STROOM DRIEMAANDELIJKS DIGITAAL POËZIETIJDSCHRIFT JAARGANG 8, NUMMER 29, MEI 2008. Verantwoordelijk uitgever: François Vermeulen, Antwerpen



Vergelijkbare documenten
Johanna Kruit. Gedichten, geïnspireerd door bomen. Geheimen

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Beste Lezer. Voor u ligt de bundel met als thema afscheid, de dood, rouwverwerking. Het heeft mij jaren gekost om deze bundel vorm te geven.

Oud wit Prins de Vos. Ik wil je.

Gedichtendossier. Datum: 8 januari Pagina 1 van 8

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Niet bang zijn! God maakt je sterk!

de troost van Moeder Aarde

Het kasteel van Dracula

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Er zijn mensen nodig met nieuwe fantasie

Opstandingskerk, 26 november 2017

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Zo ver weg, zo dichtbij

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Er moet iets zijn als we inslapen we gingen liggen en sliepen in

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Oasemoment "De Heer is mijn herder" Parochie Sint-Willibrord - woensdag 22 mei 2013

Gedichten werkboekje. Naam: Groep:

Heer, U kent mij als geen ander U weet of ik zit of sta en U kent ook mijn gedachten voordat ik iets zeggen ga

JAN STEVENS. Voorjaarsdroom. De Wielewaal" Dordrecht 1945

Protestantse gemeente Michaëlkerk Leersum

LES 4. Handelingen 12:1-19; Van Jeruzalem tot Rome: Verlost uit de gevangenis blz

Liturgie avondgebed in de Stille Week in de Michaëlskerk. Aanvang uur dinsdag 11 april Sterk en dapper

3e Statie: Jezus valt voor de 1e maal onder het kruis.

ROSANNE. Oh, oh, oh. Van Aemstel Produkties - De leukste uitjes van Amsterdam -

Liederen solozang Prijs: 7,= euro per stuk

VERZEN UIT HET ZIEKENHUIS

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

schaduw daar waar de eenzaamheid wacht woorden die 'k overdag niet goed kan vinden fluister ik elke nacht jouw hand even op de mijne mijn stem als

Paasviering 2016 Achtergelaten Vergeet me niet

Waar wil je heengaan?

wat is dat eigenlijk? Denk mee over acht grote vragen

Tekst: Job 16: 20 Thema: Doge jo wol? Bijzonderheden: Tweede zondag in de 40-dagentijd. Beste mensen,

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

DE WONDEREN VAN JEZUS

Kinderliedboekje Inhoudsopgave

Door het raam ziet ze Bea, de benedenbuurvrouw. Ze veegt de sneeuw weg van het pad voor de flat. Uitslover, denkt Alice.

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Gebeden voor jongeren

Zegenen van de Materniteit Woensdag 27 februari 2013

TOEN GOD ALLES MAAKTE

Heilig Jaar van Barmhartigheid

BINNENSUIS Jehudi van Dijk

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Nadieh Jolyn Siekmans

huub oosterhuis Stilte zingen

LITURGIE voor de kinderdienst op zondag 15 februari Oude Jeroenskerk Noordwijk. Thema: Spoorzoekers: Bram: David Baak

In de nieuwe wereld. Willem de Bondt

Onderdeel van. Gedichten voor de rouwkaart. Uitvaart Zorgcentra Nederland. Uitvaartcentrum Haarlem

Zondag 16 februari Protestantse Gemeente Biddinghuizen THEMA: Ho, stop, help!

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

Naam van gedichtenalbum : De eerste 30

Er zal geen verzengende hitte, geen dorst en geen honger meer zijn want Hij zal ze weiden aan water dat vloeit uit het hart der woestijn.

Liefde is vrij van zichzelf, om te leven voor de ander.


2 U geeft mij moed, God! Ik wil muziek maken en zingen, met heel mijn hart.

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Jeugddienst 1 oktober 9.30 uur Vrouw met de kruik

NAAM. Uil kijkt in een boek. Het is een boek over dieren. Er staan plaatjes in. Van elk dier één. Uil ziet een leeuw. En een pauw. En een bever.

Open je hart en verwacht een wonder van Jezus!


Sander Kloet. Elisha Mercelina. Het zwarte meer

Tjimmie van der Wal: Zodra iedereen binnen is beginnen we met:

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Tom & Senne jaargang 3 nr. 7 frankieweyns@hotmail.

Lied van de maand

Een greep uit een presentatieviering met als thema: Licht zijn voor anderen


Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Bijbel voor Kinderen. presenteert JACOB DE BEDRIEGER

WAAROM STAAN DIE STENEN DAAR? OVERSTAPDIENST

Opwekking 346: Opwekking 167:


Philadelphiadienst Zondag 8 november 2015 Dorpskerk Bodegraven Aanvang: uur

Verhaal: Jozef en Maria

HEMELS HUWELIJK KALENDER 52 X WIJ TIJD VOOR ELKAAR. Willem en Marian de Vink

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

(Naar Antoine de Saint- Exupéry)

Er vaart een boot op het grote meer

HERVORMDE KERK HOOGBLOKLAND

Samenvatting Mensen ABC

Orde van dienst voor de gemeentezondag. Thema: (Toekomst)-dromen. zondag 3 april 2016 om 9.30 uur. Gereformeerde Kerk Nieuwe Pekela

Heer, U zocht mij, toen ik was weggegaan U bracht mij veilig in Uw gezin U vergaf mij, mijn schuld is weggedaan U gaf mijn leven een nieuw begin

Je mag stralen je mag huilen je mag dwalen je mag schuilen je mag vragen je mag dromen je mag klagen je mag komen Hij wacht op jou

Ik mis je in alle kleuren

Ria Massy. De taart van Tamid

DE HEMEL, GODS PRACHTIGE THUIS

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

JEZUS DE GEWELDIGE LERAAR

En rijke mensen werken niet. Die kunnen de hele dag doen wat ze leuk vinden.

Liturgie Jeugddienst Nijbroek in samenwerking met de jeugddienstcommissie van Terwolde 19 oktober Selfie? Ie-self!

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Transcriptie:

STROOM jaargang 8, nummer 29, mei 2008

STROOM DRIEMAANDELIJKS DIGITAAL POËZIETIJDSCHRIFT JAARGANG 8, NUMMER 29, MEI 2008 Verantwoordelijk uitgever: François Vermeulen, Antwerpen De auteurs, alle teksten zijn auteursrechtelijk beschermd. Gelieve geen kopij in te sturen. Er mag niets worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de desbetreffende auteur. Samenstelling: Rose Vandewalle, François Vermeulen. Bijdragen van: Bert Bevers, Xtine Mässer, Diana Freys, Annie Reniers, Yerna Van Den Driessche, Hugo Verstraeten, Joris Iven, Charles Simic, Marleen de Crée, Rita Van Hauwermeiren, Jo Gisekin, Roger Nupie, Wouter Steyaert, Begga Mariën, Willem M. Roggeman, Hannie Rouweler, Germain Droogenbroodt, Sylvie Marie, David Troch, Riet De Bakker, Alain Delmotte, Auke van der Heide, Frank Pollet, Hans Claus, Eleonora Luthander, Herman J. Claeys, Jan Geerts, Werner Spillemaeckers, Dominique Selen, Ana Mihailovic, Annmarie Sauer, Romain John van de Maele, Niels Hav, Jan Baptist, MJ Smets, Roger M.J. de Neef Omslagontwerp: Patrick Desmet Inhoud p. 3 'Zelfportretten', minibloemlezing samengesteld door Bert Bevers p. 8 'Open brief' van Frank Pollet p. 11 'Van op de maan', voorpublicatie Hans Claus p. 13 'Tweespan', duo-werk van Sylvie Marie en David Troch p. 14 Hugh MacDiarmid, een korte biografie door Willem M. Roggeman p. 17 'Mooist is wat nimmer wordt voltooid', Roger Nupie p. 19 'Tijd om de koffer uit te laten!', Eleonora Luthander, vertaling Herman J. Claeys p. 21 'Wakker worden in een...', een prozagedicht van Alain Delmotte p. 22 José Ángel Valente, door Germain Droogenbroodt p. 24 'De n van iemand', voorpublicatie Jan Geerts p. 26 'Over de grenzen', dichters en kunstenaars combineren woord & beeld p. 28 'De stilte is een lied zo hard', Romain John van de Maele p. 30 Haiku, de keuze van Riet De Bakker p. 31 Charles Simic, vertaald door Joris Iven p. 33 'Ter verdediging van de dichters', Niels Hav, vertaling Jan Baptist p. 36 De Brug, nieuwe gedichten p. 43 'Al die havens', een prozagedicht van Hannie Rouweler p. 44 Het laatste gedicht, MJ Smets en Roger M.J. de Neef Stroom nr 29 2

Zelfportretten Samenstelling: Bert Bevers Zelfportret Auke van der Heide Zie, ik kijk u toe, zie u om de hoek vluchten in het zicht dat ik u geef. Ik betrap u niet waar ik me weet, verras uw kijk met de plaats die u mij beneemt. Bart Janssen uit Kwijtschrift, Lannoo, Tielt, 2001 Stroom nr 29 3

Zelfportret in vallend serviesgoed Ze diept blank aardewerk op Uit het teiltje. Zo is ze begaan Met de voortgang van orde En reikt me een schaal toe: dat liefde Als de onze van eenvoud kon worden. Dan in een glimp op het wentelen, Het gezicht waaruit ik mij ontspin: Een Romeinse neus en gitzwarte ogen. Voorts het plafond, beneden in licht, Waarop zich zwarte vliegen bewegen. Wanneer ik, ten slotte, het water Dat zingt op de rotsen gelijk, Tegen de vloer aan diggelen val, Mag ik wel ooit zijn voortgebracht, De vloer vermaakt wat ze kan. Het is ongedaan weer. Zo is het goed. Dirk Van Bastelaere uit Pornschlegel en andere gedichten, Arbeiderspers, Amsterdam, 1988 Zelfportret Kale vlaktes, open vuren En het oor dicht aan de grond, Enkel in de verte turen, of de Stille regen komt. Over Holle wegen trekken. Zien En blijven in het licht. Langs Rivieren, steenwoestijnen gaan Mijn voeten, soms gericht. Tot Ik ben van dood en leve, Slot en sleutel: evenwicht. Kees Hermis uit Stuiflicht Gedichten 1976-2001, WEL, Bergen op Zoom. 2003 Stroom nr 29 4

Zelfportret als Strindberg Mijn gezicht is zwart van de rook van de locomotief, mijn wangen zijn ingevallen, mijn haar nat van het zweet en vergrijsd, mijn ogen verwilderd, mijn overhemd groezelig. Dingeman Kuilman uit Sabel + Keel, Prometheus, Amsterdam, 1991 Zelfportret als landschap Plotseling verdwaald in de wijde omtrek verdwaald geen levende ziel te zien misschien is het gaan sneeuwen of wordt het stilaan donker; aan het oog onttrekt zich langzaam het landschap: onbetredenheid die vanuit vliegtuig of trein wordt gezien. Ik lees de bordjes maar herken geen naam besluit ten slotte in het wilde weg in rechte lijn een bepaalde richting uit te gaan tot aan de rand die ik ken, die jij kent; het eind waar dit begint, het schrikdraad over, de greppel. Pas later, als ik terugkom, de dingen één voor één herken, zal ik zien hoe dicht bij huis ik verkeerd gelopen ben. Hanz Mirck uit Het geluk weet niets van mij, Vassalucci, Amsterdam, 2002 Stroom nr 29 5

Zelfportret Ik ben ontwapend Ogen en mijn stem Heb je mij afgenomen Ik ben Met inkt verminkt Uit mijn mond vertrekt geen kogel Roger M.J. De Neef uit omdat, Poëziecentrum, Gent, 2007 Zelfportret (1906) bij het schilderij van Edvard Munch Nu de spiegel hem alleen verklaart met zijn oude achterdochten kruipt de stilte in zijn spiegelhoofd als een radeloos insect. En verblijvend, postuum in die tijd, zal hij de loerende schaduw treiteren van de roodharige Eva, madonna, vampier, haar als een dolle hond besnuffelen. Want het wijf dat twijfel teelt is vanouds zijn zwarte weduwe die bij het naakte water fluit. In die ruimten, saffranige mondingen van de dood die op waanzin boogt, betekent zijn hand dat proces: de mens die hij gadeslaat is een bezetene. Lucienne Stassaert uit Nachtglas, Corrie Zelen, Maasbree, 1981 Stroom nr 29 6

Laatste zelfportret Steeds feller wordt de spiegel een gericht, het kwik verweert, de spijkers zijn verroest en t gelaat ervóór toont wat de tijd verwoestte aan droom en drift in t kille najaarslicht. Nog steeds van t voorgeslacht dit wreed legaat: een embonpoint, dat mij slechts kan bewijzen hoe t uiterlijk gevolg van overmatig spijzen, hereditair symptoom, soms eeuwen overslaat. Een bijna witte baard omsluit thans het gelaat waarvan t voorhoofd rijst naarmate de haren slinken waarin geen wind meer blonde golven slaat. Mond, ogen, heel het beeld fluistert: te laat de wereld overwon, maar ik zal ééns nog klinken in een vervoerend lied van liefde of haat. Louis de Bourbon uit Ex toto corde, Heideland, Hasselt, 1964 Stroom nr 29 7

Open brief van Frank Pollet Waarde redactie, hoewel ik me vereerd voel door jullie vraag om een recensie te schrijven over Omzicht, de tweede bundel van Reine De Pelseneer, ga ik daar toch liever niet op in. De enige reden daarvoor is dat ik de dichteres persoonlijk ken, en dat is op zich natuurlijk een struikelblok voor een objectieve recensie, voor zover een recensie dat ooit zou kunnen zijn. Ik was / ben nog steeds docent Literaire Creatie aan de SAMWD van Lier. Hoewel de cursus op dat moment nog voor achttienplussers was gereserveerd, had de schrandere directeur toch een timide zeventienjarig blond meisje in de lessen toegelaten. Haar naam: Reine De Pelseneer. Adres: Hazenpad 1 in Pulderbos, echt een adres om jaloers op te zijn; een adres voor een dichteres. Als mijn oude geheugen de waarheid niet vervormt, schreef dit meisje aanvankelijk heel rietstengelige poëzie. Ik denk dat ik haar slechts één echt zinvolle raad heb gegeven: breder schrijven. Toen ze dat begon te doen, viel alles mooi op zijn plaats. En dat nu al twee bundels. Vind ik. Een docent Literaire Creatie geeft zijn cursisten geregeld opdrachten. In de 5 jaren dat Reine bij mij in de schrijfsessies zat, heeft ze waarschijnlijk niet meer dan 5 keer zo n opdracht uitgevoerd. Toch was ze elke week trouw op post, en bijkans altijd met een nieuw gedicht. Ze meldde al heel gauw dat ze een bundel wilde schrijven. Die ambitie hebben wel meer zeventienjarige liefdesverdrietige deernen, maar bij dit blonde meisje had ik er geen twee weken voor nodig om te beseffen dat ze vroeg of laat in haar opzet zou slagen. Later studeerde ze o cliché Germaanse, maar dat belette haar niet met een ongeziene gedrevenheid wekelijks de schrijfbijeenkomsten te frequenteren én te schrijven, te schrappen, te prutsen en te peuteren. En geregeld vriendelijk maar kordaat ook oudere medecursisten op gemiste kansen en feilen in hun eigen werk te wijzen. Literaire Creatie behoort tot het gesubsidieerde onderwijs, en de Hogere Instanties willen cijfers, punten. Toen Reines eindwerk, een volledige dichtbundel, gejureerd werd, leverde haar dat grootste onderscheiding op. Twee jaar later lag die eerste bundel in de winkelrekken onder de titel Doorgrond. Uitgeverij P had er een mooi boekje van gemaakt. En ondanks het kleine formaat werd het bundeltje hier en daar toch opgemerkt, niet evident voor een stille debutant bij een kleine onafhankelijke uitgeverij. Zo noemde Dirk De Geest Doorgrond in De LeesWolf meteen een voldragen debuut. De bundel lijkt op het eerste gezicht een wat onschuldige verzameling huis-, tuin- en keukenminiatuurtjes, maar vertoont een hechte structuur, een doorgedreven vakvrouwschap en een verrassende diepgang. De dichteres die een bijzondere soberheid lijkt na te streven (ze geeft bijvoorbeeld al haar gedichten éénwoordtitels) slaagt er in om in driemaal elf gedichten (met driemaal drie versregels) met een opvallende accuratesse en met opvallende nuances en relativeringen, haar eigen wereld op te bouwen. Een kleine wereld, weliswaar, maar wie zei ook weer dat je om de zee te be- of omschrijven je daartoe het beste één druppel neemt? Over die poëtische wereld schreef de Nederlandse dichter en criticus Chrétien Breukers in Poëzierapport onder meer: De Pelseneer is op haar sterkst in het oproepen van stilstaande taferelen, vol onderhuidse dreiging. En inderdaad, er gluurt altijd wel iets achter elke hoek, er ruist wat door het woordgewas, er staat steevast meer dan wat er staat. Aan Doorgrond is overduidelijk gewikt en gewogen, geschaafd en gefreesd, de dichteres wilde elk woord op de juiste plaats, en dat mag de lezer best letterlijk en figuurlijk nemen. Deze poëzie is een filigraan van subtiliteiten. Sta me toe, beste reactie, er ter illustratie even het gedicht Négligé bij te nemen: Stroom nr 29 8

Ik draal nog bij de deur en voel je ogen, voel hoe licht het duister mij omkleedt. Wordt deze nacht een nacht van kant en klare zinnen of blijft het bed kreukvrij? Jij legt de twijfel weer bij mij. Maar ik blijf stil, want geef mij bloot wanneer ik kies. Of ik nu kom of ga, ik laat een leemte na. De dichteres van Omzicht is intussen een vrouw van vijfentwintig die door haar studies, lectuur, het Leven en de mensen haar horizont ietwat heeft verruimd én haar poëzie heeft onderbouwd. De bundel is erg fraai uitgevoerd en van bijzonder plastisch werk van Corry Van Baarle voorzien. Opnieuw heeft Reine exact 33 gedichten op de wereld losgelaten, maar ditmaal is haar omstreek net ietsje complexer geworden. In 7 cycli met afwisselend 3 en 7 gedichten stelt ze de wiskunde in dienst van haar poëzie. Zo tellen bijvoorbeeld de reeksen die uit 3 gedichten bestaan elke keer 7 versregels. Aandacht voor vorm en structuur, dus. Verwacht dan ook in deze bundel geen ontboezemingen uit de losse pols, maar een doorwrocht geheel, een soort stafkaart waarin op een bescheiden wijze bijzondere details én over het schrijven én over het bestaan worden aangegeven. Gelukkig laat de dichteres de lezer niet in de kou staan. Zo krijgt hij in het eerste gedicht al meteen een kompas mee: Het is niet veel wat ik doorgronden kan in taal. De mond gesloten denk ik routes uit en laat een web ontstaan. Drasland doler, drift: een vreemde stem gaat met die woorden aan de haal en spreekt volmondig in mijn naam. De wakkere burger ziet in het 7de(!) woord van deze bundel dat de dichteres naar haar vorige werk verwijst. Dat doet ze trouwens nog explicieter door de titel van een gedicht uit elk van de drie cycli uit haar eersteling Doorgrond in dat openingsgedicht op te nemen. Poëzie die over een voorruit én een achteruitkijkspiegel beschikt, dus, gedichten waarbij niets eenduidig is; poëzie die bijgevolg om herlezing vraagt. De dichteres eist terecht een inspanning van de lezer, maar geeft tussen neus en lippen even mee dat ook zij de nodige arbeid heeft geleverd: ( ) het hoofd dwingt // alle letters naar mijn hand /die tast en schrapt, verkrampt. De dichteres heeft duidelijk ambitie, en dat maakt ze van meet af aan duidelijk. Ze heeft geen boodschap aan eigentijds oppervlakkig gebral, maar wil diepgang, streeft naar wat beklijft: Geen stroom die razendsnel een mond zoekt, maar een taal wil ik die sijpelt en geleidelijk doordrenkt die als een want van ezelshuid de oren streelt en hapert tot ik zwijg. Ik blijf een stem die ik nooit ten volle ken. Tegelijk is er de voortdurende twijfel, de aarzeling, zijn er de vraagtekens. En is er dat wonderlijke samenvallen van vorm en inhoud. Want in de 5de versregel staat er het Stroom nr 29 9

woord hapert, dat de dichter als het ware in de praktijk brengt in de laatste zin, die ritmisch absoluut niet loopt. Beste redactie, ik merk nu dat ik in mijn enthousiasme voor het werk van Reine al bijkans begonnen ben een recensie te schrijven. Het is dan ook universele poëzie die mij, als ouwe zak, iets zegt. Zo vind ik de cyclus Laura s repliek representatief voor de maniakale aandacht voor detail dat alles in Omzicht expireert. Laura refereert hier uiteraard aan de geliefde van Francesco Petrarca, de 14de-eeuwe Italiaanse sonnettendichter. Laura s repliek is als het ware Reine De Pelseneers antwoord op Petrarca s hoofse liefdessonnetten. De ik-figuur is Laura (maar uiteraard ook de dichteres, dat is nu net weer het interessante) die haar woorden wikt en weegt om weer te geven hoe ze met de verdichte aarzelingen van haar vereerder omgaat. Of beter: had kunnen omgaan. Een ambitieuze onderneming, waarbij de dichteres de reeks begint met een gedicht dat 7 versregels telt. Aangezien de cyclus 7 gedichten rijk is, bevat het slotgedicht 13 regels. Net één te weinig voor een sonnet, dus, dé dichtvorm die Petrarca bekend gemaakt heeft. Maar natuurlijk heeft dit een reden, zoals alles in deze dichtbundel een reden en een bedoeling heeft. Die reden wordt in de 13de versregel duidelijk: Meer dan wat mijn naam is, weet hij niet, maar zijn boek blijft wel beklijven als muziek. Ik raak behoedzaam ieder blad en merk: ik ben overal afwezig. Nevel in nevel, schim op schim. De ogen die ik zoekend aantref zijn mij vreemd en een spiegel ontbreekt. Wie is het meisje dat een liedboek werd? Wie is de man die schreef? Het antwoord blijft te raden want hoeveel verzen ik ook steel ik schreeuw en kan niet praten. Slechts Francesco maakt wat half is heel. Beste redactie, ik hoef er geen tekeningetje bij te maken dat een sonnet bestaat uit 14 versregels die vaak in twee kwatrijnen en twee terzinen bestaan. De vorm van bovenstaand gedicht van Reine De Pelseneer maakt duidelijk dat er één versregel ontbreekt. Namelijk de versregel die Petrarca had / zou moeten schrijven. Een bewijs dat de dichteres van Omzicht met vorm de inhoud maakt. En dat is toch een bewijs van echt dichterschap, niet? Ik zou nog veel meer kunnen schrijven over deze bundel, over referenties allerhande, over de alomtegenwoordige subtiliteiten, over de straffe enjambementen waarop deze dichteres patent lijkt te hebben. Maar het zou op den duur een recensie opleveren en, zoals ik aan het begin van mijn brief heb laten weten, zit zo n bespreking, om vermelde redenen, er niet echt in. Wees vriendelijk gegroet, Frank Pollet Stroom nr 29 10

Van op de maan' is de titel van de dichtbundel van Hans Claus die in september wordt gepubliceerd door Uitgeverij P Voorpublicatie II. FRANKRIJK Hier aan de zwemkom bij het grillige bijna zijden water kan ik naar believen in me spiegelen. Het water, het blauw in de lucht het groezelige groen om van het land te schrapen en ik, zonder schrijfgerief in Frankrijk met enkel woorden die ik schaak zet in mijn hoofd. Het land dat rijpt na elke kathedraal, toeristen die glooien. Water dat blauw is betaald, moeiteloze boeken. Auto's die stilstaan op een rij en ik die met al mijn zinnen zomer, met al mijn zinnen de zomer omvouw. Stroom nr 29 11

Er hangt een nevel deze morgen in Anjou parels liggen rijpend op je rug. Tegen 's middags is heel het land drijfnat van de zon, terwijl grenzen warm zwellen in m'n keel en zekerheden zachtjes kiemen. De dag nadien bijt het ontbijt met een felle zon in de tafels. Het licht valt altijd juist als jij thuiskomt hier. Het mag nat liggen van de regen of kleffe honden rennen onrustig op het erf. Jij kent de hoek waarin ik jankend, lonkend zit en nestel en de arend die luistert in m'n vel. Stroom nr 29 12

Tweespan open kaart: dame 1. ze staat in een atypische postkaartpose, haar gehandschoende hand hangt niet vlak voor de voile van haar feestelijke hoedje, ze omklemt zorgvuldig een parasol voortaan schijnt op dit perron altijd zon. de eerste stoomtrein wuift ze uit met een afwezige blik er sluipen spaties tussen haar gedachten. ze denkt niet dat iemand zich eerdaags herinnert hoe zij nu helemaal niet beweegt, ze is er zeker van dat later geen man haar met nostalgie bekijkt en denkt aan romantiek. david troch 2. laat me staan. denk niet: zij is. denk: zij is niet. de vorm die u daar voor me giet, is links te krap en rechts te ruim. weet u, soms staat het schuim me al op de lippen bij het wringen van mijn vingers in dit leer. maar goed, het past bij het doek, hoe mysterieus het is dat mijn kop en handen zowel oogverblindend als weerzinwekkend kunnen zijn. u zeg ik: kies voor het laatste en laat me staan. al doem ik nog honderd keer in uw dromen op. sylvie marie Stroom nr 29 13

Hugh MacDiarmid door Willem M. Roggeman Hugh MacDiarmid is het belangrijkste van twaalf pseudoniemen, die de meest vooraanstaande Schotse dichter van de 20 ste eeuw gebruikte. Hij werd als Christopher Murray Grieve in de Schotse grensstad Langholm geboren, op 1 augustus 1892 als zoon van een postbode. De diverse pseudoniemen schreven vaak over elkaar, meestal lovend, maar waren zij het soms niet met elkaar eens. In die zin is er een merkwaardige overeenkomst met de Portugese dichter Fernando Pessoa. Onder al deze namen schreef de auteur tienduizenden bladzijden journalistiek werk, honderden bladzijden fictie en vertaling, duizenden brieven aan vrienden en vijanden, en tweeduizend bladzijden poëzie, meestal met lange versregels. Nadat hij in 1910 de school verliet, werkte hij als journalist voor verscheidene dagbladen in kleinere steden. Hugh MacDiarmid streefde naar de herleving van de Schotse taal in de poëzie, waarmee hij hoopte op een artistieke onafhankelijkheid van Schotland ten opzichte van Engeland. Zijn radicale verdediging van de Schotse taal kreeg een steeds toenemende steun en leidde uiteindelijk tot wat bekend werd als De Schotse Renaissance. Hij schreef aanvankelijk korte gedichten, waarin hij verscheidene dialecten uit de Schotse laaglanden assimileerde. Zo creëerde hij een eigen versie van de Schotse taal, die men Lallans noemt. Zijn werkwijze werd onthaald als een modernistische techniek. Steeds is Hugh MacDiarmid een controversiële, maar zeer invloedrijke figuur geweest. Hij was zowel Schots nationalist als overtuigd communist. In 1923 was hij medestichter van de Nationale Partij van Schotland. Maar tegelijkertijd was hij ook lid van de communistische partij. Hierdoor kreeg hij tegenstanders in beide kampen. Het probleem dat zich toen voor de Schotse schrijvers stelde, was de vraag in welke taal zij zouden schrijven. Het Middelschots, dat in de 15 de en 16 de eeuw een hoogstaande poëzie had geleverd, was in verval geraakt. Het Schots werd nog wel gesproken, maar de geschreven taal was het Engels geworden. Tot er in 1922 een Renaissance van het Schots kwam, naar het voorbeeld van de heropleving van de Ierse taal. Datzelfde jaar (1922) riep Christopher Grieve de figuur MacDiarmid in het leven en gedurende vele jaren hield hij de identiteit van MacDiarmid geheim. Voor hem was het een experiment om te schrijven in de Schotse taal. Hij was toen nog werkzaam als journalist. Zijn helden waren Nietzsche en Lenin. Zijn eerste boek, Annals of the Five Senses (1923), bevatte nog kort proza en poëzie in het Engels. Maar nadien zou hij een aantal werken in het Schots publiceren. Hij droomde ervan een werk van lange adem te schrijven zoals Ulysses van James Joyce of The Waste Land van T.S. Eliot, waarmee hij zou bewijzen dat het Schots een taal was, die niet alleen geschikt was voor korte gedichten, maar ook voor een modern meesterwerk. Het resultaat was A Drunk Man Looks At the Thistle (1926), dat algemeen wordt beschouwd als het hoogtepunt in zijn oeuvre, maar tevens als een meesterwerk in de Schotse literatuur. Het bestaat uit een lange monologue intérieur en speelt gedurende één nacht. Hugh MacDiarmid werd meteen de beroemdste dichter in Schotland. Christopher Grieve en zijn andere pseudoniemen verdwenen in het niets. In de jaren twintig gaf hij drie tijdschriften uit, waaronder The Scottish Chapbook, dat wordt beschouwd als het belangrijkste literaire tijdschrift, dat ooit in Schotland verscheen. In 1933 vestigde hij zich op Whalsey, één van de Shetlandeilanden. Hij legde zich vrijwillig deze verbanning op, samen met zijn tweede echtgenote Valda Trevlyn en hun zoon Michael, in een huis zonder elektriciteit of water. En meteen begon een ware eruptie van poëtische creativiteit, die in zijn land zijns gelijke niet heeft gekend. Hij schreef toen Stroom nr 29 14

in het Engels het langste gedicht dat ooit werd gepubliceerd, Cornish Heroic Song For Valda Trevlyn. Tussen 1937 en 1939 schreef hij de eerste 700 pagina s, wat slechts een derde betrof van het beoogde werk. Maar uiteindelijk zouden slechts fragmenten uit dit reusachtige werk gepubliceerd worden, zoals In Memoriam James Joyce (1955), dat 150 bladzijden telt. Andere fragmenten werden in verscheidene bundels opgenomen. Uiteindelijk blijft er slechts een gedicht van acht bladzijden met deze titel over. Samen met Sorley Maclean stelde hij een lijvige bloemlezing van de Schotse poëzie samen, die hij zelf in het Engels zou vertalen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij in een munitiefabriek in Glasgow. Hoewel hij niet gewend was aan harde fysieke arbeid, had hij nog voldoende energie over om s nachts artikelen te schrijven voor verscheidene bladen. In 1943 verschenen de bundels Lucky Poet en The Kind Of Poetry I Want. In 1962 verscheen de omvangrijke verzamelbundel Collected Poems en in 1969 de bundel A Clyack-Sheaf. Hij was tegelijkertijd een groot materialistisch dichter en een groot mysticus, die onder meer schreef: Het astrologisch universum is niet alles wat er bestaat, maar ook Natuurlijk is alles wat ik schrijf een uitgebreide metafoor voor iets wat ik nooit neerschrijf. Eigenlijk was hij een Nietzscheaanse marxist, die ervan overtuigd was dat de samenleving kon belichaamd worden door één superieure persoon. Ook was hij een dichter voor wie filosofie in het gedicht belangrijk was. Maar wetenschap was zijn mythologie. De laatste dertig jaar bracht het gezin door in een kleine arbeiderswoning met twee kamers in Candymill, nabij het stadje Biggar. In vele landen werd hij uitgenodigd om lezingen te geven. Hij droomde van een Keltische Unie van Socialistische Sovjet Republieken, die Schotland, Wales, Ierland en Cornwall zou bevatten en die een band zou vormen met de Sovjet-Unie. Tevens geloofde hij dat Cornwall een voorpost was van Atlantis. Hij werd opnieuw lid van de communistische partij na de Russische inval in Hongarije, maar tegelijkertijd tekende hij een manifest dat tegen deze inval protesteerde. Hij las zijn gedichten in 1957 in Peking onder grote portretten van William Blake en Walt Whitman. Ook nam hij deel aan een debatavond voor de Oxford Union waar hij aan de zijde van Malcolm X het extremisme verdedigde. Hoewel zij elkaar maar één keer ontmoet hadden in 1970 verklaarde hij: Van alle mensen die ik heb gekend, hou ik het meest van Ezra Pound. In 1963 nam hij deel aan het internationaal dichtersfestival Poetry International in De Doelen te Rotterdam. Daar werd ook een grammofoonplaat uitgegeven, waarop men o.a. Hugh MacDiarmid zijn gedichten kan horen lezen. Zijn laatste twee levensjaren leed hij veel pijn door kanker aan de endeldarm, maar hij bleef helder en optimistisch tot het einde. Op 9 september 1978 is hij in Edinburgh overleden. Bij deze gelegenheid schreef de krant The Scotsman : Het is nu kouder en stiller in Schotland geworden. Als opschrift voor zijn grafsteen koos hij de woorden: Mac Diarmid: een schande voor de samenleving. Het hierna volgende gedicht Scotland komt uit de bundel Selected Poems, die in 1993 werd uitgegeven door New Directions in New York. Stroom nr 29 15

SCHOTLAND Het vereist een grote en diepgaande liefde om De configuratie van een land te bestuderen, Geleidelijk bewust te worden van de fijne nuances, Van de grote bedoelingen van veronachtzaamde symbolen, Te horen ten slotte de grote stem die zachtjes praat, Te zien het elegante en te vallen op de zijde Van een standbeeld uitgehouwen in het marmer Van een heel land, Te zijn als de lente, als een hand in een venster Die Nieuwe en Oude dingen zorgvuldig van hier naar daar verplaatst, Die hier een fractie van een bloem verplaatst, Daar een duimbreed lucht aanbrengt, En zonder iets te breken. Zo heb ik tot mezelf verzameld Al de losse eindjes van Schotland, En door ze te noemen en te aanvaarden, Ze lief te hebben en mezelf in hen te identificeren, Proberen het geheel tot uitdrukking te brengen. (Uit het Engels vertaald door Willem M. Roggeman) Stroom nr 29 16

Mooist is wat nimmer wordt voltooid door Roger Nupie voor Wilfried Adams (1947-2008) (zijn poëzie gesampled, gemixed & heringebeeld) 1 Omdat herinnering niet dooft. Daarom kwam ook voor hem elke dag de zon op, streelde de hand die tussen het leven door een flits van een gedicht schreef, soms. Vaker was hij tot niets verplicht. Daar kon hij het best mee stellen. Later, zijn lichaam verworden tot het tengerste weefsel, hoestte hij zijn grens tegemoet tot alle holten in zijn mens waren gestold. Een ademtocht voordien nog zinderde de hitte een laatste keer na en kleurde het water bloedrood. Jaja, water zat. Dan legt hij zijn laatste nachtegaal het zwijgen op. Stroom nr 29 17

2 De dichter herkent zijn eigen laf geblaf niet meer. Zijn stem ontbladert, wordt trager. Hij vervoegt zich zwijgend, danst eenzaam. Hij is het niet langer die schrijft. Zijn handen liggen nu werkeloos en zijn polsen kraken. Het woord schreit en vindt het jongentje van zes niet dat in het trappenhuis als blind staat te huilen. De bliksem heeft geen woorden. Wij vieren niet langer het vuur. Wij tasten naar zijn hand. Er is alleen nog de grote dood. Stroom nr 29 18

Tijd om de koffer uit te laten! gedichten van Eleonora Luthander vertaald door Herman J. Claeys REISLUST Als je s nachts iemand hoort janken onder je bed of in de kleerkast wees niet bang het is maar je reiskoffer Tijd om de koffer uit te laten! Waar verlang je heen? Verlangen zoals ik naar een geografische bruiloft zonder weerga als de rivier de Sava ja zegt tegen de schone blauwe Donau en samen met deze naar het zwarte gat van de Zwarte Zee vloeit. Verlangen om te reizen naar de stad van mijn dromen waar mijn moeder woont omgeven door een mijnenveld van paragrafen zij wacht op een soort belezen mensensmokkelaars die geld versmaden maar houden van gedichten zij kijkt ernaar uit om de navelstreng weer aan te kunnen knopen met mij MOTHERFUCKERS hommage aan Majakovski en Sunshine Mijn hersens zijn een kerncentrale Ik schrijf radioactieve gedichten Daarom word ik niet uitgenodigd om ze voor te lezen in het Cultuurhuis van Skansen zelfs niet in het Volkshuis te Rinkeby Het volk is bang het geraakt in paniek het mompelt iets in de trant van Tsjernobyl, Hirosjima Het veert om me heen als astronauten op de maan met ruimtepakken aan Ik heb er aldoor pret in Ik zie bijna niemand die normaal gekleed gaat in broek en trui en die durft te LUISTEREN They call me The Russian mother Het zijn mijn zonen die moedig zijn Stroom nr 29 19

JASMIJNVERLEIDING Ik woon aan de oever van een binnenzee waardoor ik uit kan kijken naar flessenpost van jou elke dag in alle rust Die spoelde onlangs aan en behalve een duidelijke SOS-kreet kreeg ik er ook de toestemming in om te doen wat ik al lang had willen doen alle lege vakjes in de kruiswoordpuzzel vullen met jouw naam een gecodeerd antwoord op alle onmogelijke vragen ook de voor de hand liggende die op het puntje van mijn tong liggen maar toch vraagt men zich af waarom waarom het zo moeilijk is om iemand te eten uit te nodigen echt eten niet wat ik hier te zien krijg door mijn raam gepaneerde ijsschotsen in koude olijfolie en rauwe eendenpoten je verliest er meteen je eetlust bij SL BLUES Hij dook op zoals alleen gebeurt in een goede film en in dromen Wij namen tegelijkertijd onze koptelefoons af ik stopte mijn moedertaal in mijn zak Het leven startte onmiddellijk zonder achtergrondmuziek Hij glimlachte en trok zich van de roltrapetiquette niks aan ter wille van mij liep het risico een boerenpummel te worden genoemd ter wille van mij En niemand achter ons waagde het haast te hebben Wij bewogen zij aan zij verduiveld veel seconden een vrij lange tijdspanne in het volwassen leven van een waterjuffer We kunnen bijvoorbeeld mij bereiden en met de warmte die jij uitstraalt word ik snel zonrijp zoals een tomaat dan richten wij onze blik naar de kok die jasmijnbloemen verbergt in zijn zachte haar je kunt je de geur wel inbeelden laat het je dus smaken

Wakker worden in een schilderwerk van Francis Bacon een prozagedicht van Alain Delmotte Wakker worden in een schilderwerk van Francis Bacon! Het zou passen bij je misselijkheid, je gestel aan gekte, je ongeschiktheid voor tijd. Deze tijd. Wakker worden in een schilderwerk van Francis Bacon. Probeer nu te inventariseren wat er van je menselijkheid rest. Is het verschrikking? Is het vlees? Is het zijn? Voorgoed en eenzelvig zit je in die schok, die toestand van artisanale pijn gestremd. Zonder houvast, zonder gezicht, zonder gehoor. Gescand tot in de kern van je metafysische niets: de kleffe verflagen die je omringen, strijken over dat harde niets heen. Dat ben je tenslotte: maar wat een laagje van vel en vernis over dat niets, gekras over dat alles van je gekte heen. Hartslagen - panisch - niet bij te houden: je voelt hoe je lichaam je ontgaat. Te krap, te rins, te pezig, aan het rillen gebracht zolang het naar adem hapt, met zichzelf worstelt, zichzelf verbrijzelt in wat het spreekt, kreunt, niet gezegd kan krijgen. Wakker worden in een schilderwerk van Francis Bacon? Het zou deel uitmaken van je gekte, het was je gekte zelf. Wereld zonder gewelf. Wereld van na het einde van de wereld. Stroom nr 29 21