De geschiedenis van ons kerkorgel Wij nemen u mee naar 1894. Want ons orgel heeft ook voorlopers gekend. In het begin van onze gemeente maakten wij gebruik van een kerkgebouw aan de Lange Boonestraat. We weten dat er in mei van dat jaar aan de gemeente een orgel te koop werd aangeboden voor de prijs van fl. 150,-. We weten ook, dat een goedwillend gemeentelid hiervoor een lening heeft verstrekt van fl. 100,-, tegen een aantrekkelijke rente. Maar over de geschiedenis is nog veel meer te vertellen!... Als we de prijs op ons laten inwerken, denken we dat het hier om een harmonium is gegaan, u weet wel, zo n traporgel, maar zeker is dat niet. Er is geen informatie over bekend. De tijd verstrijkt en na 20 jaar, in 1914, meldt zich een zekere meneer Molenaar uit Rotterdam met een 4-spels Serafine-orgel. Dat harmonium kon worden geruild met een billijke bijbetaling van slechts fl. 45,-, te voldoen voor het einde van 1914. De kwaliteit zal hoger hebben geleken dan die van ons oude orgel, want de kerkenraad besloot tot ruiling over te gaan. We nemen aan dat organist Joh. v.d. Burg ter zake kundig was. Dus het moet een inschattingsfout zijn geweest, een logisch gevolg van intensief gebruik, of een combinatie van beide, dat broeder Van der Burg in 1920 ontslag neemt vanwege de slechte toestand van het orgel. Overleg over reparatie mocht niet baten: Van der Burg is niet meer als organist teruggekeerd. De archieven melden dat men een opvolger zag in de 14-jarige Maarten Baan. De Maarten die later dominee Baan zou worden. Maar de kwaliteit van het orgel veranderde er niet mee. Daar moest iets mee gebeuren. Er werden offertes aangevraagd voor een nieuw pijporgel. Kosten: tussen fl. 1.000,- en fl. 1.100,-. Hoewel wij ons nu niet kunnen voorstellen dat dit bedrag voor een pijporgel een probleem kan zijn, bleek het bedrag hoog genoeg om er op de ledenvergadering van 20 juni niet uit te komen. Het reddende inzicht kwam van broeder M. Strijbos. Voor fl. 50,- wilde hij het orgel herstellen. Dat was voor de ledenvergadering de oplossing, voor het orgel lag dat anders. Want in 1921 stond het instrument weer op de agenda. Er moest opnieuw gezocht worden naar een oplossing voor de kwaliteit van de zangbegeleiding. Besloten werd een advertentie in De Wekker te plaatsen, in de hoop dat daarop een reactie zou komen. En inderdaad, dat gebeurde. De heer G. Boer uit Vlaardingen bood een orgel aan voor fl. 500,-. We weten niet waarom er van dit aanbod geen gebruik wordt gemaakt. Wel weten we, dat er een aantal orgelbouwers is uitgenodigd: J. Spiering uit Dordrecht, H. Sanders in Delft, A. der Aar uit Delft en fa. Dekkers te Goes. Over de offertes ontbreekt elke informatie. Wat er uiteindelijk mee is gedaan, blijkt uit de internetsite van de vijfde orgelbouwer: de firma Flentrop :
Jammer is, dat van dit orgel hoogstwaarschijnlijk geen foto bestaat. Ook verdere informatie zoals leeftijd, grootte, dispositie en dergelijke ontbreekt. Wel is gedocumenteerd, dat besloten is dat het orgel boven de ingang van de kerk geplaatst zou worden. Ook in ons vorige kerkgebouw was dit dus al het geval. Het orgel werd bij de ingebruikname bespeeld door de broeders J. van der Burg (hij is toch nog even terug geweest) en M. Baan en in De Wekker zou een advertentie worden geplaatst. In onze archieven gaan we nu een gat in. Want van de periode 1923 tot en met 1931 blijken wij geen notulen meer te hebben. De jaren 40 Het orgel duikt weer op in 1940. Er zijn problemen met de orgelpomper. Jawel, vroeger had je als organist een pomper nodig, die de blaasbalgen bediende waarmee lucht in het orgel werd gepompt. Nu, met de elektromotor, kunnen we ons dat niet goed voorstellen. Maar hoe nodig deze functionaris vroeger was blijkt wel uit de problemen die hierdoor ontstonden. Er werd melding van gemaakt dat de dienstdoende pomper slechts éénmaal per zondag zijn functie kon vervullen. Dat dreigde één kerkdienst zonder orgelspel op te leveren. Ook in 1940 kon gelukkig worden teruggevallen op een andere broeder. De jaren 50 Beginjaren vijftig. In een brief aan orgelbouwer Flentrop meldt Christelijk Gereformeerd Maassluis het niet verantwoord te achten om nog verdere reparaties aan het orgel te verrichten. Het was versleten. Wederom grote zorgen voor de kerkenraad. Zorgen die op een verrassende manier in een ander daglicht zijn terechtgekomen. Het kerkgebouw wordt namelijk op 18 februari 1955 verkocht aan de Verenigde Touwfabrieken, in verband met uitbreidingsplannen van dit bedrijf. Aan de problemen met het orgel werd uiteraard geen aandacht meer besteed. Na de verkoop hebben wij nog enige tijd gebruik van het gebouw gemaakt. De laatste kerkdienst werd gehouden op 23 juni 1957. Op 28 juni 1957 werd het kerkgebouw aan de Wagenstraat plechtig in gebruik genomen. De jaren 60 Het orgel dat wij toen in gebruik hadden, leek zijn beste tijd te hebben gehad. Er mankeerde nogal wat aan. Orgelbouwer Vermeulen uit Overschie bracht verslag uit van zijn onderzoek: het kostte fl. 3.000,- om het weer in optimale staat te krijgen. Dat orgelbouwers in hun oordeel niet het onverkorte vertrouwen genoten, bleek wel uit de beslissing advies te vragen aan de orgelcommissie van de Gereformeerde Organisten Vereniging (GOV). Want fl. 3.000,- was veel te duur Deze commissie levert een vernietigend rapport op, dat als conclusie vermeldt, dat het orgel deze prijs niet meer waard was. Een noodoplossing werd gevonden: broeder Parre wilde voor fl. 300,- het orgel wel weer bespeelbaar maken (zo erg was het blijkbaar ). Op zijn aanbod werd ingegaan, maar het was
duidelijk: er moest worden uitgezien naar een ander instrument. Aan één kant jammer. Want het orgel had wel wat. Cor Maat herinnert zich: De klank van het orgel was mooi rond en warm van toon. Het had voor 1957 een zeer ongebruikelijke dispositie (registersamenstelling). Cor denkt zich ook nog te herinneren welke dat was: Prestant 8 Fluit 4 Prestant 4 Mixtuur bas/cornet discant Quint 3 Viola 8 Prestant 2 Trompet Fluit 8 Bourdon 16 (aangehangen aan pedaal) En wat hem ook goed is bijgebleven, is dat eerst een wankel aangebracht stalen laddertje moest worden beklommen om het orgel te bereiken. Organisten hebben er altijd al wat voor overgehad om hun ambt te beoefenen Een ander orgel werd een project. In oktober 1965 geeft de kerkenraad materiaal over een (elektronisch) Durieux-orgel in handen van een commissie, bestaande uit de heren J. de Jong te Vlaardingen (zoon van de toenmalige plaatselijke predikant en deskundig op het gebied van orgels), Teun den Broeder en Cor Maat. Na serieus onderzoek, bespelen, wikken en wegen koppelt de commissie op 14 maart 1966 de bevindingen terug en wordt besloten het fl. 13.000,- kostende instrument op proef te nemen. Maar het bleek geen succes. Al na een paar zondagen ging het terug naar de fabrikant. De gemeente was verre van enthousiast, tot groot genoegen van de predikant, die geen goed woord overhad voor dat blikken ding. Terug bij af. Maar met voortvarendheid werd de commissie een vervolgopdracht gegeven. Op 15 april 1966 krijgen broeders de uitdaging mee te zoeken naar een pijporgel in de prijsklasse fl. 22.000 tot fl. 25.000,-. De broeders hebben de tijd genomen tot november 1966 om orgels te bezichtigen en te beluisteren en orgelbouwers te polsen. Een aantal offertes was verzameld (van de bouwers: E.R. Ottes, J. de Olde, M.K. Koppejan, K.B. Blang, B. Pels en Zoon, J. de Koff en Zoon, Fonteyn en Gaal, B. Koch en L. Verschueren). Aanbevolen werd de firma E.R. Ottes uit het lieflijke Drentse Roden. Binnen de prijsklasse en op korte termijn kon worden geleverd. Maar plots speelden andere factoren een rol. Ds. De Jong ging weg uit Maassluis! Dat zou wel eens een teruggang in aantal leden en daarmee in inkomsten kunnen betekenen. De gemeente wilde de aanschaf wat uitstellen, maar de orgelbouwer stelde dat -op z n zachtst gezegd- niet op prijs. Er moest met spoed op de offerte worden gereageerd. Even daarna bleek waarom: de firma Ottes was failliet. Een hoop ellende is onze gemeente bespaard gebleven Het effect van het vertrek De Jong was in maart 1968 waarschijnlijk te overzien. We weten niet of dat zó positief was, maar de orgel-commissie krijgt in elk geval de opdracht uit te zien naar een orgel voor een prijs tussen fl. 35.000,- en fl. 39.000,-! Daar was blijkbaar goed mee te werken, want op 10 juni 1968 brengt de commissie verslag uit van haar bevindingen. De firma J. de Olde uit Enschede kwam het meest voor levering in aanmerking. Op 15 juni 1968 tekenden preses A. Looy en scriba J. van Daalen het contract. In Enschede. Er kon aan het werk worden gegaan!
Als adviseur trokken we een gerenommeerde plaatsgenoot aan: Koos Bons, organist van de Immanuëlkerk. Hij mocht advies uitbrengen over de dispositie voor een orgel met 12 stemmen, verdeeld over Hoofd- en Rugwerk en vrij pedaal, met een zogeheten mechanisch sleepladensysteem. Een opdracht waarmee de heer Bons raad wist. Het orgel had wel wat meer ruimte nodig. Daardoor moest het platform boven de ingang worden uitgebreid en zowel boven- als ondergronds verstevigd. Broeder H(erman) Bos trad daarbij op als bouwkundig adviseur op. Een ingreep die gedegen is uitgevoerd, met een veilige orgelgalerij tot gevolg (waarvoor de organisten tot op vandaag zeer dankbaar zijn!). Het resultaat van het advieswerk van toonkunstenaar Bons is de volgende dispositie: Hoofdwerk Rugwerk Pedaal Prestant 8 Holpijp 8 Bourdon 16 Roergedekt 8 Prestant 4 Baarpijp 4 Roerfluit 4 Koppelingen Sesquialter 2st Octaaf 2 Hoofdw. Rugw. Mixtuur 1 1/3 3-4 st Nasard 1 1/3 Ped Rugw. Dulciaan 8 Ped Hoofdw. Tremulant De Baarpijp heeft in de vakpers wel wat stof doen opwaaien. Dit was weliswaar wat ongebruikelijk (kenners hadden hier toch echt een Octaaf 4 van gemaakt), maar we laten nu 40 jaar horen dat dit prima kan! Met deze samenstelling kun je prima uit de voeten. Oorspronkelijk was de dispositie zonder Sesquialter. De organisten wilden die er dolgraag bij, maar het geld was op. Het budget was zelfs overschreden. Dat deze toch werd geplaatst kan alleen worden geïnterpreteerd als betrokkenheid van de orgelbouwer bij dit instrument. We kregen het register kado! Zo waren wij eind 1968 fl. 43.000,- (ongeveer 19.500,-) armer, ons oude orgel kwijt en 824 orgelpijpen rijker. Maar de ingebruikname van ons nieuwe orgel betekende ook het einde van jarenlang orgelleed. Gelukkig. Maar ook: Soli Deo Gloria! Want met ons orgel mogen we onze gemeente met recht gezegend noemen. in gebruikname 1968 We schrijven 12 december 1968. De officiële ingebruikname van ons orgel. Een feestelijke bijeenkomst, compleet met organisten, adviseur, orgelbouwers, overige genodigden en ds. M.C. Tanis. Er werd uiteraard stilgestaan bij de bouw van het orgel. Natuurlijk werd er gezongen. Eerst Psalm 98 op het harmonium uiteraard om het verschil te accentueren en na opening en gebed Psalm 150 op het nieuwe orgel. Een uitgebreid voorspel van Koos Bons op deze psalm vormde een prachtige introductie op het nieuwe instrument. Waarmee kun je mooier beginnen? Laat zich t orgel overal, bij het juichend vreugdgeschal, tot des Heeren glorie, paren! Koos en Cor lieten de afzonderlijke registers horen in een kllankdemonstratie. Daarna verzorgde Koos Bons op zijn eigen, vakkundige wijze een gevarieerde orgelbespeling. Voor wie zich ervoor interesseert: het programma was: - Prelude en Fuga in Bes J.S. Bach
- Nun komm der Heiden Heiland J.S. Bach - Concerto in F Joh. Gottfr. Walther - Koraalbewerkingen Max Reger: - Aus tiefer Not - Ach bleib mit Deiner Gnade - Allein Gott in der Höh sei Ehr - Thema met variaties Hendrik Andriessen - Koraalbewerkingen Koos Bons - Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen - Nu daagt het in het Oosten - Lofzang van Zacharias - Noël Claude Daquin De indrukwekkende avond werd afgesloten met een improvisatie op en samenzang van de eerste twee verzen van Psalm 33. En na afloop waren de genodigden hartelijk welkom in de overigens pas gerestaureerde - zaal naast de kerk. Het heuglijke feit kreeg uiteraard ook aandacht van de plaatselijke pers, getuige dit krantenartikel uit 1968. 40 jaar geleden was een groot aantal leden en belangstellenden aanwezig. Als u zich wat in orgels verdiept, zal u opvallen dat bijna alle orgels na een paar jaren wat wijzigingen ondervinden. En de redenen daarvoor lopen zeer uiteen. Ook aan ons orgel zijn wijzigingen aangebracht. De klankkleur is warmer gemaakt. Dat veranderen van de klank, noemen we herintonatie. Welnu, de firma L. Kramer uit Boskoop en later de firma Reil uit Heerde hebben daarbij prachtig werk geleverd. Vroeger kon het orgel wat schel, scherp klinken, en dat paste prima bij de muziekstijl van de jaren 70. Toen we allemaal wat romantischer werden, vonden we dat minder mooi. Een goed organist speelt daarop in. Nou, die hebben we. 1988 Cor Maat wist in 1988, met het geld dat was opgebracht door een bazar, prima zaken te doen met de firma Kramer. Die zorgde ervoor, dat de Nasard 11/3 werd omgezet naar een Nasard 2 2/3, dat de Mixtuur van 3-4 sterk werd teruggebracht naar 2-3 sterk (overigens later weer ongedaan gemaakt!) en dat ook op het hoofdwerk een Tremulant werd geplaatst (dat is een ingenieus apparaatje, dat zorgt voor een licht trillend geluid). De verdere herintonatie werd in fases, tijdenshet jaarlijks onderhoud uitgevoerd. Daardoor heeft dat niets extra gekost. Gezegend met 3 organisten Het resultaat maakt, dat we met heel veel speel- en muziekstijlen uit de voeten kunnen. Dat hoort u al in de diversiteit van onze drie organisten: Cor Maat, Joecem Evendijk en Harry Petersen. Alle drie bespelen ze dit instrument met heel veel plezier. En mocht u denken dat dit te maken heeft met een soort vergroei- ing, na 40 of 25 jaar spel, dan heeft u het mis. Ook met relatieve buitenstaanders doet het orgel iets. Alweer een aantal jaren verzorgt de Delftse vakorganist Jan J. v.d. Berg jaarlijks een orgelbespeling in onze kerk en elke keer opnieuw steekt hij zijn enthousiasme over de klankkwaliteit niet onder (preek) stoelen of (kerk) banken. Hij noemt het instrument zelfs een meesterwerk. Is dat enthousiast of niet?
Wel, het mag ook gezegd. De kwaliteit van ons orgel is prima in orde. De firma De Olde heeft uitstekend werk geleverd. Dat vinden de organisten. Dat vindt Jan v.d. Berg. En dat vinden ook de orgelbouwers die het orgel in onderhoud hebben gehad. We verheugen ons tot op de dag van vandaag nog over hun vakmanschap. De Heere past hier alle lof! Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen. Men love Hem vroeg en spâ; de wereld hore en volge mijn zangen, met Amen, Amen na!