Gemeente Leidschendam-Voorburg t.a.v. de heer M. Bootsma Postbus AX Voorburg. Geldermalsen, 23 januari Geachte heer Bootsma,

Vergelijkbare documenten
Gemeente Leidschendam-Voorburg T.a.v. mevrouw R. Surie Postbus AX Voorburg. Geldermalsen, 11 januari Geachte mevrouw Surie,

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Gemeente Leidschendam-Voorburg T.a.v. mevrouw R. Surie Postbus AX Voorburg. Geldermalsen, 24 januari Geachte mevrouw Surie,

Onderzoek flora en fauna

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Gemeente Leidschendam-Voorburg t.a.v. mevrouw M. Surie Postbus AX Voorburg. Zoetermeer, 24 juli Geachte mevrouw Surie,

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Bureauonderzoek Flora en fauna

Notitie flora en fauna

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Rotterdam Marinestraat. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Ruimtelijke onderbouwing Flora en fauna De Monarch I, II, III en IV

Gemeente Noordwijk t.a.v. dhr. M. van Veen Postbus AG Noordwijk

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Quickscan Flora- en faunawet. Rapportnummer: /rap01 Status rapport: definitief Datum rapport: 9 maart W.H. (Wijnanda) Hulsegge

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

Buro Maerlant. Heesch Wijststraat 15. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Notitie quickscan flora en fauna Wilgenweg 10, Groot- Ammers

Bureauonderzoek flora en fauna

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan Flora- en faunawet. Damlaan te Leidschendam. Rapportnummer: /rap01 Status rapport: definitief Datum rapport: 24 augustus 2015

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Toets flora en fauna President Verhofstadtstraat Groeskuilenstraat en Virmundtstraat te Gemert

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Postbus RK Utrecht

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek Anklaarseweg Apeldoorn

memo datum: 22 juli 2011

NOTITIE. Conclusie. Plangebied en werkzaamheden

Inhoudsopgave. Bijlage 2. Flora en faunaonderzoek Waterbeleidsdocumenten

Bestemmingsplan Laurenskwartier

Quickscan flora en fauna

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Quickscan Spechtstraat, aanleg park De Kraaij

Verkennend natuuronderzoek locatie Hobbemakade

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie quick scan Haarweg 7, Gorinchem

Buro Maerlant. Waalre Onze Lieve Vrouwedijk 43A. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Quickscan winkelcentrum Meijhorst te Nijmegen

Quickscan natuurtoets Rietzangerstraat 1, Amersfoort. Beoordeling van effecten op wettelijk beschermde natuurwaarden. Lidl Nederland GmbH.

Verkennend natuuronderzoek locatie tennisvereniging Beukersweide te Wierden

: dhr. C. Brouwer / cob@idds.nl : Resultaten ecologisch onderzoek De Heyderweg 1 te Leiden

Notitie quickscan beschermde soorten Prinsejagt-Driehoeksbos te Eindhoven

/ Stadhuisplein, Veghel

Onderzoek beschermde natuurwaarden Basisschool De Kameleon Tamboerstraat 4 te Goirle

Datum : 10 juli 2015 Ons kenmerk : 1502H037/DBI/rap2 Betreft : Resultaten flora- en faunaonderzoek J.P. Gouverneurlaan 20 te Sassenheim

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Dreef 8 te Eersel

Ecologische quick scan Charloise Lagedijk 610-B, Rotterdam

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

NATUURTOETS GEMAAL KORFTLAAN TE DELFT Hoogheemraadschap van Delfland 10 JUNI 2016

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Quickscan flora en fauna in het kader van de realisatie van nieuwbouwwoningen in Wielwijk, deelgebied Parkrand, te Dordrecht

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Notitie quickscan flora en fauna Meent Ongenummerd, Woudenberg

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Toets flora en fauna Tempeliersweg 46 te Haaren

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Toets flora en fauna Dorpsstraat 52 te Loosbroek

Notitie natuurtoets bouwlocaties Hierden

Quickscan natuurtoets Onze Lieve Vrouwestraat 4 in Bentelo

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0

Buro Maerlant. Zegge, A.M. de Jongstraat ongenummerd. Ecologische quickscan in het kader van de Flora- en faunawet

Quickscan Flora- en faunawet. Verlenging afrit fietsbrug A15 te Papendrecht

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Colofon. Projectgroep bestaande uit: M. Bertholet (E.C.O. logisch) Ing. E. Riphagen ir. M Korthorst

Resultaten soortenonderzoek

Verkennend natuuronderzoek locatie Woonpark Zeist

Toets flora en fauna. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader. Pastoor Attendorenstraat Gemert

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

UPDATE NATUURONDERZOEK KAATSTRAAT/NORREMEERSTRAAT WARMOND

Figuur 1 Ligging plangebied (rood omcirkeld) Centrumplan (ondergrond: Data by OpenStreetMap.org contributors under CC BY-SA 2.0 license).

6 Flora- en fauna quickscan

quickscan Quickscan Flora- en faunawet bomenkap Muggeplein, Deventer Gemeente Deventer Definitief

Quickscan Flora- en faunawet sloop gymzaal Emmermeer

Flora- en faunawet quick scan plangebied Voorzieningenhart Waterkwartier

Buro Maerlant. Borkel en Schaft, Kapellerpad 15 Update quickscan. Notitie Flora- en faunawet

Transcriptie:

Gemeente Leidschendam-Voorburg t.a.v. de heer M. Bootsma Postbus 905 2270 AX Voorburg Geldermalsen, 23 januari 2013 betreft: Quickscan Flora- en faunawet gebieden Raadhuis en Voorburg-West project: Actualisatie 2 bestemmingsplannen gemeente Leidschendam-Voorburg referentie: 20120901/brf01 behandeld door: P.I. (Pim) Godschalk gecontroleerd: D. (Dirk) van der Est bijlage(n): 4 Geachte heer Bootsma, ATKB heeft voor u een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd ten behoeve van de actualisatie van twee bestemmingsplannen (gebieden Raadhuis en Voorburg-West) in de gemeente Leidschendam- Voorburg. In deze briefrapportage wordt verslag gedaan van de onderzoeksresultaten en de implicaties hiervan op de te herziene bestemmingsplannen. Aanleiding en doel De vigerende bestemmingsplannen voor de deelgebieden Raadhuis en Voorburg-West in de gemeente Leidschendam-Voorburg dienen opnieuw vastgesteld te worden. De herziening heeft een conserverend karakter en zal inhoudelijk weinig afwijken van de huidige bestemmingsplannen. Dit komt mede omdat de plangebieden al ontwikkeld zijn, het betreft woonwijken met enkele parken en algemene voorzieningen, zoals het Diaconessenhuis. Op dit moment zijn geen nieuwe ontwikkelingen bekend binnen de begrenzingen van de bestemmingsplangebieden. Hoewel bij een bestemmingsplan geen ontheffing hoeft te worden aangevraagd, moet wel worden vastgesteld dat het bestemmingsplan gegeven de bepalingen van de Flora- en faunawet mogelijk is. Voor het vaststellen van deze plannen is recente informatie van aanwezige beschermde soorten flora en fauna noodzakelijk. Daarnaast kan deze informatie gebruikt worden als basisinformatie voor eventuele (kleinschalige) ontwikkelingen in de bestemmingsgebieden in de nabije toekomst. Indien namelijk alsnog (deels) wijzigingen plaatsvinden van bestemmingen binnen de bestemmingsplannen, kan dit alsnog leiden tot negatieve gevolgen op (de leefgebieden van) beschermde soorten. Het is via de Flora- en faunawet niet toegestaan om het leefgebied aan te tasten. In het vervolg van deze briefrapportage wordt ingegaan op het uitgevoerde literatuur- en veldonderzoek. Daarna worden de effecten besproken van het vaststellen van het bestemmingsplan (inclusief mogelijk toekomstige ontwikkelingen) op leefgebieden van aanwezige beschermde soorten flora en fauna.

Onderzoeksmethodiek Literatuurstudie Voorafgaand aan het veldbezoek is een literatuuronderzoek uitgevoerd waarbij openbaar toegankelijke informatie geraadpleegd is (www.ravon.nl, www.zoogdieratlas.nl, www.libellennet.nl, www.vlindernet.nl, www.waarneming.nl; Creemers & Van Delft, 2009). De uitgebreide literatuurlijst is weergegeven in bijlage 1. Uit het literatuuronderzoek zijn de soortgroepen flora, vogels en vleermuizen naar voren gekomen als veel voorkomend in de plangebieden. Aan deze soortgroepen is dan ook de meeste aandacht besteed bij het veldwerk. Veldbezoek Het veldbezoek heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2012. Hierbij zijn door twee medewerkers van ATKB de twee gebieden per fiets onderzocht op geschiktheid voor beschermde soorten. Er is vooral gelet op verschillende soorten muurvarens op tuinmuren en bruggetjes, en op de geschiktheid van de bebouwing voor vleermuizen en broedvogels (huismus, gierzwaluw). Vanwege de tijd van het jaar konden alleen beschermde plantensoorten worden onderzocht op daadwerkelijke aanwezigheid. Gierzwaluwen waren al weggetrokken uit Nederland, en de huismus kan buiten het broedseizoen ook elders verblijven. Ook spreeuwen waren niet meer op hun broedlocaties aanwezig. De watergangen in de gebieden zijn bekeken op geschiktheid voor beschermde vissoorten. Waargenomen muurvarens en andere beschermde planten zijn genoteerd en de locatie is met een handheld GPS vastgelegd middels Amersfoortcoördinaten (zie tabel 1). De veldwaarnemingen zijn ook digitaal op kaart ingetekend, zie bijlage 2. Voor vleermuizen is op globaal niveau gekeken naar drie aspecten: foerageergebied, verblijfplaatsen en vliegroutes. Vleermuizen foerageren vaak in de beschutting van bomen en gebouwen, zoals de gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Daarnaast kunnen slecht afgewerkte daklijsten of open stootvoegen op meer dan 3 m hoogte boven de grond een invliegopening zijn naar een (paar)verblijf in spouwmuren. Daarom zijn ook de dakconstructies bekeken. Ook is gekeken of oude bomen (> 50 jaar oud) aanwezig zijn, hierin kunnen holen of spleten zitten die gebruikt kunnen worden door boombewonende vleermuizen. Tot slot zijn lijnvormige elementen, zoals sloten/weteringen of wegen met aaneengesloten bomenrijen geïnventariseerd, omdat deze als vliegroute kunnen fungeren. Volledigheid onderzoek Het onderzoek is nagenoeg volledig, omdat alle beschikbare en bekende verspreidingsgegevens zijn geraadpleegd ten behoeve van deze quickscan. Daarnaast zijn de gegevens aangevuld met een veldbezoek om in te schatten wat de geschiktheid van het plangebied is voor beschermde soorten flora en fauna. Het veldbezoek is uitgevoerd in een voor flora gunstige periode, maar broedvogels die jaarlijks terugkeren naar dezelfde locatie (zoals huismus, gierzwaluw en spreeuw) konden niet worden geïnventariseerd. Het veldbezoek biedt evenwel voldoende gegevens om voor alle relevante soortgroepen te kunnen inschatten of beschermde soorten kunnen voorkomen in de watergangen of niet. Het verdient aanbeveling om nestlocaties van de jaarrond beschermde huismus en gierzwaluw te inventariseren, wanneer er ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden waarbij gebouwen gewijzigd of gesloopt worden. Deze soorten zijn namelijk van bebouwing afhankelijk voor hun nestlocaties (spreeuwen ook grotendeels, maar deze soort is alleen jaarrond beschermd als daar zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden voor zijn), maar de nestlocaties konden, vanwege het veldbezoek in de nazomer, niet geïnventariseerd worden. Onderzoeksresultaten Literatuuronderzoek en afbakening Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat beschermde soorten uit de soortgroepen dagvlinders en libellen, amfibieën, reptielen en overige ongewervelden (platte schijfhoren) niet in de stedelijke omgeving van Leidschendam-Voorburg voorkomen. Voor deze soortgroepen ontbreekt tevens geschikt habitat. Beschermde dagvlinders en libellen komen voornamelijk voor in natuurgebieden op laagveen of de hogere zandgronden, of Zuid-Limburg, maar niet in de stad (www.vlindernet.nl; www.libellennet.nl). Quickscan Ff-wet actualisatie 2 bestemmingsplannen Leidschendam-Voorburg Kenmerk: 20120901/brf01, d.d. 23 januari 2013 Blz. 2 van 12

Van de amfibieën komt alleen de rugstreeppad in de omgeving voor, maar in de stedelijke watergangen (doorgaans beschoeid, visrijk en vaak te diep om snel in het voorjaar op te warmen) zijn geen geschikte voortplantingsbiotopen aanwezig. Van de reptielen loopt de verspreiding van de ringslang in Nederland niet tot de Randstad, terwijl de zandhagedis in het westen alleen in de duinen voorkomt (Creemers & Van Delft, 2009). De platte schijfhoren, tenslotte, komt voor in vegetatierijke sloten op laagveenbodems, ook dit biotoop ontbreekt in de stad (Habslak, 2009). Voornoemde soortgroepen worden daarom verder niet besproken in deze rapportage. Flora In beide plangebieden zijn beschermde plantensoorten aangetroffen. In gebied Raadhuis zijn akkerklokje (tabel 1 Ff-wet), tongvaren, gele helmbloem en klein glaskruid (tabel 2 Ff-wet) aangetroffen. In gebied Voorburg-West zijn akkerklokje, tongvaren, gele helmbloem ook gezien, daarnaast is een pol van het Prachtklokje (tabel 2 Ff-wet) aangetroffen. De tongvaren en klein glaskruid zijn op tuinmuurtjes waargenomen. De andere soorten betreffen waarschijnlijk ontsnapte tuinplanten of adventieven, hoogstwaarschijnlijk geen wilde populaties. In het stedelijk gebied is dat echter moeilijk vast te stellen, met name voor gele helmbloem, omdat deze soort als tuinplant gehouden wordt, maar ook van nature voorkomt op oude (kade)muren. In beide wijken is een groot deel van de woningen voorzien van een bakstenen tuinmuur, op en rond deze muren zijn vrijwel alle waarnemingen gedaan (zie figuur 1). Daarnaast is de soort muurvaren ook veelvuldig waargenomen, maar deze soort is niet beschermd. In beide plangebieden vormen de, vaak oude, bakstenen tuinmuurtjes en stoep- en tuinranden die op het noorden zijn gericht of anderszins beschaduwd zijn, een waardevolle omgeving voor beschermde soorten planten. Er zijn waarnemingen gedaan van diverse beschermde soorten, en omdat er veel geschikt biotoop aanwezig is, is het te verwachten dat er meer locaties zijn waar beschermde soorten voorkomen. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen aan (tuin)muren en bruggen is het daarom belangrijk om altijd een controle op beschermde soorten (muur)planten te laten uitvoeren. Naast de aangetroffen muurvarens kunnen ook steenbreekvaren en zwartsteel incidenteel voorkomen, en de rietorchis kan ook in parken langs waterkanten groeien. Bij ontwikkelingen in parken en tuin- en kademuren dient dus rekening te worden gehouden met het mogelijke voorkomen van beschermde soorten planten. Vleermuizen Blijkens het literatuuronderzoek komen in beide plangebieden diverse soorten vleermuizen voor: gewone en ruige dwergvleermuis, laatvlieger, watervleermuis, rosse vleermuis in beide gebieden, en daarnaast meervleermuis en gewone grootoorvleermuis in Voorburg-West. De gewone dwergvleermuis, laatvlieger en meervleermuis hebben hun verblijfplaatsen vaak in gebouwen, terwijl de watervleermuis en rosse vleermuis doorgaans in boomholtes verblijven. De ruige dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis kunnen zowel in gebouwen als in boomholtes verblijfplaatsen hebben. Voor vleermuizen geldt dat zowel hun foerageergebied, verblijfplaatsen als eventuele vliegroutes beschermd zijn, omdat ze allemaal deel uitmaken van de functionele leefomgeving. Deze worden hierna afzonderlijk besproken. Beide plangebieden bieden veel geschikt foerageergebied voor diverse soorten vleermuizen. In de woonwijken komt veel groen voor, zoals bomen en struiken, wat beschutting biedt evenals de huizen zelf. Daarnaast zijn er parken met grote, oude bomen en enkele smalle en brede watergangen (zie figuur 2). Voor alle soorten vleermuizen is er daarmee wel geschikt foerageergebied aanwezig. Kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen hebben op het aanbod aan geschikt foerageergebied een verwaarloosbaar effect, maar dit moet per ontwikkeling beoordeeld worden. Quickscan Ff-wet actualisatie 2 bestemmingsplannen Leidschendam-Voorburg Kenmerk: 20120901/brf01, d.d. 23 januari 2013 Blz. 3 van 12

Figuur 1: Beschermde plantensoorten in de plangebieden. Bovenste foto s, links tongvaren, rechts gele helmbloem. Onderste foto s, links klein glaskruid, rechts het prachtklokje. In beide gebieden zijn daarnaast veel geschikte mogelijke verblijfplaatsen aanwezig (zie figuur 2 voor een voorbeeld). De meeste woningen zijn vrij oud, en hebben spouwmuren met open stootvoegen. Daarnaast zijn er veel uitstekende daken met houten schotten. Vleermuizen hebben niet veel ruimte nodig, dus als er sprake is van achterstallig onderhoud waardoor kieren en gaten in betimmeringen zijn ontstaan, is het goed mogelijk dat er een verblijfplaats of paarverblijf aanwezig is. Daarnaast zijn er, met name in de parken, waarschijnlijk verblijfplaatsen in boomholtes aanwezig. In deze parken zijn veel grote, oude bomen aanwezig, teveel en te groot om in het kader van deze quickscan volledig te onderzoeken op boomholtes. Zowel in gebouwen als in bomen kunnen dus paar-, zomer-, winter- of kraamverblijven aanwezig zijn. Vleermuizen gebruiken vaak aaneengesloten lijnvormige elementen (bomenrijen) als vliegroute om zich tussen verblijfplaats en foerageergebied of tussen twee foerageergebieden te verplaatsen. In de plangebieden zijn wel enkele straten aanwezig waar lijnvormige bomenrijen aanwezig zijn, maar deze straten sluiten vaak niet aan op andere lijnvormige structuren. Hoewel de aanwezigheid van vliegroutes, ook langs de brede watergang de Zuidvliet, niet geheel is uit te sluiten, is de kans niet heel groot. Wanneer echter grootschalige werkzaamheden plaatsvinden aan de watergang de Zuidvliet, of een bomenrij langs een weg wordt geheel gekapt, wordt aanbevolen om eerst een onderzoek te laten uitvoeren volgens het vleermuisprotocol. In bijlage 3 zijn enkele potentiële vliegroutes ingetekend op de kaarten van de plangebieden. Grondgebonden zoogdieren Van de grondgebonden zoogdieren komt mogelijk de eekhoorn voor. Geschikt leefgebied is vooral aanwezig in de diverse parken die in de wijken liggen. De oude bomen bieden mogelijk geschikte verblijfplaatsen en foerageergebied. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in parken of kap van oude bomen in deze parken of in de wijken moet daarom rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van eekhoorns. Quickscan Ff-wet actualisatie 2 bestemmingsplannen Leidschendam-Voorburg Kenmerk: 20120901/brf01, d.d. 23 januari 2013 Blz. 4 van 12

Broedvogels De bescherming van broedvogels valt in twee delen uiteen. Van vogels die jaarlijks terugkeren naar hetzelfde nest en niet flexibel zijn in het zoeken of gebruiken van nieuwe nestgelegenheden zijn de nest(plaats)en jaarrond beschermd. Voor overige vogels, die doorgaans jaarlijks een nieuw nest bouwen of holte gebruiken, is het nest alleen tijdens het broedseizoen beschermd (zie voor meer informatie het juridisch kader in bijlage 4). Jaarrond beschermde vogelsoorten zijn niet waargenomen in de plangebieden, maar komen er mogelijk wel voor. Huismus en gierzwaluw kunnen voorkomen onder dakpannen, en in beide plangebieden is een groot deel van de woningen bedekt met dakpannen. Daarnaast kunnen in bomen, in oude ekster- of kraaiennesten, ook sperwers broeden. Broedende vogels konden echter niet geïnventariseerd worden omdat het broedseizoen ten tijde van het veldbezoek al voorbij was. Hoewel niet wordt verwacht dat overal in de wijken jaarrond beschermde vogels nestgelegenheid hebben, is het bij ruimtelijke ingrepen wel van belang om de aanwezigheid van dergelijke nestgelegenheden te onderzoeken. Daarnaast kunnen in de wijken allerlei algemene soorten vogels broeden. Tijdens het veldbezoek zijn onder meer koolmees, pimpelmees, boomkruiper, kauw, Turkse tortel, houtduif, grote bonte specht, ekster, gaai en merel. Sommige soorten maken nesten in bomen of struiken, terwijl andere soorten gebruik maken van boomholtes. Zowel in de parken als in de woongebieden zijn daarom allerlei broedvogels te verwachten. Deze zijn beschermd zolang er broedende vogels op de nesten zitten. Bij ingrepen gedurende het broedseizoen (ongeveer 15 maart tot 15 augustus, maar afhankelijk van de omstandigheden) dient daarom altijd rekening te worden gehouden met broedvogels. Figuur 2. Links een voorbeeld van een woning met geschikte invliegopeningen voor vleermuizen (open stootvoegen) en mogelijke verblijfplaatsen (in de spouwmuur, onder boeiboord of onder de nokdakpan. Rechts een voorbeeld van geschikt foerageergebied in een park. Holtes in deze bomen zouden geschikte verblijfplaatsen kunnen zijn voor boombewonende vleermuizen. Vissen De watergangen in het gebied zijn niet bemonsterd op aanwezige vissoorten. Gezien de breedte van de meeste watergangen was dat ook niet heel zinvol. Bij de quickscan die ATKB twee jaar geleden heeft uitgevoerd voor enkele andere bestemmingsplannen in de gemeente Leidschendam-Voorburg heeft de gemeente aangegeven dat de kleine modderkruiper in vrijwel alle wateren van de gemeente voorkomt (ATKB, 2011). Ook in dit onderzoek zijn de watergangen mogelijk geschikt voor kleine modderkruiper. Deze soort komt bij voorkeur voor op hardere ondergronden, zoals een zandige bodem, een slibarme bodem of puin/stortsteen in het water. In de watergangen zijn dergelijke biotopen altijd wel ergens aanwezig. Daarnaast komt mogelijk de bittervoorn voor in de grotere, diepere sloten, wanneer hier voldoende waterplanten voorkomen, zoals de Zuidvliet. Beschaduwde sloten in parken zijn daardoor doorgaans ongeschikt voor deze soort. Voor rivierdonderpad zijn geen geschikte habitats aangetroffen. Grote modderkruiper komt niet voor in het stedelijk gebied in het westen. Quickscan Ff-wet actualisatie 2 bestemmingsplannen Leidschendam-Voorburg Kenmerk: 20120901/brf01, d.d. 23 januari 2013 Blz. 5 van 12

In de watergangen van de onderzochte plangebieden komen mogelijk beschermde vissoorten voor. Eventuele werkzaamheden aan en in watergangen dienen daarom altijd voorafgegaan te worden door een onderzoek naar de aanwezigheid van kleine modderkruiper en in enkele gevallen ook bittervoorn (diepe, schone en vegetatierijke wateren). Tabel 1: waarnemingen van beschermde soorten in de plangebieden. Soort Wetenschappelijke naam x y Aantal Beschermingsniveau Tongvaren Akkerklokje Klein glaskruid Gele helmbloem Asplenium scolopendrium Campanula rapunculoides Parietaria judaica Pseudofumaria lutea Gebied 87293 455933 1 tabel 2 Raadhuis 86533 455286 1 tabel 1 Raadhuis 86463 455670 6 tabel 2 Raadhuis 86743 455715 3 tabel 2 Raadhuis Tongvaren - 87190 456040 10 tabel 2 Raadhuis Tongvaren - 87212 456057 4 tabel 2 Raadhuis Gele - 83694 453311 3 tabel 2 Voorburg-West helmbloem Gele - 83424 453107 1 tabel 2 Voorburg-West helmbloem Gele - 83611 453034 2 tabel 2 Voorburg-West helmbloem Tongvaren - 83611 453034 2 tabel 2 Voorburg-West Akkerklokje - 83543 452801 1 tabel 1 Voorburg-West Gele helmbloem Prachtklokje - 84372 452581 5 tabel 2 Voorburg-West Campanula persicifolia 83782 453327 1 tabel 2 Voorburg-West Tongvaren - 84245 453697 31 tabel 2 Voorburg-West Aangetroffen beschermde soorten in relatie tot bestemmingsplannen In de twee bestemmingsplangebieden zijn beschermde soorten muurplanten aangetroffen, namelijk tongvaren, gele helmbloem, klein glaskruid en prachtklokje. Het is aannemelijk dat er echter nog meer groeiplaatsen van deze soorten aanwezig zijn, en daarnaast komen mogelijk incidenteel nog andere beschermde muurplanten voor. Verder is er in de twee gebieden geschikt habitat aanwezig voor zowel gebouw- als boombewonende vleermuizen, voor jaarrond beschermde vogelsoorten (huismus, gierzwaluw, sperwer), voor algemene soorten broedvogels, voor de eekhoorn en voor beschermde vissoorten (bittervoorn en kleine modderkruiper). Tabel 2 geeft een overzicht van de aangetroffen en mogelijk aanwezige soort(groep)en in de twee gebieden. De bestemmingsplannen hebben een conserverend karakter. Nieuwe ontwikkelingen zijn op dit moment niet bekend. Onder het huidige gebruik komen bovenstaande natuurwaarden (mogelijk) voor. Het opnieuw vaststellen van de bestemmingsplannen heeft daarom geen negatieve gevolgen op bestaande leefgebieden van beschermde soorten. Aanwezige bebouwing, watergangen, groenzones en parken blijven voor onder andere bewoners en recreatie behouden en houden dus ook hun functie voor de aangetroffen en verwachte planten en dieren. Quickscan Ff-wet actualisatie 2 bestemmingsplannen Leidschendam-Voorburg Kenmerk: 20120901/brf01, d.d. 23 januari 2013 Blz. 6 van 12

BIJLAGE 1

ATKB, 2011. Quickscan Flora- en faunawet 4 bestemmingsgebieden gemeente Leidschendam- Voorburg. ATKB kenmerk 20111714/brf001, d.d. 24 januari 2012. Creemers, C.M. & Van Delft, J.C.W., 2009, De amfibieën en reptielen van Nederland, Stichting RAVON, KNNV-uitgeverij, Zeist. Bijlage 1 Habslak, 2009. Verspreidingsonderzoek mollusken van de Europese Habitatrichtlijn. Resultaten van het inventarisatiejaar 2009. Platte schijfhoren Anisus vorticulus. Stichting Anemoon, d.d. 30 juni 2010. Websites www.ravon.nl www.zoogdieratlas.nl www.libellennet.nl www.vlindernet.nl www.waarneming.nl

BIJLAGE 2

!!! Waarnemingen quickscan # " E Zuid-Holland! Soort! Tongvaren " Gele helmbloem " E "! " ^ # Klein glaskruid ^ E Prachtklokje Akkerklokje provincies Topo ± " 0 500 1.000 2.000 M

BIJLAGE 3

Bijlage 3 Gebied Voorburg-West met potentiële vliegroutes in geel aangegeven. Enkele parken zijn als vlak aangegeven, omdat er veel grote bomen staan, het hele park kan dan als vliegroute fungeren.

Gebied Raadhuis met potentiële vliegroutes in geel (let op de westrand van het gebied).

BIJLAGE 4

JURIDISCH KADER Inleiding Via de Flora- en faunawet wordt de bescherming van planten en dieren in Nederland geregeld door middel van een aantal verbodsbepalingen. In de wet zijn soorten opgenomen die op landelijk dan wel op Europees niveau zeldzaam en/ of bedreigd zijn of worden. De Flora- en faunawet beoogt niet het in stand houden van een statische populatiegrootte, maar wel het functioneren van de betreffende populatie. Beschermingscategorieën Afhankelijk van zeldzaamheid en bedreiging zijn de soorten verdeeld over drie beschermingscategorieën. Op 23 februari 2005 is de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) artikel 75 in werking getreden, waarmee drie beschermingsregimes zijn vastgesteld. Hiertoe zijn de beschermde planten en dieren onderverdeeld in drie categorieën. Bijlage 1 geeft een compleet overzicht van de beschermde soorten verdeeld over de drie beschermingsregimes. De 1 e categorie betreft beschermde soorten die in Nederland algemeen voorkomen. Voor verstoring van deze soorten bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig onderhoud, beheer of gebruik, of bij ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, waaronder de geplande werkzaamheden vallen, geldt een algemene vrijstelling en is geen ontheffing nodig. Voor deze soorten is er geen noodzaak voor inventarisaties. Soorten van de tweede en derde categorie zijn strenger beschermd. Voor deze soorten geldt een ontheffingsplicht bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. Bij het afwegingskader is informatie over de verspreiding van de betreffende soort noodzakelijk. Voor de soorten, genoemd in tabel 2 van de Flora- en faunawet, is een lichte toets noodzakelijk. In de lichte toets moet er voor worden gezorgd dat de gunstige staat van instandhouding wordt gegarandeerd en de activiteit moet een redelijk doel dienen. Voor soorten, genoemd in tabel 3, geldt een zware toets. Er mag hierin geen andere bevredigende oplossing zijn voor de geplande activiteit, de gunstige staat van instandhouding dient te worden gewaarborgd en er moet sprake zijn van een bij de wet genoemd belang. De gunstige staat van instandhouding van soorten uit Bijlage 4 van de Habitatrichtlijn dient lokaal beoordeeld te worden. Voor de overige soorten uit tabel 3 is de landelijke populatie van belang. Beoordelingskader Flora- en faunawet Het stroomschema in figuur 1 geeft weer welke stappen er doorlopen dienen te worden om vast te stellen of er een ontheffingsplicht is voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Indien er beschermde soorten aanwezig zijn in het plangebied en de activiteiten hebben een mogelijk negatief effect, dient te worden vastgesteld of het project kan worden uitgevoerd, waarbij een overtreding van de Flora- en faunawet wordt voorkomen door het nemen van voorzorgsmaatregelen. Mitigerende maatregelen Het is mogelijk om een overtreding van de Flora- en faunawet te voorkomen door, voordat de werkzaamheden van start gaan, voorzorgsmaatregelen te treffen. Het gaat dan om het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort. Het betreft de functies van het leefgebied die ervoor zorgen dat de soort succesvol kan rusten of voortplanten. Mitigerende maatregelen zijn gericht op het voorkomen van de negatieve gevolgen van een activiteit. Dit moet gebeuren binnen het plangebied en voor de soorten die daar voorkomen. Het dient te worden voorkomen dat de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de soort wordt aangetast.

Figuur 1: Stroomschema van de stappen, die doorlopen dienen te worden om vast te stellen of er een ontheffingsplicht is voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Indien er voor het uitvoeren van mitigerende maatregelen dieren gevangen en verplaatst moeten worden, is dat geen overtreding van artikel 9 (vangen) en 13 (verplaatsen). Het is namelijk niet de bedoeling om dieren aan de natuur te onttrekken. Het is toegestaan om soorten te verplaatsen uit de directe gevarenzone naar een vergelijkbaar habitat in de directe omgeving. Dit moet gebeuren binnen de daarvoor benodigde tijd. De soorten dienen ook in één keer te worden verplaatst, zonder onnodig oponthoud. Het vangen en verplaatsen dient te gebeuren buiten de kwetsbare periode van de betreffende soort. Het vangen en verplaatsen dient te gebeuren door of onder de begeleiding van een ter zake kundige ecoloog. Dit bovenstaande geldt niet voor stressgevoelige dieren, zoals muizen, vleermuizen en vogels. Ontheffingsplicht Er geldt een ontheffingsplicht als de functionaliteit van voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de beschermde soort uit tabel 2 en 3 niet kan worden gegarandeerd door het nemen van mitigerende maatregelen. Belangrijke vragen voor het verkrijgen van een ontheffing zijn: - In welke mate wordt de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats aangetast door de werkzaamheden? - Is er een wettelijk belang (niet bij soorten uit tabel 2)? - Is er een andere bevredigende oplossing (niet bij soorten uit tabel 2)? - Hebben de werkzaamheden een redelijk doel (niet bij soorten uit tabel 3)? - Komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar?

Tijdens het broedseizoen beschermde vogelsoorten De bescherming van vogels neemt binnen de Flora- en faunawet een aparte positie in. In de Flora- en faunawet is de bescherming van de meeste vogelsoorten gericht op de nesten van broedvogels. Dit houdt in dat de nesten van broedvogels gedurende het broedseizoen zijn beschermd. Het is gedurende het broedseizoen verboden om de nesten van broedvogels te verstoren en/of weg te nemen. De vogelnesten vallen alleen tijdens het broedseizoen onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Buiten het broedseizoen zijn nesten van de meeste vogelsoorten niet beschermd. Jaarrond beschermde vogelsoorten Er geldt echter voor een aantal vogelsoorten een uitzonderingspositie op het bovenstaande. Deze vogelsoorten zijn ingedeeld in een aantal categorieën en deze zijn gedurende het gehele seizoen beschermd en dan gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet: - Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld steenuil); - Nesten van koloniebroeders die elk seizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (roek, gierzwaluw en huismus); - Nesten van vogels (geen kolonievogels), die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (kerkuil, ooievaar, slechtvalk); - Vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (boomvalk, buizerd, ransuil). - Nesten van vogels, die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar ervoor hebben gebroed of de directe omgeving ervan, maar dan wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Deze soorten zijn buiten het broedseizoen niet beschermd, maar vragen wel extra onderzoek, omdat ze jaarrond zijn beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dit rechtvaardigen. Voor de soorten uit bovenstaande categorieën kan een ontheffing (echter dit kan alleen volgens de wettelijke belangen veiligheid van het luchtverkeer, bescherming flora en fauna en menselijke gezondheid/openbare veiligheid). worden aangevraagd, in tegenstelling tot de groep tijdens het broedseizoen beschermde soorten (hiervoor wordt in de regel geen ontheffing afgegeven). Twee belangrijke vragen bij de beoordeling of er voor de soorten uit de bovenstaande categorieën een ontheffing noodzakelijk is zijn de volgende: - Is er voor de soort voldoende gelegenheid om zelfstandig een natuurlijk alternatief nest te vinden? - Is er voor de soort voldoende mogelijkheid om met succes een kunstmatig alternatief nest aan te bieden? Zorgplicht Naast bovenstaande verplichtingen voor beschermde soorten geldt bovendien voor alle soorten de zorgplicht. In de zorgplicht is opgenomen dat alle planten en dieren een intrinsieke waarde hebben en onvervangbaar zijn. De zorgplicht is een fatsoenseis en houdt in dat bij menselijk handelen voldoende zorg in acht genomen wordt om in het wild levende planten en dieren zoveel mogelijk te beschermen.