Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011 Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek en advies
Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard (2.1) 2011 Status: definitief In opdracht van: Molenparc bv Contactpersoon: dhr. R. Wagner Ing. R.A.J. Pahlplatz Projectnummer 11-049 12 april 2011 Foto omslag: Zicht op een van de bomen Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek en advies
1. INLEIDING In de gemeente Sittard-Geleen wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw woongebied in de wijk Stadbroek: Molenbeek. Het centrumplan wordt ontwikkeld door Molenparc b.v. met als verzorgingsgebied onder andere de nieuwe wijk Molenbeek en Vrangendael. Ten behoeve van de ruimtelijke ontwikkeling in een deel van Molenbeek dienen in de omgeving van de Sint Josephstraat en de Hemelsley enkele bomen te worden gekapt. Door de gemeente Sittard- Geleen is verzocht aan Molenparc bv om na te gaan in hoeverre de bomen van betekenis zijn voor beschermde natuurwaarden. Het vellen van de bomen gaat plaatsvinden in het voorjaar van 2011. Figuur 1: Locatie plangebied. Molenparc bv heeft (via dhr. R. Wagner) Bureau Meervelt verzocht om voorafgaand aan de werkzaamheden na te gaan of de bomen momenteel dienst doen als vaste rust- en verblijfsplaats voor beschermde natuurwaarden (broedvogels en vleermuizen) en eventueel andere aanwezige beschermde natuurwaarden, om na te gaan of geen overtredingen plaatsvinden van de Flora- en faunawet en te voldoen aan het voorzorgsprincipe van de Flora en faunawet. 1
2. BESCHERMINGSKADER FLORA- EN FAUNAWET Verbodsbepalingen uit de Flora en Faunawet Ten aanzien van beschermde dieren is het verboden: Artikel 9: dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13: planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde uitheemse plantensoort onderscheidenlijk een beschermde inheemse of beschermde uitheemse diersoort te vervoeren of onder zich te hebben (in verband met verplaatsen). Omdat in deze inspectie vooral aandacht is besteed aan broedvogels wordt hier kort op ingegaan. In de Flora en Faunawet worden alle broedende vogels strikt beschermd. In een aantal gevallen worden ook de nesten van een aantal soorten jaarrond beschermd. Indien nesten door een ruimtelijke ontwikkeling verdwijnen, kan afhankelijk van de soort die het nest gebruikt, een ontheffingsaanvraag noodzakelijk zijn. De volgende typen (aflopend in beschermde status) worden onderscheiden: Type Omschrijving Soorten A Ontheffingsaanvraag altijd noodzakelijk Boomvalk, Buizerd, Gierzwaluw, Grote gele Nest jaarrond beschermd kwikstaart, Havik, Huismus, Kerkuil, Oehoe, Ooievaar, Ransuil, Roek, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Wespendief en Zwarte wouw. B Ontheffingsaanvraag mogelijk noodzakelijk Blauwe reiger, Boerenzwaluw, Bonte vliegenvanger, LNV heeft tevens aangegeven dat De aangepaste lijst Boomklever, Boomkruiper, Bosuil, Brilduiker, met jaarrond beschermde nesten is indicatief en niet uitputtend. Als aanvulling op de vorige lijst zijn ook vogelsoorten opgenomen met niet jaarrond beschermde Draaihals, Eidereend, Ekster, Gekraagde roodstaart, Glanskop, Grauwe vliegenvanger, Groene specht, Grote bonte specht, Hop, Huiszwaluw, IJsvogel, nesten. De soorten uit bovenstaande categorie vragen Kleine bonte specht, Kleine vliegenvanger, extra onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen (Dienst Regelingen, Koolmees, Kortsnavelboomkruiper, Oeverzwaluw, Pimpelmees, Raaf, Ruigpootuil, Spreeuw, Tapuit, Torenvalk, Zeearend, Zwarte kraai, Zwarte mees, Zwarte roodstaart en Zwarte specht uitleg flora en faunawet 2009). C Ontheffingsaanvraag niet noodzakelijk Nest voor eenmalig gebruik Overige soorten Zoals al vermeld zijn in de Flora en Faunawet alle broedende vogels strikt beschermd. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Als richtlijn kan voor het plangebied een broedperiode aangehouden worden van 15 maart tot en met 15 augustus. Indien het niet haalbaar is om de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren dan is het noodzakelijk voor de start van de werkzaamheden te inventariseren of broedende vogels aanwezig zijn ter plaatse van of in de directe nabijheid van de plaatsen waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Verstorende werkzaamheden nabij de nesten van broedende vogels zijn niet toegestaan. Niet alleen de voortplantingsplaats (nest) is beschermd maar ook de functionele omgeving. Om een voortplantingsplaats te laten functioneren zodat jongen groot gebracht kunnen worden, moeten de 2
ouders op elk moment voldoende voedsel van de juiste samenstelling kunnen verzamelen. Hiervoor is een bepaalde kwaliteit van de omgeving noodzakelijk. Met activiteiten of werkzaamheden die de kwaliteit verstoren of vernietigen vindt dus een overtreding van dit artikel plaats (Handreiking Flora- en Faunawet, DLG 2006). In de Flora- en Faunawet is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreep alle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zover mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. 3. RESULTATEN INSPECTIE De inspectie naar het voorkomen van broedende vogels en verblijfplaatsen van vleermuizen is uitgevoerd op 31 maart, tussen 10.00 en 11.00 uur. De inspectie is uitgevoerd door gericht naar nesten te zoeken en te letten op de aanwezigheid en gedrag (slepen met nestmateriaal, alarmerend of afleidingsgedrag) van potentiële broedvogels. Tevens is bij de bomen nagegaan of holtes aanwezig zijn. Hierbij is gelet op de potentiële geschiktheid van de holtes als nestlocatie voor vogels of als verblijfsplaats voor vleermuizen. Broedvogels Tijdens het veldbezoek werden Turkse tortel, Houtduif, Koolmees, Merel en Boomkruiper aangetroffen in de directe omgeving van de te kappen bomen in het plangebied. Van Houtduif en mogelijk van Zwarte kraai werden oude nesten aangetroffen. Nesten van deze soorten zijn niet jaarrond beschermd. Tijdens de inspectie werden geen bewoonde nesten vastgesteld. Vleermuizen De bomen zijn ongeschikt als verblijfsplaats voor vleermuizen. Hoewel de bomen al wat ouder zijn, ontbreken in de bomen geschikte (natuurlijke) holtes of grotere delen met loshangende schors. Het voorkomen van vleermuizen in de te kappen of te verplaatsen bomen is uit te sluiten. Figuur 3: Een van de bomen in het plangebied en het (vooralsnog) onbewoonde nest van een Zwarte kraai. Overige beschermde natuurwaarden Overige beschermde natuurwaarden werden niet in of nabij de bomen aangetroffen. 3
4. CONCLUSIES Tijdens de inspectie is gericht gezocht naar het voorkomen van nesten van broedvogels en naar verblijfsplaatsen van vleermuizen. In gebruik zijnde nesten of verblijfplaatsen van vleermuizen werden tijdens het veldbezoek op 31 maart niet aangetroffen. Wel werd een aantal soorten vogels waargenomen waarvoor het plangebied potentieel geschikt broedbiotoop vormt (waaronder Houtduif). Van Houtduif werden enkele oude nesten gevonden. Deze oude en onbewoonde nesten zijn niet jaarrond beschermd. Nestindicerend gedrag (slepen met nestmateriaal, alarmerend of afleidingsgedrag) werd tijdens de inspectie niet waargenomen. Hoewel geen bewoonde nesten zijn aangetroffen dienen de kapwerkzaamheden zo spoedig mogelijk te worden uitgevoerd om vestiging van broedvogels in het verloop van het broedseizoen te voorkomen. Voor de geplande werkzaamheden begin april geldt dat de kans minimaal is dat in de tussenliggende dagen broedvogels gevestigd zijn. Indien tijdens de werkzaamheden toch broedende vogels worden vastgesteld dienen de betreffende bomen of struiken te worden gehandhaafd, totdat de jongen zijn uitgevlogen. 4