1 Liturgie: Gezongen votum, Groet, Amen Zingen Psalm 147 : 1 De Wet Zingen Psalm 147 : 8 Lezen Ezechiël 34 Zingen Lied 14 : 1, 2 en 3 Tekst Tekst 1 Petrus 5 : 1-7 Preek Zingen Gezang 174 : 1, 2 en 3 Bevestiging lezen Formulier voor bevestiging ambstdragers Zingen Lied 409 : 2 Zingen Psalm 134 : 3 Zingen Opwekking 189 Collecte 1. Emeritering 2. Kerk Zingen Psalm 75 : 1 Zegen Zingen Gemeente van Christus Op de grote, stille heide dwaalt de herder eenzaam rond wijl de witgewolde kudde trouw bewaakt wordt door den hond Velen van ons kennen het lied en de romantiek van de herder. Wat een rust, vrede! Toch wel wat anders dan Ez. 34. Daar zien we egoïstische herders, keiharde schapen die elkaar voedsel en water niet gunnen. Allerlei gemeenheid binnen de kudde. Lezen we Johannes 10 over Christus als de goede Herder, dan wordt het ons warm om het hart, Christus die Zijn leven geeft, die de kudde met de 99 schapen achter laat om het ene schaap op zijn schouders thuis te brengen. Hoe is het nu in de kudde van God? Petrus noemt ons met elkaar de kudde van God (2). Hoe het in de kudde is weet niemand beter dan wij zelf. Soms ben je enthousiast. Een andere keer teleurgesteld. We leren in de tekst met andere ogen naar de gemeente kijken, naar onze gemeente, de kerk hier in Emmeloord. We mogen ons net als de gemeente waaraan Petrus schreef: kudde van God noemen. Vanmorgen over Gods kudde. DE KERK: GODS KUDDE I Wat doet een ouderling, wat een diaken? s Zondags zit ongeveer de helft van de ambtsdragers vooraan in de kerk. Diakenen zorgen voor de kollekte, ouderlingen kijken wat rond en houden toezicht op de predikant. Maandags gaan ouderlingen en diakenen vaak de wijk in, brengen bezoeken, kijken of andere ingeschakeld moeten
2 worden, denken na over wat er in hun wijk moet gebeuren. Dinsdag vergadert vaak de diakonie, apart of als secties gezamenlijk, woensdag is soms een tweede bezoekavond, donderdag is er vaak vergadering van de ouderlingen, apart als sectieraad, als kerkenraad gezamenlijk, er is nog een CMR, een KRD, er zijn allerlei commissies, er zijn vergaderingen van het kerkverband, de classis, soms de particuliere synode, er is een Diaconaal Steunpunt dat veel materiaal verstuurt om te lezen, soms ben je als ouderling of diaken met zoveel bezig dat je vergeet waar het om gaat: je bent herder van een gemeente die voor God Zijn schaapskudde is. Als je dat vergeet is de tekst uit Petrus van groot belang: hoed de kudde van God die bij u is. Petrus spreekt hier mannen aan die hij oudsten noemt. Ze zijn dat niet omdat ze een hoge leeftijd hebben bereikt. De oudste is een leider die we kennen uit het OT. Hij was het hoofd van een familie, van een stad of dorp. Dat zijn ze ook in de kerk. Het waren niet altijd de oudste mensen, het waren zeker geen jonge broekjes. Je hebt voor deze taak levenservaring nodig. Zij gaven in Israel leiding aan steden en dorpen, ook leiding aan het geestelijk leven. In het NT worden kerk en staat steeds meer uit elkaar gehaald. Na Pinksteren gaat het evangelie de wereld over en komt er steeds meer scheiding tussen kerk en staat. Christus zei al tegen Pilatus: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld, want dan zouden Mijn dienaars voor Mij gevochten hebben. In het NT is de Geest uitgestort en die werkt niet door kracht, noch door geweld. De oudsten worden niet speciaal aangesteld, zoals de 12 leerlingen of de 7 diakenen van Handelingen 6. Oudsten zijn er op eens, we komen ze tegen in Hand. 11:30 en daarna komen ze er in iedere gemeente (Hand. 14:23) om leiding te geven. Het zijn de leiders van de gemeente waaruit later de ouderlingen, diakenen en dominees ontstaan. In de dagen van Petrus is dat nog niet zo. De oudsten leiden de kerk en krijgen als grote aanwijzing mee: de kerk is een kudde van God, die je moet hoeden. God hecht aan de naam kudde. Je komt die naam al tegen in het OT. Psalm 77 zingt over Israel dat als een kudde door God uit Egypte werd geleid. Gods volk wordt ook lichaam van Christus genoemd, tempel van de Heilige Geest, gebouw van God, bruid. Hier heet de kerk kudde, een beeld dat wijst de op zorgende liefde van God. In Joh. 10 zegt Christus dat Hij gekomen is om Zijn leven te geven voor de kudde van God. Christus als de goede Herder houdt zoveel van Gods volk dat Hij de ergste dood voor hen wil ondergaan. In Hand. 20 noemt Paulus de gemeente een gemeenschap die God met Zijn Eigen bloed heeft gekocht (28). Een zeer bijzonder woord: gekocht door het bloed van Gods Eigen Zoon. Zo kostbaar is de kerk als kudde van God. Wie kan voor Gods kudde zorgen? God roept mensen ertoe, zoals Hij Petrus riep en geeft hen de verantwoordelijkheid voor Gods kudde. Daar sta je dan. Hoe ga je voor die kudde zorgen? Niet gedwongen, zo van, het moet nu eenmaal. Hoe dan wel als je niet op het ambt zat te wachten? Dan heeft het toch iets van gedwongen worden? Petrus schrijft: doe het vrijwillig, zoals God dat wil. De nadruk valt hier op Gods wil. God wil het. Als gelovig mens wil je wat God wil. Daar komt die vrijwilligheid vandaan. Je ontdekt dat God wil dat je ouderling of diaken wordt. Je wordt er door God voor geroepen door kerkenraad en gemeente. Wat God wil vind jij niet altijd het allerleukste. God kan willen dat je trouw blijft in een moeilijk huwelijk, dat je aan een verkering een einde maakt, dat je de hele zondag aan Hem wijdt (vanmiddag is er weer kerk), zo zijn er dingen die jij niet leuk vindt, maar je doet ze vrijwillig omdat God ze wil, omdat je als gelovig mens steeds meer gaat willen wat God wil.
3 Als je dan oudste bent is er het gevaar dat je gaat denken: ik ben het nu, ik zal het ze ook laten zien. Petrus wijst op het gevaar van heerszuchtig zijn. Dat niet. Wees het goed voorbeeld. Een lastige opdracht. Als ouders weet je al hoe belangrijk het is dat je een goed voorbeeld neerzet. Dat weet je op je werk. Als leidinggevenden zich niet inzetten, doet de rest het zeker niet. Daarom moet je als ouderling, diaken en dominee extra opletten: geef ik het goede voorbeeld, ben ik dat? Er wordt naar je gekeken, er wordt op je gelet. Toch is dat niet het zwaarste van het ambt. Dat is wel dat het om iets van God gaat, de gemeente is Zijn kudde. Ambtelijk werk is onmiddellijk verbonden aan je eigen relatie met God, daarom is ambtelijk werk teer, persoonlijk, kostbaar, gevoelig. Om God wil je het goed doen: hoeden, zorgen voor, behoeden waar je kan en mag, dat iemand afdwaalt of lauw wordt, eenzaam wordt of verarmt, geen schaap verkommert. 1. OUDSTEN, HOEDT GODS KUDDE II Petrus richt een speciaal woord tot de jongeren. Ga er maar even voor zitten jonge mensen, een speciaal stukje voor jullie. Lastig: erken het gezag van de oudsten, van diakenen, ouderlingen en dominees. Je hebt te maken met herders, mensen die de kudde van God moeten hoeden en toezicht moeten houden. Er wordt dus ook op jullie gelet. Bij openbare geloofsbelijdenis beloof je je te zullen onderwerpen aan de christelijke vermaningen en die komen vooral door ambtsdragers in je leven. Geen leuke woorden: het gezag van de oudste erkennen. Speciaal tot de jongeren. Dat is niet zo raar. Je bent jong en je hebt vaak heel wat geleerd. Soms heb je een hogere opleiding dan je ouderling of diaken. Moet je dan hun gezag erkennen? Jij hebt meer geleerd dan zij! Dat is niet alleen het probleem van de jongeren. Petrus schrijft er achteraan: je moet altijd de minste willen zijn. Dus iedereen moet een houding van nederigheid willen aannemen en van anderen willen leren, want aan nederige mensen geeft God Zijn genade. Genade is voor wie nederig is, wie zijn hand op houdt bij God en weet dat die hand leeg is. Als je nederig geworden bent voor God, weet je ook je houding tegenover andere mensen. Uiteindelijk moet iedereen de plaats innemen die God hem heeft gegeven: ouderling of diaken of dominee, gemeentelid, jongeren. Opzien naar God, hoe wilt U dat ik me opstel? Het sleutelwoord is nederig, van de ander willen leren, je niet boven hem verheffen. Dan komt er een belofte die je niet graag zult willen missen: dan zal God je op de bestemde tijd een eervolle plaats geven. God deelt plaatsen toe, eervolle en niet eervolle, Hij geeft genade wel of niet. Wie zou die willen mislopen? God stelt oog en laag in. In het paradijs schiep Hij eerst de man en daarna de vrouw als zijn helper. Man en vrouw hebben verschillende verantwoordelijkheden. In de engelenwereld is rang en stand, er zijn hoge en lagere engelen. Ook in een wereld zonder zonde is verschil tussen hoog en laag. Op de fundamenten van het nieuwe Jeruzalem staan de namen van de 12 leerlingen en niet die van ons. Er zijn daarboven 24 oudsten die op tronen zitten. Zo is het goed. God schiep hoog en lager, rang en stand, oudsten die leiding geven en jongeren die hun gezag erkennen. Gemeenteleden die voor elkaar de minste willen zijn. Dan krijg je Gods genade en geeft God je op Zijn tijd een eervolle plaats, als je nu je plaats weet. 2.NEEM DE PLAATS DIE GOD JE GAF IN DE KUDDE
4 III Onze tekst is niet gemakkelijk. We worden opgeroepen de kerk als Gods kudde te zien. Dat vraagt liefde. Dat is niet altijd gemakkelijk. Er zijn momenten dat je een ongelooflijke donderpreek wilt houden, dat je een br. of zr. even heel hard de waarheid wilt zeggen. Terug naar de kerk als Gods kudde. Het is moeilijk te luisteren naar wie boven je staat. De opdracht juist aan jongeren om het gezag van ouderlingen, diakenen en dominees te erkennen is moeilijk. Met respect naar anderen luisteren valt ook niet mee. Soms weet je zelf zo goed hoe het moet en dan moet je naar iemand luisteren, met geduld en respect, die er volgens jou niets van snapt. Daarom vult Petrus dit gedeelte met beloften: oudsten die de kerk als Gods kudde hebben gezien en geprobeerd de gemeente zo te benaderen, vrijwillig zoals God dat wil, met belangeloze toewijding, niet heerszuchtig maar als goede voorbeelden die krijgen van de hoogste Herder de krans van Zijn luister die nooit vergaat. Jongeren, na ieder die geleerd heeft nederig te zijn ontvangen Gods genade. Als je zo in feite je aan God onderwerpt, aan Zijn wil over hoe je de kerk beschouwt, je ambtsdragers, elkaar dan geeft God je een eervolle plaat. Tegelijk blijf je bezorgd. Gaat het lukken? Zullen de ambtsdragers altijd de kerk als Gods kudde zien en verzorgen? Zal de jeugd het gezag van de ambtsdragers erkennen, zullen we allemaal nederig willen zijn tegen over elkaar? Gaat dat lukken? Daarom eindigt de tekst met Gods liefdevol aanbod: wentel je zorg maar af op God en geloof dat je Hem na aan het hart ligt. Pleit op Gods liefde voor ambtsdragers en jongeren, voor ons allemaal. Hij is een God van liefde en genade, Hij wil steeds weer vergeven en geven wat we nodig hebben, daarom komt het goed met de kerk. Mogen we onbezorgd weer met een nieuwe lichting ambtsdragers doorgaan, het komt goed met de gemeente van Emmeloord, want we liggen God na aan het hart. 3.GOD HEEFT ZIJN KUDDE LIEF Amen.
5