Besluit maatschappelijke ondersteuning Versie d.d. 16 oktober 2006

Vergelijkbare documenten
Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2012.

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Toelichting. Artikel 2

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek.

Besluit maatschappelijke ondersteuning. gemeente Nunspeet 2010

DE BEDRAGEN IN DIT BESLUIT GELDEN PER Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

MEMO van college aan de raad

Toelichting Besluit Nadere Regelen Maatschappelijke Ondersteuning 2009

1.3 Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt zijn: mobiele tilliften, en douchebrancards.

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

GEMEENTE OOSTZAAN 2014

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Besluit maatschappelijke ondersteuning. Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE EEMNES 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit maatschappelijke ondersteuning. Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

Besluit. maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oude IJsselstreek

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2012

Wijzigingen Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2007;

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Oude IJsselstreek

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Wmo. Toelichting Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade Afdeling Zorg

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland Ingangsdatum 1 januari 2014

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget (pgb).

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ede. 8 februari 2011

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget... 2 Artikel 2.1 Regels rond verstrekking en verantwoording... 2

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zwolle.

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

Artikel 1. Begripsbepalingen

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND

Besluit maatschappelijke ondersteuning De Ronde Venen 2014

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017.

a. op grond van aanwijzingen het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Toelichting op het Besluit Wmo (2008)

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011,

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning De Ronde Venen 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalwijk 2011 (bijgesteld per mei 2011)

Voorzieningen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Waalwijk 2011.

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Wmo Woensdrecht Vastgesteld in de collegevergadering van 17 september 2013

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxtel 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

Nota van B&W. Onderwerp Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2007

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2015 Nr

Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Alkemade 2007

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND JULI 2012

GEMEENTEBLAD. Nr januari Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Oedenrode 2015, versie 3

Besluit Voorzieningen Maatschappelijke ondersteuning Gemeente Werkendam

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Beemster 2013,

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Dalfsen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

2. Besluit Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel oktober 2018.

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint- Oedenrode 2015, versie 2 30 juni 2015

Wetstechnische informatie

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Transcriptie:

Besluit maatschappelijke ondersteuning Versie d.d. 16 oktober 2006 Toelichting Inleiding. Naast de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning. In dit besluit zijn alle bedragen bij elkaar gebracht, die op basis van de Verordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de Verordening een delegatiebepaling voor het college c.q. Drechtstedenbestuur òf Bestuurlijke Commissie Sociale dienst Drechtsteden bevat in het Besluit ingevuld. Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in het Besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd moet worden en dus in de Raad besproken en opnieuw vastgesteld moet worden. Bijstelling van het Besluit door het college c.q. Drechtstedenbestuur òf Bestuurlijke Commissie Sociale dienst Drechtsteden kan aanzienlijk sneller plaatsvinden, bijvoorbeeld jaarlijks. Gezien het belang van een aantal onderdelen dat in het Besluit een plaats hebben gevonden is het begrijpelijk dat de Raad bij het vaststellen van de verordening zicht wil hebben op de invulling in het Besluit. In de Drechtsteden kiezen we er dan ook voor om het concept Besluit bij de aanbieding van de verordening ter informatie mee aan te bieden. Vaststelling van het Besluit door het college c.q. Drechtstedenbestuur òf Bestuurlijke Commissie Sociale dienst Drechtsteden kan uiteraard pas als de Raad c.q. de Drechtraad de Verordening heeft vastgesteld en de Verordening is gepubliceerd. Het eerste onderwerp dat in het besluit aan de orde komt is het persoonsgebonden budget. Van alle soorten voorzieningen waarvoor een persoonsgebonden budget mogelijk is wordt in het Besluit uitgewerkt hoe het bedrag van het persoonsgebonden budget wordt samengesteld. Vervolgens is de eigen bijdrage regeling uitgewerkt. Per hoofdstuk en type individuele voorzieningen zijn vervolgens alle bedragen vastgesteld, die voortvloeien uit de Verordening. Tot slot is in hoofdstuk 7 bepaald hoe de samenhangende afstemming bij de toekenning, zoals genoemd in artikel 5 van de wet, wordt geregeld. Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget. Algemeen. De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen, waaronder collectief vervoer, het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan nooit een eigen bijdrage wordt gevraagd. Een bijzondere vorm van een algemene voorziening is het collectief vervoer, bijvoorbeeld de DrechtHopper in vijf van de zes Drechtsteden. De DrechtHopper is een vervoerssysteem met specifieke toelatingseisen en is een feite alternatief openbaar vervoer voor gehandicapten en ouderen. De Wvg-geïndiceerden betalen een reizigerstarief dat overeenkomst met de tarieven in het reguliere openbaar vervoer. De relatie collectief vervoer en persoonsgebonden budgetten is in het kader van de behandeling van de Wmo in de 2 e Kamer onderwerp van debat geweest. Dit heeft er toe geleid dat de staatssecretaris geconcludeerd heeft dat het niet zo mag zijn dat de toekenning van persoonsgebonden budgetten de ontwikkeling van het collectief vervoer beperkt. Volgens artikel 6 van de wet hoeft geen persoonsgebonden budget verstrekt te worden als hiertegen overwegende bezwaren bestaan. De staatssecretaris is van mening dat in het geval van mensen die met het collectief vervoer kunnen reizen de gemeente uit efficiency overwegingen de titel overwegende bezwaren mag hanteren. Wij volgen deze lijn en dit betekent dat als alternatief voor de DrechtHopper geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden. Artikel 1. Regels rond verstrekking. Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente.. Pagina 1 van 6

1.1. Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst. 1.2. Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de aanvrager al dan niet een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen. Tijdens het onderzoek kan duidelijk worden dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij een aanvrager: - die niet in staat is om zijn/haar administratie te voeren - die niet bereid is om de noodzakelijke begeleiding bij zijn/haar administratie te accepteren - met een problematische schuldsituatie - met ernstige verslavingsproblematiek - die eerder gefraudeerd heeft met een persoonsgebonden budget 1.3. In de Verordening hebben we de keuze gemaakt om de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college steekproefsgewijs te laten plaatsvinden. Er wordt hierbij van uitgegaan dat de aanvrager het persoonsgebonden budget in de meeste gevallen zal gebruiken voor de Wmo-iv die hij/zij nodig heeft, en dat misbruik of fraude niet of nauwelijks voorkomt. Bovendien is de keuze ook gebaseerd op het beperken van de administratieve lasten voor de Sociale dienst Drechtsteden. Vanuit dit oogpunt wordt gestart met een steekproef waarbij de omvang van de steekproef bepaald wordt door de Bestuurlijke Commissie Sociale dienst Drechtsteden. Dit zal aan de hand van risico-inschatting plaatsvinden en afgestemd worden op de eisen van de accountant. Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen en eigen aandeel. Artikel 2. Eigen bijdragen en eigen aandeel. In de zes Drechtsteden gemeenten vragen we aan alle cliënten met de voorziening hulp bij het huishouden een eigen bijdrage. Voor de omvang van deze eigen bedragen nemen we de systematiek over die in het landelijke ontwerp Besluit (AmvB) gebruikt wordt. We vragen voor de huidige Wvg-voorzieningen in de Wmo geen eigen bijdragen. N.B.: Voor de DrechtHopper wordt aan de reizigers wél een reizigerstarief in rekening gebracht. De DrechtHopper moet gezien worden als een collectief systeem dat vergelijkbaar is met het reguliere openbaar vervoer. Indien het reguliere openbaar vervoer geschikt zou zijn voor alle mensen met een beperking of handicap, zou een vervoersvoorziening als de Drechthopper niet nodig zijn. Het reizigerstarief voor de DrechtHopper is voor mensen met een Wvg-indicatie daarom nagenoeg gelijk aan het OV-tarief (blauwe strippenkaart). De Drechtsteden gemeenten hanteren in hun huidige Wvg-beleid bij het verstrekken van financiële tegemoetkomingen voor individuele Wvg-vervoersvoorzieningen wel inkomensgrenzen. Dit beleid wordt in de uitvoering van de Wmo voortgezet en is in dit Besluit opgenomen. Uitgangspunt hierbij is dat geen voorziening wordt toegekend als het inkomen van de aanvrager hoger is dan 1,5 x de van toepassing zijnde bijstandsnorm (volgens de Wet Werk en Bijstand.) Artikel 3. Omvang van eigen bijdragen. Hoofdstuk 4 van het landelijke ontwerp Besluit maatschappelijke ondersteuning, de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) handelt over eigen bijdragen en het eigen aandeel bij financiële tegemoetkomingen. In artikel 4.1 van de AMvB wordt onder a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen. Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente.. Pagina 2 van 6

Het kabinet heeft als uitgangspunten voor de eigen bijdrageregeling Wmo-AWBZ gekozen: - Er wordt aangesloten bij de bestaande extramurale AWBZ eigen bijdrage systematiek. - De eigen bijdrage regeling wordt ten opzichte van de bestaande extramurale eigen bijdrage AWBZ verzacht voor de meerpersoonshuishoudens. - De grenzen voor de eigen bijdrage regeling voor de Wmo worden geënt op de - extramurale AWBZ eigen bijdrage regeling. Binnen deze grenzen is de gemeente vrij zijn eigen eigen bijdrage beleid te voeren. - In de Wmo wordt een anticumulatiebeding gehandhaafd. Dat betekent dat burgers die voor Wmo en extramurale zorg in de AWBZ slechts één eigen bijdrage betalen, waarbij de Wmo vóór gaat op de AWBZ. - Gemeenten mogen in het kader van de Wmo niet meer dan de kostprijs vragen voor een voorziening. - Voor huishoudelijke zorg kan, binnen de inkomensafhankelijke grenzen, de kostprijs per uur worden gevraagd. - De mogelijke meeropbrengsten voor de gemeenten van de eigen bijdrage regeling Wmo voor Wvg voorzieningen ten opzichte van de bestaande eigen bijdrage regelingen voor deze voorzieningen worden niet afgeroomd, maar blijven voor de gemeenten beschikbaar. - Het kabinet ziet af van een vermogenstoets voor de eigen bijdrage regelingen, maar de bestaande maximering van de extramurale eigen bijdrage voor hogere inkomens in de AWBZ wordt afgeschaft. De regeling komt erop neer dat de lagere inkomens voor de extramurale AWBZ en de Wmo tezamen nooit meer betalen dan 215,80 euro per jaar ( 16,60 per vier weken) voor alleenstaanden of 309,40 euro ( 23,80 per vier weken) voor meerpersoonshuishoudens. Deze maximale eigen bijdrage geldt voor inkomens tot 120% van het zogenaamde relevant sociaal minimum. Dat is het sociale minimum, rekening houdend met de leefsituatie van de persoon (huishoudsamenstelling en leeftijd). Voor mensen met een inkomen hoger dan 120% van het relevant sociaal minimum geldt, dat ze van het meerdere inkomen maximaal 15% extra aan eigen bijdragen gaan betalen. De gemeente moet de opbouw overnemen maar mag de eigen bijdrage verlagen. Schematisch is de opbouw van de eigen bijdrage als volgt: eigen bijdrage D A C Waarbij: A = de minimale eigen bijdrage B = startpunt voor de inkomensafhankelijke B bijdrage inkomen C = percentage van het extra inkomen waarmee de eigen bijdrage toeneemt D = maximale eigen bijdrage Voor A en B maakt de regeling onderscheid naar jonger of ouder dan 65 jaar en naar gehuwd of ongehuwd: A (per jaar) B Jonger dan 65 ongehuwd 215,80 16.137 gehuwd 309,40 20.810 65 en ouder ongehuwd 215,80 14.162 gehuwd 309,40 19.837 Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente.. Pagina 3 van 6

C = 15% D = geen beperking, maar nooit méér dan de kostprijs van de voorziening Voorbeeldberekening eigen bijdrage in per jaar voor een gehuwde jonger dan 65 jaar, volgens de huidige AWBZ-regeling en volgens de Wmo-regeling: Inkomen 3 uur HV-2 per week AWBZ-regeling WMO-regeling 15.000 375 309 18.000 825 309 20.000 1.125 309 25.000 1.872 933 31.300 1.872 1.878 35.000 1.872 2.433 40.000 1.872 3.183 50.000 1.872 3.791 Er kunnen dus in 2007 forse verschillen ontstaan in vergelijking met de eigen bijdrage die dit jaar (2006) volgens de AWBZ-regeling wordt betaald. Bij hogere inkomens en relatief weinig HV-uren zijn de stijgingen van de eigen bijdrage aanzienlijk. De gemeente heeft de ruimte om A en B te wijzigen en C te verlagen, maar wel in gelijke mate voor alle groepen. Doordat de opbouw van de eigen bijdrage binnen de Wmo anders is dan die nu van de AWBZ is het niet mogelijk te voorkomen dat dergelijk grote verschillen ontstaan. In de Drechtsteden nemen we de systematiek van de bovengenoemde eigen bijdrageregeling Wmo- AWBZ over. De regeling sluit aan bij onze kaderuitspraak de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. De nieuwe Wmo eigen bijdrage regeling betekent een financieel risico voor de gemeenten. We gaan er van uit dat er onder de doelgroep van de Wmo veel mensen zijn met een laag inkomen, in ieder geval veel met een inkomen lager dan 25.000. De Wmo-regeling is aanzienlijk gunstiger voor de lagere inkomens, waardoor de gemeenten veel minder inkomsten uit de eigen bijdragen zullen gaan ontvangen. In de loop van 2007 zal een en ander duidelijk worden. Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden. Artikel 4. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden. De Drechtsteden gemeenten hanteren voor de vaststelling van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden dezelfde systematiek als in de AWBZ. Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van een indicatie voor Hulp bij het huishouden 1 óf Hulp bij het huishouden 2, en wordt uitgedrukt per klasse, zoals genoemd in artikel 11 van de Verordening. De hoogte van de bedragen voor een persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden kan in dit concept Besluit nog niet genoemd worden aangezien er nog een Europese aanbesteding voor hulp bij het huishouden zal plaatsvinden. Naar aanleiding van de tarieven voor hulp bij het huishouden kunnen na deze aanbesteding de persoonsgebonden budgetten vastgesteld worden. Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen. De Sociale dienst Drechtsteden heeft in het kader van de harmonisatie van beleid onderzoek gedaan naar de huidige tegemoetkomingen voor de individuele Wvg-voorzieningen in de zes gemeenten. In de praktijk blijkt er weinig tot geen verschil te bestaan tussen de vergoedingen die verstrekt worden in de zes gemeenten. De vergelijking tussen de vergoedingen in de Drechtsteden heeft geleid tot een harmonisatievoorstel met dezelfde bedragen voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen (Hoofdstuk 5) en voor de sportrolstoel (Hoofdstuk 6) in de zes gemeenten. De harmonisatiebedragen zijn opgenomen in dit Besluit. Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente.. Pagina 4 van 6

Artikel 5. Artikel 5, lid 1 en lid 2 leggen vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om een verhuiskostenvergoeding, zowel binnen als buiten het werkgebied van de Drechtsteden. In artikel 5, lid 3 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld. Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de Beleidsregels (het Verstrekkingenboek). In artikel 5, lid 4 is vastgelegd welk bedrag maximaal verstrekt wordt als het gaat om het bezoekbaar maken van één woonruimte. Tenslotte geeft artikel 5, lid 5 het afschrijvingsschema aan volgens welk schema bij verkoop binnen 10 jaar een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald. Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel Artikel 6. De Drechtsteden gemeenten hanteren voor individuele vervoersvoorzieningen inkomensgrenzen in de Wvg. Als het inkomen van de aanvrager meer bedraagt dan 1,5 x de op hem/haar van toepassing zijnde bijstandsnorm (Wet Werk en Bijstand) wordt geen individuele vervoers-voorziening toegekend. Deze Wvg-systematiek nemen we over en blijven we gebruiken voor de Wmo. Vanwege Wvgjurisprudentie wordt hierop een uitzondering gemaakt voor de financiële tegemoetkoming voor een rolstoeltaxi. Artikel 7. Artikel 7 legt vast vanaf welke grens de auto, en met een auto vergelijkbare voorziening zoals een brommobiel, gesloten buitenwagen, e.d., algemeen gebruikelijk wordt geacht. In dit Besluit wordt deze grens bepaald op 1,5 x de op hem/haar van toepassing zijnde bijstandsnorm (Wet Werk en Bijstand). Artikel 8. In artikel 8 worden geregeld dat het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen bepaald wordt op basis van de huurprijs van de betreffende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie. Artikel 9. Artikel 9 tenslotte legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding, de vergoeding van de rolstoeltaxi en de vergoeding voor medisch noodzakelijke begeleiding in het collectief vervoer. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening en zal in de Beleidsregels (Verstrekkingenboek) verder worden uitgewerkt. Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning. Artikel 10. In artikel 10 is vastgelegd dat het persoonsgebonden budget bepaald wordt op basis van de huurprijs die de Sociale dienst Drechtsteden voor de voor de aanvrager noodzakelijke rolstoel betaalt. Het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld is gelijk aan de huurprijs inclusief de kosten van onderhoud en reparatie. Elke rolstoel die enige aanpassing behoeft zal uitkomen op een ander bedrag. Daarom vindt vaststelling van het persoonsgebonden budget bij rolstoelen vaak per rolstoel plaats. Artikel 11. Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente.. Pagina 5 van 6

De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als een persoonsgebonden budget. Het persoonsgebonden budget bestaat uit een tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een persoonsgebonden budget worden toegekend. Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming. Artikel 12. Samenhangende afstemming. De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bepaalt in artikel 33 dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager. Bij deze eisen is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatiebesluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen besluit kan nemen. Hoofdstuk 8. Slotbepalingen. Artikel 13. Citeertitel. Deze spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente.. Pagina 6 van 6