Kerngegevens gemeentelijk monument: Monumentnummer : GM049 Naam monument : Landgoed de Bedelaar Adres : Professor Duboisweg 6 Postcode en plaats : 6081 NJ Haelen Kadastrale aanduiding : HLN02 sectie D nr(s) 1657 Coördinaten : x: 191.899 y: 360.406 Bouwstijl : Traditionalisme Kerndatering : 1906 Oorspronkelijke functie : buitenverblijf Huidige functie : zomerwoning Architect : onbekend, in opdracht van Prof. Dubois Typering van het monument: Voormalig houten woonhuis voor professor E. Dubois. Na de bouw van het bakstenen landhuis in 1910 fungeerde het houten woonhuis als tuinhuisje. Historie: Landgoed de Bedelaar Het landgoed de Bedelaar dankt haar naam aan een legende: Ooit stond er het kasteel van Heytse. Op kerstavond, toen er uitbundig feest gevierd werd, klopte een bedelaar aan in de hoop op een aalmoes en een schuilplaats. Hij werd bot en hardhandig de poort gewezen waarop de bedelaar een vervloeking uitsprak. Die nacht, toen de klok twaalve sloeg, werd het kasteel door de aarde verzwolgen. Op de plek ligt nu het ven de Grote Bedelaar. Prof. Eugène Dubois Dubois, zoon van een apotheker en burgemeester, werd in 1858 geboren te Eijsden, Zuid-Limburg. Op jonge leeftijd raakte hij gefascineerd door de natuur in brede zin: zowel fossielen, de geologie, de botanische wereld als het fenomeen mens trok zijn belangstelling. Hij studeerde geneeskunde en vertrok als legerarts naar Indonesië, met de bedoeling op zoek te gaan naar de schakel tussen mens en aap. Die vond hij: de vijftig dwangarbeiders die opgravingen voor hem verrichtten, vonden in 1891 en 1892 o.a. een dijbeen en een aapachtig schedeldak met menselijke trekken. Dubois noemde de nieuwe primitieve mens Pithecanthropus erectus: de rechtopgaande aapmens. In de wetenschappelijke wereld werd zijn ontdekking met grote reserve ontvangen en ontgoocheld trok hij zich terug. Teleurgesteld zocht hij vanaf 1906 geregeld toevlucht op zijn buitenverblijf de Bedelaar, het landgoed dat hij stukje bij beetje kocht. Dubois pendelde tussen de Bedelaar in Haelen, Amsterdam, waar hij als hoogleraar mineralogie en kristallografie doceerde, en Haarlem, waar hij conservator van het Teylers Museum was. In 1937 vestigde Dubois zich permanent op het landgoed waar hij in 1940 overleed. De niet gelovige Dubois mocht niet begraven worden in de gewijde grond bij de kerk van Haelen en hij werd ter aarde besteld in Venlo. Op zijn grafsteen prijkten het schedelkapje en het dubbel uitgevoerde dijbeen als een piratenvlag. Achteraf geldt Dubois als de ontdekker van Homo erectus, een belangrijke schakel in de menselijke evolutie. Hij heeft daarmee een prominente plaats in de geschiedenisboeken verworven. Gemeentelijke Monumentenlijst Leudal monumentnr. GM049 Pagina 1 van 7
Dubois en het landgoed de Bedelaar Dubois raakte in 1902 geïnteresseerd in de kleigroeven van de keramische industrie bij Tegelen. Als conservator van het Teylers Museum gaf hij opdracht tot opgravingen. Uit de opgegraven zaden bleek dat er ooit een veel warmer klimaat had geheerst en hij hoopte ook daar schakels in de menselijke evolutie te vinden. Hij schatte de ouderdom van de kleilagen op een twee miljoen jaar. Het landgoed de Bedelaar wilde Dubois omvormen in een landschap zoals het er ooit bij Tegelen uitgezien zou hebben, hij wilde de oervegetatie van het gebied reconstrueren. Hij had daarbij een natuurpark voor ogen waarin de natuur zijn gang kon gaan en waar evenwicht zou ontstaan. Hij liet zaden uit de tropen opsturen, plantte exotische bomen, legde een vogelbosje aan en veranderde hoogteverschillen in het landschap. Het 38 ha omvattende gebied werd van een open heidelandschap omgevormd tot een dicht bosgebied. Het voedselarme ven veranderde hij in een voedselrijk ven door verlaging van de waterstand, bemesting en introductie van exotische waterplanten. Naar verluid groeiden en bloeiden er een tiental soorten waterlelies. Door verzuring is de soortenrijkdom van het ven inmiddels sterk verminderd, veel bijzondere moerasplanten zijn verdwenen. De Bedelaar is nu een merkwaardige enclave in de omgeving en huisvest boom- en heestersoorten die hier niet van nature voorkomen. Er resteren nog weinig grote exoten, een paar sequoias staan er nog. In eerste instantie bouwde Dubois slechts een houten huisje op het terrein, het diende als zijn buitenverblijf. Het bestaat nog steeds en is het buitenverblijf van de familie. In 1910 laat hij een stenen gebouw in een sober traditionalistische stijl met een achthoekige toren neerzetten, een ontwerp van architect L. Wagemans uit Roggel. In de toren is de werkkamer van Dubois gevestigd. In 1931 werd de toren verhoogd en ingericht als vleermuisverblijf. Na de dood van Dubois in 1940 werd het landhuis verkocht aan de Limburgse Staatsmijnen en gebruikten het als rusthuis voor mijnbeambten. Er werd aan de achterkant een vleugel bijgebouwd en het landhuis werd verhoogd tot drie verdiepingen. In de jaren zeventig is het pand in gebruik genomen door de zusters Reparatricen. De achtervleugel werd verbouwd en er werd een kapel opgericht. De laatste zusters vertrokken in 1993. Vervolgens stond het pand twee jaar leeg, daarna deed het dienst als groepshotel en werd er een vergader-accommodatie gefaciliteerd. Op het landgoed bevinden zich voorts enkele curieuze objecten, ontwerpen van Prof. Dubois, die directe uitvloeisels van zijn theorieën vormen. Een vleermuistoren uit 1916, in de loop der tijd gerenoveerd, werd gebouwd ter bestrijding van muggen. De uilentoren, een bakstenen toren van ruim vijftien meter, fungeerde als verwarmd verblijf voor uilen. Tenslotte is er nog een ijskelder aangetroffen op het landgoed. Vanwege de hoge zeldzaamheidswaarde van de objecten en hun rol in de cultuurgeschiedenis is het landgoed de Bedelaar met de bijzondere objecten in het kader van het landelijke Monumenten Inventarisatie Project (MIP) aangewezen tot bijzonder gebied. (Bron: www.leudalmolen.nl). Ruimtelijke context: Het landgoed de Bedelaar is gelegen aan de doorgaande weg tussen Heythuysen en Horn, aan de westzijde van de historische kern van Haelen. Het landgoed bevindt zich in het natuurgebied Leudal. Het zomerhuisje is gesitueerd ten noordwesten van het landhuis De Bedelaar direct aan het ven De Grote Bedelaar. Bouwmassa: Het oorspronkelijke gebouw uit 1906 bestaat uit hout en heeft een rechthoekige plattegrond, met één bouwlaag, gedekt met een zadeldak. Tegen de zuidwestzijde van het houten gebouw is medio twintigste eeuw een éénlaagse plat afgedekte stenen aanbouw gerealiseerd. Tegen de noordwestzijde van het houten gebouw is een transparante overkapping aangebracht. Zowel de stenen aanbouw als de overkapping vallen buiten de bescherming en zijn niet verder beschreven. Gemeentelijke Monumentenlijst Leudal monumentnr. GM049 Pagina 2 van 7
Dak: Het zadeldak van de houtbouw is gedekt met rode muldenpannen en is voorzien van een eenvoudige mastgoot, bevestigd op het dakoverstek. Ter plaatse van de topgevels bevinden zich bovendakse eindgevels die zijn afgedekt met windveren. Op de nok van het dak bevindt zich een gemetselde schoorsteen en het noordelijke dakschild heeft een houten dakkapel, die is voorzien van een lessenaarsdak en een driedelig houten raam. Gevels: De gevels van het oorspronkelijke deel van het huisje zijn geplaatst op een gemetselde onderbouw en bekleed met horizontaal geplaatste houten delen. De naden van de houten delen zijn voorzien van een afdeklat. Het houtwerk is geschilderd in een donker groene kleur. Noord-west gevel: De asymmetrische noord-westgevel, die aan de zijde van het ven De Grote Bedelaar is gelegen, heeft aan de linkerzijde een toegang voorzien van twee houten deuren, te bereiken via een gemetseld opstapje. Boven de toegang is een bordje aangebracht met het Griekse woord Kallilimne. Eugene Dubois doopte het Landgoed de Bedelaar Kallilimne, wat mooi meer betekent. Aan de linkerzijde bevindt zich een smalle raamopening voorzien van een houten luik aan de buitenzijde. Noord-oostgevel: De symmetrische noord-oostgevel is voorzien van een topgevel. In de topgevel bevindt zich onder de dakrand een oorspronkelijk houten vleermuisverblijf, waarmee Prof. Dubois trachtte de muggenoverlast te verhelpen. Op de begane grond zijn twee smalle ramen aanwezig met aan de buitenzijde een luik. De ramen zijn identiek aan de ramen in de voor- en achtergevel. In de topgevel is een raamopening met een houten raam voorzien van een vier-ruits roedeverdeling aanwezig. Zuid-oost gevel: Deze gevel is voorzien van twee smalle ramen aanwezig die zijn voorzien van een houten luik. Interieur: Het interieur is niet geïnventariseerd. Bijzondere onderdelen: Het houten vleermuizenverblijf, de houten betimmering, de oorspronkelijke raamkozijnen met luiken en deuren. Waardestelling: Het object is van belang wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap, cultuurhistorische waarde en meer in het bijzonder vanwege: de architectonische gaafheid van het exterieur. Het object wekt een oorspronkelijke indruk of heeft veranderingen ondergaan waarbij het oorspronkelijke beeld herkenbaar is gebleven. de historisch-ruimtelijke relatie met de directe omgeving (landgoed de Bedelaar) waarbij het object deel uit maakt van een gebied dat nog een oorspronkelijke indruk wekt. de typologische en functionele zeldzaamheid in relatie tot de gaafheid van het object. de betekenis voor de plaatselijke geschiedenis als uitdrukking van een wetenschappelijke en sociaaleconomische ontwikkeling. Bescherming: Het exterieur van de op tekening aangegeven (houten) bouwmassa. Gemeentelijke Monumentenlijst Leudal monumentnr. GM049 Pagina 3 van 7
Foto s Gemeentelijke Monumentenlijst Leudal monumentnr. GM049 Pagina 4 van 7
Vleermuisverblijf onder de dakrand aan de oostgevel, welke prof. Dubois plaatste ter bestrijding van muggen Gemeentelijke Monumentenlijst Leudal monumentnr. GM049 Pagina 5 van 7
Uitzicht vanaf het houten huisje over het ven De Grote Bedelaar Gemeentelijke Monumentenlijst Leudal monumentnr. GM049 Pagina 6 van 7
Luchtfoto en kaart met bescherming Luchtfoto Kaart met bescherming Gemeentelijke Monumentenlijst Leudal monumentnr. GM049 Pagina 7 van 7