Uitspraak beroepsinstantie OVB/2015/39 Vlaamse overheid Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie afdeling openbaarheid van bestuur Boudewijnlaan 30 bus 20 1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 F : 02 553 57 02 Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2015/39 DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op het oorspronkelijke verzoek van xxx, d.d. 31 december 2014, gericht aan de vzw Brugge-Plus, waarbij werd verzocht om een afschrift te verlenen van de personeelsdossiers met betrekking tot de aanwerving van nieuwe personeelsleden gedurende de laatste twaalf maanden: oproep tot de kandidaten, selectieprocedure, documenten van bevoegde organen mbt. selectie en aanwijzing van de geselecteerde personen en de arbeidsovereenkomsten; Gelet op de beslissing van de vzw Brugge-Plus d.d. 13 januari 2015 waarbij voormeld openbaarheidsverzoek werd afgewezen; Gelet op het beroepschrift van xxx d.d. 5 februari 2015 tegen de voormelde weigeringsbeslissing van de vzw Brugge-Plus; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 10 februari 2015; Wat de ontvankelijkheid betreft: Overwegende dat de bestreden beslissing d.d. 13 januari 2015 van de vzw Brugge-Plus geen melding maakt van de beroepsmogelijkheden en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel 35, lid 1 van het openbaarheidsdecreet; Overwegende dat artikel 35, lid 2 van het openbaarheidsdecreet stipuleert dat in dat geval de termijn voor het indienen van een beroep een aanvang neemt vier maanden nadat de betrokkene in kennis werd gesteld van de beslissing; dat het beroep bijgevolg tijdig werd ingediend op 5 februari 2015; www.vlaanderen.be/openbaarheid
Overwegende dat de beroepsinstantie, aan de hand van de statuten van de vzw Brugge Plus, heeft kunnen vaststellen dat het hier ontegensprekelijk gaat over een gemeentelijke vzw, in de zin van artikel 4, 1, 5 van het openbaarheidsdecreet; dat daaruit immers blijkt dat de vertegenwoordigers van de stad Brugge in de Algemene Vergadering van de vzw steeds beschikken over een meerderheid aan stemmen; dat ook wat betreft de samenstelling van de Raad van Bestuur staat gestipuleerd dat de verhouding tussen de verschillende politieke fracties binnen de gemeenteraad van de stad Brugge dient weerspiegeld te worden, met dien verstande dat van iedere politieke fractie tenminste één lid wordt aangeduid; dat tevens is voorzien dat bij de ontbinding van de vzw Brugge-Plus, het hele vermogen wordt overgedragen aan de stad Brugge; dat er dan ook geen twijfel kan over bestaan dat de vzw Brugge-Plus moet worden beschouwd als een bestuursinstantie in de zin van artikel 4, 1, 5 van het openbaarheidsdecreet en dat zij valt onder het toepassingsgebied van dit decreet; Overwegende dat de beroepsinstantie heeft kunnen vaststellen dat in de opgevraagde documenten bij de vzw Brugge-Plus geen informatie van persoonlijke aard voorkomt, in de zin van artikel 3, 6 van het openbaarheidsdecreet; dat de vzw Brugge-Plus daarnaar had verwezen in zijn weigeringsbeslissing, door te stellen dat verzoeker niet over het vereiste belang zou beschikken om dergelijke informatie op te vragen; dat de beroepsinstantie zelf evenwel kan vaststellen dat er geen informatie van persoonlijke aard (beoordeling of waardeoordeel of beschrijving van een gedrag van een natuurlijk persoon) voorkomt in de opgevraagde documenten, zodat de verzoeker geen enkel belang hoeft aan te tonen om dit openbaarheidsverzoek in te dienen, conform artikel 17, 2 van het openbaarheidsdecreet; Overwegende dat het ingestelde beroep derhalve als ontvankelijk wordt beschouwd; Wat de gegrondheid betreft: Overwegende dat overeenkomstig artikel 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten; Overwegende dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden, mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen 11 tot en met 14 van voormeld decreet; Overwegende dat verzoeker in casu een verzoek had ingediend bij de vzw Brugge-Plus om een afschrift te bekomen van de personeelsdossiers met betrekking tot de aanwerving van nieuwe personeelsleden gedurende de laatste twaalf maanden: oproep tot de kandidaten, selectieprocedure, documenten van bevoegde organen mbt. selectie en aanwijzing van de geselecteerde personen en de arbeidsovereenkomsten; Overwegende dat de beroepsinstantie contact heeft opgenomen met de vzw Brugge-Plus, met de vraag om een overzicht te bezorgen van de documenten die ze in hun bezit hebben met betrekking tot de hiervoor vermelde aangelegenheid; dat vanuit de vzw Brugge-Plus werd meegedeeld dat ze beschikken over de volgende documenten, die ook werden meegestuurd aan de beroepsinstantie, zodat deze kennis heeft kunnen nemen van de inhoud ervan: - Drie vacatureberichten in verband met vacante functies (waarvan twee extern werden verspreid en één intern); www.vlaanderen.be/openbaarheid uitspraak beroepsinstantie OVB/2015/39 pagina 2 van 5
- Twee nota s aan het dagelijks bestuur van de vzw Brugge-Plus ivm. de tijdelijke aanwervingen; - Één curriculum vitae van de kandidaat die uiteindelijk werd aangeworven als grafisch vormgever; - Vijf arbeidsovereenkomsten met de verschillende personen die tijdelijk werden aangesteld in die periode van twaalf maanden; Overwegende dat de beroepsinstantie dus kennis heeft kunnen nemen van de exacte inhoud van voormelde documenten uit het dossier; dat deze verschillende documenten hierna verder worden besproken, in het licht van eventueel in te roepen decretale uitzonderingsgronden; 1) De drie vacatureberichten Overwegende dat het hierbij gaat om twee vacatureberichten, één voor de aanwerving van een publieksmedewerker en één voor de aanwerving van een grafisch vormgever; dat die allebei extern werden verspreid via diverse kanalen: de website van de vzw Brugge-Plus, Facebook, Cultuurnet en alumnidiensten van hogescholen; dat eenieder op die manier kennis kon nemen van de inhoud van beide vacatureberichten, zodat geen enkele wettelijke of decretale uitzonderingsgrond in aanmerking komt om deze vacatureberichten aan de openbaarmaking te onttrekken; Overwegende dat het daarnaast ook nog gaat om een intern vacaturebericht voor een functie als medewerker wijkpaleis, dat werd verspreid onder drie werknemers binnen de vzw Brugge-Plus die al een tijdelijke functie hadden binnen de betrokken vzw; dat de beroepsinstantie heeft kunnen vaststellen dat ook in dat vacaturebericht geen informatie voorkomt die moet worden afgeschermd op basis van één of andere wettelijke of decretale uitzonderingsgrond; onderdeel betreft, als gegrond moet worden beschouwd en dat deze documenten openbaar moeten worden gemaakt; 2) Twee nota s aan het dagelijks bestuur van de vzw Brugge-Plus Overwegende dat de beroepsinstantie kon vaststellen dat in beide nota s allerhande namen voorkomen van natuurlijke personen (bij de samenstelling van de jury en bij de namen van de gekozen kandidaten); dat deze gegevens niet openbaar kunnen gemaakt worden, verwijzende naar de toepassing van artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet; dat dit artikel bepaalt dat een instantie een aanvraag tot openbaarmaking afwijst indien de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon met de openbaarmaking instemt; Overwegende dat, hoewel het hier om een absolute uitzonderingsgrond gaat waardoor er geen belangenafweging moet plaatsvinden tussen het door de uitzonderingsgrond beschermde belang met het belang van de openbaarheid, de in artikel 13,2 bedoelde uitzonderingsgrond niettemin een relatief aspect vertoont; dat de decreetgever weliswaar van oordeel was dat er geen afweging vereist is met het openbaar belang dat met de openbaarheid is gediend, maar er desondanks op wijst dat telkens en in concreto geoordeeld moet worden of er al dan niet een inbreuk is gepleegd op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (Vlaams Parlement, Parl. St. 2002-2003, nr. 1732/1, blz.25); www.vlaanderen.be/openbaarheid uitspraak beroepsinstantie OVB/2015/39 pagina 3 van 5
Overwegende dat de beroepsinstantie heeft vastgesteld dat de persoonsgegevens (de namen van natuurlijke personen) die voorkomen in de nota s aan het dagelijks bestuur van de vzw Brugge-Plus onmiskenbaar vallen onder de privacywetgeving en derhalve niet openbaar kunnen worden gemaakt; Overwegende dat de beroepsinstantie voor het overige geen wettelijke of decretale uitzonderingsgronden ziet die de openbaarmaking van de andere informatie in beide nota s in de weg zou staan; onderdeel betreft, gedeeltelijk als gegrond moet worden beschouwd en dat deze documenten gedeeltelijk openbaar moeten worden gemaakt, mits weglating van de persoonsgegevens die erin voorkomen; 3) Curriculum vitae van één van de kandidaten Overwegende dat in het personeelsdossier van de tijdelijke aanwerving van een grafisch vormgever, ook een curriculum vitae aanwezig is van de kandidaat die uiteindelijk werd aangeworven; dat in dit document heel wat gegevens voorkomen die behoren tot de persoonlijke levenssfeer van de betrokken natuurlijke persoon; dat deze gegevens niet openbaar kunnen gemaakt worden, verwijzende naar de toepassing van artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet; dat dit artikel bepaalt dat een instantie een aanvraag tot openbaarmaking afwijst indien de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Overwegende dat de beroepsinstantie heeft vastgesteld dat de persoonsgegevens die voorkomen in voormeld curriculum vitae onmiskenbaar vallen onder de privacywetgeving en derhalve niet openbaar kunnen worden gemaakt; onderdeel betreft, als ongegrond moet worden beschouwd en dat dit document bijgevolg niet openbaar kan worden gemaakt; 4) De vijf arbeidsovereenkomsten van de personeelsleden Overwegende tenslotte dat ook vijf arbeidsovereenkomsten deel uitmaken van dit dossier; dat de beroepsinstantie heeft vastgesteld dat een aantal gegevens uit die overeenkomsten niet voor openbaarmaking in aanmerking komen, omdat het gaat om persoonsgegevens die in toepassing van artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet onmogelijk openbaar mogen worden gemaakt; dat dit artikel bepaalt dat een instantie een aanvraag tot openbaarmaking afwijst indien de openbaarmaking afbreuk doet aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Overwegende dat vooreerst de eigenlijke persoonsgegevens (naam, adres en rijksregisternummer) van de vijf personeelsleden dienen weggelaten te worden, zowel vooraan in de overeenkomst als bij de www.vlaanderen.be/openbaarheid uitspraak beroepsinstantie OVB/2015/39 pagina 4 van 5
ondertekening; dat deze onmiskenbaar behoren tot de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen; dat voorts ook in de verschillende overeenkomsten de inhoud van artikel 7 dient weggelaten te worden bij de openbaarmaking, daar het hier de loongegevens van de betrokken personeelsleden betreffen, alsook hun bankrekeningnummer; dat ook deze gegevens ontegensprekelijk moeten worden beschouwd als privacygegevens, die behoren tot de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen; Overwegende dat de beroepsinstantie heeft vastgesteld dat de persoonsgegevens en loongegevens die voorkomen in voormelde arbeidsovereenkomsten onmiskenbaar vallen onder de privacywetgeving en derhalve niet openbaar kunnen worden gemaakt; Overwegende dat de beroepsinstantie voor het overige geen wettelijke of decretale uitzonderingsgronden ziet die de openbaarmaking van de andere informatie in de arbeidsovereenkomsten in de weg zou staan; dat het hier gaat om type-overeenkomsten, die voorts geen gevoelige informatie bevatten die bescherming behoeven; onderdeel betreft, gedeeltelijk als gegrond moet worden beschouwd en dat deze documenten gedeeltelijk openbaar moeten worden gemaakt, mits weglating van de persoonsgegevens en de loongegevens die voorkomen in de diverse arbeidsovereenkomsten; Na beraadslaging, BESLUIT: Het beroepschrift van xxx d.d. 5 februari 2015 tegen de weigeringsbeslissing van de vzw Brugge-Plus wordt als ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond beschouwd. Bijgevolg dienen de gevraagde bestuursdocumenten (gedeeltelijk) openbaar te worden gemaakt door er een afschrift van te verstrekken, zoals hiervoor werd aangegeven voor de verschillende onderdelen. Brussel, 12 maart 2015 Voor de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter www.vlaanderen.be/openbaarheid uitspraak beroepsinstantie OVB/2015/39 pagina 5 van 5