Toeslagenverordening Toeslagenverordening Algemeen: In de WWB 2012 is geregeld dat bloedverwanten in de eerste [deze verordening regelt onder graad die het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben voortaan van een welke voorwaarden er toeslagen uitkering leven (de gezinsnorm). Dit betekent dat waar in de en verlagingen toeslagenverordening gehuwd of gehuwden stond dit wordt vervangen worden toegepast op het inkomen door gezin. van een uitkeringsgerechtigde] In artikel 4, vijfde lid, WWB is het begrip zorgbehoefte nader ingevuld, voorheen was er geen definitie. In artikel 1 van deze verordening wordt naar de omschrijving van de WWB verwezen. Artikel 4, lid 5 WWB: Op verzoek van de belanghebbende kan het college gelet op de duur van de te verlenen zorg besluiten dat een gehuwde, alleenstaande, alleenstaande ouder of meerderjarig kind als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 2 of onder 3, niet tot een gezin behoort, indien die persoon: a. jonger is dan 65 jaar: 1. aantoont door middel van een geldig indicatiebesluit dat hij is aangewezen op tien of meer uren per week zorg als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor zover het betreft persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, verblijf, of voortgezet verblijf, waarbij voor begeleiding, verblijf of voortgezet verblijf een dagdeel geldt als 4 uren en een etmaal als 24 uren; 2. aantoont dat hij voor in ieder geval tien van de uren zorg per week waarop hij op grond van het indicatiebesluit, bedoeld onder 1, is aangewezen geen persoonsgebonden budget ontvangt en dat in ieder geval tien van die uren zorg per week niet worden verleend door een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; en 3. aannemelijk maakt dat een of meer van diens meerderjarige kinderen die tot dat gezin behoren respectievelijk een of meer van één uitkering voor het hele gezin. De middelen (inkomen en vermogen) van alle gezinsleden telt mee. Het aantal gezinnen met inwonende kinderen in de bijstand bedraagt in Assen (en landelijk) naar schatting 6%. Deze gezinnen worden in het ergste geval getroffen door een inkomensachteruitgang van rond de 40%. Er is nu een meer eenduidige omschrijving wat de helderheid ten goede komt. Voorheen was het begrip niet ingevuld en werd het per geval uitgelegd. 1
Toeslagenverordening diens ouders die tot dat gezin behoren in ieder geval tien van de uren zorg per week waarop hij op grond van het indicatiebesluit, bedoeld onder 1, is aangewezen, aan die persoon verlenen; b. 65 jaar of ouder is en: 1. voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in onderdeel a, onder 1, 2 en 3; en 2. op de dag voordat hij recht heeft op ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in onderdeel a, onder 1. In de begripsbepalingen in artikel 1 lid 2 van deze verordening is opgenomen dat een inwonend studerend kind nooit medebewoner kan zijn. De bepalingen van de Wwb die op medebewoners zien hebben dan ook geen werking. De inkomsten van een inwonend studerend kind tellen niet mee voor het gezinsinkomen. Op grond van de WWB telt een inwonend meerderjarig kind in beginsel niet mee voor het gezinsinkomen als het inkomen uit studiefinanciering ontvangt. Echter indien het inkomen uit studiefinanciering wordt aangevuld met inkomsten uit arbeid tot 1023,42 zou er sprake zijn van medebewonerschap. Dit zou leiden tot een korting. Omdat studenten vaak onregelmatige inkomsten hebben kan dit leiden tot maandelijkse aanpassingen van de toeslagen. Dit is niet uitvoerbaar en niet billijk. Door in de begripsbepalingen op te nemen dat een meerderjarig studerend kind geen medebewoner kan zijn wordt dit tegen gegaan. Studeren en werken blijft lonen. Als het inkomen uit studiefinanciering en arbeid opgeteld boven de 1023,42 uit komt dan is het meerderjarig kind weer lid van het gezin. Een verlaging van de toeslag of uitkering blijft dan weer achterwege. Alleen het inkomen boven de 1023,42 wordt gekort. geen 2
Toeslagenverordening Artikel 4 lid 3 vervalt. De toeslag als bedoeld in lid 1 wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met inwonend kind met een eigen inkomen dat lager is dan de bijstandsnorm voor beneden 21 jarigen, vermeerderd met de in lid 5 bedoelde toeslag, bepaald op het in artikel 25 lid 2 van de wet genoemde maximumbedrag. Dit wordt nu rechtstreeks in de WWB geregeld (artikel 25 en 26) er is dus geen bepaling in de toeslagenverordening meer nodig. Artikel 4 lid 4 is vereenvoudigd. Door aan te sluiten bij de definitie in de WWB. Voorheen was geregeld dat in die gevallen de maximale toeslag wordt toegekend. In de WWB 2012 is opgenomen dat een zorgbehoevend gezinslid buiten de definitie van het gezin valt als is voldaan aan een aantal voorwaarden die zijn genoemd in artikel 4 lid 5 WWB. Artikel 5 lid 3 vervalt. 3. In afwijking van lid 1 is er geen sprake van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van kosten, indien de gehuwden een woning bewonen met een of meer kinderen met een eigen inkomen dat lager is dan de bijstandsnorm voor beneden 21 jarigen vermeerderd met de in lid 2 bedoelde toeslag. Dit wordt nu rechtstreeks in de WWB geregeld (artikel 25 en 26) er is dus geen bepaling in de toeslagenverordening meer nodig. In artikel 9 lid 1 is artikel 21 WWB vervangen door artikel 20 WWB. In artikel 20 WWB zijn de normen voor alleenstaande (ouders) geregeld. Voorheen was dit artikel 21 WWB. Het betreft een technische aanpassing. De vereenvoudiging leidt tot meer transparantie voor de burger en uitvoerder. De zorgbehoevende wordt geen onderdeel van het gezin en beïnvloed daarom het gezinsinkomen niet. geen Geen, het betreft een technische aanpassing als gevolg van vernummering in de artikelen van de WWB. 3
Afstemmingsverordening Afstemmingsverordening [deze verordening regelt onder welke voorwaarden een verlaging van de uitkering als sanctie wordt opgelegd aan de burger] In de WWB 2012 is geregeld dat bloedverwanten in de eerste graad die het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben voortaan van een uitkering leven (de gezinsnorm). Dit betekent dat waar in de Afstemmingsverordening gehuwd of gehuwden stond dit wordt vervangen door gezin. Als een van de gezinsleden een verwijtbare gedraging pleegt dan geldt de korting op basis van de wet en afstemmingsverordening voor het hele gezin. Dit is in de Wet werk en bijstand zo geregeld en landelijk bepaald. Op grond van hetzelfde artikel (artikel 18 WWB) en de afstemmingsverordening kan evenwel ook een individuele afweging worden gemaakt bij uitwerking van onbillijke aard. De Wet Investeren in Jongeren wordt ingetrokken. Jongeren vallen per 1 januari weer onder de Wet werk en bijstand. Artikel 10 derde lid sub b wordt daarom aangepast. In dit artikel is geregeld dat een maatregel wordt opgelegd van 50% als onvoldoende wordt meegewerkt aan een traject dat de afstand tot de arbeidsmarkt kleiner maakt. Jongeren vallen per 1 januari onder de Wet werk en bijstand. Ze hebben de plicht een plan van aanpak af te sluiten met de ISD. Een plan van aanpak kan leiden tot een aanmerkelijk betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Als de jongere niet voldoende inspanningen verricht om zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten dan wordt een maatregel van 50% opgelegd. Dit is gelijk te stellen aan de maatregel die nu op grond van de Wet werk en bijstand geld voor de categorie 27 jaar en ouder. Artikel 10 lid 4 sub a wordt ook aangepast. In dit artikel is geregeld dat een maatregel wordt opgelegd van 100% als onvoldoende wordt meegewerkt aan een traject dat direct leidt tot arbeid in dienstbetrekking. Als een jongere niet voldoende mee werkt aan een traject dat direct leidt tot arbeid in dienstbetrekking dan hoort hierbij een maatregel van 100%. Een plan van aanpak kan in sommige gevallen ook een traject zijn dat direct leidt tot arbeid in dienstbetrekking. Dit is gelijk te stellen aan de maatregel die nu op grond van de Wet werk en bijstand geldt. 4
Afstemmingsverordening Aan artikel 10 derde lid is een sub c toegevoegd. Het betreft een omschrijving van de alleenstaande ouder die ontheven is van de actieve sollicitatieplicht vanwege de zorg voor kinderen jonger dan vijf. De mogelijkheid tot ontheffing is geregeld in artikel 9a van de Wet werk en bijstand. Op verzoek van de ouder kan alleen een reïntegratieplicht worden opgelegd. De ouder is dan verplicht tot het volgen van scholing of andere activiteiten om aansluiting met de arbeidsmarkt te houden. Als niet wordt voldaan aan de reïntegratie plicht dan wordt op grond van de WWB een maatregel opgelegd. In de afstemmingsverordening wordt gekozen voor een maatregel van 50%. Niet meewerken aan een trajectplan ter reïntegratie was al genormeerd op 50% van het sociale minimum. Als de alleenstaande ouder onvoldoende mee werkt aan het reïntegratie traject dan kan de ontheffing van de sollicitatieplicht worden ingetrokken. Het college moet in dat geval een sanctie op te leggen. De gevolgen voor de burger lijken nihil. Landelijk bezien wordt bijna geen gebruik gemaakt van deze regeling. Verordening langdurigheidstoeslag Verordening langdurigheidstoeslag [deze verordening regelt wanneer een uitkeringsgerechtigde in aanmerking komt voor een toeslag boven op de basis uitkering. Deze toeslag ontvangt de uitkeringsgerechtigde als hij of zij een langere tijd onder een vooraf bepaalde inkomens norm leeft] In de WWB 2012 is geregeld dat bloedverwanten in de eerste graad die het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben voortaan van een uitkering leven (de gezinsnorm). Dit betekent dat waar in de Verordening langdurigheidstoeslag gehuwd of gehuwden stond dit wordt vervangen door gezin. Voor de langdurigheidtoeslag geld ook het principe van het gezinsinkomen of recht op voorzieningen. Met ingang van 1 januari 2012 zal het gezin als geheel moet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een langdurigheidstoeslag. Daarnaast is de inkomensnorm op 110% van de bijstandsnorm gesteld. (In artikel 2 lid 1) Dit betekent dat boven dit inkomen er geen recht meer is op langdurigheidstoeslag. De WWB 2012 verplicht gemeenten om dit maximum inkomen op de langdurigheidstoeslag toe te passen. De begripsbepalingen zijn verruimd en gelijkgetrokken met de Burgers met een inkomen boven de 110% van het Wettelijk minimumloon komen niet meer in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag.het is een versobering voor gezinnen. Alle gezinsleden moeten voldoen aan de voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag. Dit is een verzwaring van de voorwaarden voor gezinnen met meerderjarige kinderen. De hoogte van de langdurigheidstoeslag verandert niet. Dit betekent dat wanneer een inwonend meerderjarig kind meer verdient dan 110% van de gehuwdennorm, het hele gezin niet meer in aanmerking komt voor een langdurigheidstoeslag. Bij uitwerking van onbillijke aard kan de ISD op grond van de 5
Verordening langdurigheidstoeslag verordening meedoenpremie. In artikel 2 lid 2 is opgenomen dat niet in aanmerking komt degene die arbeidsmarktperspectief heeft. In elk geval zijn dit (voormalig) studerenden. Hier stond degene die een inkomen op grond van de WSF ontvangt of heeft ontvangen. Deze bepaling stuit op bezwaren. Het expliciet uitsluiten van een groep verhoudt zich niet tot internationale verdragen (discriminatieverbod) Artikel 3 lid 3 is uit elkaar gehaald en uitgeschreven over artikel 3 lid 3 (geen recht op WWB, algemeen) en artikel 3 lid 4 (geen recht vanwege studiefinanciering, specifiek). harheidsclausule gezinnen ontzien. In 2012 zal daarmee rekening gehouden worden. Geen, het betreft een tekstuele aanpassing. Voor de uitvoering blijft gelden dat studenten of voormalig studerenden worden uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag. Geen, aanpassingen zijn gemaakt omwille van leesbaarheid. Verordening meedoenpremies Verordening meedoenpremies (wordt de verordening Meedoen) [In deze verordening zijn voorzieningen opgenomen die via de webshop van de ISD verkrijgbaar zijn voor burgers met een laag inkomen. Vooral gericht op ouders met schoolgaande kinderen en voor de vervanging dan wel reparatie van bepaalde huishoudelijke apparaten] Algemeen: In de WWB 2012 is geregeld dat bloedverwanten in de eerste graad die het hoofdverblijf in dezelfde woning hebben voortaan van een uitkering leven (de gezinsnorm). Dit betekent dat waar in de verordening gehuwd of gehuwden stond dit wordt vervangen door gezin. Voor het recht op de meedoenpremie (in natura) geldt ook het gezinsinkomen of recht op voorzieningen. Met ingang van 1 januari 2012 zal het gezin als geheel moet voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een meedoenpremie. Burgers met een inkomen hoger dan 110% komen niet langer in aanmerking voor categoriale inkomensregelingen. Dit is van rijkswege geregeld. Het is een versobering voor gezinnen. Bij uitwerking van onbillijke aard kan de ISD op grond van de harheidsclausule gezinnen ontzien. In 2012 zal daarmee rekening gehouden worden. Dit betekent dat wanneer een inwonend meerderjarig kind teveel verdient, het hele gezin niet meer in aanmerking komt voor een meedoenpremie. In het voorkomende geval kan een inwonende broer van 21 jaar een inkomen boven de 110% verdienen van het sociale minimum. Zijn zusje van 12 die start in de 6
Verordening meedoenpremies Door het Invoegen van de witgoedregeling is er een nieuwe indeling van de verordening gemaakt 2 Meedoen regeling schoolgaande kinderen en 3 Meedoen regeling witgoed. De artikelen van de meedoenpremies die per 1-1-2012 vervallen (chronisch zieken en gehandicapten en ouderen) zijn niet langer opgenomen in de tekst, evenals begrippen die met deze categorieën samenhingen. brugklas komt dan niet meer in aanmerking voor een computer. Dit is niet de bedoeling van de meedoenregeling. Voor dergelijke gevallen is de hardheidsclausule een uitkomst. Vanaf 1 januari 2012 is de meedoenregeling voor ouderen en chronisch zieken & gehandicapten vervallen (raadsbesluit 3 maart 2011). Voor ouderen (65+) gold in 2011 nog dat zij gedeeltelijk in natura gebruik konden maken van de regeling. De witgoedregeling wordt nu zoveel mogelijk in natura uitgevoerd. 7
Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, wet sociale werkvoorziening en Wet investeren in Jongeren Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Afstemmingsverordening Wet werk en inkomen kunstenaars gemeente Assen Reïntegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars Vervallen van rechtswege in verband met het intrekken van de Wet investeren in jongeren per 1-1-2012. Dit is nog bij de eerste kamer in behandeling. Pas als de wet daadwerkelijk is ingetrokken vervallen deze verordeningen. De bepalingen die betrekking hebben op de Wet investeren in jongeren vervallen van rechtswege in verband met het intrekken van de Wet investeren in jongeren. Dit is nog bij de eerste kamer in behandeling. Pas als de wet daadwerkelijk is ingetrokken vervallen deze verordeningen. Vervallen van rechtswege in verband met het intrekken van de Wet werk en inkomen kunstenaars (planning 1-1-2012) Dit is nog bij de eerste kamer in behandeling. Pas als de wet daadwerkelijk is ingetrokken vervallen deze verordeningen. De doelgroep valt nu weer onder het regime van de WWB. De doelgroep valt nu weer onder het regime van de WWB. De doelgroep valt nu weer onder het regime van de WWB. 8