Kiezen voor je toekomst Verder na de basisschool
2014 Dit boekje is gemaakt naar een idee van voorheen het Regionaal Pedagogisch Centrum te Maastricht en in 2002 bewerkt voor het PoVo-overleg Westelijke Mijnstreek door Ward Vijgen (DaCapo College), Norbert Bollen (Trevianum Scholengroep), Harry van Bommel (BS Munstergeleen) en Luuk Scholten (OBS de Duizendpoot). In 2010 is deze editie ingrijpend gewijzigd door Marleen Spijkers (Groenewald). Eindredactie '14: VO-Westelijke Mijnstreek
Kiezen voor je toekomst Hallo toekomstige brugklassers, Bijna is het zover en ga je naar de middelbare school, het voortgezet onderwijs. Je begint er in de brugklas en bent weer de jongste op school. Maar welke school gaat het worden? Het is heel belangrijk goed over je keuze na te denken en er met anderen over te praten. Het is belangrijk dat je een school kiest waar je je op je gemak voelt, maar het is net zo belangrijk om een school te kiezen die past bij wat je wilt en kunt. Alle scholen hier in de buurt hebben de zelfde toelatingsnormen. Dat wil zeggen dat dezelfde regels gelden als je je aanmeldt. Dat is misschien al een zorg minder! In dit boekje vind je informatie over de verschillende soorten scholen in het voortgezet onderwijs en het helpt je bij het maken van een keuze. Er staan vier lessen in: Les 1: Hoe kies je een nieuwe school Les 2: Verschillen tussen nu en straks en tips voor je bezoek aan een open dag Les 3: Als je naar het vmbo gaat Les 4: Als je naar de havo of het vwo gaat Dit werkboekje hoort bij de lessen over het voortgezet onderwijs. Er staat in het kort in wat op school in de les is verteld. Bovendien staan er opdrachten in die jullie op school en thuis kunnen of moeten maken. 0 Ook voor jullie ouders/verzorgers is de informatie belangrijk. Laat hen daarom dit boekje zien. We wensen jullie veel succes bij het kiezen van de school die het beste bij je past. Natuurlijk kom je ook - samen met ouder(s)/verzorger(s) - naar de Open dag, of andere activiteiten die we speciaal voor jullie organiseren. Hans van Daelen (DaCapo College) Frans Janssen (Groenewald) Lucien Kester (Graaf Huyn College) Alex Pieters (Trevianum) 3
Les 1: Na de basisschool ga ik naar. Je zit nu in groep 8, dus na de grote vakantie ga je naar het voortgezet onderwijs. Je moet daarom dit jaar een nieuwe school kiezen. Om je daarbij te helpen krijg je een aantal lessen om een goede keuze te maken. Niet alleen een mooi gebouw is belangrijk, of waar je klasgenoten naar toegaan. Als je je nieuwe school kiest moet je ook rekening houden met: wat je aankunt, wat je leuk vindt, waar je goed en niet goed in bent, wat je later wilt worden. Alle scholen waar je uit kunt kiezen heten samen het voortgezet onderwijs (v.o.). Het eerste jaar op die school wordt de brugklas genoemd. Je gaat dan naar het vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs met vier afdelingen), de havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs) of het vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs). In de volgende lessen wordt meer over deze scholen verteld. Je mag niet helemaal zelf bepalen naar welke school je gaat. Wat voor jou de beste keus is, hangt af van wat je later wilt worden en welke mogelijkheden je hebt. Het is namelijk niet zo slim om met een allergie voor paarden op een manege te gaan werken. Het hangt ook af van hoe goed je kunt leren. Gelukkig hoef je de keuze niet helemaal alleen te maken. De meester of juf en je ouders/verzorgers praten hier met je over en de basisschool geeft een advies. De gegevens uit het LeerlingVolgSysteem (LVS) en hoe jij als leerling bent (concentratie, motivatie, leertaakgerichtheid) spelen daarin een hoofdrol. De Cito-eindtoets is wel van belang, maar de uitslag is vaak hetzelfde als wat de meester of juf en het LVS al wisten. Het belangrijkste dat je moet onthouden is: het beste dat je kunt bereiken is niet het hoogste, maar dat wat het beste past bij je wensen en mogelijkheden. Alle scholen in het voortgezet onderwijs hebben een brugperiode. Dat betekent dat nog niet meteen vaststaat welk schooltype uiteindelijk bij je past. Er wordt bekeken welk type je aankunt en bij je past. Er zijn wel verschillende brugklassen. In welke brugklas jij komt, hangt af van het schooladvies. 4
Opdrachten bij les 1 Opdracht 1 Schrijf eens op wat jij goed kunt en wat je leuk vindt. Dit kan ik goed:...... Dit vind ik heel leuk:...... Opdracht 2 Noem drie beroepen die je leuk lijken en drie die je niet leuk lijken. Leuk Niet leuk 1... 1... 2... 2... 3... 3... Opdracht 3 Stel je ouders/verzorgers de volgende vragen: Weten jullie wat ik leuk vind om te doen?... Weten jullie wat mijn beste vak op school is?... Kunnen jullie zeggen waar ik goed in ben? 1... 2... 3... Kunnen jullie zeggen waar ik niet goed in ben? 1... 2... 3... 5
Op welke (middelbare) school hebben jullie vroeger gezeten? Hoe heet die school nu? Toen:... Nu:... Opdracht 4 Stel, dat je op school de enige bent die voor een schoolsoort voor voortgezet onderwijs gaat. Hoe zou je dat vinden? Leuk / Niet leuk, omdat...... Opdracht 5 Stel dat je naar een andere school wilt dan je klasgenoten, wat dan? WEL GAAN / NIET GAAN, want...... 6
Les 2: Het voortgezet onderwijs, toch wel anders Je zit nu in groep 8 en er gaat een heleboel veranderen volgend jaar. Om alvast wat aan het idee te wennen, vertellen we er wat over. In de eerste les leerde je al, dat de eerste klas brugklas genoemd wordt. Je kunt het zien als een soort overgangsklas tussen je oude en de nieuwe school om te wennen en er wordt nog eens goed gekeken welk schooltype echt bij jou past. Een paar voorbeelden van dingen die allemaal veranderen: De school is veel groter. De school is meestal verder weg (je moet dus met de bus of fiets!). Er is geen 'speelkwartier'. Je krijgt veel nieuwe vakken. Je komt in een klas met veel nieuwe kinderen. Vaak moet je voor verschillende vakken naar verschillende lokalen. Je krijgt verschillende leraren (voor elk vak meestal een ander). Je krijgt (meer) huiswerk (je moet dus leren hoe je dat het beste aan kunt pakken). Er zijn andere regels op school. Je hebt geen eigen tafeltje; je spullen moet je dus elke dag meeslepen van thuis. De kinderen in jouw klas hebben ongeveer dezelfde aanleg als jij. Je krijgt vaak proefwerken. Je krijgt een mentor. Dat is een vaste begeleider, een leraar waarbij je met vragen over jezelf of dingen in je klas terecht kunt. Je moet een agenda (gaan) gebruiken. Je moet een aantal spullen zelf kopen en je schoolboeken kaften. Op de nieuwe school doen ze veel aan 'buitenschoolse activiteiten' (sport, muziek, toneel, dans, reizen, enzovoort). Net als op de basisschool begin je in de onderbouw. Daar krijg je maximaal vijftien schoolvakken, soms ook een combinatie van vakken: Nederlands, moderne vreemde talen: Engels, Frans of Duits, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, natuur- en scheikunde, economie, techniek, verzorging, biologie, kunstvakken: muziek, dans, drama, tekenen, handenarbeid, lichamelijke opvoeding. In de onderbouw is veel aandacht voor het dagelijks leven. De meeste vakken hebben met elkaar te maken. Door veel doe-opdrachten wordt geprobeerd je dingen te leren die je straks buiten school goed kunt gebruiken. 7
Elke school mag zelf bepalen hoeveel uren aan de vakken worden besteed en in welke klas ze aan bod komen. De roosters per school in de buurt kunnen dus verschillen. De vakken hoeven niet apart gegeven te worden. Zo kan een school twee of meer vakken 'clusteren' tot leergebieden, dat wil zeggen: in combinatie aanbieden (bijvoorbeeld natuur-, scheikunde en biologie). Naast de vakken van de onderbouw kunnen scholen tijd besteden aan zaken die ze zelf belangrijk vinden: de zogenaamde 'vrije ruimte'. Je moet dan denken aan bijvoorbeeld: - praktische sectororiëntatie, - levensbeschouwing, - mentoruur of studielessen, - extra leerhulp, enz. Kiezen! Een nieuwe school kiezen is een belangrijke keuze. Je gaat er tenslotte heel wat jaartjes naar toe. Om je te helpen bij het kiezen van een school, organiseren alle scholen in de buurt een OPEN DAG voor alle aanstaande brugklassers en hun ouders/verzorgers. Waar en wanneer die dagen gehouden worden staat achter in dit boekje of lees je in de krant. Tijdens zo n open dag hoor en zie je van alles. Zoveel, dat je misschien wel vergeet vragen te stellen. Daarom hebben we voor jou een lijst gemaakt met vragen, die je straks kunt stellen als je met je klas of je ouders/ verzorgers naar een school gaat. Grootte en bereikbaarheid Hoeveel leerlingen, klassen, gebouwen? Welke schooltypen zijn er (vmbo, havo, atheneum en gymnasium)? Welke richtingen zijn er op het vmbo (zie ook les 3) Hoe is de bereikbaarheid met het openbaar vervoer? Begeleiding van de leerlingen Hoe worden de brugklassers geholpen om te wennen aan de nieuwe school? Hoe lang moet je het eerste jaar gemiddeld er dag aan huiswerk besteden? Geeft de school huiswerkbegeleiding? Wat moeten de leerlingen doen als er een les uitvalt? Hoe gaat de school om met leerlingen die problemen hebben? Wat gebeurt er wanneer een leerling zonder reden afwezig is in de les? Het kan ook heel fijn zijn om iets te vragen aan leerlingen die al op de nieuwe school zitten. Op sommige scholen worden proeflessen gegeven. Ook dat lees je in de krant of achter in dit boekje. Leerlingbegeleiding Als je dan eenmaal een school gekozen hebt en je begint na de zomer, wordt er op alle scholen veel aandacht besteed aan 'leerlingenzorg'. Je moet je lekker voelen op school. Je leert niet alleen hoe je moet leren, maar je wordt ook geholpen bij het maken van keuzes of bij persoonlijke problemen. In de eerste weken, als je pas op school komt, doen we van alles om je te laten wennen aan je nieuwe school, je nieuwe klasgenoten en je leraren. Hieronder vind je de mensen, met wie je te maken krijgt; ze werken meestal samen om je zo goed mogelijk te helpen: de mentor: je aanspreekpunt bij problemen en vragen; deze leraar regelt ook allerlei leuke dingen met de klas en praat ook met je ouders/verzorgers; de counselor of leerlingbegeleider helpt je met problemen van persoonlijke aard; de decaan of loopbaanbegeleider vertelt je over latere studie- en beroepsmogelijkheden; de remedial teacher helpt de leerlingen met leerachterstanden. 8
Opdrachten bij les 2 Opdracht 1 Op de nieuwe school krijg je meer huiswerk dan nu. Waar moet je rekening mee houden als je met huiswerk bezig bent? Hoe pak je dat aan? (Wat doe je eerst, maken of leren? Begin je meteen als je thuiskomt? Neem je pauze, hoe lang ga je leren en tot hoe laat, enz.)............ Opdracht 2 Wat denk jij dat voor jou de belangrijkste/grootste veranderingen zullen zijn als je van de basisschool afgaat? Waarom? 1... 2... 3... Opdracht 3 In dit boekje staat een lijst met vragen die je kunt stellen op de open dag. Noem drie vragen die je zeker wilt stellen. 1... 2... 3... HUISWERK LES 2 1 Ga op internet eens naar de site van een middelbare school en probeer uit te vinden wat de introductieactiviteiten zijn.......... 2 Wat doet een mentor?...... 9
3 Kies twee scholen waar je misschien naar toe wilt en zoek uit hoe je daar moet komen en hoe ver het is. Is het een veilige route? School...Lopen / Fiets / Bus Afstand School...Lopen / Fiets / Bus Afstand Veilig? Veilig? 4 Ken je al iemand die op het voortgezet onderwijs zit? Wat zijn de leuke kanten en minder leuke kanten van de school waar hij/zij op zit? School... Leuke kanten...... Minder leuke kanten...... 10
Les 3: Na de basisschool ga ik naar het vmbo! De afkorting vmbo staat voor voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs en duurt vier jaar. Als je naar het vmbo gaat, hoef je niet meteen voor een bepaald beroep te kiezen. Als je zeker weet wat je wilt worden, speelt dat mee bij de keuze van de school. Eerst kies je een leerweg. De leerwegen op het vmbo duren vier jaar en er zijn veel mogelijkheden voor kinderen die liever met hun handen bezig zijn, maar ook voor kinderen die liever met hun hoofd werken. Er wordt een onderscheid gemaakt in vier leerwegen: de theoretische leerweg (zes 'theorievakken'), de gemengde leerweg (vijf 'theorievakken' en één beroepsvoorbereidend vak), de kaderberoepsgerichte leerweg (vier 'theorievakken' en een beroepsgericht programma), de basisberoepsgerichte leerweg, net als de kaderberoepsgerichte leerweg maar minder zwaar. Wanneer je in het vmbo extra hulp nodig hebt, gebeurt dat via het leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). Als het vmbo toch te moeilijk voor je is, ga je naar het praktijkonderswijs, dat je voorbereidt op een baan of een extra opleiding. Na twee jaar op het vmbo kies je een sector (beroepsrichting). Voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg heb je dan de keuze uit vier sectoren: economie (bijvoorbeeld: administratie/handel), zorg en welzijn (bijvoorbeeld: verzorging), techniek (bijvoorbeeld: motorvoertuigentechniek), groen: landbouw en natuurlijke omgeving (bijvoorbeeld: dierenhouderij). Alle vmbo-scholen hebben altijd één of meer sectoren. Kijk dus goed uit welke school je kiest! Als je later op kantoor wilt gaan werken, ga je natuurlijk niet naar een school waar ze alleen voor techniek opleiden. In een bijlage achter in dit boekje vind je een overzicht van de mogelijkheden in deze regio. Leerlingen in de theoretische en gemengde leerweg volgen een meer theoretische route met meer leervakken. Hierover meer in de volgende les. Op de volgende bladzijde zie je een overzicht van alle afdelingen met telkens een voorbeeld van een beroep, dat ermee te maken heeft (alle beroepen zijn voor meisjes en jongens bestemd). Na het vmbo ben je nog niet klaar met leren. Je gaat daarna naar het MBO (Middelbaar Beroeps Onderwijs). Na het eindexamen op TL-niveau kun je ook naar de havo doorstromen. 11
Opdrachten bij les 3 Opdracht 1 Vul achter elk vak of vakonderdeel de naam van de vmbo-sector(en) in waar je het vak of vakonderdeel waarschijnlijk zult krijgen: vaktekenen... verkooppraktijk... wiskunde... timmeren... groenteteelt... etaleren... kantoorpraktijk... gezondheidskunde... dierenhouderij... lassen... textiele werkvormen... koken... Nederlands... Opdracht 2 Vraag eens aan je ouders of zij weten wat de verschillen zijn tussen theorie- en praktijkvakken. Schrijf op wat ze hebben gezegd................ 12
HUISWERK LES 3 1. Kan een leerling van het vmbo-tl naar de havo? JA / NEE 2. Welke twee vmbo-leerwegen zijn erg theoretisch?... 3. Welke twee vmbo-leerwegen zijn erg praktisch?... 4. Kies twee van de vmbo-opleidingen uit en schrijf op wat je denkt dat je met die opleiding kunt worden. Opleiding Dit kun je ermee worden............ 5. Bedenk zelf eens vijf beroepen waar je na het vmbo voor door kunt leren? 1...... 2...... 3...... 4...... 5...... 13
Les 4: Na de basisschool ga ik naar.de havo of het vwo! Als je op school vooral veel dingen uit boeken en andere schriftelijke bronnen zoals internet, wilt leren, dan zijn er de volgende mogelijkheden: vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; gymnasium en atheneum). Duurt zes jaar. havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs). Duurt vijf jaar. (Een extra mogelijkheid om theoretisch bezig te zijn is vmbo theoretische leerweg (TL). Duurt vierjaar. (Zie les 3) Op deze scholen staat de theorie centraal. Je leert vooral uit boeken. Op al deze scholen krijg je in de eerste drie leerjaren (onderbouw) ongeveer dezelfde vakken. De eerste jaren zijn er dat zo n vijftien (zie les 2). In de bovenbouw van havo en vwo kies je één van de vier profielen. Met de keuze van een profiel ben je verzekerd van een samenhangend vakkenpakket. De vier profielen: cultuur en maatschappij (CM), economie en maatschappij (EM), natuur en gezondheid (NG), natuur en techniek (NT), Je vakkenpakket is dan als volgt opgebouwd: 1. gemeenschappelijk deel (is voor alle leerlingen verplicht), bijv. Nederlands en Engels; 2. vakken van jouw gekozen profiel, bijv. scheikunde bij NG en NT; 3. vakken die je vrij kunt kiezen uit het aanbod van de school, bijv. geschiedenis als dat niet in je profiel zit. In totaal heb je dan minstens tien verschillende vakken waarin je schoolexamen of centraal examen doet. De studieaanpak in de leerjaren 4 en 5 havo en 4, 5 en 6 vwo wordt studiehuis genoemd. Hiermee bedoelen ze de manier waarop in de bovenbouw van havo/vwo les krijgt en leert. Bijvoorbeeld: hoeveel lessen zijn er met de hele klas, wanneer werk je in groepjes en hoe wordt gebruikgemaakt van de infotheek/ mediatheek. Elke school kent dus zijn eigen studiehuis. Vooral het zelfstandig leren leren en zelfverantwoordelijk leren wordt nagestreefd, zodat de leerlingen straks goed zijn voorbereid op hun vervolgstudie in het hoger onderwijs. Na het vwo kun je naar de universiteit of het hbo (hoger beroeps onderwijs). Het verschil tussen gymnasium en atheneum is dat je op het gymnasium Latijn en/of Grieks krijgt. Na de havo kun je naar het vwo of het hbo. 14
Opdrachten bij les 4 Opdracht 1 Beantwoord de volgende vragen: Kun je na de havo naar het atheneum? Kun je na de havo naar de universiteit? Kun je na het vwo naar het HBO? JA / NEE JA / NEE JA / NEE Opdracht 2 Er worden in deze les veel afkortingen gebruikt die je nog vaak zult tegen komen. Weet jij wat de afkortingen betekenen? havo... vwo... EM... NT... CM... NG... HBO... vmbo... TL... Opdracht 3 Op havo en vwo kies je een profiel om eindexamen in te doen. Uit welke drie delen bestaat je vakkenpakket? 1... 2... 3... 15
HUISWERK LES 4 1 Welke vooropleiding heb je nodig voor de volgende beroepen? Je kunt kiezen uit vmbo, havo of vwo (in sommige gevallen zijn er twee antwoorden goed). Vraag gerust je ouders om hulp! tandarts... winkelmedewerker... leraar... autoverkoper... advocaat... kapper... automonteur... computerdeskundige... 2 Dit is de laatste les. Heb je dit boekje aan je ouders laten lezen? JA / NEE Wat vonden je ouders van de lessen?......... 3 Hebben je ouders nog vragen?............ 16
Overzicht voortgezet onderwijs VMBO Voorbereidend Middelbaar BeroepsOnderwijs HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs (atheneum en gymnasium) MBO Middelbaar BeroepsOnderwijs niveau 1: assistentenopleidingen niveau 2: basisberoepsopleidingen niveau 3: vakopleidingen niveau 4: middenkaderopleidingen HBO Hoger BeroepsOnderwijs (bijvoorbeeld techniek, administratie, leraar) WO Wetenschappelijk Onderwijs (universiteit) 17
De vier sectoren in het vmbo (Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs) De mogelijkheid bestaat om binnen één sector programma s te kiezen die zijn samengesteld uit onderdelen van twee afdelingen. Bijvoorbeeld: instalektro. Binnen de sector die je kiest krijg je: - verplichte vakken (Nederlands, Engels, rekenen, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en kunstvak(ken)); - sectorgebonden vakken (vakken die bij je sector passen); - keuzevakken (twee vakken in de leerweg naar keuze). Sector Beroepsmogelijkheid Techniek - Bouwtechniek. metselaar - Elektrotechniek. televisiemonteur - Grafische techniek.. drukker - Installatietechniek.. loodgieter - Metaaltechniek.. machinebankwerker - Transport en logistiek chauffeur - Voertuigentechniek. automonteur Zorg en welzijn - Uiterlijke verzorging kapper - Verzorging.. verpleegster/verpleger kinderverzorg(st)er activiteitenbegeleid(st)er Economie - Administratie. kantoormedewerker - Handel en verkoop winkelbediende - Consumptief. bakker horecamedewerker - Mode en commercie. kledingverkoper - Sport, dienstverlening en veiligheid. beveiligingsbeambte sportschoolmedewerker Landbouw - Landbouw en natuurlijke omgeving. hovenier, dierenverzorger - Levensmiddelentechnologie. medewerker bierbrouwerij 18
Waar vind je de verschillende sectoren? DaCapo Graaf Huyn Groenewald Techniek Bouwtechniek Reclameschilderen Elektrotechniek Installatietechniek Metaaltechniek Voertuigentechniek Transport en logistiek Zorg en welzijn Verzorging Uiterlijke verzorging Economie Administratie Handel en administratie Mode en commercie Horeca Patisserie en brood Sport, dienstverlening en veiligheid Kenmerken van vmbo en bovenbouw havo/vwo Leerwegen vmbo vier leerwegen - theoretische leerweg (tl) - gemengde leerweg (gl) - kaderberoepsgerichte leerweg (kl) - basisberoepsgerichte leerweg (bl) vier sectoren - techniek - economie - zorg en welzijn - landbouw Bovenbouw havo/vwo (tweede fase) vier profielen - cultuur en maatschappij (CM) - economie en maatschappij (EM) - natuur en gezondheid (NG) - natuur en techniek (NT) tweede fase / studiehuis - leerling meer eigen verantwoordelijkheid voor studie - leraar geeft gedeeltelijk klassikaal les - leerling werkt individueel of in groepjes aan taken en opdrachten - leraar is begeleider / coach - veel aandacht voor leren leren 19
Mijn schoolkeuze: Achternaam: Voornaam: Geboortedatum: Naam basisschool: Plaats: Het schoolkeuzeadvies van mijn leerkracht: Resultaten van het LVS* Begrijpend Lezen A B C D E I II III IV V (*leerlingvolgsysteem) Spelling A B C D E I II III IV V Rekenen A B C D E I II III IV V Het advies van CITO: Hoe ben ik? - Mijn concentratie is - Mijn leertaakgerichtheid (ik wil iets afkrijgen) is - Mijn motivatie voor school en huiswerk is - Mijn nieuwsgierigheid om dingen te leren is - Mijn zelfstandigheid is zwak matig normaal redelijk goed Ik wil later misschien worden: Dit vind ik van de school waar ik naar toe wil gaan: - De leerlingbegeleiding lijkt me - De sfeer op school lijkt me - De bereikbaarheid met het (openbaar vervoer) is - Het schoolgebouw vind ik - De verhoudingen leraren/leerlingen lijkt mij slecht matig normaal redelijk goed Mijn nieuwe school wordt: Ik heb daarvoor gekozen omdat: Mijn ouders zijn het daar met mij over eens: ja/nee 20
Toelating voortgezet onderwijs Westelijke Mijnstreek 2014-2015 aanmelden lwoo Cito-eindtoets ma 6 jan di 11 feb wo 12 feb do 13 feb Graaf Huyn College wo 27 nov 14.00 16.00 proeflessen asp. leerlingen technasium wo 27 nov 19.30 21.00 infoavond ouders technasium wo 5 feb 19.00 20.30 infoavond ouders / proeflessen asp. leerlingen vmbo do 6 feb 19.00 20.30 infoavond ouders / proeflessen asp. leerlingen vmbo ma 3 feb 19.00 20.30 infoavond ouders / proeflessen asp. leerlingen h/v di 4 feb 19.00 20.30 infoavond ouders / proeflessen asp. leerlingen h/v za 22 feb 9.00 13.00 open dag Trevianum Scholengroep di 18 feb 19.00 21.00 infoavond ouders / proeflessen asp. leerlingen wo 19 feb 19.00 21.00 infoavond ouders / proeflessen asp. leerlingen do 20 feb 19.00 21.00 infoavond ouders / proeflessen asp. leerlingen za 15 mrt 10.00 14.00 open dag DaCapo College za 15 feb wo 19 feb 13.15 15.30 officiële opening van de locatie Sportzone proeflessen asp. leerlingen locatie Rijksweg-Zuid wo 26 feb 13.15 15.30 proeflessen asp. leerlingen locatie Sportzone za 15 mrt 10.00 14.00 open dag Groenewald di 4 feb 13.30 15.30 proeflessen asp. leerlingen 20.00 21.30 infoavond ouders wo 5 feb 13.30 15.30 proeflessen asp. leerlingen 20.00 21.30 infoavond ouders z0 9 feb 10.30 14.00 open dag aanmelden vóór besluit toelating vr 28 mrt vr 6 jun vr 13 jun bericht naar basisscholen (onder embargo tot 13 juni) bericht naar ouders / leerlingen introductiemiddag di 1 jul 13:30 15:00 Trevianum Scholengroep DaCapo College Graaf Huyn College Groenewald Bradleystraat 25 Rijksweg-Z 70 Jos Klijnenlaan 683 Kinskystraat 15 6135 CV Sittard 6134 AD Sittard 6164 AP Geleen 6171 LX Stein T (046) 420 69 00 T (046) 420 37 00 T (046) 423 64 00 T (046) 433 28 20 F (046) 420 69 69 F (046) 420 37 29 F (046) 423 64 19 F (046) 433 98 84 E info@trevianum.nl E info@dacapo-college.nl E info@ghc.nl E info@groenewald.nl W www.trevianum.nl W www.dacapo-college.nl W www.ghc.nl W www.groenewald.nl 21
CRITERIA TOELATING TOT BRUGKLAS Westelijke Mijnstreek Een leerling is toelaatbaar tot de brugklas / eerste klassen op grond van het passende advies van de basisschool. Dit advies is gebaseerd op drie criteria volgens onderstaand schema. Criterium 1: Gegevens uit het leerlingvolgsysteem (LVS). Deze zijn het resultaat van een meerjarige peiling door de basisschool en hebben betrekking op de onderdelen: - begrijpend lezen, - spelling, - rekenen. Criterium 2: Het leerlingprofiel: werkhouding, niveau/intellectuele capaciteiten en vaardigheden. Criterium 3: De score voor de Cito-eindtoets. Bij het niet voldoen aan een of meer criteria beslist in eerste instantie de toelatingscommissie van de ontvangende school. Het is aan de basisschool mogelijke indicaties aan te geven op basis waarvan een of meerdere dispensaties kunnen worden toegekend. Bij twijfel of onvoldoende onderbouwing kan de toelatingscommissie binnen het samenwerkingsverband Westelijke Mijnstreek vragen naar een bindende second opinion. Van de basisschool worden eenduidige adviezen verwacht: havo, kader enzovoort, geen gemengde adviezen zoals havo/vwo. brugklas havo/vwo (atheneum / gymnasium)* Advies basisschool: havo of vwo - LVS: A of B - leerlingprofiel: havo/vwo - Cito: 539 of hoger (Trevianum/Graaf Huyn/Groenewald) * Trevianum, Graaf Huyn en Groenewald hanteren voor toelating tot atheneum / gymnasium /vwo nadere eisen aan LVS- en Cito-score. brugklas H/T (Graaf Huyn) of TL-plus (DaCapo) Advies basisschool: H/T (Graaf Huyn) of T-plus (DaCapo) - LVS: B en eventueel C rekenen - leerlingprofiel: vmbo-tl / havo - Cito: 535 of hoger brugklas H/T Advies basisschool: H/T - LVS: C en een enkele B - leerlingprofiel: vmbo-gt / havo - Cito: 533 of hoger brugklas TL Advies basisschool: TL - LVS: C en een enkele B - leerlingprofiel: vmbo-gl/gt - Cito: 533 of hoger (Groenewald) (Graaf Huyn/DaCapo) 22
brugklas T/K Advies basisschool: T/K - LVS: C en een enkele D - leerlingprofiel: vmbo-t/k - Cito: 527 of hoger (Groenewald/DaCapo) brugklas K Advies basisschool: K - LVS: C en een enkele D - leerlingprofiel: vmbo-k - Cito: 527 of hoger brugklas K/B Advies basisschool: K/B - LVS: D en een enkele E - leerlingprofiel: vmbo-k/b - Cito: 520 of hoger brugklas B Advies basisschool B - LVS: D of E - leerlingprofiel: vmbo-b - Cito: 520 of hoger brugklas B met LWOO* Advies basisschool B - LVS: D, E of hoger - leerlingprofiel: vmbo-b - Cito: lager dan 520 * RVC-beschikking (DaCapo/Graaf Huyn) (Groenewald/DaCapo) (DaCapo/Graaf Huyn) (DaCapo/Graaf Huyn) 23