Brochure. Machinaal inwerken van groenbedekkers Bandenspanning Brandstofbesparing GPS. n.a.v. demonamiddag 1 april u15

Vergelijkbare documenten
Verlichting, Keilringwals, hydraulische diepteregeling

BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN WELKE KIEZEN?

De complete serie grondbewerkings- machines van Farmet. Kompaktomat, Soilmaster, Duolent en Triolent

PRAKTISCHE ASPECTEN BIJ NIET-KERENDE BODEMBEWERKING RONALD EUBEN - KBIVB

Keuze uit 3 soorten beitels. Type AL, vleugelscharen en geveerde tandarmen, geschikt voor middelzware gronden en intensieve menging

Kverneland CLC pro - CLC pro Classic 3 balks gedragen stoppel cultivator

NIET-KERENDE BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN

SUPERIEURE BEMESTERS. degelijk duurzaam

Bodembewerking en NKG Christoffel den Herder DLV plant

Drempeltjes tussen de plantrijen van knolselder als erosie beperkende maatregel :

Grondbewerking en brandstofbesparing. 9 februari 2015, Gerard Meuffels PPO Vredepeel

Teelthandleiding. 2.2 lage bandspanning spaart bodemstructuur

STRIPTILL IN DE MAISTEELT, MEER ERVARINGEN

Wat is niet-kerende bodembewerking? Resultaten Interreg-project Prosensols

Niet kerende bodembewerking Brandstofbesparing Mengsels groenbedekkers Demonamiddag 11 september 2018

Bewerken. Bewerken en inwerken van groenbemesters. Groenbemesters Wageningen University & Research

Benut de rooicapaciteit en

2.2 Lage bandspanning spaart bodemstructuur

Voor alle toepassingen: stoppelbewerking, primaire grondbewerking, losmaken van de bouwvoor en zaadbed voorbereiding

VERDICHTING: DE ROL VAN MACHINES RONALD EUBEN KBIVB

Resultaten meerjarenproef: bewerking van de ploegzool bij nietkerende grondbewerking (NKG)

Woelers. Een uitgebreid programma

Beperkte grondbewerking spaart structuur en geld

COMBI-werktuig: Ecoridger, Speedridger, Hoekschoffel

26/05/11 HET RENDEMENT VAN GPS. Het rendement. Het rendement

Teelthandleiding. 2.1 grondbewerking en zaaibedbereiding voor suikerbieten

De rol van banden(druk) Greet Ruysschaert, Tommy D Hose Infovergadering hoe als landbouwer omgaan met bodemverdichting 26 januari 2018 ILVO ILVO

Vario-Disc. Veelzijdig inzetbaar

Vector - Ontstoppelaar

Schijvencultivator voor stoppelbewerking. CULTIMER Serie be strong, be KUHN

Cenius Cenius Cenius

FOX. PÖTTINGER Compacte zaaibedcombinatie NL.0915

PowerTill PowerTill Rotorkopeg. Moving agriculture ahead

HOE HELE BIET ROOIEN?

GE-Force Hakenfrees, de ideale start

Mechanisch als het kan, chemisch als het moet. Informatie over het onderwerken van stikstof vanggewassen

>01/2015-NL

Grondbewerkingswerktuigen

Teelthandleiding. Grondbewerking

PLOEGLOOS MAIS TELEN EROSIE BEPERKENDE TECHNIEKEN

Intensief stoppelen met Karat. het vakblad over techniek in de akkerbouw jaargang 64, september 2013 OVERDRUK

AFSTELLINGEN MACHINES GILLES

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Delta Flex en Vibro Flex 7400

Dieper bewerken bij NKG

TM800. Verrijk uw gewassen.

Vibro Flex. Stoppelcultivator met verende tanden

Rotorkopeggen. HK 25, HK 31 en HK 32

SR460 Roterende maaier maaibreedte 4,6m (15 1 )

Aan de slag met erosie

TM800. Kwaliteit op het eerste zicht.

I. Aardappelcystenaaltje

Grondbewerking in de groene sector

2 elements-zwadharken

Kverneland Accord CX-II kouter

Rollen. Een goede keus!

4 Grondbewerking. 4.1 Hoofdgrondbewerking

COMPACT-CULTIVATOR KRISTALL

Zaaibedcombinaties Systeem-Kompaktor en Systeem-Korund

3. Bodem, water en bouwplan. Voedergewassen

OC Het onderhouden van mechanische onderdelen 2012

Quadro - De ideale universele

I. Aardappelcystenaaltje

Het belang van een goede bodem

Schijvenmaaiers SB, SM, SMF

Groenbedekkers houden grond en mineralen op het perceel en uit de beek

Rollen/Vorenpakkers. Excellente bodemaanpassing

MECHANISATIE: BODEMVERDICHTING EN PRECISIELANDBOUW. Technische dagen 2019 Ronald Euben

Rijenbemesting met mengmest bij maïs

COMPACT-SCHIJVENEG HELIODOR 9

ROTORCULTIVATOR RUBIN 9

Bodemerosie: oorzaken en oplossingen. Jan Vermang, Martien Swerts, Petra Deproost Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

Kennisdocument bodembeheer

Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie

Aardappeldrempeltjes in de strijd tegen erosie en afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen

Erosieklas 2019 Vlaamse Ardennen

Maai- en hooimachines. Eénassige trekker versus tractor

INTENSIEF-CULTIVATOR KARAT

OPTIMER Serie 103, 103R en 1003

ST-, ST C- en STX V-stoppelcultivatoren.

Compacte veelzijdigheid 3036E Standaard Compacttrekker

Infomoment niet-kerende bodembewerking & aardappeldrempels

Diepere grondbewerking bij conserverende landbouw

Kansen voor NKG op zand

Studiedag NKB: Inleiding

SUPERIEURE BEMESTERS. degelijk duurzaam

Bodenbearbeitung für Profis

De wilgenteendam. Context. Het project PROSENSOLS. Contactgegevens. Een plantaardige erosiemaatregel. In deze folder : Pagina 12

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT

Mechanische zaaimachines

Stefan Muijtjens. keukentafel, demo s, studiegroepen & waardenetwerken.

Intensief-cultivator Karat

Boerenexperiment No 4 aanvulling

Rijpaden, een systeem voor duurzaam bodembeheer

Stoppelbewerking in een systeem met Niet Kerende Grondbewerking. Werking en geschiktheid van machines voor Niet Kerende Grondbewerking

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig

Ruggenfrees uit de GF-serie. 2-, 4- en 6-rijige ruggenfrezen, voor het vormen van grote, kluitenvrije en stabiele ruggen

Randvoorwaarden Erosie. Martien Swerts Dienst land en Bodembescherming Departement LNE

Veilig werken. Duurzaam bodemgebruik in de landbouw

Vragen en opmerkingen erosieklassen 2017

Transcriptie:

Brochure Machinaal inwerken van groenbedekkers Bandenspanning Brandstofbesparing GPS n.a.v. demonamiddag 1 april 2012 13u15 Demoplatform ter hoogte van Abelestationsstraat 2, Poperinge Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Interreg doet grenzen vervagen 1

2

1. Demonstratie bodembewerking voor het vernietigen en inwerken van groenbedekkers 1.1 Doel De keuze van de op het bedrijf aan te wenden groenbedekker is afhankelijk van de op het bedrijf aanwezige machines voor inzaai en vernietiging. Is de groenbedekker niet vorstgevoelig, dan zal deze op het juiste moment vernietigd dienen te worden. Indien er te lang wordt gewacht kan men problemen verkrijgen in de volgteelt. In navolging van de demonamiddag groenbedekkers, najaar 2011, waarbij op het proefplatform verschillende soorten en mengsels van groenbedekkers werden besproken, gaan we ditmaal dieper in op de mogelijkheden van het machinaal vernietigen en inwerken van groenbedekkers als alternatief voor een chemische bestrijding. 1.2 vorst Vorstgevoeligheid is een voordeel voor een groenbedekker, maar enkel wanneer die nachtvorst niet te vroeg optreedt. Vorst vergemakkelijkt het onderwerken en de kans voor opslag in het volgende jaar daalt (geen zaadzetting). Figuur 1. Vorstgevoelige facelia (links) en vorstongevoelige rogge (rechts) 1.3 Machinaal inwerken De keuze van de aan te wenden machines is sterk afhankelijk van de bedrijfsvoering en de volgteelt. Indien geploegd wordt kan het voldoende zijn de gewasresten te verkleinen eventueel gevolgd door een passage met een 3

diepgronder waarbij storende dieper gelegen lagen worden opgegeven. In geval van niet-kerende bodembewerking lijkt dit alles niet zo makkelijk. Bij nietkerende bodembewerking of ploegloos boeren wordt de bodem als het ware niet gekeerd. Gewasresten dienen hierbij voldoende afgestorven/vernietigd te zijn teneinde opslag in de volgteelt of verstopping van machines te vermijden. Een doordacht gebruik van groenbedekkers in aanvulling met de juiste methode van vernietiging en daarbij rekening houdende met de aangehouden bedrijfsvoering dient dergelijke problemen te vermijden. Er zijn vandaag de dag heel wat mogelijkheden om groenbedekkers machinaal te vernietigen. Deze worden hiernavolgend opgesomd. 1.3.1 Schijveneg De schijveneg wordt gebruikt voor het oppervlakkig vernietigen van gewasresten en verkruimelen van de toplaag van de bodem. Op dit toestel zitten er geen tanden maar ronde schijven. Achter de schijven zit vaak nog een verkruimelrol of aandrukrol. Met de schijveneg dient aan een voldoende hoge snelheid gereden te worden (minstens 10 km/u) om een goede onderwerking van gewasresten te bekomen. De bodem blijft luchtig achter zonder een al te grote verkleining van de bodemdeeltjes. Over het algemeen kan een schijveneg tot 10 cm diep werken. Figuur 2: Schijveneg 1.3.2 Cultivator Een cultivator wordt veelal gebruikt om de grond voor of na de teelt van het hoofdgewas open te trekken tot op zo n 20 cm diepte. Dit opentrekken van de grond heeft tal van voordelen. Enerzijds gaat men verdichtingen opheffen waardoor het overtollige water gemakkelijk kan doorsijpelen naar de ondergrond. Zeker op gronden waar er bij ongunstige bodemomstandigheden geoogst is, is het opentrekken van de grond van groot belang. Over het algemeen dienen bodembewerkingen, alsook het cultiveren, te gebeuren onder gunstige bodemcondities om bodemverdichting en versmering van de ondergrond te voorkomen. 4

Er bestaan heel wat types en uitvoeringen van cultivatoren. Extreme vormen van vaste tandcultivatoren zijn de diepwoelers. Deze bewerking wordt toegepast om de ploegzool, de verdichte laag die ontstaan is door het veelvuldig ploegen op gelijke diepte en in minder goede omstandigheden, te breken en de waterdoorlaatbaarheid van de grond te verbeteren. Figuur 3. Vaste tandcultivator (links) en diepwoeler (rechts) Een veertandcultivator valt op door zijn zware gebogen tanden die bij een bepaalde weerstand achterover buigen. Groot voordeel hiervan is dat de machine nooit te diep werkt en altijd recht achter de trekker zal blijven. Hij is zeer geschikt voor een oppervlakkige bewerking. De machine uit vroegere tijden werd getypeerd door een laag frame met vele rijen tanden en weinig ruimte tussen die tanden. Een hoog frame met brede beitels aan de tanden wordt tegenwoordig meer verkocht. De triltand heeft daarbij vaak een grote bladkromming om voldoende weerstand aan de grond te kunnen bieden. Achter veertandstoppelcultivatoren zie je vaak een verkruimelrol of messeneg. De maximale werkdiepte ligt bij ongeveer 20 cm die door de puntvormige beitels gegarandeerd is. De schijvencultivator is ontstaan nadat er vraag kwam naar een machine die de grond met een minimum aantal tanden over de volle breedte kon opensnijden, mengen en aandrukken. De vastetandcultivator kon dit niet en had de eigenschap door het groot aantal stekende tanden vol te lopen met gewasresten. De huidige schijvencultivatoren hebben zeven tot negen tanden met schaarpunt en vleugelschaar. De schaarpunt moet ervoor zorgen dat de machine altijd op diepte blijft en de vleugels moeten de grond tussen de tanden lossnijden. De snijdende werking maakt de totale bewerking zeer intensief. De schijven moeten de grond egaliseren en plantenresten die door de rijsnelheid omhoog komen weer onderwerken. Een kooirol zorgt ervoor dat de werkdiepte over de volle breedte gelijk blijft. De machine is populair omdat hij is in te zetten voor bewerkingen tot op de bouwvoor. 5

Figuur 4: Schijvencultivator 1.3.3 Frees In tegenstelling tot ploegen vindt er geen kerende grondbewerking plaats bij frezen, maar wordt de grond door elkaar geroerd. Het frezen van de grond kan nadelig zijn voor de bodemstructuur, zeker als er onder natte omstandigheden gefreesd wordt. De grond wordt namelijk fijn verkruimeld en kleigrond kan makkelijk versmeerd worden. Een frees bestaat uit een as, waarop messen, die aan de top zijn omgebogen, of haken gemonteerd zijn. Door de ronddraaiende as werpen de messen of haken de grond naar voren tegen een blad waardoor de grond verkruimeld wordt. Zowel de draaisnelheid van de as als de voortgangssnelheid van de machine kunnen veranderd worden. Een hoge draaisnelheid en een langzaam vooruitgaan, geven de fijnste verkruimeling. Figuur 5: Frees 1.3.4 Ploeg Voor het ploegen dient er in vele gevallen eerst een voorbewerking zoals maaien of cultiveren te worden uitgevoerd. Dit om een slechte verdeling van de plantenresten, welke kan lijden tot een compacte, slecht verterende en zure laag 6

ter hoogte van de ploegzool, te vermijden (inkuileffect). Deze slecht verteerde zure massa is het volgende jaar nog duidelijk terug te vinden en kan een lagere opbrengst van het volggewas veroorzaken omdat de wortels van het volggewas maar slecht in deze laag kunnen doordringen. Figuur 6: Ploeg 1.3.5 Maaier Een klepelmaaier wordt veelal gebruikt in het voorjaar om voorafgaand aan het ploegen de groenbedekker te vernietigen. Door het verhakselen ontstaan kleine stukjes gewasresten die gelijkmatig over de werkgang worden verdeeld en die de vertering zullen bespoedigen. Daarnaast vormt het maaien af en toe de noodoplossing om opslag in de volgteelt te vermijden indien er zaadvorming optreedt in het najaar. In bepaalde gevallen (vb. gele mosterd) is er na het maaien geen of slechts beperkte kans op hergroei van de groenbedekker. Na het maaien kan de groenbedekker zonder problemen worden ingewerkt. Figuur 7: Klepelen van gele mosterd in bloei 1.3.6 Rollen of kneuzen 7

Bij het toepassen van deze techniek wordt de bovengrondse massa vernietigd. De beworteling (en bodemstructuur) blijft intact. Na de winter zal het inwerken van gewasresten makkelijker verlopen, en dit zonder gebruik te maken van herbiciden. Het rollen of kneuzen is een veel toegepaste techniek in bepaalde departementen in Frankrijk voor het vernietigen van groenbedekkers. Volgens de Franse nitraatrichtlijn mag een groenbedekker niet voor 15 januari vernietigd worden tenzij door rollen of kneuzen van de gewasmassa tijdens een periode van vorst. Figuur 8: Rollen/kneuzen van gele mosterd in bloei (type Roll Crop) 8

1.4 Deelnemende constructeurs Type Lemken Heliodor 8/300 Kristall 9/300 Karat 9/300 Steeno Jean de bru (type twinliner) Spearhead starcut Amazone Catros +3001 Cenius 4002 Contact Stijn Vercauteren Vercauteren@lemken.be Kristof Borgenon kristof@steeno.be Davy Waegebaert d.waegebaert@vanderhaeghe.be Agram GEO DISC Guido Gouwy ggouwy@skynet.be Kverneland Compact disc harrow Peter Dauchy peter@dauchybvba.be INFO Inagro, kenniscentrum Bodem Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem Pieter.declercq@inagro.be Tel.051/27 33 32 9

Agram Schijveneg 10

Werkbreedte [m] 3,5 Rijsnelheid [km/u] 8 à 15 Transportbreedte [m] 3,5 Werkdiepte [cm] 5 tot 15 Diepteregeling met rol Vrije hoogte [cm] 60 Aantal tanden/schijven 25 Aantal rijen tanden/schijven 2 Beveiliging Vrije ruimte tussen tanden/schijven [cm] Type tanden/schijven Opbouw van de machine Opties Gewicht zonder zaaimachine [kg] Benodigd vermogen zonder zaaimachine [pk] Speciale kenmerken/opties Sterke punten Catalogusprijs non stop (bladveer) 25 gekarteld achteraan egge 1980 100 à 130 Hoekinstelling van alle schijven samen regelbaar Schijven geveerd en verstelbaar Op aanvraag 11

Amazone Catros+ 3001 Schijveneg 12

Werkbreedte [m] 3 Rijsnelheid [km/u] 7 à 15 Transportbreedte [m] 3 Werkdiepte [cm] tussen 3 en 15 Diepteregeling mechanisch (in optie hydraulisch) Vrije hoogte [cm] 65 Aantal tanden/schijven 24 Aantal rijen tanden/schijven 2 Beveiliging Individueel gezekerde schijven Vrije ruimte tussen tanden/schijven [cm] 25 Type tanden/schijven gekartelde Opbouw van de machine achteraan Opties Verlichting, hydraulische diepteregeling, Green- Drill (minizaaimachine) Gewicht zonder zaaimachine [kg] 1.438 kg Benodigd vermogen zonder zaaimachine [pk] Vanaf 90 pk Speciale kenmerken/opties Eenvoudige en comfortabele instelling van de schijvenrijen, dit zonder gereedschap Rubberen veerelementen garanderen een perfecte bodemaanpassing en onderhoudsvrije lagers voor een maximale betrouwbaarheid en optimaal bedieningsgemak. Keilringwals: exacte regeling van de diepte en naverdichting voor perfecte kiemomstandigheden. Sterke punten Geringe slijtage kosten, hoog rendement en een laag verbruik Catalogusprijs 13.000 tot 18.000 excl. BTW 21%(afhankelijk van uitrusting) 13

Kverneland compact disc harrow Schijveneg 14

Werkbreedte [m] 3 Rijsnelheid [km/u] tot 15 Transportbreedte [m] 3 Werkdiepte [cm] tot 15 Diepteregeling hydraulisch Vrije hoogte [cm] 80 Aantal tanden/schijven 24 Aantal rijen tanden/schijven 2 Beveiliging 3D non-stop Vrije ruimte tussen tanden/schijven [cm] 24,5 Type tanden/schijven Conisch Opbouw van de machine achteraan Opties Actiring aandrukrol Gewicht zonder zaaimachine [kg] 2000 Benodigd vermogen zonder zaaimachine [pk] 90 pk - Conische schijven met constante Sterke punten werkhoek; - Afsnijden van de grond over volledige breedte; Catalogusprijs 20 050 15

Lemken Heliodor 8/300 Compact schijveneg 16

Werkbreedte [m] 3 Rijsnelheid [km/u] 12 à 16 Transportbreedte [m] 3 Werkdiepte [cm] 5 12 Diepteregeling via naloopwals Vrije hoogte [cm] 50 Aantal schijven 24 Aantal rijen schijven 2 Beveiliging schijfhouder opgebouwd uit veerstaal Vrije ruimte tussen schijven [cm] 90 Type schijven Gekartelde schijven met een diameter van 465 mm Opbouw van de machine 2 rijen schijven, naloopwals Opties Geveerde egalisatietanden, randschijven Gewicht zonder zaaimachine [kg] 1416 Benodigd vermogen zonder zaaimachine [pk] 90 tot 120 Speciale kenmerken/opties De LEMKEN Heliodor is een zaaibedbereider geschikt voor mulchzaai. Verder is het ook mogelijk om de Heliodor in te zetten voor ontstoppelwerkzaamheden. De lagering van de schijven is onderhoudsvrij. Ondanks de beperkte werkbreedte heeft de Heliodor toch een enorme capaciteit door zijn hoge werksnelheid (ideaal 15 km/u). De Heliodor kan ook uitgerust worden met een pneumatische zaaimachine Solitair van LEMKEN. Diezelfde zaaimachine kan dan ook weer opgebouwd worden op een LEMKEN rotoreg Zirkon. Sterke punten Veelzijdig combinatiewerktuig Catalogusprijs 15.072 euro 17

Spearhead starcut 500 braakmaaier 18

Werkbreedte [m] 5 Rijsnelheid [km/u] 8 Transportbreedte [m] 5,80 Werkdiepte [cm] oppervlakkig Diepteregeling hydraulisch transporthoogte [cm] 220 Aantal rotoren 3 Beveiliging slipkoppeling + vrijloop per rotor Opbouw van de machine halfgedragen Opties luchtrem, extra mulching messen, grotere banden Gewicht zonder zaaimachine [kg] 2810kg Benodigd vermogen zonder zaaimachine [pk] 120 Speciale kenmerken/opties Uitgerust met 3 starcut rotoren die de mulching bevorderen, regelbare trekdissel, walterscheid aandrijfkasten Sterke punten Catalogusprijs Brandstof besparend door grote capaciteit, ideaal voor stoppelmanagement in graangewassen, materiaal is zeer intens kapotgeslagen, wat vertering van gewasresten bevorderd, geringe kostprijs per hectare Op aanvraag 19

2. Demonstratie invloed bandenspanning en bandenkeuze op bodemstructuur 2.1 Bandenspanning In onze landbouwgebieden neemt de druk op de bodem steeds verder toe door de inzet van alsmaar zwaardere machines. De afgelopen decennia is de oppervlakte van sterk verdichte bodems in Vlaanderen sterk toegenomen. Bovendien reikt deze verdichting steeds dieper in de ondergrond. Bodemverdichting leidt tot structuurschade en een slechte doorlaatbaarheid van de bodem, waardoor de productiviteit van de bodem afneemt. Bovendien verhoogt ook het risico op overstromingen en modderoverlast. Doel: Argumentatie: Het gedrag van verschillende bandenspanningen aantonen op de bodemstructuur aan de hand van de voetprint, insporing en profielkuil. Door de bandenspanning van uw machine af te stemmen op de werkzaamheden kan verdichting, structuurbederf, opbrengstderving, extra brandstofverbruik en tijdsverlies vermeden worden. Met het beperken van de insporing valt er (tijd en dus) geld te verdienen. 2.2 Bandenkeuze Met de Michelin Ultraflextechnologie begint optimalisatie van het rendement bij de band. Deze is uiterst flexibel door de innovatieve opbouw van het karkas en kan zelfs bij een bandenspanning die laag blijft, zeer zware ladingen vervoeren met snelheden tot 65 km/ha. De voetprint is vergroot en dat zorgt voor meer tractie. Met deze gepatenteerde technologie bespaart u dus tijd en brandstof. Maar u spaart ook uw bodem zodat u meer opbrengst realiseert. Doel: 4 Types banden uitgerust met de Michelin Ultraflextechnologie vergelijken met traditionele technologie aan de hand van voetprint, insporing en profielkuil. 20

Argumentatie: - Tijdwinst o Dankzij de grotere trekkracht o Dankzij een grotere snelheid op de weg (effect Speed Index) o Dankzij een groter comfort - Ruimere werktijden (moeilijke omstandigheden) - Lager brandstofverbruik o Dankzij minder slippen op het veld o Dankzij minder insporing - Hoger rendement o Dankzij minder bodemverdichting Met inachtneming van de Europese regelgeving voor breedte van voertuigen. INFO Tony Catteeuw Accountmanager Michelin Agro Tony.catteeuw@be.michelin.com GSM 0475/40 08 01 21

3. Demonstratie brandstofbesparing bij bodembewerking en GPS-gebruik 3.1 Brandstofbesparing Project: Brandstofbesparing zichtbaar maken Proefopzet: Een tractor met schijveneg zal twee maal 8 werkgangen afleggen één maal handmatig en één maal met GPS (RTK). De tractor is uitgerust met 2 glazen buizen gevuld met brandstof, waaruit de trekker zijn brandstof haalt. Op die manier kan vergeleken worden of er extra bespaard kan worden door gebruik te maken van GPS. Daarnaast wordt ook gekeken naar het verschil in oppervlakte tussen de twee, door minder te overlappen zou de bewerking met GPS met evenveel werkgangen meer oppervlakte moeten bewerken. Afbeelding 1: tractor met 2 glazen buizen die dienen als brandstofreservoir 3.1.1 Brandstofbesparing zonder GPS Jaarlijks wordt in Vlaanderen heel wat grond bewerkt en aangezien tijdens grondbewerking relatief veel brandstof wordt verbruikt, telt dit voor een groot stuk voor het brandstof verbruik in de landbouw. Talrijke factoren hebben een invloed op het verbruik tijdens de grondbewerking. De belangrijkste factoren zijn: Rijgedrag Uit onderstaande grafiek blijkt dat het brandstofverbruik van deze tractor het laagst ligt bij 1600 toeren/min. Bij dit toerental van de motor, blijkt dat het koppel (weerstand tegen belasting) nog iets kan stijgen. De trekker heeft met andere woorden nog wat reserve voor plotse pieken. Stijgt het toerental van de motor dan gaat het vermogen van de trekker stijgen maar het koppel gaat dalen en het brandstofverbruik stijgt. Het vermogen van de trekker wordt bij het rijden 22

met een motortoerental van 1600 toeren niet maximaal benut, maar het verbruik ligt hier wel het laagst. Afbeelding 2: toerental vs brandstofverbruik, vermogen en koppel Uit voorgaande testen met een ploeg blijkt dat, enkel en alleen door te rijden bij een toerental van om en bij de 1600 toeren/min, voor ongeveer 7% aan brandstof kan bespaard worden. Frontgewichten De ideale gewichtsverdeling van de trekker op het veld is 40% van het gewicht op de vooras en 60% op de achteras. Tijdens grondbewerking komen grote lasten op de achterbrug van de trekker. Door die ontlasting gaan de voorwielen minder in de bodem grijpen en meer doorslippen. Wat resulteert in wielslip. Onderstaande foto s geven een goed beeld welke verbrokkeling van het wielspoor er ontstaat bij een bepaald percentage dat het wiel slipt. Uit dit onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld het dieselverbruik al snel oploopt tot 150% bij een slippercentage van slechts 30% (bron: www.reiferegler.de ). Daarnaast resulteert wielslip ook in het dichtslempen van de bodem. 20% slip = 100% brandstofverbruik 30% slip = 150% brandstofverbruik 23

40% slip = 200% brandstofverbruik >50% slip = > 250% brandstofverbruik Afbeelding 3: % wielslip vs % dieselverbruik Dit kan opgelost worden door extra frontgewichten te gebruiken, waardoor de voorwielen terug grip krijgen, wielslip vermindert en het brandstofverbruik zal dalen. Uit proeven in het buitenland blijkt dat tot 2% kan bespaard worden door een zwaarder frontgewicht te gebruiken, in eigen testen was dit 1%. Bandenspanning Naast frontgewichten kan wielslip ook voorkomen worden door gebruik te maken van een lagere bandenspanning. Door te werken met lage bandenspanning op het veld, gaat eerst en vooral de productiviteit van het gewas stijgen (minder dichtslempen van de bodem, ). Bovendien zal bij het werken in nattere omstandigheden of op zwaardere bodems de banden steeds zichzelf reinigen en niet dichtkleven. Dit komt doordat de band doorbuigt en flexibel wordt. De banden houden zo hun maximale grip in de bodem. De wielslip zal hier lager zijn waardoor de trekker zijn snelheid langer zal aanhouden en ook zijn krachten beter zal benutten. Dit heeft opnieuw brandstofbesparing tot gevolg. Uit Duitse proeven blijkt dat tot 20% brandstof kan bespaard worden. Dit enkel door de bandendruk op het veld van 1,6 bar naar 0,8 bar te laten dalen. Wanneer je dit doet, moet je wel rekening houden of het type band dit toelaat en welke massa de band moet dragen. Iedere fabrikant heeft hiervoor tabellen waarop je kan controleren hoever je de spanning van de band kan laten zakken zonder de band te beschadigen. Uit eigen metingen, tijdens zeer droge omstandigheden, werd toch 4% brandstof bespaard door de banden van transportspanning tot de minimaal toegelaten spanning. Afstelling Tijdens de grondbewerking wordt er een grote hoeveelheid grond verplaatst. Het is belangrijk dat dit gebeurt met zo weinig mogelijk weerstand. Het onderhoud is hiervoor zeer belangrijk. Werken met versleten scharen zorgt niet alleen voor smeren van de bodem, maar doet ook de trekkracht stijgen. Daarop volgt dat de wielslip en dus ook het verbruik van de trekker toeneemt. 24

Ook de diepte bepaalt hoeveel grond er wordt verplaatst, hoe dieper de machine wordt ingesteld hoe meer inspanning de trekker zal moeten leveren en hoger het verbruik zal liggen. Afbeelding 4: arbeidsdiepte (cm) vs brandstofverbruik (%) voor 3 types scharen (top Agrar 4/2010) 3.1.2 Brandstofbesparing met GPS Daarnaast kan door gebruik te maken van GPS nog extra bespaard worden op brandstofverbruik, en dit door twee zaken. Al naargelang de graad van nauwkeurigheid van de GPS zal de besparing groter worden. Bij een stuurautomaat met RTK precisie zullen de besparingen dus groter zijn dan bij een stuurhulp met EGNOS, een stijgende nauwkeurigheid resulteert echter ook in flink hogere kostprijs. 1. Een eerste punt is dat er doordat er nauwkeuriger gewerkt wordt minder overlapping zal optreden. Er wordt met andere woorden meer oppervlakte bewerkt met eenzelfde aantal werkgangen (en brandstof). Op die manier kan op het einde van het perceel 1 of meerdere werkgangen uitgespaard worden. Dit is vooral van belang bij machines met beperkte werkbreedtes (naoogstbewerking, zaaibedbereiding, zaaien en planten, ), hoe groter de overlapping tussen de verschillende werkgangen hoe meer werkgangen uitgespaard kunnen worden. Aangezien de overlapping in grondbewerking relatief hoog is (gemiddeld 13% bron: Arvalis) kunnen hierbij wel een aantal besparingen gebeuren. Door een werkgang uit te sparen wordt immers niet enkel bespaard op brandstof, ook op onderhoud, slijtage en afschrijving van de tractor en de machine en de uitgespaarde arbeidsuren wordt bespaard. 25

2. Een tweede punt is dat er ook effectief kan bespaard worden op brandstof, doordat tijdens het keren met een machine met smalle werkbreedte (grondbewerking, zaaien en planten, ) steeds gemanoeuvreerd moet worden op de kopakker, vooral het telkens stoppen en terug vertrekken kost veel brandstof. Door gebruik te maken van GPS kunnen er werkgangen overgelaten worden, waardoor er niet meer gemanoeuvreerd dient te worden om naar de volgende werkgang te rijden. Door niet meer te moeten manoeuvreren zijn er naast brandstofbesparing nog een aantal andere voordelen: de belangrijkste is dat de bodem op de kopakker niet meer dichtgereden wordt, daarnaast wordt er een beetje tijd uitgespaard en is het eenvoudiger werken voor de chauffeur. Afbeelding 5: werkgangen overlaten met GPS De besparing op brandstof wordt in een aantal artikels (cijfers tot een totale besparing van 10% op brandstof) serieus overschat. Volgens enkele voorlopige metingen en voorzichtigere schattingen zal dit enkel in grondbewerking oplopen tot enkele percenten. Grondbewerking is natuurlijk wel een belangrijke bron van brandstofverbruik binnen de akkerbouw. INFO PCLT Roeselare, Tim Willem Zuidstraat 25 8800 Roeselare Tel. 051/24 58 84 26

4. Projectvoorstelling Het demomoment werd mede mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van onderstaande projecten. 1.1 Interreg IVa-project SEDIMENT SEDIMENT is een Europees Interreg IVa-project ter preventie van erosie van onze bodems. Daarin wordt gekozen voor een brongerichte aanpak. Het project richt zich vooral op het aansporen van landbouwers erosiebeperkende teelttechnieken toe te passen (niet-kerende grondbewerking, inzaai van groenbedekkers, grasbufferstroken, grasgangen) en kleinschalige erosiebestrijdende realisaties tussen de percelen (hagen, wilgenteendammen en poelen) aan te leggen. Deze erosiebestrijdende maatregelen hebben meerdere doelstellingen: voorkomen dat de boer opbrengstverlies lijdt, verminderen van water- en modderoverlast voor de burgers zodat schade aan infrastructuur (gebouwen, wegen, woningen) beperkt wordt, en voor ons milieu beperken van het transport van vervuilende stoffen (zware metalen, meststoffen, pesticiden, ) en overstromingen. Om in de erosieproblematiek tot een krachtdadige aanpak te komen, is het belangrijk alle actoren (landbouwers, waterbeheerders, lokale gemeentebesturen en deskundigen) te verenigen en diverse nauw verbonden maatregelen te nemen. SEDIMENT brengt daarom grensoverschrijdend de verschillende structuren, die hun competenties rond deze problematiek bundelen, samen. Deze samenwerking zal de gelegenheid bieden om terreinbezoeken aan voorbeeldprojecten, informatie- en debatmomenten te ondernemen. Het werkgebied van SEDIMENT strekt zich uit over het grensoverschrijdende stroombekken van de Vleterbeek in de gemeenten Boeschepe en Godewaersvelde (Noord-Frankrijk) en Poperinge (West-Vlaanderen). De sensibilisering gebeurt over een ruimer grensoverschrijdend gebied tussen Noord-Frankrijk en Vlaanderen. Meer informatie over het project en de acties is terug te vinden op www.west-vlaanderen.be/ondernemen/mesam Figuur 10: Geulerosie op hellend perceel. Figuur 9: Sedimentatie in grasbufferstrook. 27

1.2 Interreg IVa-project PROSENSOLS Het Interreg IVa-project PROSENSOLS streeft naar het behoud van de kwaliteit van onze bodems. De bodem is een niet-vernieuwbare hulpbron die talrijke functies vervult op ecologisch, economisch en socio-cultureel vlak. Wanneer in de landbouw verkeerde technieken worden toegepast, kan dit leiden tot bodemverdichting, afspoeling van de vruchtbare bouwvoor, bodemvervuiling, verlies aan organisch materiaal en daling van de biodiversiteit. Dit heeft nadelige gevolgen voor de kwaliteit en productiecapaciteit van de bodem en bijgevolg ook voor het milieu. Noord-Frankrijk, Vlaanderen en Wallonië kennen ernstige problemen als gevolg van bodemdegradatie. Een interregionaal partnerschap samengesteld uit landbouwkamers, universiteiten, regionale landschappen en overheidsinstellingen werd opgericht en overkoepelt een gebied van tientallen vierkante kilometers. In deze grensoverschrijdende samenwerking worden landbouwtechnieken, kennis en ideeën rond bodembescherming uitgewisseld. Wat een verrijking betekent voor iedereen. Figuur 12: Rondreizende tentoonstelling. Figuur 11: Onderzoek naar mogelijkheden van niet-kerende bodembewerking. Tijdens demonstratiedagen en debatmomenten wordt dieper ingegaan op de bodemproblematiek en zoeken we naar de geschikte methoden om de degradatie van de bodem te voorkomen. Hier wordt vooral gericht op land- en tuinbouwers omdat zij een grote invloed uitoefenen op de bodem en er ook alle belang bij hebben dat de kwaliteit ervan behouden blijft. De gevolgen van bodemdegradatie zijn niet alleen landbouwkundig maar belangen iedereen aan. (modderstromen, waterkwaliteit, voedselproductie, ). Het project PROSENSOLS richt zich dus ook naar het bredere publiek en sensibiliseert rond de problematiek van bodemdegradatie. Er worden talrijke educatieve acties ontwikkeld: het verspreiden van didactisch materiaal voor in de klas, uitwisselingsdagen voor leerkrachten, een reizende tentoonstelling,. Meer informatie over het project en de acties is terug te vinden op www.prosensols.eu. 28

Dankwoord Ter gelegenheid van deze demonstratie willen wij de proefveldhouder Marc Beddeleem bedanken voor het ter beschikking stellen van zijn veld. Een woordje van dank gericht aan alle deelnemende constructeurs en instellingen voor hun praktische inbreng op deze demonstratienamiddag. Verder bedanken wij het INTERREG IV-Programma France-Wallonie-Vlaanderen voor de mogelijkheden die gegeven worden via de projecten PROSENSOLS en SEDIMENT om deze werking te realiseren. Tenslotte dank aan alle partners betrokken in deze organisatie, Departement Landbouw en Visserij (ADLO), Inagro, stadsbestuur van Poperinge, voor de constructieve samenwerking. 29

Projectpartners SEDIMENT Pollentier Annelies Inagro Ieperseweg 87 8800 Rumbeke Annelies.pollentier@inagro.be Tel. 0032 (0) 51/ 27 33 83 Aurélie Danion Alice Milhamont Chambre d Agriculture de région Nord Pas de Calais 140 Boulevard de la liberté 59013 Lille cedex Aurelie.danion@agriculture-npdc.fr Tel. 0033 (0)3 20 88 67 00 Valérie Lorenski Union des Syndicats d Assainissement du Nord 5 rue du Bas 59320 Radinghem en Weppes vlorenski@usan.fr Tel. 0033 (0) 3 20 50 24 66 Medeorganisatie demonamiddag Bart Debussche Vlaamse Overheid Landbouw en Visserij VAC Jacob van Maerlant Koning Albert I-laan ½, bus 101 8200 Brugge Bart.debussche@lv.vlaanderen.be Tel. 0032 (0) 50 24 77 11 Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Interreg doet grenzen vervagen 30