Aan het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland t.a.v. C. Smith Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Middelharnis, 10 juni 2013 Onderwerp: Startdocument planmer Windenergie Goeree-Overflakkee Geacht College, De Vereniging voor Natuur- en Landschapsbescherming Goeree-Overflakkee heeft als missie het streven om een actieve vereniging te zijn, die alle vormen van natuur- en landschapsontwikkeling, natuur- en landschapsbescherming en natuur- en landschapsbeleving in zich verenigt en de uitoefening / ontwikkeling ervan stimuleert. Hierin komt het woord energie, als zodanig, niet voor. Dat geeft aan dat wij de nadruk leggen op de ontwikkeling van de natuur en het landschap op Goeree Overflakkee. Dat neemt niet weg dat wij ons, als natuurorganisatie, betrokken voelen bij de ontwikkeling en het gebruik van herbruikbare energiedragers. Wind is hiervan een, zeker op Goeree Overflakkee, bijna tastbaar voorbeeld van. Met onze missie in het achterhoofd hebben wij het startdocument planmer Windenergie Goeree Overflakkee gelezen en hiernavolgend van commentaar voorzien. Een belangrijk punt van afweging is de ruimtelijke kwaliteit van het eiland. Goeree Overflakkee staat te boek als een eiland van ruimte en rust. Het plaatsen van windmolens levert horizonverstoring en tevens kans op ongewenste zoef -geluiden van de (60-80) te plaatsen windmolens. Daarnaast verwachten wij hinder voor dieren: vogels, vleermuizen, en wellicht nog meer. Aangezien we het belang van de alternatieve energieopwekking door wind onderkennen, is het van groot belang dat de MER op een diepgaande en transparante wijze (meetbare criteria) wordt uitgevoerd, zodat effecten van windmolens geen onomkeerbare schadelijke gevolgen hebben voor de natuur en de leefbaarheid op het eiland. Goeree Overflakkee is omringd door natuurgebieden, van hoge kwaliteit. Hoewel het eiland (van Ouddorp tot Ooltgensplaat) zo n 35 km lang is, is het op z n breedst hooguit 5 km. Kortom een beperkt eiland voor hoog opgaande obstakels, als windmolens.
Het startdocument planmer (tekst cursief) heeft ons de volgende constateringen, opmerkingen en vragen (vetgedrukt) ontlokt, waarvoor wij aandacht vragen. Blz 2: 1.2 Pan-MER-plicht Geconstateerd wordt: Goeree-Overflakkee is omringd door Natura 2000 gebieden. Mogelijke significant negatieve effecten van de voorgenomen windturbineparken kunnen niet op voorhand worden uitgesloten. Dit betekent dat conform de Natuurbeschermingswet een zogenaamde passende beoordeling nodig is. De passende beoordeling moet onderdeel uitmaken van het planmer. Hierboven hebben wij aangegeven dat wij er vanuit gaan dat de Plan-MER er voor moet waken dat er onomkeerbare schadelijke gevolgen ontstaan door de plaatsing van 260 MW capaciteit windmolens. Of mogen wij dit niet verwachten van een MER? Blz. 3: De ontwikkeling van windenergie is alleen mogelijk in een context van een bredere duurzame ontwikkeling van het eiland; Wat betekent dit? Over welke bredere context gaat het hier? Blz. 3 Voor het mogelijk maken van maximaal 260 MW is een ruimtelijk kader nodig dat bestaat uit een plaatsingsvisie (de hoe vraag) en daarvan afgeleid plaatsingsgebieden (de waar vraag). Wat wordt bedoeld met de hoe vraag? Blz.4. Plaatsingsvisie: ruimtelijke concept voor het hele eiland met randvoorwaarden voor plaatsing van windturbines. Waar worden de randvoorwaarden benoemd? We hebben slechts globale randvoorwaarden kunnen vinden. Blz.7. Voor de gemeente Goeree-Overflakkee zijn de volgende zaken van groot belang: o inpassing in het landschap; o gevolgen voor natuur; o ontwikkeling van lokale economie (toerisme & recreatie ); o lokale participatie -en verdienmogelijkheden; o alternatieve vormen van energieopwekking; o draagvlak onder bewoners; o de energie-infrastructuur op Goeree-Overflakkee. Moeten al deze voorwaarden in de planmer terug te vinden zijn? In welke mate? Welke weegfactoren worden gebruikt? Blz.7. 2.3 Het bestuursakkoord Het bestuursakkoord is een start van het onderzoekstraject waarin duidelijk dient te worden hoe de afspraken op een goede manier, en binnen de daarvoor geformuleerde uitgangspunten, tot uitvoering kunnen worden gebracht. Een start of Dé start? Blz. 8:
Uit de Samenwerkingsovereenkomst: De uitgangspunten, de criteria, de weging van criteria en de te onderzoeken varianten in de planm.e.r. worden door GS van Zuid-Holland en B&W van Goeree-Overflakkee in samenspraak met de Rijksoverheid en Windgroep opgesteld. Wanneer worden deze criteria opgesteld en waarin kunnen we deze t.z.t. lezen? Deze criteria moeten toch uitgangspunt zijn voor de planmer en dus in dit Startdocument terug te vinden zijn? Blz. 9 Onderzoeksvragen: 1. Plaatsingsvisie: Met welke ruimtelijke kaders is de windenergieopgave (maximaal 260MW) in de randzone realiseerbaar? Welke randvoorwaarden zijn er aan deze ruimtelijke alternatieven gekoppeld? Welk alternatief heeft de voorkeur? 2. Plaatsingsgebieden: Wat betekent het voorkeursalternatief, dat uit de m.e.r. voortvloeit, met bijbehorende randvoorwaarden (resultaten eerste onderzoeksvraag) voor de verdere onderverdeling van de randzone in plaatsingsgebieden en open gebieden (vides) tussen/naast de windparken? Dezelfde vragen als bij Blz. 8. Blz. 10 Fase 1: Uitwerking plaatsingsvisie Windturbines hebben een impact op het landschap van Goeree-Overflakkee. Vanwege hun aantal en dimensie zal vooraf goed over de landschappelijke gevolgen nagedacht moeten worden. Voorafgaand aan deze m.e.r. procedure zijn door de provincie de landschappelijke mogelijkheden voor het plaatsen van 200-300 MW windenergie in de randzone van het eiland onderzocht (ref. 5). Een groot aantal verschillende plaatsingsconcepten (onder andere enkele lijnen, dubbele lijnen, clusters bij poorten (aanlanding dammen) en één groot cluster) is landschappelijk onderzocht. Een vergelijkbare landschappelijke studie is uitgevoerd om de impact van de gemeentelijke energievisie te onderzoeken (ref. 4). Ook in deze studie zijn theoretische modellen beschreven en onderzocht. De resultaten van beide studies zullen bij het opstellen van het planmer gebruikt worden. Onder meer op basis van deze studies is bestuurlijk de voorkeur uitgesproken voor de plaatsingsvisie die ook in het Bestuursakkoord Duurzame energie op Goeree-Overflakkee is opgenomen. In het planmer zal deze ruimtelijke visie, en alternatieven daarvoor, worden getoetst aan milieu-, water-, natuur-, economische-, leefomgevings- en landschapscriteria (zie verder hoofdstuk 3).Dit zal leiden tot een gewogen ruimtelijke visie die uiteindelijk het kader geeft voor het aanwijzen van plaatsingsgebieden. De vermelde referenties, zie Blz. 16, zijn niet te vinden op de website van de Gemeente. Als deze wel worden gebruikt voor het opstellen van de planmer, dan is de informatie, om de Startnotitie te kunnen beoordelen, onvolledig. Blz. 10: Voorgenomen plaatsingsvisie 2. De windturbines binnen een plaatsingsgebied vormen één landschappelijk ontwerp, dat wil zeggen dat in principe binnen een plaatsingsgebied ruimte is voor één formaat windturbine (ashoogte en rotordiameter) en de turbines bij voorkeur worden geplaatst in dubbele lijnopstellingen of clusters. Bij het gefaseerd realiseren van windturbines in een plaatsingsgebied wordt vooraf een integraal landschappelijk ontwerp voor het hele plaatsingsgebied gevraagd. Op basis waarvan is deze voorkeur hier uitgesproken?
Blz. 12: Vragen voor het planmer zijn o.a.: In hoeverre is er synergie met andere (toekomstige) ontwikkelingen op Goeree-Overflakkee of in hoeverre beïnvloedt de windenergieopgave deze ontwikkelingen? Waaraan wordt gedacht bij deze vraag? Kan dit leiden tot vermindering van de energieopgaaf voor windmolens? B.v. een getijdenkrachtcentrale in de Brouwersdam? Of juist extra molens op de Brouwersdam om de alternatieve energieopwekking op die locatie te accentueren? Een te verwachten, toekomstige ontwikkeling rond Goeree Overflakkee is het terugbrengen van eb&vloed in het Haringvliet (i.v.o. het Kierbesluit) en in het Krammer-Vokerakbekken. Dit levert een andere biodiversiteit (veel meer waadvogels en vogelbewegingen). Worden deze verwachte ontwikkelingen meegenomen? Detaillering: Bij de onderzoeken naar de natuur zijn verschillende aandachtspunten. Vooreerst de vliegende dieren, waarbij de grootte van 3 MW molens nog onvoorziene effecten kunnen hebben. Hierbij denken we aan trillingen op grondgebonden zoogdieren als woelmuizen? Extra aanzuigkracht voor vleermuizen en vogels op verschillende hoogten? Sonarverstoringen bij vleermuizen. Er zullen altijd slachtoffers vallen, maar er zal naar de locaties met zo minimaal mogelijke slachtoffers worden gezocht. Derhalve is het belangrijk om daar per locatie een kwantitatieve uitspraak over de verschillende soorten te doen. We denken ook aan compensatie. Door bijvoorbeeld de hoogspanningsleidingen op de Hellegatsplaten en het grote gat te verwijderen (immers er moeten toch een nieuwe leidingen naar Goeree-Overflakkee worden gelegd) kunnen veel huidige slachtoffers worden voorkomen en daarmee de onoverkoombare toekomstige slachtoffers worden gecompenseerd. Compensatie mogelijkheden zullen derhalve ook moeten worden onderzocht. Dagelijkse trek kan veel slachtoffers veroorzaken. Wanneer er een duidelijke dagelijkse trek is (winter, zomer) zullen vooral de grote vogels slachtoffer zijn (zie opmerking over blz 36). Goed inzicht over de dagelijkse of te wel foerageer trek is een must en de molens zouden niet tussen twee natuurgebieden in mogen staan. Seizoen trek is een ander kwetsbare natuur verschijnsel. Niet alleen zijn de voorjaars en de najaarstrek verschillend, ook zijn er verschillen in de nacht - en dagtrek. De vogels vliegen op verschillende hoogten. De effecten van de nieuwe molens moeten hierop worden getoetst. De vraag is of alle aspecten van de vogeltrek rond Goeree-Overflakkee goed in beeld is. Vooral wat betreft de nachtelijke (hoge) trek is nog veel onbekend c.q. te onderzoeken. Vleermuizen blijken bijzonder kwetsbaar voor grote molens. Nederland kent speciale internationale verplichtingen ten opzichte van de water en meer vleermuizen. Ook de lokale dwergvleermuizen soorten en de rossenvleermuis vragen haar aandacht.
Blz. 14: Tabel 3: Toetsingskader planmer Leefmilieu (hinder). Lichthinder door (boven een bepaalde hoogte) verplichte waarschuwingslichten bovenop de mast of aan de tips van de wieken is in deze tabel niet vernoemd. De nachtelijke hemel boven Goeree Overflakkee is de donkerste van Zuid Holland en dit donkere karakter willen wij graag behouden. Blz. 16: 5 Referenties Zie opmerking t.a.v. Blz. 10 over de vindbaarheid van de uitkomsten van de studies van ref. 4 en Ref. 5. Blz. 27: Wind werkt voor GO: - windenergie zal een financiële impuls geven aan verdere (breed gedefinieerde) duurzame ontwikkeling van Goeree-Overflakkee; Optimisme of hoe te definiëren? Blz. 29 : Windfonds Goeree-Overflakkee Wat kan het fonds betekenen voor de waardevermindering van woningen en bedrijven? Blz. 36 Bijlage 6: Bebouwingsconturen Goeree Overflakkee De kaart mist enkele bebouwingscontouren. De Langstraat staat niet op de kaart. De zoeklokatie C: Noordrand, Zuiderdiepolders staat niet groen aangegeven op de kaart. Op Kaart 2 is de Hellegatsdam als zoeklokatie ingekleurd, maar uit eerder ecologisch onderzoek is al gebleken dat hoge obstakels (b.v. windmolens) hier onomkoombare natuurschade aanrichten. Onlangs hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland het Gebiedsprofiel Hoeksche Waard vastgesteld. Met de introductie van zo n profiel wil de provincie ruimtelijke kwaliteit als belangrijke voorwaarde stellen voor nieuwe gebiedsontwikkelingen. Het gebiedsprofiel verbeeldt en beschrijft de ruimtelijke kwaliteiten en ambities voor het landelijke gebied. Hierdoor wordt duidelijk waar rekening mee moet worden gehouden bij nieuwe ruimtelijke ingrepen. Wij zouden graag zien dat een dergelijk Gebiedsprofiel ook uitgangspunt is voor de ruimtelijke ontwikkelingen op Goeree Overflakkee. Tot slot nog een aantal opmerkingen over de gang van zaken tot nu toe. Een belangrijk punt hierbij is dat een groot deel van de aangemerkte zonering is bepaald door partijen, die grond inbrengen (landeigenaren). Dit beïnvloed ons inziens de objectiviteit van de afweging.
Een echt toetsingskader met éénduidige criteria en afwegingsfactoren hebben wij niet kunnen vinden. B.v. welke (meetbare) verstoring van vogels of vleermuizen leidt tot een negatieve waardering? En hoe wordt de borging van deze voorwaarden? Aangezien NLGO, vanuit haar bijna 35-jarige historie, veel kennis heeft van het gebied en ook veel natuurgegevens over het gebied heeft aangedragen, willen wij graag betrokken worden bij het natuuronderzoek binnen de plan-mer. Dit zou bijvoorbeeld kunnen in het beoordelen van een tussenrapportage. Hoogachtend, H. Baas Voorzitter