EL7200 Elektrische servomotor

Vergelijkbare documenten
LSB3 / LSB4 Schakeldoos voor pneumatische servomotor BVA

EPM1 / EPM2 Elektronische pompmonitor

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

SSC20 Staalnamekoeler - Sanitair

MST21 Thermostatische Instrument tracer condenspot

S1 / S2 / S3 / S5 / S6 / S7 / S8 / S12 / S13 Waterafscheider

A3S Klepafsluiter - Balgmembraan - ANSI

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters DN15 tot DN150

F12 / F14HP / F16 / F16L / F16HP Filter

BM / BX / KA / KB / KC / KX Autonome tweeweg temperatuurregelklep

AE30 Automatische ontluchter voor water

130 / HL10 Temperatuurbegrenzer - Autonoom werkend

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

SGC40 / SGS40 Kijkglas

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

HL17 Temperatuurbegrenzer - Elektrisch gestuurd

PA20 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

SRV66 Drukreduceertoestel - Clean Steam

TD42 Thermodynamische condenspot

HM / HM34 Klokvlottercondenspot

200 Gietijzeren klokvlotterkondenspot

EL2270 / EL2271 Temperatuurtransmitter

S / SF Klokvlottercondenspot

AE44 / AE44S Ontluchter voor vloeistoffen

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

BTM7 / BTS7 / BTS7.1 Thermostatische condenspot - RVS

AEL5 Elektrische Servomotoren voor regelkleppen DN15 - DN100

SRV2S Drukreduceertoestel

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

M70i / M80i Kogelafsluiter - Roestvast staal - Zuivere stoom

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

AE44 / AE44S / AE46 / AE46S Ontluchter voor vloeistoffen

FTC32 Gesloten vlottercondenspot - Staal (DN15-DN20)

LCV3 / LCV4 / LCV6 / LCV7 Terugslagkleppen

PC10HP Leidingconnector

CAS14 Condenspot voor lucht en gassen - RVS

BPC32 / BPC32Y / BPC32F / BPC32CV / BPC32CVF / BPC32YCV / BPC32YCVF Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - Staal PN40

CP30 Geleidbaarheidssonde

F7 / F33 / F34 / F34HP / F36 / F36HP / F3616 / F37 / F3716 Filter

EL5060 / EL5061 Elektrische servomotor

AEL6 Intelligente elektrische servomotoren voor regelkleppen DN15 - DN100

BRV71 / BRV73 Drukreduceertoestel

CP32 Geleidbaarheidssonde

PF5 / PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel

QLM / QLD Drieweg regelklep - DN125 tot DN200 INSTALLATIE en ONDERHOUD

TD120M Thermodynamische condenspot

BRV2S / BRV2P Drukreduceertoestel

CP32 Geleidbaarheidssonde

BPS32 / BPS32Y Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - RVS

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

HP45 BYVAP bimetaalcondenspot - PN150

LP31 Zelfcontrolerende niveausonde

SV60 / SV60H Veiligheidsklep

TDC46M / TDS46M / UTDS46M Thermodynamische condenspot

TN2000 Pneumatische servomotor voor Spira-Trol K regelkleppen - DN

PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel - RVS

BVA300 Pneumatische servomotoren. Installatie- en onderhoudsinstructies

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

PC3 / PC4 Leidingconnector

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

PA420 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

SI20 / SI40 Stoomluchtbevochtiger

LP10-4 Conductieve niveausonde

PN9000 Pneumatische servomotor voor Spira-Trol regelkleppen

MFP14-PPU Automatische pompset

IBPC32 / IBPS32 / ISMC32 Condenspot met ingebouwde Spiratec sensor

BCV Deconcentratie Spuiklep

PF51G Pneum. afsluiter met schuine spindel - Brons

BSA / BSAT Klepafsluiter - Balgmembraan klepsteeldichting

VISCO / VISCOROL Magnetisch peilglazen

BDV1 / BDV2 Ontlastingsklep

FTS14 Gesloten-vlotter condenspot - RVS

STS17.2 Compacte ontwateringspost - RVS

Installatie instructies

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

DP163 / DP163G Drukreduceertoestel

BBV Bodemspuiklep - Manueel/Automatisch

SDP143 Overstortregelaar

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

KE(A) / KF(A) / KL(A) SPIRA-TROL TM 2-wegregelkleppen (EN / ASME)

DEP4 Stalen overstortregelaar-tegendrukregelaar

37D / 37DE Temperatuurregelaar

DRV4 Stalen Drukreduceerventiel

R1C Condenspotmonitor

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

PACK TYXIA 541 et 546

SATD1 DIN RAIL VEILIGHEIDS EN ISOLATIETRANSFORMATOR. Montage & gebruiksvoorschriften

LE / LF / LL / KE / KF / KL Spira-Trol Tweeweg Regelklep

ELWSE sturing met BOX10

SMTL1-30 AAN/UIT SCHAKELAAR MET LED INDICATIE. Montage & gebruiksvoorschriften

USV ACTIVE POTENTIOMETER. Montage & gebruiksvoorschriften

DRV4 Stalen Drukreduceerventiel

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Emotron PTC/PT100 board 2.0 Optie

MSC Manifold voor stoom en condensaat

1 Kenmerken: 2 Installatie: MontageGIDS. inteo SOLIRIS IB

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Transcriptie:

IM-P358-15 CH-BEn-04 3.2.4.090 Elektrische servomotor 1. Specifieke veiligheidsinstructies Een veilige werking van deze producten kan slechts gegarandeerd worden als deze goed geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden worden door gekwalificeerd personeel die deze werkinginstructies volgen. Er moet ook voldaan worden aan de algemeen geldende installatie- en veiligheidsinstructies voor pijpleiding- en installatietechnieken. Het juiste gebruik van werktuigen en van veiligheidsapparaten moet ook voldoende gekend zijn. Zie ook de installatie en onderhoudinstructies van de regelklep. Zie ook veiligheidsinformatie op het einde van dit document. Indien deze servomotor niet juist wordt gebruikt, of niet wordt gebruikt als voorgeschreven kan dit: - gevaar betekenen voor uzelf of een derde partij - het toestel en andere apparaten schade toebrengen - de goede werking van het toestel verhinderen 1.1. Elektrische aansluitingen Bij het ontwerp van de servomotor is alles in acht genomen om de veiligheid van de gebruiker te garanderen. Maar de volgende voorschriften moeten in acht worden genomen: 1. Het onderhoudspersoneel moet voldoende opgeleid zijn om te werken met apparaten met gevaarlijke spanningen. 2. Men dient zich te verzekeren van de juiste installatie. De veiligheid kan niet worden gegarandeerd als de installatie instructies in deze handleiding niet worden gerespecteerd. 3. Alvorens het toestel te openen, dient het volledig losgekoppeld van de voedingspanning. 4. De servomotor is ontworpen in installatie categorie II. Overstroombescherming en primaire isolatie zijn afhankelijk van de gebouwinstallatie. 5. Bedrading dient uitgevoerd in overeenstemming met IEC 60364 of gelijkwaardig. 6. Er mag geen zekering geplaatst worden in de aardingsgeleider. De werking van de aardingsbeveiliging mag niet tenietgedaan worden door het afsluiten of verwijderen van andere toestellen. 7. Er dient een scheidingschakelaar (schakelaar of circuit onderbreker) voorzien te worden in de installatie. Deze dient geïnstalleerd in de nabijheid van het toestel en binnen handbereik van de bediener. - De contactafstand tussen de polen dient 3 mm te bedragen. - Deze scheidingschakelaar moet gemarkeerd worden als scheidingschakelaar voor de servomotor. - Deze scheidingschakelaar mag de aardingsgeleider niet onderbreken. - De scheidingschakelaar mag niet worden opgenomen in een hoofdvoedingskabel. - De eisen voor de scheidingschakelaar zijn gespecificeerd in IEC60947-1 en IEC60947-3 of gelijkwaardig. 1.2. Veiligheidsinstructies en elektromagnetische compatibiliteit Product: Elektrische lineaire motor. Type: EL7211A-SE en EL7212A-SE Conform met de volgende richtlijnen Richtlijn 2006/25/EC: van 16 januari 2007 in overeenstemming met de wetten van lidstaten betreffende het ontwerpen van toestellen voor gebruik op laag spanning. Richtlijn 2004/108/EC: van 20 januari 2005 aangepast aan de wetten van lidstaten betreffende elektromagnetische uitwisselbaarheid. Product: Elektrische lineaire motor. Type: EL7213A-SE Conform met de volgende richtlijnen Richtlijn 2004/108/EC: van 20 januari 2005 aangepast aan de wetten van lidstaten betreffende elektromagnetische uitwisselbaarheid. 8. De servomotor mag niet worden geïnstalleerd op plaatsen zodanig dat de scheidingschakelaar moeilijk te bedienen is. INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

Installatie en Onderhoud Het product mag volgens bovengenoemde richtlijnen blootgesteld worden in industriële omgeving met volgende beperkingen: - Het product of zijn elektrische bedrading in de omgeving van een radiozender - Ongewone elektrische ruis kan voorkomen op de hoofdaansluiting - GSM Toestellen en mobiele radiotoestellen kunnen interferentie veroorzaken als zij gebruikt worden op ongeveer een meter van het toestel of zijn elektrische bedrading. De veroorzaakte onderbrekingen zullen dan afhankelijk zijn van de energie van de verzender. - Netbescherming (ac) moet geïnstalleerd worden indien er een vermoeden is van netvervuiling. - Netbescherming kan een combinatie zijn van filtering, onderdrukking, rimpel en piek bewaking. 3. Installatie en ingebruikname. Lees aandachtig de veiligheidsinstructies alvorens te starten met de installatie. 3.1. Montage De voorgeschreven montage van de klep is met de servomotor bovenaan met voldoende ruimte om het deksel te verwijderen en met gemakkelijke bereikbaarheid, de servomotor naast de klep monteren is eveneens toegestaan. Plaats de motor nooit onder de klep! 2. Algemene product informatie 2.1. Beschrijving De is een serie van elektrische lineaire servomotoren voor gebruik op de 2-weg regelkleppen van de SPIRATROL serie of de 3-weg regelkleppen van de QL serie al dan niet met de optionele balgdichting. De servomotoren zijn normaal voor gemonteerd op de regelklep. Wanneer ze afzonderlijk worden toegeleverd, moet de geselecteerde motor gecontroleerd worden op voldoende sluitingskracht om de differentieeldruk die verwacht wordt in de 2-wegklep of de 3-wegklep te overwinnen. OPMERKING: Voor verdere product informatie kan u verwijzen naar de technische fiche TI-P358-14. De motoren zijn beschikbaar voor 3 puntssturingen (VMD) of modulerende regelsignalen (0/4-20mA of 0/2-10Vdc). Aansluitingen op volgende netspanningen zijn mogelijk: 230Vac, 115Vac en 24Vac. 2.2. Werking Het aandrijvingmechanisme bestaan uit een stappen motor en een tandlat dat een roterende beweging omzet in een lineaire beweging. Een geïntegreerde sensor die werkt op het principe van het Hall effect registreert de uitwijking van de slag beweging, de eindlimieten van de slagbeweging worden eveneens gemeten op de respectievelijke punten. 2.3. Manuele werking. Het ingebouwd handwiel wordt gebruikt om de motor te bedienen indien de netspanning zou wegvallen gedurende de installatie zoals mogelijk is bij een montage. Aandacht: Als het handwiel in de manuele functie wordt gebracht zal de motor niet reageren op de regel ingangsignalen. De omgevingstemperatuur van de servomotor moet tussen de 0 en 60 C zijn, hiermee moet rekening gehouden worden als de locatie van de klep gekozen wordt, indien nodig moet een ventilatie voorzien worden die de servomotor tegen oververhitting beschermt. De servomotor heeft een beschermingsklasse IP54 als standaard, maar enkel als het deksel op correcte wijze is gesloten. Voor buiten opstellingen is het aangewezen een dakje te voorzien die bescherming biedt tegen de regen. 3.2. Inbedrijfstelling 3.2.1. Montage van de motor op een SPIRA-TROL klep A1. Controleer dat het etiket op de verpakking overeenstemt met de bestelde motor. A2. Neem de motor uit zijn verpakking en controleer opnieuw de naamplaat met de bestelling A3. Snij de het spanbandje door om de borgring vrij te maken Spanband Borgring B. Verwijder de adapter door circlips en borgpen los te maken. Automatisch Serie Manueel Borgring Pen SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P358-15 / CH-BEn-04 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-2 / 10 - info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/be www.spiraxsarco.com/nl

Installatie en Onderhoud C. Schroef de montage moer van de klep, en schroef de spindelmoer zo ver als mogelijk over de spindel. Moer servomotor Borgmoer Deksel H. Draai de adapter 1.1/2 draai naar boven zodat de centerlijnen van de dwarsboringen niet langer uitgelijnd zijn. Door de motor nu lichtjes op te tillen kan de pen opnieuw gemonteerd worden. Doe dit en plaats de pen van vooraan en verzegel met de circlips. Pen D. Schroef de adapter op de spindel van de klep (D1). Schroef de adapter zover dat het uiteinde van de spindel gelijk komt met het inwendige oppervlak van de adapter en draai dan de adapter twee toeren terug (D2). Druk de spindel vervolgens naar beneden zodat de plug op zijn zitting komt D3. I. Er ontstaat nu een opening van 2mm (Ia) tussen de montageplaats en de uiteinde van steunen. Draai de moeren M8 vast met een momentsleutel 20Nm zodat de opening tussen de montageplaat en de steunen weg is. E. Monteer de actuator op de deksel van klep met de borgring en montage moer (E1). Schroef de montage moer handvast (E2), draai vervolgens vast met een momentsleutel 50Nm (E3). J. Gebruiken een platte brede schroevendraaier om het deksel van de motor te verwijderen (J1). Inwendig is het deksel verbonden met FLAT kabel aan de hoofdprintplaat (J2). Schrijf op hoe de kabel is verbonden en maak deze dan voorzichtig los van de printplaat (J3). Borgring Moer Kabel F. Los beide moeren M8 dat de steunen op de montageplaat vasthouden, los deze minstens 3 volledige toeren. K. Plaats de jumper (JP2) zoals voor het gewenste regelsignaal wordt vereist. G. Verdraai de adapter naar boven of benden totdat de dwarsboringen perfect met elkaar in centerlijn liggen en de pen gemakkelijk door de boringen kan bewegen.. Verwijder de pen opnieuw. L. Gebruik een puntig gereedschap om de motor te configureren, raadpleeg hiervoor tabel 1. Fig. 3 8 Aan 7 Aan 6 Aan 5 Aan 4 Aan 3 Uit 2 Uit 1 Uit Fabrieksinstellingen IM-P358-15 / CH-BEn-04-3 / 10 -

Tabel 1 Switch Functie Aan (ON) Uit (OFF) Servomotor uit 1 Positie feedback X Servomotor uit 10V 0V (0-10V) Servomotor in 0V Servomotor in 2 Ingangsignaal Y Ymin: Servomotor in Ymax: Servomotor uit 10V Ymin: Servomotor uit Ymax: Servomotor in 3 Ingangsignaal bereik 0-10V/0-20mA 2-10V/4-20mA 4 Snelheid servomotor 4s/mm 6s/mm 5 Niet in gebruik 6 7 en 8 Veilgheidspositie (uit-of ingetrokken) Hysteresis ingang Signaal (Volt) 0,50 7 en 8-0,30 7 8 0,15-7 en 8 0,05 8 7 Opmerking: i) Met S6 kan gekozen worden in welke positie de klep moet worden gebracht indien stuursignaal zou falen. Installatie en Onderhoud ii) Wanneer de EL7000 is ingesteld om een VMD signaal te gebruiken kan er niet overschakelt worden naar een ma signaal (respons op analoge signalen op klem Y uitgeschakeld) zonder een opnieuw te configureren. Voer de automatische calibratie opniuw uit (vanaf stap Q) om de Y ingang opneiuw te activeren. M. Plaats de motor in manuele stand door het handwiel op te trekken totdat deze klikt in zijn manuele stand. Handwiel N. Controleer de gewenste netspanning die weer gegeven is op de naamplaat. O. Maak de nodige elektrische verbindingen. Voeding fase (L) Voeding neuter (N) Zekering Lamp (Nota 2) Brug noodzakelijk (Nota 1) Nota s 1. Als de elektrische brug tussen B1 en B2 verbroken wordt zal de motor in zijn positie gebracht worden die ingesteld werd met S6 (Tabel 1). De brug kan ook vervangen worden door een schakelaar zodat van buitenaf deze positie kan gedwongen worden. 2. Een indicatie lamp kan worden aangesloten kan aangesloten worden om aan te duiden of het handwiel in gekoppeld is. 3. Aansluitingen 2-3 zijn niet in gebruik voor modulaire ingangsignalen (V of ma). Uitgang (Optie) Fig. 4 EL721_A-SE ma/v toepassingen Voeding fase (L) Voeding neuter (N) Zekering Lamp (Nota 2) Brug noodzakelijk (Nota 1) Uitgang (Optie) VMD ingang van regelaar VMD steel uitdrukken Relais 1 Relais 2 Opmerking: 1. Als de elektrische brug tussen B1 en B2 verbroken wordt zal de motor in zijn positie gebracht worden die ingesteld werd met S6 (Tabel 2). De brug kan ook vervangen worden door een schakelaar zodat van buitenaf deze positie kan gedwongen worden. 2. Een indicatie lamp kan worden aangesloten kan aangesloten worden om aan te duiden of het handwiel in gekoppeld is. 3. Aansluiting Y is niet in gebruik voor VMD ingangsignalen. VMD steel intrekken Fig. 5 EL721_A-SE VMD toepassing SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P358-15 / CH-BEn-04 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-4 / 10 - info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/be www.spiraxsarco.com/nl

Installatie en Onderhoud P. Sluit de FLAT kabel terug aan op de hoofdprintplaat volgens de weergave in figuur 6. V. Nu de veer reeds is opgespannen zal de klep openen. Fig. 6 Q. Sluit de voedingsspanning aan, alsook het regelsignaal aan. Modulair signaal (V of ma) op aansluiting Y of indien VMD (Servomotor uitgeschoven) aansluiting 2. R. Druk het handwiel naar beneden om de automatische calibratie functie te starten. Opmerking: Deze sequentie kan tot 2,5 minuten duren. Wanneer de klep volledig is geopend, zal de actuator stoppen en 30 seconde wachten om vervolgens weer te sluiten. Merk op dat de LED nog steeds knippert 50/50. Na de calibratie zal de LED continue branden. 3.2.2. Verbinden van een motor met een autonome regelklep J1. Monteer de EL7012 adapter op de autonome regelklep. Handwiel S. Merk op dat het handwiel start met draaien van links naar rechts en de gele LED knippert (50% aan / 50% uit). J1 J2. Positioneer de M8 moer op de as van adapter Gele LED J2 T1. Merk op: de veer zal langzaam comprimeren J3. Schroef de moer 10mm over de schroefdraad van de as. De gele LED knippert 50/50 tot wanneer de veer volledig gecomprimeerd is. Als de veer volledig gecomprimeerd is stopt de motor met draaien. Wacht tot de LED stopt met knipperen (+/- 30Sec) en continue oplicht. U. Druk op het drukknopje Init gedurende 2 seconden. Het handwiel zal dan starten met roteren van rechts naar links. De gele LED zal nu opnieuw beginnen met knipperen 50/50. J3 J4. Positioneer de klepconnector op de adapter-as J4 IM-P358-15 / CH-BEn-04-5 / 10 -

Installatie en Onderhoud J5. Schroef de connector op de as tot wanneer deze vast zit tegen de moer. J9b J5 J6. Span de moer en connector tegelijkertijd aan (in tegengestelde richting) zodat ze op elkaar afsluiten. J10. Schuif de servomotor over de klep met de adapter. Lijn dit uit zoals afgebeeld op figuur J10a/J10b J10a J6 J7. Plaats de montageplaat op de adapter. J10b J7 J11. Steek de slagpin in de boring zodat de servomotor verboden/gehecht is aan de connector. J8. Positioneer de montagemoer op de adapter om de montageplaat vast te zetten, dit met een aanspanmoment van 50 Nm. J11 J8a J12. Trek aan de 2 benen van de servomotor zodat een opening van ongeveer 2mm blijft bestaan tussen de benen van de actuator en de montageplaat. Als dit niet geval is pas dan de positie van de connector aan op de klepsteel/as. Trekken J8b J9. Duw het handwiel omhoog in manuele werkpositie en pas de motor zo aan dat hij in volledig teruggetrokken positie staat. J12 J13. Plaats de circlips om de slagpin 2mm J9a J13 SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P358-15 / CH-BEn-04 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-6 / 10 - info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/be www.spiraxsarco.com/nl

Installatie en Onderhoud J14. Positioneer de moeren M8 en bijhorende rondsels op de benen van de servomotor en span ze stevig aan. 14a 3.3.2. Voor servomotoren ingesteld voor een VMD signaal. Controleer of de servomotor correct reageert. Breng een VMD signaal aan op klem 2 om de spindel uit te drukken en op klem 3 im de spindel in te trekken. 3.3.3. Controleer het 0 10 VDC uitgangssignaal Verifieer of het uitgangssignaal verandert met de stand van de spindel. 3.3.4. Controleer de lamp (indien verbonden) Indien een lamp of indicator is aangesloten op klem R, controleer dan of deze wordt ingeschakeld bij het in de manuele positie plaatsen van het handwiel. 3.4. Belangrijk De klep mag de zitting niet raken bij het aanspannen van de borgmoer van de spindel om schade aan de zitting te voorkomen. W. Span de borgmoer aan. 14b J15. Neem een brede platte schroevendraaier om het omhulsel te openen (J15a). In het omhulsel zit een stekker verbonden met de printplaat (J15b). Noteer de correcte positie van de kabel en trek deze voorzichtig uit. X. Schakel de voedingsspanning uit en controleer of het verenpakket de klep sluit. Y. Verwijder de calibrator en sluit het regelsignaal aan. Plaats het deksel correct terug. 15a 15b 15c 3.3. Controle van de instellingen. 3.3.1. Voor servomotoren ingesteld voor een analoog ingansgsignaal op klem Y. Verhoog het ingangsignaal met 25% van het regelbereik: - Het handwiel zou moet draaien van links naar rechts en de klep zou moeten openen - De motor stopt met draaien wanner de klep 25% geopend is. Verhoog het ingangsignaal met 50% van het regelbereik: - Wacht tot wanneer de klep zijn middelste positie bereikt. Reduceer het ingangsignaal tot 25 % van het regelbereik. - De motor zal de klep sluiten tot 25% van de maximale geopende positie. Stel het minimum signaal in: - De klep moet nu volledig gesloten zijn Stel opnieuw het regelsignaal in op 25% - Wacht tot de motor stilstaat op de 25% geopende positie IM-P358-15 / CH-BEn-04-7 / 10 -

Installatie en Onderhoud 3.5. Het toestel is nu klaar voor gebruik Diagnose en foutmeldingen Normale werking (na ingebruikname) 1. De servomotor stop indien hij de streefwaarde heeft bereikt. De gele LED zal constant branden. 2. Bij wijziging van het regelsignaal zal de servomotor naar de streefwaarde bewegen en zal de gele LED knipperen (50/50). Defect regelsignaal 1. Bij het wegvallen van het regelsignaal tijdens de normale werking, zal de servomotor de klep in z n normaalstand brengen zoals ingesteld met switch S6 (volledig uitgedrukt of ingetrokken). De gele LED zal knipperen (20/80) totdat het regelsignaal is hersteld. Het verenpakket blijft samengedrukt en vergrendeld.. 2. Nadat het regelsignaal is hersteld loopt de servomotor naar de streefwaarde en de gele LED knippert 50/50. Bij het bereiken van de streefwaarde schakelt de servomotor uit en blijft de gele LED branden. Defecte voeding 1. Bij het wegvallen van de voeding tijdens normale werking, zal het verenpakket ontgrendelen en de klep binnen de 2 à 3 seconden sluiten. De klep blijft gesloten todat de voeding is hersteld. 2. Nadat de voeding is hersteld zal de servomotor eerst het verenpakket samendrukken en vergrendelen. De servomotor loopt dan naar de streefwaarde. Na onderbreking van de voedingsspanning is het niet noodzakelijk om de servomotor te hercalibreren. Hercalibratie is echter steeds mogelijk door de Init toest in te drukken. Hercalibratie is steeds noodzakelijk na een mechanische aanpassing aan de servomotor of klep. Geblokkeerde klep OPMERKING: Wanneer er blokkade zou optreden tussen de klep en de zitting zal de klep 7 maal openen en sluiten om deze vrij te maken wanneer dit geen oplossing biedt dan zal de klep in de middenpositie blijven open staan en zal de gele LED snel knipperen. Demontage van de servomotor De spindel van de servomotor moet steeds volledig ingetrokken zijn (eventueel met behulp van het handwiel) om schade aaan het prdouct en verwonding aan personeel te voorkomen. Tracht nooit het verenpakket te verwijderen! 4. Reservedelen. Beschikbare reservedelen. Montageflens DN15-50 EL7021 4 Montage kit voor de SPIRA-TROL LE en KE DN15-50 EL7020 3 reeks SA Montage kit DN15-50 EL7012 Bestellen van reservedelen Gebruik steeds bovenstaande omschrijving en vermeld de DN en Kv-waarde van de klep waarop de servomotor moet gemonteerd worden en de grote van de klep waar de motor moet worden op gemonteerd worden Voorbeeld: 1 x EL7021 montageflens voor een motor die moet worden gemonteerd op een KE Spira-trol klep met flensaansluiting DN50 Kv = 36. Fig. 7 SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P358-15 / CH-BEn-04 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-8 / 10 - info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/be www.spiraxsarco.com/nl

Installatie en Onderhoud IM-P358-15 / CH-BEn-04-9 / 10 -

Installatie en Onderhoud Veiligheidsinstructies Het vermijden van risico s bij het installeren, gebruiken en onderhouden van Spirax-Sarco producten De veilige werking van deze producten kan enkel gegarandeerd worden indien ze op de juiste manier geïnstalleerd, opgestart en onderhouden worden door gekwalificeerd personeel (zie sectie Werkvergunningen hieronder) in overeenstemming met de installatie- en onderhoudsinstructies. Er moet ook voldaan worden aan de algemeen geldende installatie- en veiligheidsinstructies voor pijpleiding- en installatietechnieken. Het juiste gebruik van werktuigen en van veiligheidsapparaten moet ook voldoende gekend zijn. 1. Toepassing ii) Verzeker u ervan dat het product geschikt is voor de toepassing aan de hand van de installatie- en onderhoudsinstructies (IM), de naamplaat en de technische fiche (TI). ii) Verifieer de materiaalgeschiktheid en de maximum en minimum toelaatbare werkdruk en werktemperatuur in onderlinge combinatie. Indien de maximum gebruikslimieten van het product lager zijn dan het systeem waarin het gemonteerd is, of wanneer een defecte werking van het product tot een gevaarlijke overdruk of overtemperatuur kan leiden, dan moet het systeem voorzien worden van een overdruk en/of overtemperatuurbeveiliging. Volg nauwgezet de installatie-instructies met betrekking tot inbouw en de richting en zin van de stroming van het fluïdum. III) Spirax-Sarco producten zijn niet bestand tegen externe belasting geïnduceerd door het systeem waarin ze geïnstalleerd zijn. De installateur moet deze externe belastingen inschatten en alle voorzorgsmaatregelen nemen om ze te minimaliseren. 2. Toegankelijkheid Alvorens een product in te bouwen in een leidingsysteem en/of handelingen uit te voeren aan een ingebouwd product, verzeker u van een veilige bereikbaarheid, en gebruik indien nodig een beveiligd werkplatform. 3. Verlichting Zorg voor een adequate verlichting, die toelaat alle details van het product en zijn onmiddellijke omgeving duidelijk waar te nemen. 4. Gevaarlijke gassen en/of vloeistoffen in de leiding Verifieer wat er zich in de leiding bevindt of bevonden heeft. Neem gepaste voorzorgen indien het gaat om fluida die brand-, ontploffings-, of gezondheidsgevaar kunnen opleveren. 5. Gevaarlijke omgeving rond het product Verifieer en evalueer het explosiegevaar in de onmiddellijke omgeving, de aanwezigheid van voldoende ademlucht (bvb. In tanks en putten...), de mogelijke aanwezigheid van toxische gassen, extreem hoge omgevingstemperaturen, hete oppervlakken (t.g.v. van laswerken...), overdreven lawaai, bewegende machines. 6. Het systeem Verifieer en evalueer het effect van de inbouw van het product op het complete systeem. Zorg ervoor dat geen enkele manipulatie van het product (bvb. bediening van handwielen en/of hendels, thermische en elektrische isolatie..) eender welk gedeelte van het systeem of eender welke persoon in gevaar brengt. De grootste omzichtigheid moet in acht genomen worden bij het tijdelijk buiten dienst stellen van alarmsystemen of het afsluiten van ontluchtings- en/of beluchtingsystemen. Isolatieafsluiters geleidelijk openen en sluiten om systeemschokken te voorkomen. 7. Systemen onder druk Verifieer dat de druk volledig van het systeem weggenomen is, en er een voldoende gedimensioneerde ontluchtingsopening aanwezig is. Zorg, indien mogelijk, voor een dubbele isolatie t.o.v. onder druk staande delen van het systeem. Borg de afsluiters in gesloten toestand en/of voorzie ze van een duidelijk waarschuwingslabel. Vertrouw nooit op de aflezing van een manometer die een drukloze toestand aanduidt. 8. Temperatuur Laat, na demontage, voldoende afkoelingstijd om brandwonden te vermijden. Draag beschermende kledij en veiligheidsbril. 9. Werktuigen en wisselstukken Alvorens met de werken te starten, verzeker er u van dat de nodige werktuigen en wisselstukken beschikbaar en aanwezig zijn. Gebruik enkel originele Spirax-Sarco wisselstukken. Hergebruik nooit een gebruikte dichting. 10. Beschermkledij Verifieer en evalueer of beschermende kledij noodzakelijk is tegen gevaren zoals contact met chemicaliën, extreem hoge en/of lage temperaturen, straling, lawaai, vallende objecten en aantasting van ogen en aangezicht. 11. Werkvergunningen Alle werkzaamheden moeten uitgevoerd en/of gesuperviseerd worden door een terzake bevoegd persoon. Monteurs en operatoren moeten opgeleid worden in het correct gebruik van het product aan de hand van de installatieen onderhoudsvoorschriften. Indien vereist moet een werkvergunning aangevraagd en verstrekt worden. De procedures van deze werkvergunning moeten strikt opgevolgd worden. Indien een werkvergunning niet vereist is, wordt er aanbevolen een verantwoordelijk persoon aan te duiden die op de hoogte is van de installatie, geassisteerd indien nodig door een veiligheidspersoon. Indien nodig moeten er ook waarschuwingspanelen geplaatst worden. 12. Behandeling Manuele behandeling van grote en/of zware producten kan tot kwetsuren leiden. Opheffen, duwen, trekken, dragen en/of steunen van een last met het lichaam is zeer belastend en dus potentieel gevaarlijk voor de rug. Evalueer het risico op kwetsuren door rekening te houden met de aard van het werk, de uitvoerder, de grootte van de last en de werkomgeving. Gebruik een werkmethode die aangepast is aan al deze omstandigheden. 13. Restgevaar Het oppervlak van een product kan, na buiten dienst stelling, nog gedurende lange tijd zeer heet blijven. Indien deze producten gebruikt worden op hun maximum werktemperatuur, kan deze oppervlaktetemperatuur oplopen tot 90 C. Hou er rekening mee dat sommige producten bij demontage niet volledig leeglopen, en er dus nog hete vloeistof kan in achterblijven (zie Installatieen onderhoudsinstructies). 14. Vorstgevaar Voorzorgsmaatregelen tegen vorstgevaar moeten genomen worden bij producten die niet volledig vloeistofvrij zijn bij stilstanden of periodes van lage belasting. 15. Verschroting Tenzij anders vermeld in de Installatie- en Onderhoudsinstructies, zijn deze producten volledig recycleerbaar, en kunnen zonder gevaar voor milieuvervuiling opgenomen worden in het recyclagecircuit. 16. Terugsturen van producten Klanten en voortverkopers worden eraan herinnerd dat, volgens de milieuwetgeving, teruggestuurde producten moeten vergezeld worden van informatie aangaande de mogelijke gevaarlijke residuen in de producten en de te nemen voorzorgsmaatregelen. Deze informatie moet schriftelijk de producten vergezellen, en alle nodige gezondheids- en veiligheidsgegevens bevatten van de gevaarlijke of potentieel gevaarlijke substanties SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P358-15 / CH-BEn-04 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-10 / 10 - info@be.spiraxsarco.com info@nl.spiraxsarco.com www.spiraxsarco.com/be www.spiraxsarco.com/nl