BESLUIT WMO GEMEENTE WERKENDAM Dit besluit is een uitwerking van de onderdelen van de Verordening Wmo gemeente Werkendam. In de tekst wordt deze verordening aangehaald als de Verordening. Het beleid betreffende het verstrekken van voorzieningen bestaat uit de Verordening, dit Besluit en de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning. Het College van de gemeente Werkendam, BESLUIT: Vast te stellen Het besluit Wmo gemeente Werkendam
BESLUIT WMO GEMEENTE WERKENDAM HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN 3 Artikel 1. Begripsbepalingen 3 HOOFDSTUK 2. REGELS ROND VERSTREKKING VAN HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET 3 Artikel 2. Verstrekken van een persoonsgebonden budget 3 Artikel 3. Uitbetaling persoonsgebonden budget Hulp bij Huishouden 3 Artikel 4. Verantwoording en controle van het persoonsgebonden budget Hulp bij Huishouden 3 HOOFDSTUK 3. VASTSTELLING EN HOOGTE MAXIMALE EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL 4 Artikel 5. Omvang van de maximale eigen bijdrage en eigen aandeel 4 Artikel 6. Termijnen 4 HOOFDSTUK 4. HULP BIJ HUISHOUDEN 5 Artikel 7. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget Hulp bij Huishouden 5 HOOFDSTUK 5. WOONVOORZIENINGEN 5 Artikel 8. Verhuis- en inrichtingskosten 5 Artikel 9. Onderhoud, keuring en reparatie 5 Artikel 10. Bezoekbaar maken van een woonruimte 5 Artikel 11. Tijdelijke huisvesting 5 Artikel 12. Huurderving 6 HOOFDSTUK 6. HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL.6 Artikel 13. Omvang en verantwoording financiële tegemoetkoming 6 Artikel 14. Deeltaxi 6 HOOFDSTUK 7. SPORTVOORZIENINGEN 6 Artikel 15. Sportvoorzieningen 6 HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALING 6 Artikel 16. Citeertitel en inwerkingtreding 6
HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN Artikel 1. Begripsbepalingen Lid 1: Alle begrippen die in het besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Lid 2: In dit besluit wordt verstaan onder verordening: de Verordening Wmo gemeente Werkendam 2012. HOOFDSTUK 2. REGELS ROND VERSTREKKING VAN HET PERSOONSGEBONDEN BUDGET Artikel 2. Verstrekken van een persoonsgebonden budget (PGB) voor voorzieningen bii een persoonsgebonden budget: a. wordt de voorwaarde gesteld dat de aan te schaffen voorziening voldoet aan geldende kwaliteitsnormen (aankopen bij een gecertificeerd bedrijf). b. wordt de hoogte vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, met een maximum van de tegenwaarde van de goedkoopst-compenserende voorziening inclusief btw. Hierbij wordt rekening gehouden met het bedrag dat het college aan de (gecontracteerde) leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, keuring en reparatie. c. Als er sprake is van onderhoud-, reparatie en verzekeringskosten wordt het PGB bedrag verhoogd met 10% van de goedkoopst compenserende voorziening inclusief btw. Uitzondering hierop zijn situaties waarbij de kosten voor onderhoud en reparatie als algemeen gebruikelijk kunnen worden beschouwd. d. Een nieuw PGB kan pas worden toegekend als de voorziening die op basis van een eerder verstrekt PGB is toegekend, is versleten of verloren gegaan. Hierbij wordt ten minste rekening gehouden met een afschrijvingstermijn, conform de afschrijvingstermijnen zoals die gehanteerd worden door de leverancier van de gemeente. e. Uitbetaling van het PGB vindt plaats na overlegging van de factuur. Indien dit tot financiële problemen leidt voor de budgethouder kan het college besluiten het bedrag rechtstreeks aan de leverancier te betalen. Artikel 3. Uitbetaling persoonsgebonden budget Hulp bii Huishouden Lid 1: Nieuwe persoonsgebonden budgetten worden binnen 4 weken na ontvangst van de ondertekende zorgovereenkomst en akkoord verklaring uitbetaald aan de budgethouder. Wordt het besluit later in het jaar afgegeven of eindigt het besluit gedurende het kalenderjaar, dan wordt het bedrag naar rato verrekend. Lid 2: Het eerste kwartaal van een lopend persoonsgebonden budget tot 5.000,00 wordt uitbetaald in januari van datzelfde kalenderjaar. Het resterende bedrag van een lopend persoonsgebonden budget tot 5.000,00 wordt uitgekeerd in april van datzelfde kalenderjaar. Lid 3: Een lopend persoonsgebonden budget van 5.000,00 of meer, wordt een keer per kwartaal uitbetaald. Uitbetaling vindt plaats in januari, april, juli en oktober. Artikel 4. Verantwoording en controle van het persoonsgebonden budget Hulp bii Huishouden Alle budgethouders dienen te verantwoorden hoe het persoonsgebonden budget voor Hulp bij Huishouden besteed is d.m.v. de verstrekte verantwoordingsformulieren.
a. De budgethouder dient een aparte rekening te openen waarop de ontvangst van het PGB en de betalingen van de budgethouder aan de hulp per week zichtbaar zijn. b. De budgethouder verantwoordt de besteding van het PGB door middel van het overleggen van de bankafschriften waarop de betalingen aan de hulp zichtbaar zijn en het urenoverzicht waarop de gewerkte uren van de hulp staan geregistreerd. c. Een persoonsgebonden budget dient jaarlijks door de budgethouder verantwoord te worden, namelijk uiterlijk op 31januari na eindigen van het voorgaande kalenderjaar. d. Indien de aanspraak tussentijds eindigt door overlijden of anderszins dan dienen de erven/budgethouder binnen vier weken na overlijden of het beëindigen van het PGB verantwoording af te leggen aan het college. e. In geval van opname langer dan 2 maanden, in een AWBZ-instelling dient de budgethouder dit te melden bij de gemeente. f. Binnen 8 weken na de uiterlijke verantwoordingsdatum wordt de definitieve eindafrekening verstuurd naar de budgethouder. g. Niet verantwoorde uitgaven en/of overschot op het toegekende budget worden/wordt teruggevorderd, Indien mogelijk wordt dit bedrag verrekend met de eerstvolgende PGB uitbetaling. h. In geval van tussentijdse beëindiging van het PGB wordt naar rato berekend hoeveel PGB er teveel is uitbetaald. Dit bedrag wordt teruggevorderd. Datum toekenning en datum beëindiging zijn hierbij leidend. Over de periode dat de budgethouder wel recht had op het PGB wordt een verantwoording gevraagd zoals benoemd onder b. i. Eindigt het persoonsgebonden budget door overlijden, dan kan het budget nog een maand na overlijden gedeclareerd worden door de erven. j. Indien de verantwoording niet voldoet aan de gestelde eisen, behoudt het college zich het recht voor het PGB te beëindigen en de voorziening om te zetten in een voorziening in natura. HOOFDSTUK 3. VASTSTELLING EN HOOGTE MAXIMALE EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL Artikel 5. Omvang van de maximale eigen biidrage en eigen aandeel Lid 1 :Het college heft een eigen bijdrage of eigen aandeel over alle te verstrekken voorzieningen ten behoeve van de resultaten als genoemd onder artikel 22 van de Verordening. Lid 2: De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Artikel 6. Termijnen Lid 1: Indien het de verstrekking van een voorziening in huur betreft, wordt gedurende de periode van huur het bedrag opgelegd dat de gemeente periodiek aan huur betaalt aan de leverancier. Lid 2: Indien het Hulp bij Huishouden betreft wordt gedurende de periode van verstrekking een eigen bijdrage opgelegd. Lid 3: Indien het een voorziening die door de gemeente is aangekocht, of een financiële tegemoetkoming betreft dan wordt de totaalprijs van de voorziening / financiële tegemoetkoming gedeeld door maximaal 39. Dit bedrag wordt periodiek, 4
gedurende maximaal 39 periodes van 4 weken, als eigen bijdrage dan wel eigen aandeel opgelegd. Lid 4: De eigen bijdrage per uur voor het ontvangen van Hulp bij Huishouden bedraagt voor: a. Hulp bij Huishouden 1: maximaal 20,06 per uur b. Hulp bij Huishouden 2: maximaal 23,25 per uur HOOFDSTUK 4. HULP BIJ HUISHOUDEN Artikel 7. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget Hulp bij Huishouden Lid 1: Het persoonsgebonden budget ten aanzien van Hulp bij Huishouden bedraagt: a. Voor Hulp bij Huishouden 1 14,32 per uur. b. Voor Hulp bij Huishouden 2 18,12 per uur Lid 2: Het persoonsgebonden budget wordt uitbetaald aan de hand van een aantal uur waarvoor de aanvrager is geïndiceerd. HOOFDSTUK 5. WOONVOORZIENINGEN Artikel 8. Verhuis- en inrichtingskosten Een verhuiskostenvergoeding, zoals bedoeld in artikel 10 lid 4 van de Verordening, bestaat uit een fortaitair bedrag van 3.115,00. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. Artikel 9. Onderhoud, keuring en reparatie Lid 1: De kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden in natura verstrekt indien daartoe afspraken zijn gemaakt met leveranciers, installateurs en onderhoudsbedrijven. Lid 2: Indien de in het eerste lid bedoelde afspraken ontbreken, wordt de hoogte van de financiële tegemoetkoming vastgesteld op basis van een door het college goedgekeurde offerte. Artikel 10. Bezoekbaar maken van een woonruimte Het bedrag dat verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woonruimte als bedoeld in artikel 24 lid 3 en 4 van de Verordening bedraagt maximaal 5.000,00. Dit bedrag wordt niet jaarlijks geïndexeerd. Artikel 11. Tiidelijke huisvesting De financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting, als bedoeld in artikel 10 lid 6 van de Verordening, wordt toegekend tot het bedrag van de werkelijke kosten en bedraagt per maand maximaal 647,53; als bepaald in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de huurtoeslag met een maximum van 6 maanden. De eerste maand komt voor rekening van de aanvrager. Artikel 12. Huurderving Lid 1: In geval van huurbeëindiging van een door de gemeente te reserveren woonruimte, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan verhuurder in verband met derving van huurinkomsten voor do duur van maximaal zes maanden, met een mogelijkheid om de periode met 3 maanden te verlengen. De eerste maand komt voor rekening van de verhuurder. De hoogte van de financiële tegemoetkoming bedraagt de tegenwaarde van het bruto maandelijkse huurbedrag en bedraagt per maand maximaal 647,53; als bepaald in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de huurtoeslag.
Lid 2: Wanneer een aanvrager geconfronteerd wordt met dubbele woonlasten, kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken voor de duur van maximaal 6 maanden. De hoogte van de financiële tegemoetkoming bedraagt de tegenwaarde van het netto maandelijkse huurbedrag en bedraagt per maand maximaal 647,53; als bepaald in artikel 13 lid 1 sub a van de Wet op de huurtoeslag. De eerste maand komt voor rekening van de aanvrager. HOOFDSTUK 6. HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL Artikel 13. Omvang en verantwoording financiële tegemoetkoming individuele (rolstoel) taxi Lid 1: Voor de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een individuele taxi of rolstoeltaxi wordt uitgegaan van een reisbehoefte van maximaal 1500 kilometer per jaar. Lid 2: Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor het gebruik van een individuele (rolstoel)taxi bedraagt het werkelijke bedrag tot maximaal 1500 km per jaar minus een gebruikersbijdrage ter hoogte van 0,13 per kilometer. Lid 3: Uitbetaling vindt plaats op declaratiebasis door middel van facturen. Artikel 14. Deeltaxi Het collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer bestaat uit het zogenaamde Deeltaxisysteem. De gebruiker van de Wmo Deeltaxipas is een instaptarief en een gebruikerstarief verschuldigd. Voor de eerste 7 zones is een Wmo tarief verschuldigd, daarna geldt een hoger doorreistarief. Bovendien zijn er twee puntbestemmingen benoemd (de ziekenhuizen in Tilburg), hiervoor geldt het Wmo tarief. HOOFDSTUK 7. SPORTVOORZIENINGEN Artikel 15. Sportvoorzieningen Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als een financiële tegemoetkoming en bedraagt maximaal 2.652,34. Van dit bedrag is 90% ( 2.387,11) bedoeld als tegemoetkoming in de kosten voor aanschaf van de voorziening en 10% ( 265,23) is bedoeld voor de kosten van onderhoud en reparatie. Deze kosten voor onderhoud en reparatie kunnen maximaal eenmaal per drie jaar worden verstrekt. HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALING Artikel 16. Citeertitel en inwerkingtreding Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit Wmo gemeente Werkendam. Dit besluit wordt openbaar bekend gemaakt en treedt in werking acht dagen na publicatie onder gelijktijdige intrekking van Besluit Voorzieningen Maatschappelijke ondersteuning Gemeente Werkendam 2012. Vastgesteld in vergadering van het college van 21 augustus 2012. Burgemeester en wethouders van Werkendam, de secretaris, de burgemeester, drs. H.A. Koenen mw.drs. C.G.J. Breuer