Beleidsregels Wet Inburgering gemeente Stein 1. Regels met betrekking tot de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen (artikel 2, lid 2 van de verordening) Algemeen: In de Wet Inburgering is bepaald dat de gemeente moet aangeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan de informatieve taak. Onderstaand staat een opsomming vermeld van de middelen die door de gemeente Stein worden ingezet om te voldoen aan haar verplichtingen op het terrein van de informatieverstrekking. Informatiemiddelen: a. Het verstrekken van schriftelijk informatiemateriaal door de afdeling Publiekszaken (balie gemeentehuis en zorgloket); b. Het periodiek plaatsen van een informatieartikel op de gemeentepagina van De Schakel; c. De periodieke nieuwsbrief van de afdeling Werk & Inkomen; d. Het neerleggen van schriftelijk informatiemateriaal bij nader te bepalen participanten van de WMO-raad en aan de hand van de adressenlijst van de W&I-nieuwsbrief; e. Het inrichten van een digitaal informatiepunt op de gemeentelijke website; f. Het toezenden van informatiemateriaal aan die personen die ontleend worden uit het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen en waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij inburgeringsplichtig zijn. Deze informatie wordt gelijktijdig toegezonden met de uitnodiging voor een intakegesprek. 2. Regels met betrekking tot het aanwijzen van doelgroepen in het kader van het aanbieden van een inburgeringsvoorziening (artikel 3 van de verordening) Algemeen: Bij onderdeel A van het raadsvoorstel en dan in het bijzonder onder ad. 3 zijn een viertal groepen van inburgeringsplichtigen vermeld die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Aan twee van deze doelgroepen kan de gemeente een inburgeringsvoorziening aanbieden. Concreet gaat het daarbij om: nieuwkomers en oudkomers die algemene bijstand of een uitkering ontvangen die is aangewezen in het Besluit Inburgering en, oudkomers die zelf geen inkomsten hebben uit werk, algemene bijstand of uitkering. Ten aanzien van beide doelgroepen is het van belang dat wordt aangegeven aan welke groepen inburgeringsplichtigen binnen deze twee doelgroepen, bij voorrang een traject wordt aangeboden. De eerste doelgroep heeft een nadrukkelijke link naar het gemeentelijke bestand van de Wet Werk en Bijstand. Binnen deze wet staat het uitstromen naar de arbeidsmarkt centraal. Dit is niet alleen van belang voor de gemeente maar ook voor de cliënt. Voor personen die aangewezen zijn op een uitkering en nog redelijk jong zijn, is het belangrijk om te worden opgeleid. Immers eerst dan is een succesvolle reïntegratie naar arbeidsmarkt mogelijk. Kennis van de Nederlandse taal is daarbij onontbeerlijk.
Vaak bestaat ook de mogelijkheid de inburgeringsvoorziening te combineren met een reïntegratievoorziening. Een combinatie waar wij veel van verwachten. Onder de tweede doelgroep valt een belangrijke subdoelgroep, te weten de allochtone vrouwen en dan vooral vrouwen met leerplichtige kinderen. Een goede beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de samenleving vormen de basis voor participatie en integratie van deze doelgroep. Daarnaast speelt er ook het emancipatorische aspect. Juist de allochtone vrouw verkeert te vaak in een grote achterstandpositie. Hun positie dient daarom te worden versterkt. Het prioriteren van deze doelgroep heeft verder als groot voordeel dat een goede inburgering ondersteuning geeft aan deze allochtone vrouwen bij de opvoeding en begeleiding van hun schoolgaande kinderen. Deze vrouwen kunnen daarmee een belangrijke rol vervullen in het integratieproces. Prioritering: Op basis van het vorenstaande wordt het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan de volgende doelgroepen geprioriteerd: a. WWB-uitkeringsgerechtigde oudkomers in de leeftijd van 18 tot 45 jaar, die kansen hebben om (opnieuw) deel te nemen aan onze arbeidsmarkt; b. allochtone vrouwen zonder inkomen en zonder werk en met kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. 3. Regels met betrekking tot de handhaving (artikel 11 van de verordening) Algemeen: Als gemeente Stein hechten wij veel waarde aan een succesvolle inburgering van alle inburgeringsplichtigen. Zowel met het oog op de participatie en integratie binnen onze samenleving, maar ook in verband met een succesvolle reïntegratie op de arbeidsmarkt. Gelet hierop verwachten wij dan ook volledige medewerking van de inburgeringsplichtige vanaf de eerste oproep voor een intakegesprek. Om de wettelijke handhavingstaak goed te kunnen uitvoeren heeft de gemeente hieronder de beleidsregels geformuleerd die de bestuurlijke boetes koppelen aan de gedragingen. Bij deze regels is gekozen voor een geleidelijke opbouw van de hoogte van de bestuurlijke boetes. De bedoeling is dat op deze wijze een duidelijk signaal wordt afgegeven richting de inburgeringsplichtige dat medewerking vereist is, zonder dat deze bij de eerste overtreding financieel zwaar wordt getroffen. Handhavingsregels: Artikel 11, lid 1 Niet verschijnen op de intake 1 e keer niet verschijnen Waarschuwingsbrief + nieuwe afspraak binnen 2 weken 2 e keer niet verschijnen 100
3 e keer en vaker niet verschijnen : 250 per keer 1 e keer verzetten Verzetten van afspraak Nieuwe afspraak binnen 2 weken 2 e keer verzetten Waarschuwingsbrief + nieuwe afspraak binnen 2 weken 3 e keer verzetten 100 4 e keer en vaker verzetten 250 per keer Niet of onvoldoende meewerken tijdens intake 1 e keer niet meewerken Waarschuwingsbrief + nieuwe afspraak binnen 2 weken 2 e keer niet meewerken 100 3 e keer en vaker niet meewerken Artikel 11, lid 2 250 per keer Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening 1 e keer niet meewerken Gesprek + waarschuwingsbrief 2 e keer niet meewerken 150 3 e keer niet meewerken 500 + stopzetten traject
Artikel 11, lid 3 en 4 Niet halen van het inburgeringsexamen binnen de gestelde (verlengde) termijn 1 e keer niet halen binnen termijn Waarschuwingsbrief + hersteltermijn 2 e keer niet halen binnen termijn 250 3 e keer niet halen binnen termijn 500 4 e keer en vaker niet halen binnen termijn 1.000 per keer Artikel 11, lid 5 Het moet duidelijk zijn dat wanneer een (mogelijk) inburgeringsplichtige die tevens rechthebbende is in de zin van de Wet Werk en Bijstand (WWB), op grond van de afstemmingsverordening WWB gesanctioneerd zal worden wanneer dit aan de orde is. Gezien het feit dat de gemeente Stein een succesvolle inburgering van belang acht voor zowel de participatie als ook de reïntegratie, verwachten wij vanaf de eerste oproep tot intake in het kader van de Wet Inburgering volledige medewerking van de WWB-cliënt. Het niet reageren op een oproep wordt dan ook gezien als het niet, niet tijdig of onvolledig verstrekken van gegevens of bewijsstukken en kan opschorting van de uitkering tot gevolg hebben. Voor de afstemmingen die vervolgens aan de orde zijn wordt verwezen naar de afstemmingsverordening WWB. Toelichting op handhavingschema s Niet verschijnen op de intake (artikel 11, lid 1) Nadat de gemeente Stein een potentieel inburgeringsplichtige heeft opgeroepen voor een intakegesprek, wordt deze conform de wet verplicht te verschijnen. Indien de persoon geen gehoor geeft aan deze oproep (definitie: zowel niet komen opdagen op afgesproken tijd en locatie en de afspraak niet is verzet), wordt eenmalig een waarschuwingsbrief gestuurd met een nieuwe afspraak (opnieuw intake binnen 2 weken na datum oorspronkelijke afspraak). Indien de persoon vervolgens wederom geen gehoor geeft aan de oproep, wordt een bestuurlijke boete opgelegd van 100. Bij recidive wordt de boete verhoogd tot 250 zonder dat daarvoor opnieuw een hersteltermijn wordt afgegeven. Verzetten van afspraak (artikel 11, lid 1) Indien de persoon de afspraak wil verplaatsen, wordt direct een nieuwe afspraak gemaakt binnen twee weken na de oorspronkelijke afspraak. Indien de persoon vervolgens weer de afspraak wil verplaatsen, wordt hem een waarschuwingsbrief gestuurd met een nieuwe afspraak (opnieuw intake binnen maximaal 2 weken na datum afspraak). Indien de persoon vervolgens de afspraak wederom wil verzetten, wordt een bestuurlijke boete opgelegd van 100.
Bij recidive wordt de boete verhoogd tot 250. Indien de persoon, nadat de afspraak de eerste keer verzet is, geen gehoor geeft aan de tweede afspraak, wordt direct een boete opgelegd van 100. Ook hier geldt bij recidive een boetebedrag van 250. Niet of onvoldoende meewerken tijdens intake (artikel 11, lid 1) Indien de persoon wel verschijnt op het intakegesprek, maar niet of onvoldoende meewerkt, wordt eenmalig een nieuwe afspraak gemaakt middels het sturen van een waarschuwingsbrief met een voornemen tot het opleggen van een boete (nieuwe afspraak binnen maximaal 2 weken na oorspronkelijke afspraak). Indien de persoon vervolgens wederom geen of onvoldoende medewerking verleent tijdens de intake, wordt een bestuurlijke boete opgelegd van 100. Bij recidivegedrag wordt dit bedrag 250. De intake is bedoeld om de inburgeringsplicht vast te stellen en de termijnen die hieruit voortvloeien te handhaven. Wanneer de potentiële inburgeringsplichtige bij herhaling geen gehoor geeft aan de oproep voor de intake of de afspraak daartoe bij herhaling verplaatst, wordt er van uitgegaan dat er een inburgeringsplicht bestaat en wordt hieromtrent een beschikking afgegeven. Wanneer de persoon die wordt opgeroepen voor de intake een belanghebbende is in de zin van de WWB en de arbeidsverplichting is opgelegd, betreft het een intake in het kader van een samenlooptraject waarin zowel de plicht tot inburgering als de plicht en mogelijkheden tot reïntegratie worden onderzocht. Dat betekent dat WWB-gerechtigden gesanctioneerd kunnen worden op grond van de Afstemmingsverordening WWB. Geen of onvoldoende medewerking aan de uitvoering van een inburgeringsvoorziening (artikel 11, lid 2) De gemeente kan in de beschikking, behorend bij de inburgeringsvoorziening, voorwaarden opleggen tot verlening van medewerking aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening. Deze medewerking kan verschillende vormen aannemen en wordt behandeld in de artikelen 6 en 9 van de verordening. Indien de persoon evident niet voldoet aan één van de in die artikelen genoemde en in de beschikking gestelde voorwaarden, wordt eerst een gesprek gevoerd met de deelnemer en worden de daarin gemaakte afspraken vastgelegd in een brief. In deze brief wordt tevens het voornemen tot opleggen van een boete kenbaar gemaakt, wanneer de inburgeringsplichtige zich niet houdt aan de gemaakte afspraken. Indien de persoon vervolgens wederom geen medewerking verleent, wordt een bestuurlijke boete opgelegd van 150. Bij soortgelijke gedragingen in het kader van de WWB, wordt een maatregel van 20% van de geldende bijstandsnorm opgelegd (gedragingen van de derde categorie: gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren ). Uitgaande van de laagste norm, komt dit neer op ongeveer 150. Bij recidivegedrag wordt vervolgens het traject onmiddellijk stopgezet en wordt een boete opgelegd van 500.
Niet halen van het inburgeringsexamen binnen de gestelde (verlengde) termijn (artikel 11, lid 3 en 4) Indien een inburgeringsplichtige, verwijtbaar, niet tijdig het inburgeringsexamen heeft gehaald, wordt eenmalig een waarschuwingsbrief verzonden met het voornemen tot opleggen van een boete. Gelijktijdig wordt aangegeven dat binnen 2 maanden na het verstrijken van de oorspronkelijke maximale datum van het inburgeringsexamen het examen alsnog gehaald moet worden. Wanneer de persoon vervolgens het examen wederom niet haalt wordt een boete van 250 opgelegd. De boete wordt herhaald na in principe één jaar na het verstrijken van de tweede termijn waarbinnen het inburgeringsexamen moet worden gehaald (termijn wordt afgestemd op persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige, maar bedraagt nooit meer dan twee jaar). De boete bedraagt dan 500. Bij recidivegedrag wordt vervolgens de boete verhoogd tot 1.000,- en in principe elk jaar opgelegd (termijn wordt afgestemd op persoonlijke omstandigheden van de inburgeringsplichtige, maar bedraagt nooit meer dan twee jaar). Handhaven inburgeringsplichtigen zonder gemeentelijk aanbod (artikel 10) Inburgeringsplichtigen die geen gemeentelijk aanbod ontvangen, krijgen een beschikking waarin staat dat zij binnen een bepaalde termijn het inburgeringsexamen gehaald moeten hebben (3,5 jaar voor nieuwkomers of 5 jaar voor oudkomers). Het slagen voor het inburgeringsexamen binnen deze termijnen is de verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige zelf. Omdat de gemeente het echter van groot belang acht dat de mensen die het blijkbaar nodig hebben om meer van de Nederlandse taal en samenleving te leren dit ook daadwerkelijk doen, wordt de inburgeringsplichtige éénmaal per half jaar aangeschreven met het verzoek de gemeente op de hoogte te stellen over de invulling van zijn of haar inburgeringsverplichting en de vordering daarvan. Dit verzoek van de gemeente heeft een tweeledige functie. Op de eerste plaats een herinnering aan de verplichting waarbij ook duidelijk wordt dat de gemeente deze plicht niet is vergeten. Ten tweede kan het een opening zijn voor de inburgeringsplichtige om (extra) informatie in te winnen of hulp in te roepen bij de invulling van de inburgeringsverplichting. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de inburgeringsplichtige al een cursus volgt of deze reeds succesvol heeft afgerond. Deze uitnodiging van de gemeente kan worden gezien als een stukje service. Wanneer de persoon die is uitgenodigd hieraan geen gehoor geeft volgen er geen sancties. Wel wordt een tweede brief gestuurd waarin nogmaals wordt gewezen op de verplichting tot het behalen van het inburgeringsexamen, zoals vastgelegd in de beschikking die reeds is afgegeven.