Pestprotocol 1
Juni 2010 Inhoudsopgave A. Pestprotocol B. Waarom een pestprotocol? C. Uitgangspunten D. Preventieve maatregelen E. Repressieve maatregelen F. De concrete pedagogische invulling Omwille van de leesbaarheid van deze tekst is gekozen voor de 'hij-vorm'. Overal waar gesproken wordt van 'hij' kan ook 'zij' gelezen worden. 2
Pestprotocol Een onderwijsprotocol tegen pesten probeert door samenwerking het probleem van het pestgedrag bij leerlingen aan te pakken. Hiermee wil onze school het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van de leerlingen verbeteren. De medezeggenschapsraad, de directie, de leerlingenraad en het personeel van het Wolfert Lyceum verklaren het volgende: Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor leerlingen, zowel voor slachtoffers als voor de pesters. Dit ernstige probleem moet aangepakt worden, in het bijzonder door de ouders en de docenten. De medezeggenschapsraad, de directie en het personeel moeten zo goed mogelijk samenwerken met leerlingen en ouders om het probleem pesten op te lossen. De ondertekenaars van dit protocol verplichten zich tot het volgende: hulp bieden aan de gepeste leerling hulp bieden aan de pester hulp bieden aan de zwijgende middengroep hulp bieden aan de docent hulp bieden aan de ouders het bewust maken en bewust houden van alle betrokkenen van het probleem het gericht voorlichten van alle betrokkenen van het Wolfert Lyceum het aanstellen van een vertrouwenspersoon op school het aanleggen van toegankelijke, goede informatie over het probleem pesten Elke twee jaar wordt dit protocol geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Een afschrift van dit protocol wordt aan alle ouders beschikbaar gesteld. A. Waarom een pestprotocol? Het Wolfert Lyceum wil de leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin zij zich harmonieus en op een prettige wijze kunnen ontwikkelen. De docenten bevorderen deze ontwikkeling door het scheppen van een veilig klimaat in een prettige werksfeer in de klas en op school. Het kan helaas ook voorkomen, dat een leerling in een enkel geval door andere leerlingen wordt gepest. Dit protocol beschrijft de wijze waarop we het pestgedrag van leerlingen in voorkomende gevallen benaderen. B. Uitgangspunten - De school vindt de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen erg belangrijk. Het respectvol omgaan met elkaar en het accepteren dat iedereen uniek is, vormen hierbij de uitgangspunten. - Het Wolfert Lyceum wil voor alle leerlingen, die de school bezoeken, een veilige school zijn. Dit brengt met zich mee dat wij expliciet stelling nemen tegen pestgedrag en concrete maatregelen nemen wanneer wij pestgedrag signaleren of gemeld krijgen. - Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Indien dit probleem niet snel opgelost wordt, heeft dat verregaande gevolgen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de gepeste leerling. 3
C. Preventieve maatregelen De school hanteert schoolregels (zie schoolgids). Aan het begin van ieder schooljaar bespreekt de mentor met de leerlingen de schoolregels en maakt hij in samenspraak met de leerlingen verdere klassenafspraken. Gedurende het schooljaar zorgen mentor en leerlingen ervoor dat de afspraken worden nageleefd. De school heeft een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De docenten werken actief aan het bevorderen van een goed pedagogisch klimaat in hun groep. Wij maken met de leerlingen afspraken over hoe zij kunnen reageren op pestgedrag. Er wordt expliciet aandacht besteed aan pestgedrag: wat is pestgedrag en wat doet de mentor eraan indien het toch voorkomt. De leerlingen wordt duidelijk gemaakt, dat als je aan de mentor vertelt dat jij of iemand anders gepest wordt, dit geen klikken is. Bij een probleem dat de leerling niet aan de eigen mentor durft te vertellen, kan een leerling naar een docent van eigen keuze gaan. Deze docent koppelt het probleem vervolgens terug naar de mentor van de leerling. Indien de mentor daar aanleiding toe ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. Bij de overdracht van de leerlingen aan het eind van het schooljaar naar de nieuwe mentor van het volgende schooljaar is pestgedrag een onderwerp van gesprek. D. Repressieve maatregelen 1. Indien er sprake is van een incident betreffende pestgedrag wordt dat met de betrokken leerlingen besproken door de mentor. Dit gesprek staat niet op zichzelf, maar het wordt regelmatig herhaald om het probleem aan te pakken. Van de gesprekken worden aantekeningen gemaakt. Deze aantekeningen komen in het dossier van zowel de pester als de gepeste leerling. 2. Indien er sprake is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester in het bijzijn van de pester op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen in een gesprek op school. Aan het eind van dit oudergesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en vastgelegd. Ook de op te leggen sancties bij de overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld. Gedacht kan worden aan uitsluiting van met name situaties die zich bijzonder lenen voor pestgedrag: pauzes, gymlessen, excursies, etc. De teamleider wordt uiterlijk in dit stadium op de hoogte gesteld. Er wordt ook melding gemaakt in de teamvergadering van het pestgedrag, zodat iedereen alert kan zijn. 3. Indien het probleem zich blijft herhalen, meldt de mentor dit gedrag aan de teamleider. De mentor overhandigt de teamleider een dossier met daarin de data van de gebeurtenissen, de data en de inhoud van de gevoerde gesprekken en de vastgelegde afspraken zoals die gemaakt zijn om het pesten aan te pakken. 4. De teamleider roept de ouders op school voor een gesprek. Ook de leerling kan in dit eerste gesprek betrokken worden. De teamleider maakt een verslag van dit gesprek en de gemaakte afspraken worden vastgelegd. 5. Indien het gedrag niet verbetert, kan de leerling besproken worden in het zorgteam. Ouders moeten hiervoor toestemming geven. 6. Indien het gedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en/of de ouders van de leerling onvoldoende meewerken om het probleem aan te pakken, kan de teamleider overgaan tot bijzondere maatregelen, zoals het isoleren van de pester of een tijdelijke uitsluiting van het bezoeken van de lessen van de school met een maximum van drie dagen (zie ook: protocol schorsing en verwijdering van leerlingen). Mogelijk worden ouders geadviseerd te kijken naar een andere school voor hun kind. 4
E. De concrete pedagogische invulling Voor de leerling, die op school stelselmatig getreiterd wordt door een groep medeleerlingen, wordt het schoolgaan een angstig gebeuren. Het is een probleem dat voor het kind opgelost moet worden. De leerling begrijpt vaak niet waarom hij gepest wordt. Wanneer dergelijke problemen niet snel opgelost worden, hebben die verregaande gevolgen voor de sociaalemotionele ontwikkeling van dit kind. Wanneer er sprake is van pestgedrag in een klas is dit geen individueel probleem maar een groepsprobleem. Er zijn verschillende belanghebbenden: het gepeste kind, de pester(s), de zwijgende middengroep, de ouders en de mentor. Ook het team kan een belanghebbende zijn bij een groepsprobleem. Dit houdt in dat een aanpak van het verschijnsel, wil die adequaat zijn, zich moet richten op een gelijktijdige hulp aan deze vijf groepen. De leerling die gepest wordt, is in principe een onschuldig kind naar wie de agressie, die zich in de groep bevindt, zich heeft verplaatst. Die agressie is gebaseerd op onder meer frustratie die bepaalde leerlingen thuis of op school ervaren. De leerlingen durven deze agressie niet te uiten tegen de echte bron van frustratie. Zij verplaatsen in dit geval de agressie naar een leerling in de klas. Concreet betekent dit: 1. Hulp aan de gepeste leerling De leerling die gepest is, heeft een heel vervelende ervaring meegemaakt. Hij moet die gaan verwerken. De leerling krijgt de gelegenheid om met een vertrouwenspersoon regelmatig bij te praten. Deze vertrouwenspersoon kan de eigen mentor zijn, maar ook iemand anders van het team. In ieder geval moet de leerling alle vertrouwen hebben in deze persoon. Op vaste tijden moet de leerling bij de vertrouwenspersoon komen om te vertellen wat er goed en fout is gegaan in die week. Het is zinvol dat de leerling de negatieve gebeurtenissen in een soort dagboek schrijft. De vertrouwenspersoon kan dan al aan het aantal geschreven bladzijden zien of het met de leerling goed is gegaan. Voor de leerling is het belangrijk dat het vervelende gebeurtenissen van zich af leert te schrijven. De frequentie van de afspraken is in het begin vrij groot (bijv. 1 maal per week). Later kan de frequentie, indien wenselijk, teruggebracht worden naar bijvoorbeeld 1 keer per maand. Het initiatief van de bijeenkomsten gaat, zeker in het begin, van de vertrouwenspersoon uit. Het vertrouwen bij deze leerlingen is vaak zo geschaad dat zij niet zelf hierin het initiatief durven nemen. Zonodig zorgt de zorgcoördinator ervoor dat de leerling deskundige hulp krijgt, zoals een sociale vaardigheidstraining. 2. Hulp aan de pester: Leerlingen die pesten hebben een zwakke controle over hun agressie. De hulp aan deze leerlingen bestaat uit een aantal activiteiten: Een gesprek waarin ondubbelzinnig wordt aangegeven welk gedrag niet getolereerd wordt. Er wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Een duidelijke afspraak voor een vervolggesprek. Duidelijk aangeven welke straf er volgt indien het gedrag zich weer voordoet. Pestgedrag wordt binnen het team van de school gemeld, zodat al het personeel alert is. De ouders worden geïnformeerd. Van alle gesprekken met de pester en/of ouders worden verslagen gemaakt. Indien deze activiteit geen oplossing biedt, voert de mentor een aantal probleemoplossende gesprekken met de leerling waarbij getracht wordt de oorzaak van het pesten te achterhalen. Daarnaast proberen we de pester gevoelig te maken voor hetgeen hij aanricht bij de gepeste leerling. Als het pestgedrag blijft voortduren, roept de school de hulp in van het zorgteam. Indien dit alles niet leidt tot een verbetering worden de ouders geadviseerd te kijken naar een andere school voor hun kind. 5
3. Hulp aan de zwijgende middengroep De zwijgende middengroep is van vitaal belang voor de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben leerlingen die pesten weinig meer te vertellen. De middengroep is te mobiliseren, niet alleen door de mentor, maar ook door de ouders. Het volgende is van belang: Met de leerlingen praten over pesten en hun eigen rol daarbij. Overleggen over mogelijke oplossingen en over wat deze leerlingen zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Samen met de leerlingen werken aan oplossingen, waarbij zijzelf een actieve rol spelen. 4. De ouders Voor de ouders van de gepeste leerling is het van belang dat de school aanpak van het pesten serieus neemt. Met de ouders van de gepeste leerling vindt overleg plaats over de aanpak en de begeleiding van hun kind. Daarna wordt met enige regelmaat aan de ouders gevraagd hoe het met hun kind gaat (in de eerste periode eenmaal per twee weken, later afbouwen naar eenmaal per maand). De ouders van de pesters moeten op de hoogte zijn van wat er met hun kind gebeurt. Zij moeten weten, dat hun kind gedrag vertoont waarover zij zich ernstig zorgen moeten maken. De ouders van de tussengroep moeten zich bij de mentor kunnen melden als zij van hun kind horen, dat er een leerling stelselmatig gepest wordt. Deze ouders moeten weten dat wij hen niet als bemoeizuchtig bestempelen, maar dat de school verlangt van de ouders dat zij dit samen met de school gaan aanpakken. Ouders kunnen hun kinderen op eenvoudige wijze gevoelig maken voor het onderwerp pesten door met hun kinderen hierover te praten. Door dit te doen geven zij in de eerste plaats aan weet te hebben van dit verschijnsel. In de tweede plaats kunnen zij tegenover hun kinderen de eigen gevoelens over het pesten tonen. 5. De mentor De mentor heeft een zeer belangrijke rol. De mentor moet ondubbelzinnig duidelijk maken welk gedrag onacceptabel is. De mentor biedt de gepeste leerling bescherming en spreekt de middengroep aan. Daartoe heeft de mentor een aantal hulpmiddelen ter beschikking. Er kan teruggegrepen worden op het protocol, waarin aangegeven wordt welke afspraken er gemaakt zijn en welke eventuele straffen er zijn indien leerlingen zich niet aan deze afspraken houden. 6