Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Eersel -

Vergelijkbare documenten
Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Bergeijk -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Cranendonck -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Reusel-De Mierden -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Heeze-Leende -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Deurne -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Oirschot -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Nuenen c.a. -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Veldhoven -

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen Kernpunten Helmond -

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Zwolle

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Hardenberg

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Deventer

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Ommen

Jeugdmonitor 2013 (0-11 jaar)

Jeugdmonitor 0-11 jaar Oirschot

Jeugdenquête 0- t/m 11-jarigen. Vergelijking 2005 en 2008

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Kampen

GEZONDHEID & WELZIJN. De gezondheid van het kind is volgens ouder (heel) blij. Meest voorkomende problemen: Regio: 8%

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Raalte

Kindermonitor Gemeentelijke Factsheet. Olst-Wijhe

Jeugdmonitor 0-11 jaar

Kernbevindingen 0- t/m 11-jarigen, 2008

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

GEZONDHEID & WELZIJN. De gezondheid van het kind is volgens ouder (heel) blij. Meest voorkomende problemen: Regio: 8%

Jeugdmonitor 0-11 jaar Eersel

Jeugdmonitor 0-11 jaar

Jeugdmonitor 0-11 jaar

Jeugdmonitor 2013/ t/m 11 jarigen

Jeugdmonitor 0-11 jaar 2013 Tabel: Kernindicatoren regio Zuidoost-Brabant naar opleiding

Jeugdmonitor 0-11 jaar 2013 Tabel: Kernindicatoren regio Zuidoost-Brabant naar werksituatie

E U RN E 86% Het kind voelde zich de afgelopen 3 maanden. (heel) blij 20% Het kind heeft één of meer. Gewicht (vanaf 2 jaar) ondergewicht

Jeugdmonitor 0-11 jaar

HE E Z E GEZONDHEID & WELZIJN. De gezondheid van het kind is volgens ouder (heel) blij. Meest voorkomende problemen: Regio: 8%

Jeugdmonitor 0-11 jaar

Aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

Jeugdmonitor 0-11 jaar

Totaal alle scholen. schoolinzicht. Algemeen. Gezondheid. 87 % gezondheid kind goed tot heel goed

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

Gemeente Westervoort. Tabellenboek Kindermonitor 2009

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Jeugdmonitor 0-11 jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

Jeugdmonitor 0-11 jaar

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

JEUGDMONITOR t/m 11-jarigen

Totaal Totaal Totaal Aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse

Tabellenboek Kindermonitor Gemeente Renkum

Tabellenboek Kindermonitor Gemeente Nijkerk

Gemeente Arnhem. Tabellenboek Kindermonitor 2009

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Jeugdmonitor 0-11 jaar 2013 Tabel: Kernindicatoren regio Zuidoost-Brabant naar etniciteit

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Tabellenboek Kindermonitor Gemeente Scherpenzeel

Tabellenboek Kindermonitor Gemeente Wageningen

Presikhaaf Arnhem. Tabellenboek Kindermonitor 2009

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Jeugdmonitor 0-11 jaar 2013 Tabel: Kernindicatoren regio Zuidoost-Brabant naar leeftijd en geslacht

Tabellenboek kindermonitor regio Noord- en Oost-Gelderland GGD Noord- en Oost-Gelderland, juni 2014

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Wageningen

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Renkum

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Lingewaard

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Regio Gelderland Midden

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Doesburg

Kinderen in West gezond en wel?

Raalte. Tabellenboek. Kindermonitor jarigen

Olst-Wijhe. Tabellenboek. Kindermonitor jarigen

Gemeente Zaanstad. Tabellenboek Jeugdmonitor Emovo

Gezondheidsmonitoren jongeren en ouderen. Meta Moerman Cie Welzijn gemeente Neerijnen 19 juni 2012

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Rijnwaarden

Kinderen in Noord gezond en wel?

Deventer. Tabellenboek. Kindermonitor jarigen

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Rozendaal

Legenda achtergronddocument Kindmonitor 2016

Ommen. Tabellenboek. Kindermonitor jarigen

Hardenberg. Tabellenboek. Kindermonitor jarigen

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Steenwijkerland. Tabellenboek. Kindermonitor jarigen

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Arnhem

Bouwstenen nota volksgezondheid Renate Martens en Ivanka van der Veeken. Gemeente Drimmelen GGD West-Brabant:

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Tabellenboek kindermonitor gemeente Nunspeet GGD Noord- en Oost-Gelderland, juni 2014

= laag opl niveau is geen onderwijs tm mavo; = midden opl niveau is mbo, havo en vwo; = hoog opl niveau is hbo en wo. ***

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Tabellenboek. Jeugdmonitor 0 t/m 11 jaar, Oss

Kinderen in Zuid gezond en wel?

32% 51% schoolverzuim laatste 4 weken 52% migraine of regelmatig ernstige hoofdpijn. 22% 15/16 jr

Zwolle. Tabellenboek. Kindermonitor jarigen

Kindermonitor Samenvatting van een grootschalig onderzoek onder 0 tot 12 jarige kinderen uit de Gemeente Overbetuwe

Tabellenboek kindermonitor regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe GGD Noord- en Oost-Gelderland, juni 2014

Transcriptie:

Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009 - Kernpunten Eersel - GGD Brabant-Zuidoost Sector Gezondheidsbevordering Team Onderzoek en Preventie Auteurs: Yvonne Meertens en Mieke van Duijnhoven September 2009

Kernpunten voor de gemeente Eersel Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009 De Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen beschrijft de gezondheid, het welzijn, het gedrag en de behoeften van kinderen en hun ouders in uw gemeente en de regio Brabant-Zuidoost. Het onderzoek is een vervolg op de monitor die in 2005 bij deze doelgroep is afgenomen. Hierdoor kunnen veranderingen en trends gesignaleerd worden. De resultaten van de Jeugdmonitor dienen ter onderbouwing of aanpassing van het jeugd(gezondheids)beleid in uw gemeente. Eind 2008 is het onderzoek afgenomen bij ruim 22.300 ouders/verzorgers in de regio. In de gemeente Eersel hebben 663 ouders/verzorgers de vragenlijst ontvangen. Zij konden de vragen zowel schriftelijk als digitaal beantwoorden. In uw gemeente hebben 457 ouders gereageerd; 336 schriftelijk en 121 via de website. De respons was 69%. In de hele regio Brabant-Zuidoost was dit 65%. In de gemeente Eersel wonen 2.407 kinderen in de leeftijd van 0 t/m 11 jaar: 1% daarvan betreft 24 kinderen. In dit document met kernpunten worden voor diverse beleidsterreinen de belangrijkste resultaten beschreven. Kernpunten zijn resultaten die opvallen: doordat het een risico voor de gezondheid en/of het welzijn betreft ( Algemeen aandachtspunt), doordat uw gemeente afwijkt van de regio ( Verschil met regio) of door een verschil met de vorige jeugdmonitor ( Verschil met 2005). Daarnaast worden aanbevelingen gedaan voor de vertaling van deze uitkomsten naar gemeentelijk jeugd(gezondheids)beleid. De resultaten van de monitor zijn tevens gebundeld in een tabellenboek en te raadplegen op www.ggdgezondheidsatlas.nl. Gezondheid en welzijn Drie op de tien ouders ervaren problemen kind De overgrote meerderheid van de ouders is positief over de gezondheid van hun kind. Ruim 96% van de ouders ervaart de gezondheid van hun kind als (heel) goed. Wel ervaren drie op de tien ouders problemen in de ontwikkeling van hun kind. Dit geldt vaker voor ouders van jongens en voor ouders van kinderen vanaf 8 jaar. In vergelijking met 2005 is een toename zichtbaar in het percentage kinderen met slaapproblemen (2008: 12% vs. 2005: 5%), eetproblemen (2008: 8% vs. 2005: 4%), taal- en spraakproblemen (2008: 7% vs. 2005: 4%) en zindelijkheidsproblemen (2008:11% vs. 2005: 7%). Bij de kinderen vanaf 4 jaar geeft 13% van de ouders aan dat hun kind op dit moment leerproblemen ervaart. Jongens vaker chronische aandoeningen dan meisjes In de gemeente Eersel heeft 20% van de 0 t/m 11 jarigen één of meer chronische aandoeningen, vastgesteld door een arts. Jongens hebben vaker een langdurige aandoening dan meisjes. Net als in 2005 zijn eczeem en astma de aandoeningen die het meeste voorkomen. In totaal wordt 11% van de 0 t/m 11 jarigen door hun chronische ziekte belemmerd in het dagelijkse leven; bij 3% is er sprake van een ernstige belemmering. Allergieën nemen toe bij het stijgen van de leeftijd Hooikoorts en allergieën voor bepaald voedingsmiddelen en huismijt zijn de vormen van allergie die het meeste voorkomen bij kinderen (allen 3%). In totaal heeft 5% van de kinderen in uw gemeente last van één of meerdere allergieën (vastgesteld door een arts). Ook hier ligt het percentage bij jongens iets hoger dan bij meisjes. Naarmate kinderen ouder worden neemt het percentage met een vastgestelde allergie toe (5% bij 0-3 jarigen, 7% bij 4-7 jarigen en 11% bij 8-11 jarigen). 1

Algemeen aandachtspunt: 20% van de 0 t/m 11 jarigen heeft een chronische aandoening 3% wordt sterk belemmerd door een aandoening 6% heeft recent letsel opgelopen, met name in en rondom huis en bij het sporten 50% heeft recent medicijnen gebruikt, 18% kreeg medicijnen voorgeschreven door een arts 30% van de ouders ervaart problemen in de ontwikkeling van het kind 13% van de 4 t/m 11 jarigen heeft leerproblemen Geen verschillen Meer kinderen hebben last van slaapproblemen, zindelijkheidsproblemen, eetproblemen en taal- of spraakproblemen Minder kinderen recent contact met huisarts Minder kinderen vanaf 2 jaar bezoeken zeker jaarlijks voor controle de tandarts of mondhygiënist Voor meer resultaten ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van de kinderen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel A (algemene kenmerken) van de tabellen in uw tabellenboek. Overgewicht Overgewicht blijft zorgwekkend Het percentage kinderen met overgewicht blijft zorgwekkend. Eén op de twaalf kinderen (vanaf 2 jaar) in de gemeente Eersel is te dik (8%). Bij bijna 1% is zelfs sprake van obesitas (=vetzucht). Deze situatie is ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met 2005. Opvallend is dat meer dan de helft van de ouders van te dikke kinderen denkt dat het kind niet te zwaar is. Veel kinderen eten niet dagelijks groente en fruit Een gezond voedingspatroon is een belangrijke factor in het voorkomen of verminderen van overgewicht. In de gemeente Eersel eet 36% van de kinderen in de leeftijd van 1 t/m 11 jaar niet dagelijks groente. Eveneens 34% eet niet dagelijks fruit. De groente- en fruitconsumptie liggen daarmee in Eersel ongeveer gelijk met de regio. In vergelijking met 2005 zijn er in 2008 meer kinderen die dagelijks groente en fruit eten. Bijna 1 procent van de kinderen ontbijt minder dan 5 keer per week (0,7%) en nog eens één procent eet minder dan 5 keer per week een warme maaltijd. Het gebruik van veel tussendoortjes en frisdranken met suiker heeft een negatieve invloed op het ontstaan van overgewicht. De helft van de kinderen vanaf 1 jaar drinkt dagelijks frisdrank met suiker of aanmaaklimonade, gemiddeld circa 1,5 glas per dag. Daarnaast eet 15% drie maal per dag of vaker een zoet of hartig tussendoortje (exclusief fruit). Het eten van tussendoortjes neemt toe naarmate kinderen ouder worden. Meer kinderen sporten tenminste 2 keer per week een uur Nagenoeg alle kinderen vanaf 4 jaar in Eersel sporten op school, bij 7% is dit minder dan twee maal per week. In de regio ligt dit percentage hoger, namelijk 23%. Ten opzichte van de regio zijn er in Eersel relatief meer kinderen die buiten school sporten (respectievelijk 77% vs. 85%). Jongens sporten vaker dan meisjes, dit verschil is zichtbaar bij zowel de 4-7 jarigen als de 8-11 jarigen. Ruim 2 op de 5 kinderen sport minimaal 2x per week een uur (43%), hetgeen een forse verhoging is ten opzichte van 2005 (33%). De kinderen in Eersel zijn ook vaker lid van een sportvereniging of sportschool dan de kinderen in de regio (Eersel: 73% vs. regio: 66%). Wel is opvallend dat in 2008 meer kinderen weinig buitenspelen. In 2005 speelde 1% minder dan een half uur per dag buiten, in 2008 is dit gestegen naar 4%. 2

Borstvoeding werkt preventief tegen overgewicht Het geven van borstvoeding verkleint de kans op het ontstaan van overgewicht op latere leeftijd. Het merendeel van de moeders in Eersel van kinderen t/m 4 jaar is na de geboorte gestart met het geven van uitsluitend borstvoeding, namelijk 74%. Bijna de helft van deze vrouwen gaat echter binnen 1 tot 3 maanden over tot het (gedeeltelijk) geven van kunstvoeding. Van de 0-4 jarigen in Eersel heeft maar 23% 6 maanden of langer uitsluitend moedermelk gekregen, hetgeen de aanbevolen norm is. In Eersel zijn er in vergelijking met de regio wel meer kinderen die tot een leeftijd van 4-5 maanden uitsluitend moedermelk hebben gekregen (respectievelijk 18% en 12%). Algemeen aandachtspunt: 8% van de kinderen vanaf 2 jaar heeft overgewicht, bijna 1% heeft obesitas 26% van de 0 t/m 4 jarigen heeft vanaf de geboorte niet uitsluitend borstvoeding gehad 15% van de kinderen vanaf 4 jaar sport niet buiten school 11% van de kinderen vanaf 1 jaar kijkt meer dan 2 uur per dag tv/video/dvd Meer kinderen sporten 2 keer per week of meer op school Meer kinderen zijn lid van een sportvereniging of club Meer kinderen sporten 1-3 uur per week Meer kinderen sporten minimaal 2 keer per week een uur Meer kinderen eten dagelijks groente en fruit Meer kinderen spelen minder dan een half uur per dag buiten Meer kinderen sporten buiten school minimaal 2 keer per week 1 uur Voor meer resultaten ten aanzien van overgewicht in uw gemeente, raadpleeg onderdeel B (zwangerschap en ontwikkeling), onderdeel C (gezondheid en welzijn), onderdeel G (voeding) en onderdeel H (vrijetijdsbesteding) van de tabellen in uw tabellenboek. Psychische gezondheid Eén op de tien kinderen indicatie voor psychosociale problematiek Het welbevinden van kinderen wordt naast de lichamelijke gezondheid ook sterk beïnvloed door de geestelijke gezondheid. In de gemeente Eersel is er bij 10% van de kinderen vanaf 4 jaar een indicatie voor psychosociale problemen. Bovendien is er bij nog eens 9% een aanwijzing dat er lichtere psychosociale problemen spelen. Dit geldt vaker voor jongens dan voor meisjes, zowel bij de 4-7 jarigen als bij de 8-11 jarigen. De psychische problemen die zich bij kinderen voordoen lijken met name betrekking te hebben op emotionele problemen, hyperactiviteit en problemen met leeftijdsgenoten 1. Bij 10% van de gezinnen verstoren de psychosociale problemen van het kind het dagelijks leven thuis, op school, op het gebied van vriendschappen en bij activiteiten in de vrije tijd. Meer sombere gevoelens bij oudere kinderen Volgens de ouders voelden veruit de meeste 0 t/m 11 jarigen zich recent blij tot heel blij (80%). Twee procent van de kinderen was de afgelopen maanden echter een beetje tot erg somber. Sombere gevoelens komen vaker voor bij 8 t/m 11 jarigen dan bij jongere kinderen. Er is daarbij geen verschil tussen jongens en meisjes. Het percentage kinderen met sombere gevoelens is in vergelijking met 2005 gelijk gebleven. 1 De psychische gezondheid is gemeten mbv de SDQ. De prevalenties van deze afzonderlijke psychische problemen moeten met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Deze zijn via de SDQ minder betrouwbaar te meten dan de prevalentie van de totale psychosociale problematiek. 3

Meest ingrijpende gebeurtenis is overlijden van dierbare De meeste gezinnen hebben ooit wel eens een ingrijpende gebeurtenis meegemaakt (80%). Bij 12% heeft het gezin nu nog problemen met één of meer van deze gebeurtenissen. De meest genoemde problematische gebeurtenissen zijn het overlijden van een familielid of geliefd persoon (3%), problemen met een ander kind uit het gezin (2%) en een echtscheiding of langdurig afscheid van een gezinslid (2%). Algemeen aandachtspunt: 2% van de 0 t/m 11 jarigen voelde zich recent een beetje tot erg somber 10% van de 4 t/m 11 jarigen heeft een indicatie voor psychosociale problemen 3% van de 4 t/m 11 jarigen heeft autisme, nog eens 0,3% wordt momenteel onderzocht op autisme 12% van de gezinnen heeft nog problemen met één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen in hun leven Meer ouders hebben behoefte aan informatie of ondersteuning bij het (mogelijke) autisme van het kind, met name bij de vrijetijdsbesteding van hun kind Geen verschillen Voor meer resultaten ten aanzien van het geestelijk welbevinden van de kinderen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel C (gezondheid en welzijn) en onderdeel L (welbevinden) van de tabellen in uw tabellenboek. Opvoeding Eén op de vier ouders ervaart stress bij de opvoeding Bijna één op de vier ouders ervaart wel eens problemen bij de opvoeding van hun kind. Twee procent ervaart vaak opvoedproblemen. Dit was in 2005 ook het geval. De ouders van jongens hebben vaker problemen dan de ouders van meisjes. De belangrijkste knelpunten die ouders ervaren, liggen op het gebied van het stellen van grenzen (20%), maar ook het luisteren en gehoorzamen (18%) en de ontwikkeling en gezondheid van hun kind (14%) leveren problemen op. Bij een kwart van de ouders levert de opvoeding van de kinderen bovengemiddeld veel stress op (25%). Veertien procent ervaart zelfs (zeer) veel stress. Hulp gezocht: jeugdgezondheidszorg eerste keus Negentien procent van de ouders in Eersel heeft in de afgelopen 12 maanden hulp gezocht bij een professionele hulpverlener (excl. CJG). Dit percentage is vergelijkbaar met het percentage in 2005. De meeste hulp is gezocht bij het consultatiebureau of GGD jeugdarts/-verpleegkundige (10%), schoolmaatschappelijk werk (6%), een psycholoog/pedagoog/psychiater (5%), Bureau Jeugdzorg (2%) of GGZ (2%). Opvallend is dat in Eersel vaker de hulp wordt ingeroepen van het schoolmaatschappelijk werk dan in de regio (2%). Naast het raadplegen van professionals gebruiken ouders ook diverse media als informatiebron over opvoeding. Dertien procent van de ouders in Eersel kijkt minimaal één keer per maand op televisie naar programma s over opvoeding. Eveneens 18% leest hierover in tijdschriften. Daarnaast worden ook brochures (10%) en internet (6%) geraadpleegd. Het internet werd in de regio minder vaak gebruikt als informatiebron dan in de regio (10%). Behoefte aan opvoedondersteuning blijft stabiel Momenteel heeft 5% van de ouders behoefte aan professionele ondersteuning bij de opvoeding van hun kind. Dit percentage neemt toe naarmate kinderen ouder worden en geldt bovendien vaker voor ouders van jongens. De behoefte aan opvoedondersteuning is niet veranderd sinds 2005. 4

Aan alle ouders is gevraagd in welke vorm zij opvoedondersteuning wensen te ontvangen indien zij nu of in de toekomst hieraan behoefte hebben. De ouders in Eersel geven als antwoord bij voorkeur ondersteuning te willen krijgen via internet (34%), via de persoonlijke begeleiding van een hulpverlener (30%) en via een centraal adviespunt (28%). Internet en het centrale adviescentrum worden relatief vaker genoemd door ouders met jongere kinderen (0-3 jaar), terwijl de behoefte aan persoonlijke begeleiding vaker gewenst is door ouders met oudere kinderen (8-11 jaar). De persoonlijke begeleiding ontvangt men het liefst van een psycholoog/opvoedkundige (38%) en een huisarts (21%), maar ook een jeugdarts/-verpleegkundige wordt relatief vaak genoemd (20%). Negen procent van de ouders wil in de toekomst ook ondersteuning krijgen van het Centrum Jeugd en Gezin. Ouders: opvoeding ook verantwoordelijkheid van school Veel ouders van 4 t/m 11 jarigen vinden dat de school samen met hen verantwoordelijk is voor de opvoeding van hun kinderen (71%). Dertien procent is van mening dat de school zich te weinig bemoeit met de opvoeding. Eveneens 10% vindt dat de school zich meer dan vroeger met de opvoeding van kinderen moet bezighouden, omdat ouders hier minder aan toekomen. Algemeen aandachtspunt: 46% van de ouders heeft soms tot vaak vragen over opvoeding 39% van de ouders heeft soms tot vaak problemen bij de opvoeding 25% van de ouders ervaart stress bij de opvoeding 5% heeft momenteel behoefte aan opvoedingsondersteuning Minder ouders gebruiken internet als informatiebron bij het opvoeden Meer ouders hebben hulp gezocht bij het schoolmaatschappelijk werk Meer ouders willen eventuele opvoedondersteuning via de persoonlijke begeleiding van een hulpverlener Meer ouders willen ondersteuning van psycholoog/ opvoedkundige en het Centrum voor Jeugd en Gezin Minder ouders willen ondersteuning van jeugdarts/- verpleegkundige Minder ouders hebben problemen met luisteren, gehoorzamen Meer ouders willen ondersteuning van psycholoog/ opvoedkundige Voor meer resultaten ten aanzien van opvoeding en opvoedingsondersteuning in uw gemeente, raadpleeg onderdeel F (Opvoeding) en onderdeel J (school) van de tabellen in uw tabellenboek. Opvang en School Gebruik kinderopvang neemt toe In Eersel gaat bijna de helft van de kinderen jonger dan 4 minimaal één dag per week naar een kinderdagverblijf of crèche (49%). Dit percentage is hoger dan in 2005. In vergelijking met 2005 neemt ook het gebruik van gastouderopvang (2008: 8% vs. 2005: 0,2%) en buitenschoolse opvang (2008: 13% vs. 2005: 5%) toe. Gastouderopvang wordt aanzienlijk vaker ingezet voor de opvang van kinderen beneden de 4 jaar dan voor oudere kinderen. Zes procent van de kinderen voelt zich niet prettig op school Bijna alle 4 t/m 11 jarigen in Eersel gaan naar het reguliere basisonderwijs. Twee procent volgt speciaal onderwijs. De meeste kinderen voelen zich prettig op school, dit is echter bij 6% van de kinderen niet het geval. Negen procent ervaart problemen in de relatie met andere kinderen en 10% heeft een slechte relatie met de leraar. Bijna een kwart van de kinderen heeft problemen om zich op school te concentreren (24%). Deze problemen op school doen zich vaker voor bij jongens dan bij meisjes en vaker bij 8-11 jarigen dan bij 4-7 jarigen. 5

Ziekteverzuim blijft stabiel Vijftien procent van de schoolgaande kinderen heeft in de afgelopen vier weken wegens ziekte verzuimd van school. Dit komt overeen met het percentage in 2005. Het verzuim op school verschilt niet tussen jongens en meisjes en tussen de leeftijdscategorieën. Meerderheid rugzakjes vanwege verstandelijke of lichamelijke beperkingen kind Voor kinderen met leer- en gedragsproblemen of handicaps kan een leerlinggebonden financiering ( rugzakje ) worden aangevraagd, zodat ze extra zorg en begeleiding kunnen krijgen binnen het reguliere onderwijs. In de gemeente Eersel ontvangen de scholen voor 3% van de kinderen een rugzakje. Dit komt overeen met het regionale gemiddelde. Jongens krijgen tweemaal zo vaak een rugzakje dan meisjes (4% vs. 2%). Bij de 8-11 jarigen ligt het percentage kinderen met een rugzakje hoger dan bij de 4-7 jarigen (5% vs. 2%). In Eersel is de meerderheid van de rugzakjes is toegekend vanwege verstandelijke of lichamelijke beperkingen. Voor bijna 0,3% van de schoolgaande kinderen in Eersel is een aanvraag ingediend voor een rugzakje, maar is hierover nog geen indicatiebesluit genomen. Algemeen aandachtspunt: 6% van de 4 t/m 11 jarigen voelt zich niet prettig op school 24% van de schoolgaande kinderen heeft concentratieproblemen 15% van de schoolgaande kinderen heeft recent verzuimd van school vanwege ziekte 3% van de schoolgaande kinderen heeft een rugzakje Geen verschillen Meer kinderen maken gebruik van kinderdagverblijf, gastouderopvang en buitenschoolse opvang Voor meer resultaten ten aanzien van opvang en school in uw gemeente, raadpleeg onderdeel E (opvang) en onderdeel J (school) van de tabellen in uw tabellenboek. Fysieke omgeving Ouders minder tevreden over speeltuintjes en groenvoorzieningen Circa 46% van de Eerselse ouders mist één of meer voorzieningen, in de regio ligt dit percentage op 40%. De voorzieningen die het meest gemist worden zijn een speeltuin voor kinderen (23%), een veilige speelplek (14%) en een grasveld (8%). Ouders in Eersel zijn daarnaast minder tevreden dan de ouders in de regio over de aanwezige speeltuintjes (respectievelijk 63% vs. 72%) en parken of groenvoorzieningen (respectievelijk 77% vs. 81%). Daarentegen zijn ze juist meer tevreden over de mogelijkheid om alleen buiten te spelen (respectievelijk 83% vs. 77%). Ruime meerderheid tevreden over contacten in de buurt De meeste ouders zijn tevreden over de contacten die zij in de buurt hebben met andere ouders (89%). Ook over het contact met andere kinderen zijn zij positief (90%). De ouders van 0 t/m 3 jarigen geven vaker aan niet tevreden te zijn met de contacten in de buurt dan ouders van oudere kinderen. Eén op de acht kinderen thuis blootgesteld aan (sigaretten)rook In de gemeente Eersel is 13% van de 0 t/m 11 jarigen in de afgelopen week in huis blootgesteld aan (sigaretten)rook. Eén op de vier kinderen heeft tenminste één rokende ouder. In 2005 werden meer kinderen in huis blootgesteld aan rook (21%). Het meeroken kan voor de kinderen zowel op korte als op lange termijn ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid. Zo hebben kinderen met rokende ouders meer kans op luchtweginfecties, astma, oorontsteking en wiegendood dan kinderen die niet blootgesteld worden aan rook. Bovendien hebben kinderen van rokende ouders een grotere kans later zelf ook te gaan roken dan kinderen van niet rokende ouders. 6

Ook vocht- en schimmelvorming zijn een indicatie voor een ongezond binnenmilieu. Bijna één op de acht kinderen woont in een huis met schimmel of vocht. Algemeen aandachtspunt: 46% van de ouders mist één of meer voorzieningen in de buurt, met name een veilige speelplek, een speeltuin en een grasveld 13% van de 0 t/m 11 jarigen wordt in huis blootgesteld aan (sigaretten)rook 13% woont in woning met schimmel of vocht Minder ouders missen voorzieningen in hun buurt Meer ouders zijn tevreden over de mogelijkheid in de buurt om alleen buiten te spelen Minder ouders zijn tevreden over de speeltuintjes en groenvoorzieningen in hun buurt Minder kinderen hebben tenminste één rokende ouder Minder ouders zijn tevreden over de speeltuintjes en trottoirs in hun buurt Minder kinderen zijn in huis blootgesteld aan (sigaretten)rook Voor meer resultaten ten aanzien van de fysieke woonomgeving van de kinderen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel C (gezondheid en welzijn) en onderdeel D (woonomgeving en voorzieningen) van de tabellen in uw tabellenboek. Gezonde relaties Praten over seksuele en relationele vorming is vaak moeilijk Kinderen hebben vaak op jonge leeftijd al vragen over hun eigen lichaam, de verschillen tussen jongens en meisjes, relaties en seksualiteit. Het beantwoorden van deze vragen en het begeleiden van het kind in de seksuele en relationele vorming is ook op jonge leeftijd van belang. Het draagt bij aan een positief zelfbeeld en geeft het kind kennis en vaardigheden om op latere leeftijd gezonde relaties aan te kunnen gaan. Veel ouders van kinderen vanaf 4 jaar vinden het (een beetje) moeilijk om met hun kind te praten over seks (32%). Daarnaast praat 11% hier helemaal niet over met hun kind. Ook het bespreken van de thema s zwangerschap/voortplanting en homoseksualiteit is voor ouders (een beetje) moeilijk (respectievelijk 24% en 14%). Negen procent spreekt helemaal niet over homoseksualiteit en eveneens 9% niet over zwangerschap/voortplanting. Opvallend is dat ouders van jongens minder over deze thema s praten dan ouders van meisjes. Bij de 8-11 jarigen wordt er zoals verwacht wel meer over gesproken dan bij de 4-7 jarigen. In vergelijking met de regio zijn er in Eersel minder ouders die niet praten met hun kind over seksuele en relationele onderwerpen. Eén op de zes ouders heeft behoefte aan ondersteuning Zeventien procent van de ouders in Eersel heeft behoefte aan ondersteuning bij de seksuele en relationele vorming van hun kind. Hierbij is er geen verschil tussen ouders van jongens en meisjes. De behoefte is wel groter bij de ouders van oudere kinderen vanaf 8 jaar. De meeste behoefte bestaat aan voorlichtingsmateriaal dat ouders aan hun kind kunnen geven (11%). Daarnaast wil 6% graag (aanvullende) lessen op school. Vijf procent heeft behoefte aan informatie over specifieke thema s zoals lichamelijke ontwikkeling en seksualiteit. 7

Algemeen aandachtspunt: 11% van de ouders van kinderen vanaf 4 jaar praat niet met hun kind over seks, 9% niet over homoseksualiteit en 9% niet over zwangerschap/voortplanting 17% van de ouders heeft behoefte aan ondersteuning bij de seksuele en relationele vorming Meer ouders praten met hun kind over seksuele en relationele onderwerpen nvt Voor meer resultaten ten aanzien van Gezonde relaties in uw gemeente, raadpleeg onderdeel K (gezonde relaties) van de tabellen in uw tabellenboek. Leefstijl en gedrag Jongens hebben vaker al gedronken dan meisjes Dertien procent van de 8 t/m 11 jarigen in Eersel heeft wel eens alcohol gedronken. Voor jongens geldt dit vaker dan voor meisjes (respectievelijk 11% en 8%). In vergelijking met 2005 is het percentage ongeveer gelijk gebleven. Bijna geen enkel kind heeft in de afgelopen 4 weken alcohol gedronken. Mening ouders: eerste glas alcohol vanaf gemiddeld 16 jaar Alcoholgebruik door kinderen wordt geheel ontraden tot minimaal 16 jaar. Aan de ouders in Eersel van kinderen vanaf 8 jaar is gevraagd wat zij een verantwoorde leeftijd vinden voor alcoholgebruik. Bijna de helft van de ouders vindt een leeftijd van 15 jaar of jonger een verantwoorde leeftijd voor het eerste slokje alcohol (48%). Het eerste glas alcohol is volgens de ouders verantwoord op een gemiddelde leeftijd van 16 jaar, al vindt 19% dit al verantwoord bij 15 jaar of jonger (regio 11%). Op basis van stellingen blijkt dat 51% van de ouders denkt dat kinderen die thuis geen alcohol mogen drinken, eerder buitenshuis gaan experimenteren. Daarnaast vindt bijna een kwart dat ouders die zelf alcohol drinken, hun kinderen niet kunnen verbieden te drinken. Tot slot denkt 21% dat je als ouder niet kunt voorkomen dat je kind veel alcohol gaat drinken. Negentien procent ouders vindt roken onder 16 jaar acceptabel In Eersel is het percentage kinderen dat wel eens gerookt heeft nihil. Negentien procent van de ouders van 8 t/m 11 jarigen vindt af en toe roken door kinderen beneden 16 jaar (een beetje) acceptabel. Dagelijks roken onder 16 jaar is voor 3% (een beetje) acceptabel. In vergelijking met de regio hebben minder moeders in Eersel gerookt tijdens (een deel van) de zwangerschap (11%, regio: 16%). Naarmate de leeftijd van de kinderen stijgt, hebben meer moeders gerookt tijdens de zwangerschap. Jongens vertonen vaker ongewenst gedrag dan meisjes Een kleine groep kinderen van 8-11 jaar heeft in het afgelopen jaar ongewenst gedrag vertoond (9%). Dit geldt vaker voor jongens dan voor meisjes. Het blijft voor het merendeel beperkt tot ongewenste gedragingen zoals het omgaan met kinderen die een negatief effect hebben (6%), ruzie maken met de meester/juf op school (2%) en het slaan of schoppen van één van de ouders (2%). In een aantal gevallen betreft het een ernstiger vergrijp zoals diefstal op school (0,5%) en iemand lastig gevallen of gedreigd hem/haar in elkaar te slaan (0,5%). Deze percentages voor de gemeente Eersel liggen in lijn met de regionale cijfers. 8

Algemeen aandachtspunt: 13% van de 8 t/m 11 jarigen heeft wel eens alcohol gedronken 48% van de ouders vindt het eerste slokje alcohol verantwoord bij 15 jaar of jonger 21% van de ouders denkt dat ze niet kunnen voorkomen dat hun kind veel alcohol gaat drinken 10% van alle moeders heeft alcohol gebruikt tijdens de zwangerschap, 11% heeft gerookt 9% van de 8 t/m 11 jarigen heeft ongewenst gedrag vertoond Minder moeders hebben gerookt tijdens zwangerschap Lagere verantwoorde leeftijd voor eerste slokje alcohol, eerste glas alcohol en zelfstandig alcoholgebruik Meer ouders geven aan dat hun kind geen alcohol drinkt Minder ouders raden alcoholgebruik kind af Voor meer resultaten ten aanzien van leefstijl en gedrag in uw gemeente, raadpleeg onderdeel N (leefstijl en gedrag) van de tabellen in uw tabellenboek. Wet Maatschappelijke Ondersteuning Percentage PGB s neemt toe met leeftijd kind Drie procent van de ouders in Eersel ontvangt voor hun kind Persoonsgebonden Budget (PGB). Dit komt overeen met de regio. Ouders van jongens ontvangen vaker een PGB dan de ouders van meisjes. Het gebruik van het PGB neemt toe met het stijgen van de leeftijd. Bij de 0-3 jarigen heeft 0,8% een PGB. Bij de 4-7 jarigen en de 8-11 jarigen stijgt dit naar respectievelijk 1% en 4%. Een kleine groep ouders in Eersel heeft het PGB wel aangevraagd, maar heeft hierover nog geen indicatiebesluit vernomen (0,3%). Mantelzorg Ook jonge kinderen moeten soms thuis meehelpen in de zorg voor een langdurig ziek of gehandicapt familielid. In de gemeente Eersel geeft 3% van de kinderen in de leeftijd van 8-11 jaar enige vorm van mantelzorg. De meeste van deze kinderen helpen mee door het doen van huishoudelijke taken. Algemeen aandachtspunt: 3% van de 0 t/m 11 jarigen ontvangt een PGB 3% van de 8 t/m 11 jarigen geeft mantelzorg Geen verschillen nvt Voor meer resultaten ten aanzien van WMO gerelateerde onderwerpen in uw gemeente, raadpleeg onderdeel C (gezondheid en welzijn) en onderdeel M (mantelzorg) van de tabellen in uw tabellenboek. 9

Armoede Minder laagopgeleide ouders dan in de regio In de gemeente Eersel is het percentage laag opgeleide ouders lager dan in de regio. Bijna 1% heeft geen opleiding of alleen basisonderwijs en 11% heeft ten hoogste een MBO-kort opleiding. In de regio is dit respectievelijk 2% en 15%. Vijf procent van de kinderen groeit op in gezin met minimuminkomen Twee procent van de 0 t/m 11 jarigen heeft geen werkende ouder/verzorger. Bij 4% is één of beide werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek. In 14% van de gezinnen in Eersel is het inkomen beneden modaal, in de regio ligt dit percentage op 19%. Daarnaast moet 5% van de gezinnen rondkomen van het minimuminkomen. Ook dit percentage ligt iets lager dan in de regio (9%). Eén op de acht gezinnen heeft enige moeite om van het inkomen rond te komen. Het percentage gezinnen dat grote moeite heeft met rondkomen ligt op 2%. In vergelijking met 2005 hebben minder gezinnen in Eersel moeite om rond te komen met hun inkomen. Algemeen aandachtspunt: In 4% van de gezinnen is één of beide ouders werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek 5% van de gezinnen moet rondkomen van het minimumloon 2% van de gezinnen heeft grote moeite met rondkomen Minder ouders zijn laagopgeleid (ten hoogste MBO-kort) Meer ouders werken buitenshuis Minder ouders zijn werkloos, arbeidsongeschikt of langdurig ziek Minder ouders hebben een beneden modaal inkomen Minder ouders hebben een minimuminkomen Minder ouders zijn laagopgeleid (ten hoogste MBO-kort) Minder ouders hebben moeite met rondkomen Voor meer resultaten ten aanzien van armoede in uw gemeente, raadpleeg onderdeel A (Algemene kenmerken) van de tabellen in uw tabellenboek. Achtergrondkenmerken Vooral gezinssamenstelling en inkomen belangrijke factoren Uiteraard is er variatie in de mate waarin problemen of knelpunten op het gebied van gezondheid en welbevinden zich voordoen binnen de groep 0-11 jarigen. In bovenstaande thema s is reeds op basis van regionale cijfers naar voren gekomen dat jongens relatief wat vaker ongunstiger scoren dan meisjes. Ook de leeftijd van de kinderen zorgt voor veel variatie in de mate waarin bepaalde problemen zich voordoen. Naast leeftijd en geslacht zijn ook verschillen zichtbaar op basis van kenmerken als gezinssamenstelling, de opleiding van de ouders, het gezinsinkomen en de etniciteit. Bij de kinderen die in een éénoudergezin of nieuwgevormd gezin wonen, komen relatief vaker problemen voor dan bij kinderen die bij beide (biologische) ouders wonen. In Eersel woont 5% van de 0 t/m 11 jarigen in een éénoudergezin en 2% in een nieuwgevormd gezin. Daarnaast vormt ook een allochtone afkomst een risicofactor. In Eersel is 7% van de kinderen van allochtone afkomst; 4% is westers allochtoon en 3% niet-westers allochtoon. Het percentage niet-westerse allochtonen ligt in Eersel lager dan in de regio (10%). 10

Daarnaast doen zich gezondheidsverschillen voor tussen kinderen op basis van de sociaaleconomische status van hun ouders. De sociaal economische status is afgeleid van de opleiding van de ouders en het gezinsinkomen. In Eersel heeft 0,9% van de ouders geen opleiding of alleen basisonderwijs; 11% heeft ten hoogste een MAVO of MBO-kort opleiding. Het laatstgenoemde percentage ligt lager dan het regionale gemiddelde (15%). Zoals reeds eerder is beschreven, moet 5% van de gezinnen in Eersel rondkomen van een minimuminkomen (regio: 9%). In onderstaande tabel is op regioniveau voor enkele belangrijke kernindicatoren weergegeven bij welke achtergrondkenmerken het betreffende probleem zich relatief vaker voordoet. Etniciteit Gezinssamenstelling Opleiding ouders Inkomen Gezin Overgewicht (Niet) westers allochtoon Nieuwgevormd, Eénouder Laag Minimuminkomen 1 of meer aandoeningen - - - Minimuminkomen Problemen ontwikkeling Niet-westers allochtoon Nieuwgevormd, Eénouder Laag Minimuminkomen Indicatie psychische problemen Niet-westers allochtoon Nieuwgevormd, Eénouder Laag Minimuminkomen Veel stress bij opvoeding Niet-westers allochtoon Nieuwgevormd, Eénouder Laag Minimuminkomen Schoolverzuim Westers Allochtoon - - Minimuminkomen Blootgesteld aan rook Nederlands, Westers allochtoon Nieuwgevormd, Eénouder Laag Minimuminkomen Ooit alcohol Nederlands, Westers allochtoon Nieuwgevormd - - Ongewenst gedrag - Nieuwgevormd - Minimuminkomen 11

Aanbevelingen voor de gemeente Eersel De Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009 bevat veel informatie ter ondersteuning van het jeugd(gezondheids)beleid in uw gemeente. Deze informatie kan u helpen speerpunten vast te stellen binnen het lokale beleid. De GGD kan u hierbij beleidsmatig ondersteunen en geeft ook advies op maat over het voortzetten of starten van gezondheidsbevorderende interventies binnen uw gemeente. Aanbevelingen voor wat betreft de verspreiding van de resultaten Verspreiding van de resultaten is een taak van de gemeente De GGD communiceert de resultaten van de monitors direct aan gemeenten in de regio, die formeel de opdrachtgevers zijn voor het onderzoek. Indien belangstellenden zich bij de GGD melden, verstrekken wij de cijfers alleen na toestemming van de betrokken gemeente. Aangezien de gemeente de regierol heeft op het gebied van jeugd(gezondheids)beleid is verspreiding van de resultaten een taak van de gemeente. Resultaten monitor zijn een goede start voor lokale discussie De resultaten van de monitors vormen een goed uitgangspunt om met diverse partijen in het veld een discussie te voeren ten behoeve van het jeugd(gezondheids)beleid. Zo n discussie leidt vaak tot aanvullend inzicht over de context van de gezondheidssituatie van kinderen of jongeren binnen de gemeente. Worden de resultaten van de monitor herkend in de dagelijkse praktijk, bijvoorbeeld door de peuterspeelzalen of scholen? Daarbij wordt ook duidelijk welke speerpunten de organisaties die werkzaam zijn in uw gemeente voor het jeugd(gezondheids)beleid aanraden. Wij zijn graag bereid een presentatie voorafgaand aan een discussiebijeenkomst over de resultaten van de monitor te verzorgen. Gezondheidsbeleid is integraal beleid De GGD adviseert gemeenten om de resultaten niet alleen met diverse externe organisaties te bespreken, maar ook met andere afdelingen binnen de gemeente. Zoals uit de resultaten blijkt, is er bij ouders bijvoorbeeld behoefte aan een veilige speelplek voor hun kinderen, een speeltuin en een grasveld. Deze randvoorwaarden zijn belangrijk om kinderen meer te laten bewegen en bij het voorkomen van overgewicht. Op deze manier kunt u de gezondheid van de kinderen in uw gemeente een rol laten spelen binnen wijkinrichting of wijkplanning. Andere voorbeelden van integraal jeugd(gezondheids)beleid zijn bijvoorbeeld koppeling met het armoedebeleid, het sportbeleid, onderwijs, lokaal gezondheidsbeleid en natuurlijk het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). 12

Inhoudelijke aanbevelingen ten behoeve van het gemeentelijk jeugd(gezondheids)beleid Informatie voor centrum voor jeugd en gezin Ten behoeve van de informatie- en adviesfunctie van het Centrum voor Jeugd en Gezin bevat deze monitor gegevens over welke problemen ouders ervaren bij de opvoeding van hun kind. De meeste ouders geven aan opvoedondersteuning het liefste via internet te ontvangen of een centraal punt voor advies en informatie. In veel gemeenten is al een steunpunt opvoeding aanwezig waar ouders voor advies terecht kunnen bij een verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar. Informatie voor schoolgezondheidsbeleid Een meerderheid van de ouders vindt dat zowel ouders als school verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van kinderen. Daarnaast vindt ruim de helft van de ouders zelfs dat school eisen mag stellen aan de manier waarop ouders hun kinderen opvoeden. Dit biedt scholen een hand vat om binnen het schoolgezondheidsbeleid afspraken te maken over thema s als gezonde leef stijl (bijvoorbeeld traktatiebeleid) en gezonde relaties. Voor enkele thema s zijn preventieoverzichten beschikbaar De GGD heeft recent voor enkele thema s in kaart gebracht welke interventies beschikbaar zijn in de regio. Voor de 0-11 jarigen beveelt de GGD het volgende aan: Overgewicht De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten aan om m.b.t. het thema preventie van overgewicht voor de doelgroep 0-11 jarigen de volgende maatregelen te stimuleren: - Moeders geven hun kinderen borstvoeding gedurende minimaal 6 maanden. - Ouders ontvangen informatie over wat een gezond gewicht is, om daarmee draagvlak te creëren om het overgewicht van hun kind te erkennen en aan te pakken. - Ouders ontvangen voorlichting over gezond eten en voldoende bewegen. - Instellingen en scholen nemen gezond eten en voldoende bewegen in hun beleid op. - Leefomgeving van kinderen is ingericht om bewegen makkelijker te maken. - Scholen nemen educatieve leefstijlprogramma s in hun curriculum op. Meer hierover leest u in het Preventieoverzicht Overgewicht in Zuidoost Brabant, GGD Brabant-Zuidoost, M. van Paassen, mei 2009 Gezonde relaties De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema gezonde relaties voor 0-11 jarigen aan: - Neem gezonde relationele en seksuele vorming (in brede zin) op in het gemeentelijke beleid. - Besteed hierbij aandacht aan diversiteit bij gezonde relationele vorming: seksuele voorkeur, handicap, culturele en religieuze achtergronden, genderverschillen e.d. en start hier zo vroeg mogelijk mee (al bij het consultatiebureau). - Stel met diverse partijen, zoals scholen, jongerenwerk, ouderraad, GGD, consultatiebureau en huisarts een actieplan op hoe ouders ondersteund kunnen worden bij de relationele en seksuele vorming van hun kind en hoe verder aandacht besteed kan worden aan relationele en seksuele vorming. - Werk integraal. - Gebruik een mix aan interventies (zoals een lesprogramma voor de kinderen, bijv. deelname aan de week van de Lentekriebels, visievorming voor het consultatiebureau en het onderwijs en voorlichting voor ouders). Meer hierover leest u in het Preventieoverzicht Gezonde Relaties in Zuidoost-Brabant, GGD Brabant-Zuidoost, H. Roberts, mei 2009. 13

Opvoeding De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema opvoedingsondersteuning voor 0-11 jarigen aan: - Regionaal en lokaal is er al veel hulpaanbod. Belangrijk is dat de hulp aansluit bij de behoefte en uitgaat van de eigen kracht van opvoeders. Het streven is om zoveel mogelijk te werken met bewezen effectieve methodes (evidence-based) Uitgangspunt is dat hulp op lokale schaal wordt aangeboden, dichtbij de burger. - Een voorbeeld van een effectieve interventie is Triple P. Triple P gaat niet alleen uit van een gezamenlijke visie op opvoeden en opgroeien door de partners in een CJG (gebruik van één taal), maar ook van een gezamenlijke visie op hulpverlening (geindiceerd en niet-geïndiceerd). - Zorg voor een laagdrempelig steunpunt waar ouders van kinderen van 0-19 jaar terecht kunnen voor informatie, advies en persoonlijke ondersteuning. Door het tijdig en op maat geven van informatie en advies veel vragen en/of problemen van burgers in een vroegtijdig stadium kunnen worden beantwoord/opgelost, zodat ze zelfstandig verder kunnen. Hiermee kan verdere hulpverlening worden voorkómen. - Zorg voor goede telefonische en digitale bereikbaarheid eventueel in samenwerking met andere gemeenten. Meer hierover leest u in het Preventieoverzicht Opvoedingsondersteuning in Zuidoost Brabant, GGD Brabant Zuidoost, I. de Kaste, mei 2009. Depressie De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema depressiepreventie voor 0-11 jarigen aan: - Bied cursussen aan voor ouders ter ondersteuning van de communicatie in het gezin. - Geef voorlichting om meer bekendheid te creëren over depressie; ook over het voorkomen bij jonge kinderen. - Train professionals (leerkrachten, huisartsen, hulpverleners) in het gebruik van signaleringsinstrumenten, maak depressieve klachten (bij het kind en de ouders) bespreekbaar en zorg voor kennis van doorverwijzingsmogelijkheden. - Preventieve ondersteuning kan worden geboden via cursussen gericht op het kind en/of de ouders (sociale vaardigheden, weerbaarheid, enz). - Integrale preventieve maatregelen nemen via een goede, gezonde leefomgeving, bijvoorbeeld voldoende groen, speelmogelijkheden in de omgeving en voldoende mogelijkheden om te bewegen. Meer hierover leest u in het Preventieoverzicht Depressie in Zuidoost Brabant, GGD Brabant Zuidoost, A. Gietmann, mei 2009. Alcohol De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema alcoholpreventie voor 0-11 jarigen aan: - Start een lokale werkgroep met daarin partijen zoals GGD, Novadic-Kentron, en jongerenopbouwwerk. - Stel in overleg met betrokken partijen een activiteitenplan op met daarin interventies gericht op ouders, school en kinderen. - Werk integraal. - Gebruik een mix aan interventies (zoals een lesprogramma voor de kinderen, voorlichting voor ouders, informatie voor het onderwijs). - Besteed in de voorlichting aan ouders extra aandacht aan de overtuiging van ouders dat een alcoholverbod thuis eerder leidt tot buitenshuis experimenteren. Onderzoek wijst uit dat dit juist wel leidt tot een lager alcoholgebruik. Meer hierover leest u in het Preventieoverzicht Alcohol in Zuidoost Brabant, GGD Brabant Zuidoost, R. Horbach, mei 2009. 14

Roken De GGD Brabant-Zuidoost beveelt gemeenten voor het thema voor 0-11 jarigen aan om aandacht te geven aan de 3 pijlers van tabakspreventie: Zorgen dat de jeugd niet gaat roken - Besteed aandacht aan de omgeving van kinderen/jongeren, bijvoorbeeld met de campagne Kinderen kopiëren. - Stimuleer het gebruik van het lesprogramma de Gezonde School en Genotmiddelen op basisscholen. - Besteed aandacht aan het rookbeleid van basisscholen met De rookvrije school. Rokers die willen stoppen ondersteunen - Voor rokende ouders die willen stoppen is informatie over het landelijke, regionale en plaatselijke aanbod van stopondersteuning nodig. Meeroken voorkomen - Stimuleer het gebruik van de folder Niet roken waar de kleine bij is (kraamzorg en consultatiebureau 0-4 jaar). - Ondersteun het rookverbod in de horeca. Meer hierover leest u in het Preventieoverzicht Roken in Zuidoost Brabant, GGD Brabant Zuidoost, T. Meeldijk, mei 2009. Advies op maat naar aanleiding van deze resultaten U kunt de resultaten van de Jeugdmonitor 0 t/m 11 jarigen 2008-2009 en andere monitors van de GGD vinden in het tabellenboek voor uw gemeente en op www.ggdgezondheidsatlas.nl. De cijfers van uw gemeente kunt u daar ook vergelijken met omringende gemeenten in Zuidoost-Brabant. Daarnaast adviseert de GGD Brabant Zuidoost u graag verder op maat naar aanleiding van deze resultaten. U kunt hiervoor terecht bij de diverse deskundige disciplines binnen de GGD: Onze onderzoekers kunnen de resultaten van deze Jeugdmonitor toelichten in een persoonlijk gesprek of een presentatie verzorgen, bijvoorbeeld binnen een netwerkoverleg Jeugd in uw gemeente. U kunt hiervoor contact opnemen met Yvonne Meertens, telefoon 0880031457, y.meertens@ggdbzo.nl Vanuit de afdeling Jeugdgezondheidszorg denken we graag met u mee over o.a. de invulling van het Centrum voor Jeugd en Gezin. U kunt hiervoor contact opnemen met regiomanager Annemieke van Dinter, telefoon 0880031423, a.van.dinter@ggdbzo.nl Voor een gesprek over de vertaling van de preventieoverzichten naar de mogelijkheden in uw gemeente kunt u terecht bij uw contactpersoon voor lokaal maatwerk. Voor uw gemeente is dit Reineke Horbach, telefoon 0880031450, r.horbach@ggdbzo.nl De adviseur Lokaal gezondheidsbeleid van de GGD kan u adviseren over de gezondheids thema's zoals ze binnen het lokale gezondheidsbeleid in uw gemeente opgepakt (kunnen) worden. Voor uw gemeente kunt u contact opnemen met Monique Mentjens, telefoon 0880031463, m.mentjens@ggdbzo.nl 15