Patiënteninformatie. Oriënterend Fertiliteits Onderzoek (O.F.O.)

Vergelijkbare documenten
Oriënterend Fertiliteits Onderzoek (OFO)

oriënterend fertiliteitsonderzoek

oriënterend fertiliteitsonderzoek

Vruchtbaarheidsonderzoek

Oriënterend Fertiliteit Onderzoek

Oriënterend fertiliteitsonderzoek 2 2. Hoe groot is de kans op een spontane zwangerschap?

Het fertiliteitsonderzoek

Patientenvoorlichting Voortplantingsgeneeskunde (fertiliteit)

Gel contrastecho (GIS)

Kinderwens. Gynaecologie (TZA)

Oriënterend Fertiliteitsonderzoek

Oriënterend fertiliteitsonderzoek

Vruchtbaarheidsonderzoek

Vruchtbaarheidsstoornissen. Als zwanger worden niet vanzelf gaat

Oriënterend fertiliteitsonderzoek

Gynaecologie. Oriënterend fertiliteits onderzoek

Oriënterend fertiliteitsonderzoek

Oriënterend Fertiliteitsonderzoek

Informatie. Oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)

Watercontrastechoscopie, waterecho of SIS. Gynaecologie

Als zwanger worden niet vanzelf gaat. Vruchtbaarheidsstoornissen

Watercontrast echoscopie

Het oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)

Watercontrastechoscopie, waterecho of SIS. Polikliniek Gynaecologie

Spreekuur abnormaal. (Code: mens)

watercontrastechoscopie, waterecho of sis

Het oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)

Oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)

Watercontrastechoscopie Waterecho of SIS Gynaecologie

Vruchtbaarheidsonderzoek

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek

Oriënterend fertiliteitsonderzoek. Poli Gynaecologie

Gynaecologie / verloskunde Vruchtbaarheidsstoornissen onderzoek en behandeling

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Watercontrastechoscopie, waterecho of SIS. rkz.nl

Onderzoek Oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)

Gynaecologie Watercontrastechoscopie, waterecho of SIS

Gynaecologie. of SIS.

Informatie voor patiënten. Oriënterend fertiliteitsonderzoek (OFO)

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek

Watercontrastechoscopie, waterecho of SIS

Watercontrastechoscopie

Gynaecologisch onderzoek naar abnormaal bloedverlies

Onderzoek van vruchtbaarheidsproblemen

Intra-uteriene inseminatie (IUI)

Oriënterend vruchtbaarheidsonderzoek

PATIËNTEN INFORMATIE. Sneltraject. abnormaal vaginaal bloedverlies

Oriënterend fertiliteitsonderzoek OFO

Intra Uteriene Inseminatie (IUI)

Gynaecologisch onderzoek naar abnormaal bloedverlies

Kijken in de baarmoeder

Diagnostische Hysteroscopie. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Hysteroscopie. Inleiding

Hysteroscopie. kijken in de baarmoeder

Röntgenonderzoek van de baarmoeder en eileiders. HSG (Hystero Salpingo Gram)

Intra Uteriene Inseminatie

Baarmoederfoto HSG. Patiënteninformatie

Fertiliteitscentrum Onderzoek HyFoSy

Kijken in de baarmoeder Diagnostische hysteroscopie

Intra Uteriene Inseminatie (IUI) Het inbrengen van zaadcellen in de baarmoeder

Hysteroscopie. Patiënteninformatie Hysteroscopie versie02

Röntgenonderzoek van de baarmoeder en de eileiders. Hystero salpingografie

Oriënterend Fertiliteitsonderzoek (OFO)

Hevig bloedverlies rond de menstruatie

Diagnostische hysteroscopie (kijken in de baarmoeder)

Hysterosalpingografie (HSG)

Diagnostische hysteroscopie

Diagnostische hysteroscopie

Intra uterine inseminatie (IUI)

Echoscopie. in de gynaecologie en verloskunde

Menstruatie polikliniek (M-poli)

Röntgenonderzoek van de baarmoeder en de eileiders Hystero salpingografie

Gynaecologie. Diagnostische hysteroscopie en curettage. Afdeling: Onderwerp:

Röntgenonderzoek van de baarmoeder en eileiders. HSG (HysteroSalpingoGram)

Informatie. Opwekken van de eisprong (ovulatieinductie)

Curettage. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Kijkje in de baarmoeder Zo nodig met een kleine ingreep Diagnostische hysteroscopie

Diagnostische hysteroscopie

PATIËNTENINFORMATIE ECHOSCOPIE IN DE GYNAECOLOGIE EN BIJ VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN

Wanneer een zwangerschap op zich laat wachten

Opwekken van de eisprong (ovulatie-inductie)

H Echoscopie in de gynaecologie en bij vruchtbaarheidsproblemen

Patiënteninformatie. Kijkoperatie (laparoscopie) voor vruchtbaarheidsonderzoek

Oriënterend Fertiliteitsonderzoek (OFO)

Abnormaal vaginaal bloedverlies

Onderzoek bij vruchtbaarheidsstoornissen

Informatie. Opwekken van de eisprong. Ovulatie-inductie

Hysterosalpingogram (HSG) Onderzoek van de baarmoeder en eileiders

H.S.G. (Hysterosalpingografie) Onderzoek van de baarmoeder en de eileiders

echoscopie in de gynaecologie en bij vruchtbaarheidsproblemen

diagnostische hysteroscopie

Echoscopie in de gynaecologie en bij vruchtbaarheidsproblemen

Echoscopie in de gynaecologie en bij vruchtbaarheidsproblemen

Patiëntenvoorlichting Gynaecologie. Menstruatiespreekuur

Intra Uteriene Inseminatie (IUI)

Vruchtbaarheidsstoornissen

diagnostische hysteroscopie

echoscopie in de gynaecologie en bij vruchtbaarheidsproblemen

Poliklinische hysteroscopie en curettage

Informatie Novasurebehandeling

HyCoSy: contrastecho van de eileiders

Transcriptie:

Patiënteninformatie Oriënterend Fertiliteits Onderzoek (O.F.O.)

Oriënterend Fertiliteits Onderzoek (O.F.O.) Wanneer een paar na een jaar lang proberen om kinderen te krijgen nog niet zwanger is geworden, zullen zij zich meestal wenden tot hun huisarts voor hulp. Soms zal de huisarts alvast enkele testen doen (bijvoorbeeld zaadonderzoek van de man), maar vaak zal het paar snel naar een gynaecoloog of fertiliteitsarts worden doorverwezen. Er volgt dan een aantal standaard onderzoeken om uit te zoeken of er een oorzaak van de nog onvervulde kinderwens is te vinden. Dit zogenoemde Oriënterend Fertiliteits Onderzoek of O.F.O. komt er in het kort op neer dat er eerst wordt gekeken of de vrouw een eisprong heeft en of er bij de man zaadcellen in zijn sperma zitten. Daarnaast wordt gekeken of de baarmoedermond goed doorgankelijk is voor het sperma. Verder zal na onderzoek blijken of de baarmoederholte er goed uitziet en of de eileiders open zijn zodat het sperma bij de eicel kan komen. In elk onderdeel kunnen de problemen van het niet zwanger worden zich voordoen, en afhankelijk van het probleem zoeken we vervolgens naar een oplossing om een zwangerschap tot stand te brengen. Als er na het oriënterend fertiliteitsonderzoek geen aanwijzingen zijn gevonden voor de onvruchtbaarheid, spreekt men van Onverklaarde Vruchtbaarheidsstoornis of Unexplained Infertility. Mogelijke onderzoeken bij de vrouw - Het lichamelijk en gynaecologisch onderzoek. - Bloedonderzoek. - De Basale Temperatuur Curve (B.T.C.). - Hormonale screening. - Vaginale echografie. 3

- De Samenlevingstest of Sims-Hühnertest (SH). - Baarmoederfoto of Hystero Salpingo Grafie (H.S.G.). - Kijkoperatie of Laparoscopie. - Hysteroscopie. - GIS echo. Het oriënterend fertiliteitsonderzoek bij de vrouw Niet elk ziekenhuis verricht alle onderzoeken en ook niet in dezelfde volgorde als hieronder beschreven, maar voor de volledigheid noemen we wel de meeste onderzoeken en tests. Verder is het afhankelijk van de bevindingen tijdens het O.F.O.. wat voor onderzoeken nog volgen. Ook de duur van het OFO is van die bevindingen afhankelijk. Naar aanleiding van het OFO spreken we een eventuele behandeling af. De mogelijke behandelingen worden in deze folder niet genoemd, maar staan elders beschreven. Het eerste bezoek Tijdens het eerste bezoek aan de gynaecoloog of fertiliteitsarts nemen we met het paar de vooraf ingevulde vragenlijsten door; de zogenoemde anamnese. De vrouw en de partner komen beiden aan bod. De vragen die u kunt verwachten, hebben betrekking op uw fertiliteitsprobleem en zullen ook gaan over eventuele verloskundige en gynaecologische voorgeschiedenis van de vrouw (bij mannen heet dit de andrologische voorgeschiedenis). Ook bespreken we kort de algemene en familiaire ziektegeschiedenis. Het lichamelijk en gynaecologisch onderzoek Aan het einde van het consult verrichten we bij de vrouw meestal het lichamelijk onderzoek (gericht op de fertiliteit) en het gynaecologische onderzoek. Soms doen we tijdens het onderzoek met het speculum (spreider) ook een bacterie- en chlamydia test of nemen we een uitstrijkje af. 4

Bloedonderzoek Na het eerste bezoek doen we bij alle vrouwelijke patiënten een aantal bloedbepalingen; te weten schildklierhormoon en Chlamydia antistoffen titer. Als de vrouw ouder is dan 35 jaar kunnen we ook het F.S.H. (Follikel Stimulerend Hormoon) en E2 (oestrogeen = vrouwelijk hormoon) bepalen om te beoordelen of de eierstokken van de vrouw nog goed functioneren. Hormonale screening Wanneer de cyclus onregelmatig is, komt dit meestal door problemen met de eisprong als gevolg van stoornissen in de hormoonhuishouding van de vrouw. Om dit vast te stellen nemen we bloed af voor een uitgebreide hormoonscreening. De hormonen die we bepalen, hebben te maken met de functie van de eierstokken (F.S.H.= Follikel stimulerend hormoon, L.H. = Luteïniserend hormoon, PRL = Prolactine) en de productie van hormonen door de eierstokken (oestrogeen = vrouwelijk hormoon, testosteron = mannelijk hormoon). De Basale Temperatuur Curve Als de vrouw een menstruele cyclus heeft, kan zij de Basale Temperatuur Curve (B.T.C.) gaan bijhouden. Bij vrouwen bestaan er schommelingen in de lichaamstemperatuur die samenhangen met de menstruele cyclus. Na de eisprong (die bij een cyclus van vier weken meestal op de 12 e -14 e dag valt), gaat de temperatuur enkele tienden van een graad omhoog, om bij de menstruatie weer te dalen. Aan de B.T.C. kan men dus zien of er wel of niet een eisprong plaatsvindt. Voor een betrouwbare B.T.C. moet de vrouw onderstaande aanwijzingen volgen. - De temperatuur moet s ochtends, direct na het ontwaken, worden opgenomen; vóór het opstaan en bij voorkeur dagelijks op hetzelfde tijdstip. Dus niet eerst naar de W.C. gaan. 5

- De temperatuur moet rectaal worden gemeten; dit wil zeggen in de anus. Bij voorkeur gebruikt u een digitale thermometer die een sein geeft wanneer de temperatuur juist is gemeten. - Veelal zal een B.T.C.-formulier (= grafiek) worden meegegeven zodat de vrouw elke ochtend de temperatuur in het desbetreffende hokje kan invullen. Op elke eerste dag van de menstruatie, dit noemen we cyclusdag 1, moet u beginnen met een nieuwe curve. Boven aan de grafiek vult u de cyclusdag, de maand en de datum in. Er is steeds één curve voor één menstruele cyclus. Op de dagen dat u medicijnen inneemt, bijvoorbeeld medicijnen die de eisprong bevorderen, moet dit ook worden ingevuld. Vaginale echografie Met een echografie kunnen we de eierstokken en de baarmoeder in beeld brengen en beoordelen. De echo is een apparaat dat geluidsgolven omzet in beelden op een monitor. We verrichten het onderzoek vaginaal, waarbij we een staaf in de schede brengen tot vlak bij de baarmoeder. In het algemeen is de procedure vrijwel pijnloos. De Samenlevingstest of Sims-Hühnertest (SH) In de baarmoederhals zit normaliter een dikke slijmprop. Rondom de eisprong wordt het slijm echter dun en vloeibaar zodat zaadcellen er makkelijk doorheen kunnen. Het kan zijn dat het slijm taai blijft of dat de omgeving in de schede te zuur is. Hierdoor kunnen zaadcellen niet of slecht door het slijm heen zwemmen. Men spreekt van vijandigheid van het baarmoederhalsslijm of cervix-factor. Voor het onderzoek naar de functie van het baarmoederhalsslijm doen we een samenlevingstest, ook wel Sims-Hühnertest (SH) of Post Coïtum Test (P.C.T.) genoemd. Voorafgaand aan de test moet de spermakwaliteit bekend zijn, zodat is uitgesloten dat een probleem bij de man de oorzaak van een slechte testuitslag is. Op de eerste dag van de menstruatie maakt de vrouw telefonisch een afspraak voor de test. Drie dagen vóór de test mag de man geen zaadlozing meer hebben. Maximaal 12 uur en minimaal 2 uur voordat de test zal gebeuren, vindt geslachtsgemeenschap plaats. 6

Op de polikliniek neemt de arts wat slijm weg van de baarmoederhals. Onder de microscoop beoordelen we de aanwezigheid en beweeglijkheid van de zaadcellen in het slijm. Soms kan het zijn dat de test te vroeg in de cyclus is afgenomen. Hij zal dan meestal aan de hand van een echo enkele dagen later opnieuw worden gepland. Baarmoederfoto of Hystero Salpingo Grafie Om zwanger te kunnen worden moeten de eileiders open zijn zodat de eicel en de zaadcel elkaar kunnen ontmoeten om een bevruchting tot stand te brengen. De doorgankelijkheid van de eileiders kunnen we vaststellen door het spuiten van een contrastmiddel, via de baarmoedermond, de baarmoederholte en de eileiders naar de buikholte, waarbij we röntgenopnamen maken: het hysterosalpingogram. Ook brengen we de baarmoederholte in beeld zodat kan worden uitgesloten of hier factoren zijn die een zwangerschap in de weg kunnen zitten. U mag niet zwanger zijn tijdens het H.S.G., want een jonge zwangerschap kan door het spuiten van contrastmiddel worden verstoord. Daarom verrichten we het onderzoek als de menstruatie over is, máár voordat de eisprong heeft plaatsgevonden. Wanneer het H.S.G. plaatsvindt na de eisprong, mag u absoluut geen onbeschermde gemeenschap hebben gehad. U moet in dat geval in die maand dus veilig vrijen. Voor het onderzoek neemt u plaats op een röntgentafel waar een röntgentoestel boven hangt. Met een speculum (spreider) maken we de baarmoedermond zichtbaar. Vervolgens wordt een catheter in- of een kapje op de baarmoedermond geplaatst. De meeste vrouwen ervaren dit als menstruatiepijn. Daarna spuit de arts het contrastmiddel in de baarmoeder. Als de eileiders open zijn, loopt de vloeistof door naar de buikholte. Tijdens het spuiten maken we opnamen die we beoordelen. Tijdens het doorspuiten kan ook buikpijn optreden, maar dit zakt na de ingreep weer snel weg. Soms besluiten we geen H.S.G. te maken maar een kijkoperatie te verrichten. Vaak gaan we ook bij afwijkingen op het H.S.G. hiertoe over (zie folder H.S.G.). 7

Afspraak maken voor H.S.G. Op de eerste dag van de menstruatie maakt de vrouw telefonisch een afspraak voor de test. Valt dit in het weekend, dan belt u op maandag. Van de polikliniek assistente krijgt u een recept voor vier tabletten naproxen à 250 mg. De avond vóór het onderzoek neemt u twee tabletten à 250 mg in, ook één uur voor het onderzoek plaatsvindt neemt u nog twee tabletten in. Deze tabletten zorgen ervoor dat de menstruatieachtige pijn die kan optreden wat wordt verminderd. Kijkoperatie of diagnostische laparoscopie Bij een kijkoperatie of laparoscopie kijkt de arts met een instrument (de laparoscoop) in de buikholte om te zien of er verklevingen rond de eileiders of eierstokken zijn. Ook beoordeelt de arts de doorgankelijkheid van de eileiders door het spuiten van gekleurde vloeistof (Methyleen Blauw) via de baarmoedermond door de eileiders. De operatie gebeurt onder algehele narcose. Daarom kijkt de anesthesist (dit is degene die de narcose uitvoert) u enige tijd voorafgaand aan de ingreep na, zodat u veilig de narcose kunt ondergaan. De ingreep wordt via het opnameburo gepland (zie folder Diagnostische laparoscopie). Hysteroscopie Hysteroscopie betekend letterlijk kijken in de baarmoeder. Dit gebeurt met behulp van een speciaal instrument: de hysteroscoop. De gynaecoloog brengt de hysteroscoop via de vagina en het baarmoederhalskanaal in de baarmoeder. Met dit onderzoek kan de gynaecoloog in de baarmoeder en het baarmoederhalskanaal afwijkingen opsporen en eventueel behandelen. Het onderzoek duurt 10 tot 20 minuten. Afspraak maken voor hysteroscopie Nadat u met het door uw arts voorgestelde onderzoek heeft ingestemd, maakt de polikliniekassistente een afspraak voor u op de Functieafdeling. Een hysteroscopie kan niet plaatsvinden als u ruim bloedverlies heeft. Ter voorbereiding voor het onderzoek krijgt u naproxen voorgeschreven. 8

Dit is een pijnstiller die ook krampen van de baarmoeder tegengaat. Neemt u de avond voor het onderzoek twee tabletten naproxen à 250 mg in. Op de dag van het onderzoek neemt u ongeveer één uur voor het onderzoek twee tabletten in. Voor meer informatie zie de folder Hysteroscopie. G.I.S.-echo Met een gelcontrastechoscopie is het mogelijk afwijkingen in de baarmoederholte zichtbaar te maken. De afkorting hiervoor is gelecho of G.I.S = (Gel Infusion Sonohysterography). Gelcontrastechoscopie is een simpele manier om poliepen, myomen ( vleesbomen ), vormafwijkingen en andere afwijkingen van de baarmoederholte op te sporen. Het is een inwendig, echoscopisch onderzoek waarbij de binnenkant van de baarmoeder zichtbaar wordt gemaakt door gel in de baarmoederholte te brengen. Soms is het inbrengen van de katheter kortdurend gevoelig, maar de meeste vrouwen voelen dit nauwelijks. Het inspuiten van de gel veroorzaakt soms een lichte menstruatieachtige pijn. Na afloop van het onderzoek kunt u nog wat gel verliezen dat wat bloederig kan zijn. Dat kan geen kwaad. Een maandverband is voldoende om het op te vangen. Het onderzoek wordt niet gedaan als er een kans is dat u net bevrucht of zwanger bent. Daarom doen we het onderzoek het liefst binnen elf dagen na de menstruatie. Ter voorbereiding voor het onderzoek krijgt u naproxen voorgeschreven. Dit is een pijnstiller die ook krampen van de baarmoeder tegengaat. Neemt u de avond vóór het onderzoek twee tabletten naproxen à 250 mg in. Op de dag van het onderzoek neemt u ongeveer één uur vóór het onderzoek twee tabletten in. Voor meer informatie zie de folder G.I.S.-echo. Het orïenterend fertiliteitsonderzoek bij de man Mogelijke onderzoeken bij de man - De Semen Analyse (S.A.). - Het lichamelijk onderzoek. - De hormoonscreening. - Erfelijkheidsonderzoek 9

De Semen Analyse (S.A.) Om de kwaliteit van het sperma te bepalen, verrichten we één keer semenanalyse. Wanneer de uitslag afwijkend is, verrichten we dit onderzoek nogmaals. De periode tussen de analyse s moet minimaal twee weken zijn, omdat de zaadkwaliteit van een man kan variëren. Wanneer de eerste twee semenanalyse s veel van elkaar verschillen, verrichten we ter controle nog een derde analyse. Bij een semenanalyse bepalen we het aantal spermacellen en de beweeglijkheid van de spermacellen. Ook kijken we naar het volume, de zuurgraad en de hoeveelheid suiker van het ejaculaat, evenals de aan- of afwezigheid van sperma antistoffen (M.A.R.-test). Ten behoeve van het inleveren van het sperma moet u het onderstaande weten. - U moet drie dagen onthouding in acht nemen. - Het te onderzoeken sperma verkrijgt u door middel van masturbatie. Het sperma vangt u op in het potje dat u van de polikliniekassistente heeft meegekregen. Dit potje is schoon en mag niet worden gereinigd. Mocht niet al het sperma in het potje terecht zijn gekomen, dan meldt u dat. Het sperma moet thuis worden geproduceerd, maar tussen het tijdstip van de zaadlozing en het afleveren op het laboratorium mag maximaal één uur verstrijken. - Gedurende dit uur moet het sperma op temperatuur blijven. Om deze temperatuur tijdens het vervoer te handhaven houdt u het potje tegen uw lichaam (bijvoorbeeld in uw binnenzak). - Ook moet u melden of u drie maanden voorafgaand aan dit onderzoek: - koorts heeft gehad; - een overgevoeligheidsreactie heeft doorgemaakt (hooikoorts, astma, netelroos, eczeem); - medicijnen heeft gebruikt (hieronder vallen ook aspirines); - een operatie heeft ondergaan. - Wanneer het sperma goed is, stopt hier het onderzoek bij de man. Als de kwaliteit van het sperma is verminderd, kunnen we de volgende tests verrichten. 10

Het lichamelijk onderzoek Wanneer het spermaonderzoek afwijkend is, verricht de arts een onderzoek van het geslachtsorgaan. Dit onderzoek is pijnloos. Bij het onderzoek let de arts op de grootte en aard van de zaadballen (testikels), de aan- of afwezigheid van de bijballen (epididymis) en zaadleiders en of er sprake is van vocht of spataderen in de balzak (hydro/varicocele) of van een liesbeuk. De Hormoonscreening Afwijkingen van de geslachtshormonen kunnen de oorzaak zijn van slecht sperma. Ook kan, na bepaling van de geslachtshormonen, duidelijk worden of de verminderde spermakwaliteit komt door een stoornis in de productie van spermacellen (de zaadbal maakt geen of te weinig spermacellen), of het gevolg is van een obstructie in de weg die spermacellen moeten afleggen totdat zij het lichaam verlaten. De geslachtshormonen bepaalt men in het bloed. Erfelijkheidsonderzoek Afwijkend sperma kan soms een erfelijke of genetische oorzaak hebben. Alle erfelijke informatie ligt opgeslagen in de cellen van het lichaam in de vorm van DNA. Wanneer cellen in een bepaalde delingsfase zijn, kan DNA zichtbaar worden als chromosomen. In totaal heeft iedere persoon 23 chromosomenparen, dus in totaal 46 chromosomen, waarvan één paar de geslachtshormonen zijn. Voor de man zijn dit één X en één Y chromosoom, voor de vrouw twee X chromosomen. Afwijkingen in aantal en vorm van de geslachtshormonen kunnen een relatie hebben met slecht sperma net zoals specifieke afwijkingen in het DNA van het Y chromosoom. Voor het beoordelen van de chromosomen en het DNA van het Y-chromosoom nemen we bloed af. N.B. Deze uitslag volgt na twee tot drie maanden. 11

Tot slot We hopen u met deze informatie van dienst te zijn geweest. Voor nadere vragen kunt u zich wenden tot de I.V.F.-polikliniek. Namens het Fertiliteitsteam van Tergooi - Tergooi Blaricum, Rijksstraatweg 1 te Blaricum - I.V.F.-polikliniek (routenummer 22) - T 088 753 21 07 - Bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur 12

Ruimte voor aantekeningen 13

Tergooiziekenhuizen Blaricum Hilversum Weesp T 088 753 17 53 www.tergooiziekenhuizen.nl Tergooiziekenhuizen 717778 07112012

www.tergooiziekenhuizen.nl