Tekst lezen 1. Lees de tekst met het stappenplan. 2. Welke sirenes ken jij? 3. Wat is een explosie? 4. Schrijf twee woorden uit de tekst op die je niet begrijpt. Wat betekenen deze woorden? Gebruik de woordhulp op het stappenplan. Verwijzingen begrijpen Lees de uitleg. In veel zinnen in de tekst staan verwijswoorden. Bijvoorbeeld: het, hij, daar, die, dat, ze, haar, dit, deze. Op de plaats van het verwijswoord kun je altijd een ander woord invullen en soms zelfs een zin. Lees de zinnen hieronder. Zoek de zinnen op in de tekst. Waarnaar verwijzen de verwijswoorden? Kijk in de tekst en vul een woord in op de lijn. 1. Dat is dezelfde sirene die je hoort als hij getest wordt. (regel 14) Wie is hij? Vul in: Dat is dezelfde sirene die je hoort als getest wordt. 2. Dit moest omdat er in het bedrijf met giftige stoffen werd gewerkt. (regel 16) Wat betekent het woordje dit? Vul in: Je moest omdat er in het bedrijf met giftige stoffen werd gewerkt. Lees ook de zin ervoor goed. Daar staat vaak het woord waarnaar het verwijst. pagina 1 van 5 pagina 1 van 5
3. Deze kunnen in de rook terecht komen. (regel 17) Wat kun je invullen voor het woordje deze? Vul in: kunnen in de rook terecht komen. 4. Dat is in sloten in de buurt gestroomd. (regel 20) Wat is in sloten in de buurt gestroomd? Vul in: is in sloten in de buurt gestroomd. 5. Daarin zitten giftige stoffen. (22) Wat kun je invullen voor het woordje daarin? Vul in: In zitten giftige stoffen. 6. Ze hebben nu last van prikkende ogen en huidaandoeningen. (regel 27) Wie zijn ze? Vul in: hebben nu last van prikkende ogen en huidaandoeningen 7. Veel mensen maken zich daar zorgen over. (regel 30) Waar maken de mensen zich zorgen over? Vul in: Veel mensen maken zich zorgen over. Zet in de goede volgorde 1. Lees de zinnen hieronder. De sirene waarschuwt de bewoners van Moerdijk. Er is brand in een bedrijf in Moerdijk. Grote zwarte rookwolken gaan de lucht in. Er zijn metershoge vlammen en explosies. Er komt een onderzoek naar de brand. Bluswater stroomt in de sloten. Er zitten giftige stoffen in het bluswater. De brandweer gaat blussen. Onderzoekers onderzoeken het bluswater. Politiemensen en brandweermensen klagen over moeilijker ademhalen. pagina 2 van 5 pagina 2 van 5
2. Zet de zinnen nu in de goede volgorde. 1. Er is brand in een bedrijf in Moerdijk. 2. 3. 10. Er komt een onderzoek naar de brand. De gifwijzer gebruiken 1. In huis zijn veel giftige stoffen. Kleine kinderen kunnen die stoffen soms opdrinken of er aan sabbelen. 2. Hieronder zie je een deel van de gifwijzer. Deze gifwijzer kun je kopen bij de apotheek. Er staat te lezen wat je moet doen als een kind per ongeluk iets heeft binnengekregen. 3. Bekijk de lijst met zijn tweeën. Praat er samen over. Ken je alles wat er op de lijst staat? Vraag het anders aan de juf of meester. 4. Stel elkaar om de beurt een vraag over de lijst. Bijvoorbeeld: Wat moet je doen als je bleekwater hebt binnengekregen? 5. Beantwoord samen de volgende vragen en schrijf het antwoord op. Bij welke stoffen moet je 1 en 2 doen? Bij welke stoffen moet je 2 en 3 doen? Bij welke stoffen moet je 1 en 6 doen? Wat moet je ook altijd doen als je 4 moet doen? pagina 3 van 5 pagina 3 van 5
Hier lees je wat je moet doen. Kijk in de lijst naar het soort gif. Lees wat de nummers betekenen. Doe wat er staat. 1 Niet laten braken 2 Water laten drinken 3 Laten braken 4 Norit geven (Norit is een pilletje) 5 Koffieroom of een klontje boter geven 6 Slaolie of olijfolie geven Geef Norit, koffieroom, slaolie of olijfolie toe opgelost in limonade Aceton 2 3 4 Aftershave 2 3 Afvoerontstopper 1 2 Afwasmiddel 1 5 Alcohol 2 3 Allesreiniger 1 2 Ammonia 1 2 Aspirine 2 3 4 Benzine 1 6 Bleekwater 1 2 Bloemen/planten 2 3 4 Chloor 1 2 Douchebad 1 5 Eau de Colonge 2 3 Eau de Toilette 2 3 Finimal 2 3 4 Glorix 1 2 Gootsteenontstopper 1 2 Haarbleekmiddel 1 2 Haarlotion 2 3 Inkt 2 3 4 Insecticiden 2 3 4 Kwastenontharder 2 3 4 pagina 4 van 5 pagina 4 van 5
Kwastenreiniger 1 6 Lakken 1 6 Lampolie 1 6 Luchtverfrisser 2 3 4 Luciferkoppen 2 3 4 Meubelolie 2 3 4 Mierenlokdoosje 2 3 Muggenolie 1 6 Muggenstift 2 3 Nagellak 2 3 4 Nagellakremover 2 3 4 Ovenreiniger 1 2 Paracetamol 2 3 Parfums 2 3 Ruitenreiniger 1 2 Schoonmaakazijn 1 2 Schuimbad 1 5 Schuurmiddelen 1 2 Shag 2 3 4 Shampoo 1 5 Sinaspril 2 3 4 Soda 1 2 Spiritus 2 3 Terpentine 1 6 Tippex 3 4 Verf 1 6 Verfverdunner 1 6 Wasverzachter 1 2 Wc reiniger 1 2 Wc eend 1 2 Wc blokken 2 3 Zilverpoets 1 2 Waarschuw bij een vergiftiging altijd de huisarts!! Of bel 112 pagina 5 van 5 pagina 5 van 5