Beleidsregels Werkvoorzieningen Drechtsteden 2016

Vergelijkbare documenten
Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet gelezen het voorstel van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering en Ondersteuning;

Beleidsregels Werknemersvoorzieningen, Jobcoach en Proefplaatsing gemeente Dantumadiel

Beleidsregels Werkvoorzieningen Drechtsteden 2017

Beleidsregels Werkvoorzieningen Drechtsteden gelezen het advies van het Portefeuillehoudersoverleg Sociaal d.d.

b e s l u i t: vast te stellen, de navolgende beleidsregels Participatiewet Drechtsteden

CVDR. Nr. CVDR460746_1. Re-integratieregeling Gouda 2017

Beleidsregels Werknemersvoorzieningen 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Beleidsregel Jobcoach (begeleiding op de werkplek) Artikel 1. Begripsbepalingen

gelet op de artikelen 10c, 10d, 10da en 10e van de Participatiewet en gelet op de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente;

Gelet op: Artikel 10, eerste lid, en artikel 10da van de Participatiewet; Artikel 11 van de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente;

Beleidsregels re-integratie gemeente Enschede Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede:

Beleidsregels Participatiewet Drechtsteden

BELEIDSREGELS PARTICIPATIEWET DRECHTSTEDEN

Beleidsregels Jobcoaching Participatiewet Katwijk

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Krimpen aan den IJssel 2015

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Het digitale Gemeenteblad Officiële uitgave van gemeente De Wolden

Gemeente Bergen op Zoom - Re-integratieverordening Participatiewet

Overzicht instrumenten re-integratie

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet Gemeente Capelle aan den IJssel 2015

Uitvoeringsregels loonkostensubsidie PW 2017

CVDR. Nr. CVDR621871_1

Beleidsregels Loonkostensubsidie Participatiewet 2015 BELEIDSREGELS LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET

Beleidsregels loonkostensubsidie gemeente Alkmaar. gelet op de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Alkmaar;

Gemeente Raalte Beleidsregels re-integratie en loonkostensubsidie

Bekendmaking: Beleidsregel Jobcoach (begeleiding op de werkplek)

Nadere regels loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015

Re-integratieverordening Participatiewet

Uitvoeringsregels loonkostensubsidie PW 2018

Burgemeester en wethouders van Weststellingwerf; gelezen de:

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2017 (poststuknummer: );

ConceptUitvoeringsbesluit Participatiewet Besluit ter uitvoering van de Re- integratieverordening Participatiewet 2015 Versie 18 december

Kenmerk : H:\SEZ\Notities\2015\438 Aanbod WSD mbt No-riskpolis

llllllllllll ll ll l l llllllllllllllll l l l l

Verordening loonkostensubsidie gemeente Overbetuwe 2015

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 BESCHUT WERK

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2014;

Beleidsregels forfaitaire loonkostensubsidie Weststellingwerf Beleidsregels forfaitaire loonkostensubsidie Weststellingwerf 2017

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Waterland 2015.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Nadere regels werkplekaanpassing Participatiewet gemeente Emmen

Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Zundert

Wijziging op de Verordening Re-integratie en Tegenprestatie Participatiewet 2015 gemeente Borsele

Nadere regels jobcoaching gemeente Edam-Volendam

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Dalfsen 2017 (geldig vanaf )

HOOFDSTUK 2 INCIDENTELE LOONKOSTENSUBSIDIE (ARTIKEL 8 VAN DE VERORDENING)

Whitepaper Wet tegemoetkomingen loondomein

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

JOBCOACHING in het kader van harmonisering werkgeversinstrumenten. Afspraak tussen G 4 (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam & Utrecht) en UWV

CVDR. Nr. CVDR467800_1. Re-integratieverordening Participatiewet

Nadere regels zoals vastgesteld op 27 januari 2015 CO Oude tekst. Nadere regels zoals voorgesteld wordt in CO Nieuwe tekst

Inleiding. Artikelsgewijze Toelichting. Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Financiële voordelen en voorzieningen voor werkgevers. Marjolijn Berend en Ageeth van Ruiten

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

Bijlage. Toelichting op het Uitvoeringsbesluit re-integratie Participatiewet 2016

Overzicht wijzigingen 1ste Verordening tot wijziging van de Verordening sociaal domein gemeente Nieuwkoop

nr Officiële uitgave van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 7 november 2018

CVDR. Nr. CVDR601394_1. Participatieverordening Meierijstad Hoofdstuk 1 Algemeen

gelet op artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening en artikel 4.81 Algemene wet bestuursrecht,

Beleidsregels Beschut werk Participatiewet Kerkrade 2018

gelezen het voorstel van het college burgemeester en wethouders van (datum),

Beleidsregels Beschut werk Participatiewet Kerkrade 2018

Officiële uitgave van Kompas, Gemeentelijk collectief voor werk, inkomen & zorg.

e. werkplekaanpassing: instrumenten die personen met structureel functionele beperkingen in staat stellen om te werken in een reguliere werkomgeving.

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie

in aanmerking nemende het bepaalde in de Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet ISD BOL 2018

Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 per (Aanpassing artikel 8)

overwegende dat het college ten behoeve van de personen uit de doelgroep loonkostensubsidie kan verstrekken aan de werkgever van deze doelgroep;

gelet op artikel(en) 15, vijfde lid, 17 en 27 van de Re-integratieverordening WWB, IOAW, IOAZ en WIJ gemeente Overbetuwe 2010;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waddinxveen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Hoofdstuk 1. Participatiebonus

b e s l u i t : Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Gooise Meren 2016

Het college (of de MGR namens het college) kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de onderstaande beleidsregels.

Nadere regels Re-integratieverordening 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 maart 2016; gelet op de bespreking in commissievergadering van woensdag 13 april 2016;

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Gevraagde Beslissing: Inleiding Beoogd effect

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

GEMEENTEBLAD. Onderwerp: Verordening loonkostensubsidie garantiebanen Participatiewet gemeente Maassluis 2015

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Beleidsregels Uitstroompremies Wwb, Ioaw en Ioaz

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren d.d. besluit:

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Doetinchem 2015

Handreiking aan werkgevers. Tegemoetkomingen van de overheid rond de banenafspraak

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Echt-Susteren 2015

Special Lonen Loonkostenvoordelen vanaf 2017: laat geen geld liggen

BURGEMEESTER E WETHOUDERS VA ROERMO D, Overwegende dat;

Transcriptie:

Beleidsregels Werkvoorzieningen Drechtsteden 2016 Het Drechtstedenbestuur; gelezen het advies van het Portefeuillehoudersoverleg Sociaal d.d. 2 februari 2016, gelet op artikel 2.5 van de verordening Werk en Inkomen Drechtsteden 2016 besluit: vast te stellen, de navolgende beleidsregels 'Voorzieningen' Artikel 1. Begripsbepalingen 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. Arbeidsovereenkomst: een overeenkomst als benoemd in artikel 7: 610 Burgerlijk Wetboek; b. Belanghebbende: de persoon behorend tot de doelgroep van de Participatiewet die woonachtig is binnen de Drechtsteden en aanspraak maakt op voorziening(en) of aan wie voorziening(en) wordt geboden; c. Belanghebbende met een arbeidsbeperking: de belanghebbende die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of een structurele functionele beperking heeft als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek; d. Doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, Participatiewet; e. Gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk): de door werkgevers te betalen aan de loonsom gekoppelde belastingpremie waarvan uitkeringen voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en de Ziektewet worden gefinancierd. Deze premie wordt jaarlijks vastgesteld door UWV. f. Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; g. Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; h. Proefplaatsing: fase voorafgaand aan een arbeidsovereenkomst; i. SDD: Sociale Dienst Drechtsteden; j. UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen; k. Verordening: Verordening Werk en Inkomen Drechtsteden 2015; l. Werkgever: een natuurlijk persoon of rechtspersoon in de publieke of in de commerciële sector die met de belanghebbende een dienstverband aangaat; m. Werknemer: een persoon met wie een arbeidsovereenkomst is gesloten; n. Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning; o. Wsw: Wet sociale werkvoorziening; 2. De begripsbepalingen van de Participatiewet alsmede van de verordening zijn op deze beleidsregels van toepassing, tenzij daarvan in de begripsbepalingen uitdrukkelijk wordt afgeweken. Artikel 2. Doelstelling en reikwijdte 1. In deze beleidsregels wordt de ondersteuning die de SDD biedt bij de inzet van werkvoorzieningen ten behoeve van arbeidsinschakeling van werkloze belanghebbenden behorende tot de doelgroep als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, nader uitgewerkt. 2. De opdracht om de ondersteuning als bedoeld in het eerste lid te bieden vloeit voort uit artikel 7 van de Participatiewet. Artikel 3. Vervoersvoorziening 1. Als een belanghebbende met arbeidsbeperking door zijn/haar beperking niet zelfstandig kan reizen en/of niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer, is het mogelijk in het geval de werkzoekende een baan vindt, om bij de SDD een vervoersvoorziening aan te vragen. 1/13

2. De SDD biedt een vervoersvoorziening aan de belanghebbende onder de volgende voorwaarden: a. Noodzakelijkheid: de werkzoekende kan door zijn/haar beperking niet zelfstandig reizen en/of niet zelfstandig gebruik maken van het openbaar vervoer; en b. Alleen voor woon/werk verkeer; en c. De belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek; en d. Er is sprake van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een vervoersvoorziening kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing; en e. Een eventuele vervoersvoorziening van de werkgever wordt in mindering gebracht op de toe te komen vervoersvoorziening; en f. De belanghebbende kan geen aanspraak maken op de reguliere vervoersvoorziening van de SDD of een voorliggende voorziening zoals bijvoorbeeld vervoersvoorziening Wmo, UWV, Wsw, Wmo of via een zorgverzekeraar; en g. De SDD biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de vervoersvoorziening dienen proportioneel te zijn. Dat wil zeggen dat de investering in de vervoersvoorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken: de kosten van de vervoersvoorziening; de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden / jaren / bepaalde tijd / onbepaalde tijd); de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren/dagen per week dat de belanghebbende gaat werken; de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de Wmo) in relatie tot de kosten van de vervoersvoorziening. 3. Aan alle voorwaarden onder lid 2 van dit artikel dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor een vervoersvoorziening. Artikel 4. Werkplekaanpassingen 1. Als een aanpassing van de werkplek noodzakelijk is voor de belanghebbende met een arbeidsbeperking om zijn/haar werk uit te voeren, kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de SDD. Voorbeelden van een werkplekaanpassing zijn een rolstoeltoegankelijke werkruimte of een traplift. Er is geen limitatieve lijst van werkplekaanpassingen. In principe kan elk product als een werkplekaanpassing worden beschouwd als de noodzaak en meerwaarde in de werksfeer aantoonbaar is. 2. De SDD biedt een werkplekaanpassing aan de belanghebbende onder de volgende voorwaarden: a. Noodzakelijkheid: de werkplekaanpassing is nodig om de belanghebbende zijn/haar werk te kunnen laten uitvoeren; en b. De belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek; en c. Er is sprake van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een werkplekaanpassing gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing er een arbeidsovereenkomst volgt; en d. Er is geen sprake van een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld een bouwbesluit waaruit blijkt dat de desbetreffende werkgever zelf verantwoordelijk is voor de werkplekaanpassing of een vergoeding via de zorgverzekeraar, UWV, Wsw, Wmo of een andere regeling; en e. Werkplekaanpassingen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren c.q. algemeen gebruikelijk zijn in het bedrijfsleven worden niet vergoed; en 2/13

f. De SDD biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de werkplekaanpassing dienen proportioneel te zijn. Dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken: de kosten van de werkplekaanpassing; de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden / jaren / bepaalde tijd / onbepaalde tijd); de omvang van de overeenkomst in termen van het aantal uren dat de belanghebbende gaat werken; de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de Wmo) in relatie tot de kosten van de werkplekaanpassing. 3. Aan alle voorwaarden onder lid 2 van dit artikel dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor een werkplekaanpassing. Artikel 5. Meeneembare voorzieningen 1. Als een meeneembare voorziening nodig is voor de belanghebbende met een arbeidsbeperking om te kunnen werken, dan kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de SDD. Meeneembare voorzieningen zijn bijzondere hulpmiddelen die een werkgever normaal gesproken niet in zijn bedrijf beschikbaar heeft. Denk bijvoorbeeld aan orthopedische schoenen, voorleesapparatuur, spraakversterkers of een aangepaste bureaustoel. De belanghebbende met een arbeidsbeperking kan deze meeneembare voorzieningen ook op een andere werkplek of bij een andere werkgever gebruiken. 2. Er is geen limitatieve lijst van voorzieningen. In principe kan elk product als een voorziening worden beschouwd als de noodzaak en meerwaarde in de werksfeer aantoonbaar zijn. 3. De volgende (niet limitatieve opsomming van) voorzieningen worden niet verstrekt: brillen en contactlenzen, hoortoestellen, hulpmiddelen tegen stotteren en paradigm real-time meting. 4. De SDD biedt een meeneembare voorzieningen aan de belanghebbende onder de volgende voorwaarden: a. Noodzakelijkheid: de meeneembare voorziening is naar verwachting minimaal 6 maanden nodig om de belanghebbende zijn/haar werk te kunnen laten uitvoeren; en b. Er is sprake van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een meeneembare voorziening kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing; en c. De belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek; en d. Er is geen sprake van een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld via de zorgverzekeraar, UWV, Wsw, Wmo of een andere regeling; en e. Meeneembare voorzieningen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren c.q. algemeen gebruikelijk zijn in het bedrijfsleven worden niet vergoed; en f. De SDD biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de meeneembare voorziening dienen proportioneel te zijn. Dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken: de kosten van de meeneembare voorziening; de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden / jaren/ bepaalde tijd / onbepaalde tijd); de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren per week dat de belanghebbende gaat werken; de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de Wmo) in relatie tot de kosten van de meeneembare voorziening. 3/13

5. Aan alle voorwaarden onder lid 4 van dit artikel dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor een meeneembare voorziening. 6. De meeneembare voorziening wordt in principe in bruikleen beschikbaar gesteld aan de belanghebbende. In specifieke gevallen kan besloten worden de meeneembare voorziening in eigendom te verstrekken. Artikel 6. Tolkvoorziening 1. Als een tolkvoorziening nodig is voor de belanghebbende met een arbeidsbeperking om te kunnen werken, dan kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de SDD. De tolkvoorziening is een bijzonder hulpmiddel dat een werkgever normaal gesproken niet in zijn bedrijf beschikbaar heeft. 2. De SDD biedt de tolkvoorziening aan de belanghebbende onder de volgende voorwaarden: a. Noodzakelijkheid: de tolkvoorziening is nodig om de belanghebbende zijn/haar werk te kunnen laten uitvoeren; en b. Er is sprake van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een tolkvoorziening kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing; en c. Er is geen sprake van een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld via de zorgverzekeraar, UWV, Wsw, Wmo of een andere regeling; en d. De belanghebbende is doof, slechthorend of doofblind; en e. De belanghebbende kan een verklaring van de huisarts of behandelend medisch specialist overleggen, waaruit blijkt dat hij/zij op deze dienstverlening is aangewezen. Dit hoeft slechts éénmalig te geschieden; 3. Aan alle voorwaarden onder lid 4 van dit artikel dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor een tolkvoorziening. 4. Er kan een beroep worden gedaan op een tolkvoorziening voor maximaal 15% van de werktijd. 5. Nadat de toegekende uren zijn verbruikt, kan een onderbouwd beroep worden gedaan op meer uren tolkvoorziening. Artikel 7. Jobcoaching (begeleiding op de werkplek) 1. Als jobcoaching nodig is voor de belanghebbende met een arbeidsbeperking om te kunnen werken, dan kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de SDD (artikel 10d van de Participatiewet). Jobcoaching heeft tot doel de belanghebbende te begeleiden naar een situatie waarin hij/zij uiteindelijk zonder begeleiding bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn. Jobcoaching is daarmee tijdelijk. 2. De SDD biedt jobcoaching aan de belanghebbende onder de volgende voorwaarden: a. Noodzakelijkheid: de jobcoach is voor de belanghebbende van belang omdat hij/zij zonder deze tijdelijke begeleiding niet naar een situatie kan toegroeien waarin hij/zij uiteindelijk zonder begeleiding bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn; en b. De belanghebbende behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek; en c. Er is sprake van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Jobcoaching kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing; en d. Er is geen sprake van een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld via de zorgverzekeraar, UWV, Wsw, Wmo of een andere regeling. 3. Aan alle voorwaarden onder lid 2 van dit artikel dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor jobcoaching. 4. Jobcoaching wordt halfjaarlijks toegekend met als maximum twee jaar (vier keer een half jaar). In specifieke gevallen, bijvoorbeeld in geval van langdurige ziekte, kan de inzet van de jobcoach met twee keer een half jaar worden verlengd. Ieder half jaar wordt geëvalueerd of jobcoaching langer noodzakelijk is. 4/13

5. De SDD besluit, op advies en in overleg met de belanghebbende, werkgever en jobcoach wat de noodzakelijke ureninvestering is om het doel te realiseren. Daarbij gelden onderstaande bedragen als maximumbedragen die geïnvesteerd kunnen worden in jobcoaching, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen een licht en midden ondersteuningsregime (afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de belanghebbende): Begeleidingsniveau 1 ste jaar 2 de jaar 3 de jaar (optioneel) Licht 2.700 1.400 1.400 Midden 4.500 2.700 1.400 De bedragen zijn exclusief eventueel verschuldigde BTW. 6. De in lid 5 van dit artikel genoemde bedragen zijn maximale bedragen per jaar op basis van een arbeidsovereenkomst van minimaal 24 uur per week. Bij minder uren worden de bedragen naar rato bijgesteld. 7. De in lid 5 van dit artikel genoemde bedragen zijn vastgesteld in de beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2015 en worden (half)jaarlijks aangepast. Deze bedragen worden door het UWV gehanteerd als subsidiebedrag voor de interne jobcoach. 8. De kosten van de jobcoaching worden berekend aan de hand van het aantal benodigde uren jobcoaching vermenigvuldigd met een uurtarief van 74,78 (exclusief BTW). Het uurtarief is vastgesteld in de beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2015 en wordt (half)jaarlijks aangepast. 9. Bij een proefplaatsing met intentie tot een halfjaarcontract geldt het volgende bedrag als maximaal bedrag dat geïnvesteerd kan worden in jobcoaching (ongeacht het regime): maximaal 750 voor de gehele duur van de proefplaatsing (max. 3 maanden). 10. De SDD beslist welk begeleidingsregime wordt toegepast, waarbij de volgende (niet-limitatieve) input kan worden benut: informatie over de mate van behoefte aan jobcoaching vanuit een eventuele proefplaatsing; (beargumenteerd) voorstel van de jobcoach; de richtinggevende uitslag van het loonwaarde-instrument op de ondersteunings- /begeleidingsbehoefte (additionele kosten). 11. Het is mogelijk om de uren jobcoaching waarvan het de bedoeling is deze in het tweede jaar in te zetten, deels over te hevelen naar het eerste jaar. Hieraan zijn twee voorwaarden verbonden, namelijk: a. er dient sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst van minimaal 1 jaar, waarbij de intentie er is om de arbeidsovereenkomst na 1 jaar voor minimaal een half jaar te verlengen; en b. de overheveling van de uren is noodzakelijk voor het bevorderen van een duurzame arbeidsinpassing. 12. Er zijn twee verschillende manieren waarop jobcoaching kan worden ingezet: a. Jobcoach in dienst van de werkgever (interne jobcoach). Hieraan worden de volgende minimale eisen gesteld: de jobcoach heeft een hbo-opleiding met succes afgerond of heeft een hbo werk- en denkniveau; de jobcoach heeft een opleidingsmodule voor jobcoach gevolgd (diploma/certificaat behaald); of de jobcoach is in de praktijk binnen een organisatie opgeleid tot jobcoach (in company training). óf de werkgever dient aan te tonen dat de jobcoach: een training heeft gevolgd om werknemers met een structureel functionele beperking te begeleiden op de werkplek (bijvoorbeeld een Harrie-training of via een kenniscentrum de training praktijkopleider-plus heeft gevolgd); en aantoonbare ervaring heeft met het geven van werkinstructies; en aantoonbare ervaring heeft met de werkzaamheden die de belanghebbende dient uit te voeren; en 5/13

voor een deel van zijn werkuren vrijgesteld is om de begeleiding op zich te kunnen nemen. b. Jobcoach in dienst van een jobcoachorganisatie (externe jobcoach). De jobcoachorganisatie waar de jobcoach in dienst is, dient te voldoen aan het erkenningskader uitvoering persoonlijke ondersteuning van het UWV. Op dit moment is het erkenningskader uitvoering persoonlijke ondersteuning 2012 van toepassing. De jobcoachorganisatie dient door middel van een bewijsstuk aan te tonen dat de jobcoachorganisatie door het UWV erkend is als jobcoachorganisatie op basis van dit erkenningskader. 13. De SDD besluit, op advies en in overleg met de werkgever en belanghebbende, de keuze voor de in te zetten jobcoach zoals aangegeven in lid 13 van dit artikel. Er zijn twee elementen die van belang zijn bij de keuze voor de jobcoach: a. jobcoaching is een werknemersvoorziening. De werknemer c.q. belanghebbende moet zich goed, veilig en vertrouwd voelen bij de jobcoach, zodat de kans op succes vergroot wordt; b. de werkgever heeft er baat bij dat het aantal jobcoaches in zijn bedrijf beperkt blijft. Daarom wordt gestreefd naar zo min mogelijk jobcoaches per bedrijf. Artikel 8. No-risk polis 1. Voor personen uit de doelgroep van de Participatiewet die: een indicatie Banenafspraak hebben c.q. behoren tot het doelgroepregister én een betaald dienstverband verkrijgen; en een dienstbetrekking beschut werk hebben op grond van artikel 10b van de Participatiewet wordt automatisch een No-riskpolis ingezet die uitgevoerd wordt door UWV. De werkgever kan bij UWV aanspraak maken op deze No-riskpolis. 2. De SDD vergoedt tijdens het dienstverband bij ziekte een groot deel van de loonkosten van de belanghebbende voor een periode van 5 jaar vanaf de eerste werkdag van de belanghebbende. Wanneer de werknemer ziek wordt binnen deze periode van 5 jaar, betaalt de SDD voor maximaal 2 jaar de Ziektewet-uitkering. In het eerste jaar ligt de uitkering tussen de 70% en 100% van het dagloon. In het tweede jaar is de uitkering 70% van het dagloon. 3. Het betreft een vergoeding op basis van de Ziektewet. De Ziektewet kent twee wachtdagen. Dat betekent dat de Ziektewetuitkering pas vanaf de derde dag betaald wordt. In een aantal gevallen zijn er echter geen wachtdagen: voor zieke werklozen; als de belanghebbende een Wao- of Wia-uitkering ontvangt; als de belanghebbende ziek is als gevolg van een orgaandonatie; als de belanghebbende ziek is vanwege een zwangerschap of bevalling. 4. De werkgever is vrijgesteld van de premieverplichting in het kader van de Whk. 5. In geval de werknemer/belanghebbende ziek uit dienst gaat, heeft de werknemer/belanghebbende recht op een ziektewetuitkering. Omdat er een No-riskpolis gold, wordt de werkgever ook dan vrijgesteld van de gedifferentieerde premie Whk. 6. Over de periode waarin de werkgever gebruik kan maken van de No-riskpolis op grond van de Ziektewet, wordt geen loonkostensubsidie uitbetaald. 7. De werkgever is verplicht om ziekte en herstel en wijzigingen in het dienstverband van de werknemer, die van invloed kunnen zijn op de loonkostensubsidie door te geven aan de SDD. 8. De werkgever meldt de belanghebbende ook ziek bij UWV waarbij een bewijs gevoegd dient te worden dat de werknemer in de doelgroep valt, bijvoorbeeld: de beschikking loonkostensubsidie van de SDD; een verklaring van de SDD dat de werknemer onder de doelgroep valt; de beslissing van UWV waarin staat dat de werknemer een indicatie heeft voor de banenafspraak. 9. In het opvolgende kalenderjaar ontvangt de SDD een rekening van UWV op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten. 6/13

Artikel 9. Proefplaatsing 1. Voor de belanghebbende met een arbeidsbeperking kan een proefplaatsing ingezet worden om via de wettelijke loonwaardemeting inzicht te krijgen in de verdiencapaciteit. Een proefplaatsing vindt plaats met behoud van uitkering. 2. Voor de belanghebbende zonder arbeidsbeperking kan een proefplaatsing ingezet worden als er bij de werkgever nog twijfels zijn over de geschiktheid van de belanghebbende en de werkgever dit kan motiveren. 3. De SDD biedt een proefplaatsing aan onder de volgende voorwaarden: a. Een proefplaatsing kan alleen plaatsvinden als de werkgever de intentie heeft de belanghebbende een arbeidsovereenkomst aan te bieden van tenminste 6 maanden; en b. De proefplaatsing duurt maximaal 3 maanden; en c. De duur van de proefplaatsing wordt vastgesteld op basis van afstand tot de arbeidsmarkt, opleidingsniveau, uitkeringsduur, complexiteit van de functie en persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende en zolang als nodig is voor de werkgever en SDD om zich een beeld te vormen van de geschiktheid van de belanghebbende; en d. De belanghebbende gaat de werkzaamheden verrichten in de functie waar een vacature voor is; en e. In uitzonderlijke gevallen (zoals bijvoorbeeld bij tijdelijke en niet verwijtbare uitval) kan de proefplaatsing met maximaal 3 maanden worden verlengd. 4. Aan alle voorwaarden onder lid 3 van dit artikel dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor een proefplaatsing. 5. Met de werkgever en de belanghebbende wordt een schriftelijke proefplaatsingsovereenkomst gesloten. 6. Gedurende de proefplaatsing krijgt de belanghebbende toestemming te werken met behoud van uitkering. 7. De SDD plaatst een belanghebbende alleen indien door plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door plaatsing geen verdringing van regulier werk plaatsvindt. Artikel 10. Re-integratie Werkovereenkomst (RWO) 1. Voor de belanghebbende zonder arbeidsbeperking kan de Re-integratie Werkovereenkomst (RWO) ingezet worden als er bij de werkgever nog twijfels zijn over de geschiktheid van belanghebbende en de werkgever dit kan motiveren. 2. De SDD biedt de RWO aan onder de volgende voorwaarden: a. De RWO kan alleen plaatsvinden als de werkgever de intentie heeft de belanghebbende een arbeidsovereenkomst aan te bieden van tenminste 6 maanden; en b. De RWO voor belanghebbenden duurt maximaal 3 maanden; en c. De duur van de RWO voor belanghebbenden wordt vastgesteld op basis van afstand tot de arbeidsmarkt, opleidingsniveau, uitkeringsduur, complexiteit van de functie en persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende en zolang als nodig is voor de werkgever en SDD om zich een beeld te vormen van de geschiktheid van de belanghebbende; en d. In uitzonderlijke gevallen (zoals bijvoorbeeld bij tijdelijke en niet verwijtbare uitval) kan de RWO voor belanghebbenden met maximaal 3 maanden worden verlengd. 3. Aan alle voorwaarden onder lid 2 van dit artikel dient te worden voldaan om in aanmerking te komen voor de RWO. 4. De belanghebbende wordt geplaatst tegen een inleentarief van 8 excl. btw per gewerkt uur voor belanghebbenden > 27 jaar en 6 excl. btw per gewerkt uur voor belanghebbenden < 27 jaar. 5. De SDD plaatst een belanghebbende alleen indien door plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door plaatsing geen verdringing van regulier werk plaatsvindt. 7/13

Artikel 11. Baanbonus 1. Personen ten behoeve van wie het Drechtstedenbestuur een Baanbonus kan verstrekken behoren tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 1 lid d met uitzondering van de nietuitkeringsgerechtigden. 2. Het Drechtstedenbestuur kan aan de werkgever die een persoon uit de doelgroep in dienst neemt een tegemoetkoming verstrekken. De toegekende tegemoetkoming wordt door het Drechtstedenbestuur forfaitair verstrekt. 3. De bonus bedraagt 2.000 euro. 4. Er moet sprake zijn van een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden. De werknemer moet op basis van de arbeidsovereenkomst uitkeringsonafhankelijk worden. Dit wordt bepaald door het Drechtstedenbestuur. 5. De aanvraag kan drie maanden na de start van de arbeidsovereenkomst schriftelijk worden ingediend bij het Drechtstedenbestuur door de werkgever middels het daartoe bestemde formulier. 6. Bij de aanvraag dient de getekende arbeidsovereenkomst en de loonstrook van de derde maand te worden overlegd. 7. Een werkgever kan maximaal twee keer voor dezelfde werknemer deze vergoeding ontvangen, indien een nieuw arbeidscontract wordt aangeboden van tenminste zes maanden. 8. Wanneer een arbeidscontract voor een jaar wordt geboden, kan de werkgever na 6 maanden in aanmerking komen voor een baanbonus van 4.000,- euro. Er wordt dan geen tweede maal een bonus verstrekt. 9. De uitbetaling van de Baanbonus vindt plaats 1 maand na ontvangst van de complete aanvraag. 10. De aanvraag voor een baanbonus kan maximaal 1 jaar na start van het arbeidscontract worden ingediend. Artikel 12. Loonkostensubsidie en Loonwaardebepaling 1. Het Drechtstedenbestuur verstrekt de loonkostensubsidie voor personen zoals bedoeld in artikel 10c van de Participatiewet indien belanghebbende een loonwaarde heeft van ten minste 30%. 2. Voor personen die behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie en waarbij sprake is van een arbeidsovereenkomst of een voornemen tot een arbeidsovereenkomst met een werkgever stelt het Drechtstedenbestuur de loonwaarde vast met gebruikmaking van een door het ministerie SZW goedgekeurde methodiek voor loonwaardebepaling. 3. De loonkostensubsidie wordt op basis van de vastgestelde loonwaarde bepaald. 4. Wanneer de werkgever een cao-loon betaalt dat hoger is dan het wettelijk minimum loon dan komt dit verschil tussen het betaalde loon en het wettelijk minimumloon voor rekening van de werkgever. 5. De loonkostensubsidie gaat in vanaf ingangsdatum dienstverband. 6. De werkgeverslasten worden vergoed tot een maximumpercentage van de loonkosten waarover loonkostensubsidie wordt verstrekt. De hoogte van dit percentage is geregeld in het "besluit loonkostensubsidie Participatiewet". 7. Bij tussentijdse beëindiging van het dienstverband wordt de loonkostensubsidie betaald tot en met de laatste dag van loonbetaling. 8. Wanneer de persoon niet meer tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, wordt de loonkostensubsidie door middel van een beschikking beëindigd. 9. Onverschuldigd betaalde loonkostensubsidiebedragen worden door het Drechtstedenbestuur teruggevorderd op grond van artikel 4:57 van de Awb. Artikel 13. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden 1. De SDD kan, indien de toepassing van bepalingen in deze beleidsregels in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze beleidsregels, afwijken van deze beleidsregels. 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het Drechtstedenbestuur. 8/13

Artikel 14. Intrekking Beleidsregels Het Drechtstedenbestuur trekt met ingang van 1 januari 2016 de navolgende beleidsregels in: a. De Beleidsregels Baanbonus Drechtsteden 2015 Artikel 15. Citeertitel en datum inwerkingtreding 1. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Werkvoorzieningen Drechtsteden 2016. 2. Deze beleidsregels treden per 1 januari 2016 in werking. Met uitzondering van artikel 11, deze treedt met terugwerkende kracht naar 1 juli 2015 in werking; 3. Een belanghebbende die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van een van de hierboven genoemde beleidsregels, die moet worden beëindigd op grond van deze beleidsregels, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de betreffende beleidsregels voor de duur van de ingezette voorziening, doch niet langer 12 maanden. 4. De SDD kan na afloop van de in het derde lid bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet. Aldus besloten in de vergadering van het Drechtstedenbestuur van 4 februari 2016. de secretaris, drs. M.J.A. van Bijnen MBA de voorzitter, drs. A.A.M. Brok 9/13

Toelichting In deze toelichting worden alleen die artikelen toegelicht die een verdere toelichting behoeven. Algemene toelichting Eén van de doelen van de Participatiewet is dat er een zo eenvoudig en eenduidig mogelijk basispakket komt van voorzieningen voor werkgevers die banen beschikbaar stellen voor mensen. Per 2015 zijn hier ook voorzieningen bij gekomen voor de nieuwe doelgroep van gemeenten, namelijk mensen met een arbeidshandicap. Het gaat daarbij om mensen met een arbeidsbeperking die voor ondersteuning een beroep doen op de gemeente en die volgens UWV niet 100% van het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. In dat kader heeft de ministerraad besloten om de harmonisatie in het aanbod voor werkgevers van UWV en gemeenten m.b.t. mensen met een arbeidsbeperking per 1 januari 2016 verplicht te stellen en wettelijk te regelen met de Wet harmonisering instrumenten Participatiewet. Deze wet voorziet in een uniforme no-riskpolis via UWV voor gemeenten en werkgevers voor de doelgroep Banenafspraak en de doelgroep beschut werk en een gelijke mobiliteitsbonus voor de doelgroep Banenafspraak voor de periode 2016 2020. De voorzieningen voor werkgevers die werk bieden aan de doelgroep van de Participatiewet worden uiteengezet in deze beleidsregels. Bij de invulling van deze voorzieningen heeft zoveel mogelijk harmonisatie plaatsgevonden met het landelijk participatiebeleid en UWV-regelingen voor mensen met een arbeidsbeperking. Artikelsgewijze toelichting Artikel 4. Werkplekaanpassingen Voor belanghebbenden met een arbeidsbeperking kan een aanpassing van de werkplek noodzakelijk zijn. Voor de uitvoering hiervan wordt in het kader van de harmonisering zoveel mogelijk aangesloten bij de werkwijze van UWV. Artikel 5. Meeneembare voorzieningen De algemene ledenvergadering van de VNG heeft in juni 2014 besloten dat de VNG de meeneembare voorzieningen voor alle gemeenten regelt en de uitvoering organiseert. De landelijke regeling Meeneembare voorzieningen 2015 (gepubliceerd op 11 maart 2015) die met terugwerkende kracht per 1 januari 2015 van kracht is, biedt het kader voor de ondersteuning via meeneembare voorzieningen. Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de bestaande UWV-regeling voor meeneembare voorzieningen in het kader van de Wet WIA. De regeling wordt gemonitord op gebruik en kosten. Indien de belanghebbende die tot de doelgroep behoort in aanmerking komt voor een meeneembare voorziening kan door de SDD een aanvraag ingediend worden bij de uitvoerder van de regeling (voor 2016 is dit UWV) middels het formulier Verzoek voorzieningen bij een visuele auditieve of motorische handicap met daarop het logo van VNG. Zowel de handtekening van de belanghebbende als van de SDD is nodig op het formulier. Het formulier dient verstuurd te worden naar Aanvraag Voorzieningen Gemeenten. Het UWV (als uitvoerder van deze regeling) beslist binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend. Dan moet het UWV wel alle noodzakelijke gegevens ontvangen hebben. Soms moet het UWV onderzoek doen. In dat geval laat het UWV dit weten. Artikel 6. Tolkvoorziening Voor de tolkvoorziening geldt hetzelfde als voor de meeneembare voorzieningen (artikel 5). Ook hier heeft de algemene ledenvergadering van de VNG in juni 2014 besloten dat de VNG de tolkvoorziening voor alle gemeenten regelt en de uitvoering organiseert. De landelijke regeling tolkvoorziening voor mensen met een zintuiglijke beperking 2015, biedt het kader voor de ondersteuning via een tolkvoorziening. Ook hier is zoveel mogelijk aangesloten bij de bestaande UWV-regeling voor meeneembare voorzieningen in het kader van de Wet WIA. De VNG doet het contractbeheer en de tolken declareren bij UWV. 10/13

Indien de belanghebbende die tot de doelgroep behoort in aanmerking komt voor een tolkvoorziening kan door de SDD een aanvraag ingediend worden bij de uitvoerder van de regeling (voor 2016 is dit UWV) middels het formulier Verzoek voorzieningen bij een visuele auditieve of motorische handicap met daarop het logo van VNG. Zowel de handtekening van de belanghebbende als van de SDD is nodig op het formulier. Het formulier dient verstuurd te worden naar Aanvraag Voorzieningen Gemeenten. Het UWV (als uitvoerder van deze regeling) beslist binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend. Dan moet het UWV wel alle noodzakelijke gegevens ontvangen hebben. Soms moet het UWV onderzoek doen. In dat geval laat het UWV dit weten. Tolken die een tolkopdracht hebben uitgevoerd voor klanten van de SDD, kunnen hun kosten declareren met het formulier Declaratie kosten tolk gebarentaal of schrijftolk. Een tolk kan alleen de getolkte tijd declareren. De maximale tijdsduur die gedeclareerd kan worden is de tijdsduur waarvoor de belanghebbende toestemming heeft verkregen. Deze tijdsduur staat in de brief met de beslissing die naar de belanghebbende is gestuurd. Artikel 7. Jobcoaching (begeleiding op de werkplek) De regering heeft er niet voor gekozen om het instrument jobcoaching te harmoniseren. De Participatiewet geeft gemeenten beleidsvrijheid bij het inzetten van re-integratie-instrumenten en voorzieningen. Gemeenten kunnen desgewenst de protocollen van UWV volgen bij de keuze voor inzet van het instrument jobcoaching. Steeds meer gemeenten hebben eigen (gecertificeerde) jobcoaches in dienst en anderen zijn deels van plan dit te doen. Het instrument jobcoaching is daarmee sterk verbonden met de gemeentelijke (en regionale) processen. Gezien de pluriformiteit van uitvoering door gemeenten, zo stelt de VNG, is het niet mogelijk om hier een landelijke afspraak over te maken. De SDD volgt zoals ook veel andere gemeenten in haar invulling van jobcoaching de G4 (gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) die inmiddels na intensief overleg met UWV afspraken hebben gemaakt over harmonisatie van het instrument jobcoaching bij de uitvoering van de banenafspraak en de Participatiewet. De afspraken hebben geleid tot vrijwel volledige harmonisering van alle onderdelen van het instrument jobcoaching: definitie, doel, kerntaken, verantwoordelijkheden, kwaliteitseisen etc. Daarbij is aangesloten bij het protocol jobcoaching van UWV. Er blijft wel een verschil tussen de G4 en UWV in intensiteit, met name ten opzichte van het aantal uren dat jobcoaching kan worden ingezet bij de zogenoemde externe jobcoachvoorziening van UWV. De G4 sluit aan bij het beleid en de bedragen die UWV aan de werkgever beschikbaar stelt wanneer gekozen wordt voor de interne jobcoach. De kosten voor de interne jobcoach zijn lager aangezien het veelal gaat om werkbegeleiding door een interne begeleider eventueel aangevuld met een door de werkgever extern ingehuurde begeleider. De afspraken tussen de G4 en UWV zijn onder de aandacht van de gemeenten gebracht via de website van de VNG en de website van de Programmaraad. Artikel 8. No-risk polis Voor 2016 heeft de VNG namens gemeenten de No-riskpolis van het UWV ingekocht voor de doelgroep van de Baanafspraak (doelgroepregister) en voor mensen in een dienstbetrekking beschut werk op grond van artikel 10b van de Participatiewet. Gemeenten hadden in 2015 de ruimte om zelf een no-riskpolis in het leven te roepen voor de overige doelgroepen van de Participatiewet. Hiertoe had de SDD de Achmea No-riskpolis die door Achmea per 1 oktober 2015 is beëindigd. Vanaf 2016 is de situatie anders. Middels het wetsvoorstel Harmonisatie instrumenten wordt vanaf 2016 een meer permanente oplossing voor de No-riskpolis geregeld. Zoals het er nu naar uitziet, houdt deze oplossing in dat alleen nog voor de werknemers die behoren tot de doelgroep Banenafspraak de No-riskpolis van UWV beschikbaar is. De bevoegdheid van gemeenten om voor de overige doelgroepen van de P-wet een No-riskpolis vorm te geven vervalt dan. In principe is dit bedoeld voor de periode 2016 tot 2021. Met ingang van 1 januari 2021 zal de uniforme no-riskpolis voor de gemeentelijke doelgroep dan vervallen en de oude bepalingen van de Participatiewet met betrekking tot de no-riskpolis door gemeenten weer gaan gelden. Echter, op basis van een evaluatie na drie jaar zal het ministerie SZW in overleg met gemeenten en sociale partners bezien of er aanleiding is de uniforme no-riskpolis via UWV voort te zetten of niet. In het eerste geval zal de regering het initiatief nemen tot een nieuw wetsvoorstel. In het tweede geval keert de regeling 11/13

terug uit de Participatiewet en zijn gemeenten verplicht om bij verordening te voorzien in een gemeentelijke no-riskpolis. Voor de uitvoering van de No-riskpolis door UWV zal in de periode van 2016 t/m 2020 een bedrag van 8 miljoen oplopend tot 23 miljoen terugvloeien van de Integratie-uitkering Sociaal Domein naar het Rijk (cijfers uit VNG ledenbrief d.d. 20 januari 2015). N.B. Werkgevers die in 2015 op grond van de Participatiewet in aanmerking kwamen voor een gemeentelijke no-riskpolis worden ook na 1 januari 2016 gevrijwaard van hogere WGA-lasten voor die werknemers. Om de technische uitvoerbaarheid van de verrekening no-riskpolis met loonkostensubsidie te vergroten, zullen gemeenten van UWV een signaal gaan krijgen wanneer UWV de claim van een werkgever op een no-riskpolis honoreert. De gemeente kan dan de loonkostensubsidie stop zetten gedurende de ziekteperiode. De werkgever hoeft geen dubbele melding te doen bij ziekte. Artikel 9. Proefplaatsing Een proefplaatsing kan ingezet worden voor belanghebbenden mét en zónder arbeidsbeperking. Voor belanghebbenden met een arbeidsbeperking vindt gedurende de proefplaatsing de loonwaardemeting plaats, op de werkvloer bij de werkgever en evt. de aanvraag indicatie Banenafspraak. Een van de voorwaarden voor de inzet van een proefplaatsing is dat de werkgever bij aanvang van de proefplaatsing de intentie uitspreekt om bij gebleken geschiktheid en voldoende werkzaamheden de belanghebbende een arbeidsovereenkomst aanbiedt van minimaal een half jaar. Het is een intentieverklaring, dus de proefplaatsing wordt niet altijd gevolgd door een arbeidsovereenkomst. Het kan zijn dat er geheel geen dienstverband tot stand komt of dat de werkgever kiest voor detachering. De periode van maximaal 3 maanden is genoeg om een realistische loonwaardemeting te kunnen doen. Bij een proefplaatsing van belanghebbenden met een arbeidsbeperking kunnen instrumenten ingezet worden die specifiek gelden voor personen met een arbeidsbeperking. Denk hierbij vooral aan jobcoaching en (in mindere mate) vergoeding van noodzakelijke werkvoorzieningen. Wanneer een proefplaatsing wordt ingezet, ontvangt de belanghebbende van de SDD een brief als bevestiging van de start van de proefplaatsing met daarin de benodigde informatie. Aan de proefplaatsing is de Praktijkervaringplek Polis van Achmea gekoppeld. De Praktijkervaringplek Polis bestaat uit een ongevallenverzekering, een aansprakelijkheidsverzekering en een werkgeversaansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders van motorrijtuigen. Artikel 10. Re-integratie Werkovereenkomst (RW)) Voor kandidaten uit de doelgroep 80-100% loonwaarde kan de Re-integratie Werkovereenkomst (RWO) ingezet worden. Hierbij wordt een belanghebbende uitgeleend aan een werkgever tegen een laag tarief. Het doel van de inzet van de RWO is uitstroom naar regulier betaald werk. Artikel 11. Baanbonus De baanbonus kan worden verstrekt voor personen uit de doelgroep zoals bedoeld in artikel 1 lid d van deze beleidsregels. Hierin wordt verwezen naar de doelgroep participatiewet. Binnen die omschrijving vallen ook de niet-uitkeringsgerechtigden. De baanbonus is niet voor deze doelgroep bestemd. De baanbonus is een vast bedrag, van het bedrag wordt niet afgeweken. De persoon die in dienst genomen wordt door de werkgever, moet door het dienstverband uitkeringsonafhankelijk worden om in aanmerking te komen voor de baanbonus door de werkgever. De arbeidsovereenkomst moet voor minimaal 6 maanden worden aangegaan. Of iemand onafhankelijk wordt van de uitkering wordt bepaald door de Sociale dienst Drechtsteden. De Baanbonus kan door een werkgever worden aangevraagd wanneer er een arbeidsovereenkomst is en de werknemer minimaal drie maanden aan het werk is volgens de arbeidsovereenkomst. De baanbonus wordt pas uitbetaald wanneer de ondertekende arbeidsovereenkomst is overlegd. De bonus kan voor dezelfde werknemer door dezelfde werkgever maximaal twee keer worden verstrekt bij een nieuwe arbeidsovereenkomst. Wanneer er direct een arbeidsovereenkomst voor een 12/13

jaar wordt geboden kan na 6 maanden een bonus van 4.000 euro worden uitbetaald. Een tweede bonus door dezelfde werkgever voor dezelfde werknemer is dan niet mogelijk. De baanbonus wordt na drie maanden na de start van de arbeidsovereenkomst aangevraagd en uitbetaald. Hierdoor wordt voorkomen dat de bonus uitbetaald wordt zonder dat de persoon daadwerkelijk is gestart op de arbeidsbetrekking. Tegelijk wordt de werkgever tegemoet gekomen door de bonus na drie maanden in plaats van achteraf na zes maanden uit te betalen. Artikel 12 Loonkostensubsidie en Loonwaardebepaling Het college stelt ambtshalve dan wel op aanvraag, conform het gestelde in artikel 10c van de Participatiewet vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. Hierbij worden de volgende criteria in acht genomen: een persoon moet behoren tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7 eerste lid onder a van de Participatiewet; die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het WML te verdienen en is dus verminderd productief, waarbij de loonwaarde ten minste 30% bedraagt; die persoon heeft mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. De hoogte van de loonkostensubsidie bedraagt maximaal 70% van het WML, vermeerderd met een bedrag voor vergoeding van werkgeverslasten, waarbij gedacht moet worden aan premies werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en pensioenpremie. Het bedrag voor deze vergoeding wordt bij ministeriële regeling vastgesteld, omdat dit bedrag fluctueert door jaarlijkse aanpassingen in de premies en bijdragen Loonkostensubsidie is voor mensen met een beperkte loonwaarde bij uitstek het middel om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Zonder dit middel neemt die kans voor hen aanzienlijk af. Voor wat betreft de hoogte van de loonwaarde schrijft de Participatiewet voor dat er maximaal 70% van het WML gesubsidieerd mag worden, daarom wordt een ondergrens van 30% loonwaarde gehanteerd. Wanneer de arbeidsovereenkomst tussentijds wordt beëindigd, vindt de uitbetaling van de loonkostensubsidie plaats tot en met de laatste dag van loonbetaling. Artikel 14. Intrekking beleidsregels Vanuit de wens om het instrumentarium beschikbaar voor werkgevers en personen uit de doelgroep op één plek gezamenlijk te bundelen worden de eerder vastgestelde beleidsregels Baanbonus Drechtsteden 2015 ingetrokken vanaf datum inwerkingtreding van onderhavige beleidsregels. Tegelijk is de mogelijkheid aangegrepen om de regel aan te passen aan de uitvoerbaarheid van de regeling: de eis voor het minimum aantal uren is vervallen, het Drechtstedenbestuur acht het voldoende wanneer een persoon met het dienstverband uitkeringsonafhankelijk is. 13/13