Rolnummer:... Rep.: / VONNIS In de zaak van:

Vergelijkbare documenten
Rolnummer:... Rep.: / VONNIS In de zaak van:

, geboren te op ' met ondernemingsnummer ~ wonende te. eisende p a r tij: vertegenwoordigd door mr te

Instelling. Onderwerp. Datum

Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: Zitting van:

Rolnummer: Rep.: / VONNIS In de zaak van:

Hof van Cassatie van België

Rolnummer: 13A230 Rep.: / VONNIS In de zaak van:

Hof van beroep Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling leper

Instelling. Onderwerp. Datum

KBC verzekeringen NV - burgerlijke partij/partij in gedwongen tussenkomst en vrijwaring - ter terechtzitting vertegenwoordigd door Mr

De ouderlijke aansprakelijkheid

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

Hof van beroep Antwerpen

VONNIS In de zaak van:

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

Hof van beroep Antwerpen

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van beroep Antwerpen

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST OPENBARE TERECHTZITTING VAN 2 JUNI DE KAMER Arbeidsongeval Tegensprekelijk Definitief.

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT.

Rechtbank v n eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, sectie burgerlijke rechtbank

Vonnis RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG OOST- VLAANDEREN, AFDELING DENDERMONDE BESLAG. , AAOr-j. .001/2012 m ST-059 B IN op vrljdag /

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

vonn1s 17/ 17/ 16/78/A Kamer AFl rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen sectie familie- en jeugdrechtbank 16 oktober 2017

Namens U.M. werden besluiten neergelegd op.../ ,.../.../2011 en.../.../2011.

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Rolnummer:. Rep.: / VONNIS In de zaak van:

sectie burgerlijke rechtbank

Instelling. Onderwerp. Datum

V O N N I S OPENBARE TERECHTZITTING VAN : 18 APRIL de kamer. 1 e blad ARBEIDSRECHTBANK GENT

Hof van beroep Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

6tt161. 4fi HET HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL. zetelend in burgerlijke zaken, na beraad, wijst volgend arrest

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

2) Mevrouw M. K, - geïntimeerde sub 2 - in persoon aanwezig

Hof van beroep Antwerpen. Arrest

Hof van Cassatie van België. Arrest

1. Het adres van inschrijving in de bevolkingsregisters van een niet-ontvoogde minderjarige:

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Mevrouw *** X X X, wonend te 9070 Destelbergen, Vinkenstraat 4;

Rolnummer:... Rep.: / VONNIS In de zaak van:

ECLI:NL:RBROT:2016:665

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van beroep Antwerpen

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Rechtsbijstandverzekeraar

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

Hof van beroep Antwerpen

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

Ik heb de eer U hierbij kennis te geven van de beslissing genomen door de vrederechter op 1 februari 2005.

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

M. Nuyens, enig rechter, P. Vanveldhoven, afgevaardigd griffier. afgeleverd aan: afgeleverd aan: bedrag: datum: bedrag: datum: blad 1/5

ECLI:NL:GHDHA:2017:647


526C. Vrijetetring van e;q3faitierea.1 an, 280, 2' Wetboek reoistratierechten, B.V. 8914/2006 INZAKE: Mevrouw H. A, wonende te 9070 Destelbergen,

Rolnummer: 15 Nummer van het arrest: A2 van 23 januari 2001 ARREST

Hof van beroep Antwerpen

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

Arbeidshof te Brussel

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE BRUSSEL ARREST

Arbeidshof te Brussel

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

Hof van beroep Antwerpen

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

hebbende als raadsman Mr. J. VdE, advocaat te 1050 Brussel,

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

DE BURGERLIJKE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG, ZITTING HOUDENDE TE HASSELT, ELFDE KAMER, HEEFT HET VOLGENDE VONNIS UITGESPROKEN:

Hof van Cassatie van België

Hof van beroep Antwerpen

Rolnummer: 21 Nummer van het arrest: A2 van 28 november 2002 ARREST. De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën,

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Instantie. Onderwerp. Datum

Fke: 2009/AR/296I EINDAR~~ST. Rep. rif.: Zitting van: Nummer:

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

Overeenkomst tot organisatie van het ouderlijk gezag.

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Instelling. Onderwerp. Datum

Rolnummer Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

DE ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT.

Transcriptie:

Rolnummer:... Rep.: / VONNIS In de zaak van: N.V. X, verzekeringsmaatschappij, met kruispuntbanknummer.., met vennootschapszetel te hebbende als raadsman mr... - eisende partij - tegen: H.E., geboren te op /.../..., wonende te hebbende als raadsman mr... - verwerende partij - Bij dagvaarding, betekend op 22 juli 2011 door het ambt van gerechtsdeurwaarder Marjolein BREPOELS te Roeselare, vordert N.V. X : - dat H.E. zou worden veroordeeld tot betaling van 954,33 EUR vermeerderd met de vergoedende rente a rato van de wettelijke rentevoet vanaf 3 augustus 2010 tot de dagvaarding en met de gerechtelijke rente op dit alles vanaf de dagvaarding ; - dat H.E. zou worden veroordeeld tot de gedingkosten, hierin begrepen een rechtsplegingsvergoeding van 440,00 EUR ; - dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zou worden verklaard, niettegenstaande elk verhaal, zonder kantonnement. Namens H.E. werden besluiten neergelegd op 4 november 2011. Namens N.V. X werden besluiten neergelegd op 27 december 2011. Namens H.E. werden synthesebesluiten neergelegd op 4 januari 2012. De raadslieden van de partijen zijn verschenen in openbare terechtzitting op 28 februari 2012. Het bundel van de rechtspleging en de stukken werden nagezien. Uiteenzetting en standpunt in rechte van N.V. X N.V. X zet uiteen dat de minderjarige U. (.../.../1994) op /.../2010 samen met zijn vriend N.R. is binnengedrongen in een stroschuur gelegen in de straat te.. en eigendom van de heer D.H., wonende te... Eenmaal binnen in de schuur begeven de twee minderjarigen zich naar de hooizolder, waar U. een aansteker bovenhaalt en het stro in brand steekt. Meteen verspreidt het vuur zich over het stro en staat de hele schuur in brand. Ondanks een tussenkomst van de brandweer is de schade aanzienlijk. Ook de politie komt ter plaatse en doet onderzoek. Nog dezelfde dag van de feiten is bij de politie klacht neergelegd door D.H., eigenaar van de stroschuur. U. wordt dezelfde dag omstreeks 18u25 door de politiediensten verhoord. Hij verklaart: "Deze namiddag kwam opeens N. bij mij thuis en vervolgens gingen wij tesamen naar het huis van N. Ik had een aansteker in mijn zak en in de verte zagen wij in een weide Datum: 27-03-2012 rolnr.:... blz. 1

in de...straat een verlaten stalling staan. We besloten om de aansteker eens uit te proberen. Aan de stalling gekomen kropen wij tesamen op de zolder. Daar stak ik wat stro in brand doch het begon overal te schroeien en onmiddellijk erna verspreidde het vuur zich razendsnel. Wij poogden nog het vuur uit te stampen maar we hadden er geen controle meer over. (...)" Op /.../2010 verklaart D.H. aan de politie dat hij vergoeding wenst voor de schade geleden ingevolge de brand. Na onderzoek blijkt dat de totale schade ingevolge de brand 3.817,30 bedraagt, met name 3.250,00 ingevolge schade aan de schuur van D.H. en 567,30 voor de dienstverlening van de gemeentelijke brandweerdienst van..... Op 06.04.2010 wordt eveneens aangifte gedaan van de brand bij N.V. X, die ingevolge polisnummer. de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van mevrouw L.E., wonende te... en van haar minderjarige inwonende zoon U. verzekert ('gezinspolis'). N.V. X gaat over tot vergoeding voor een bedrag van 1.908,65, zijnde de helft van het totale schadebedrag van 3.817,30. De andere helft wordt ten laste genomen door de mededader N.R. N.V. X wil thans haar uitgaven verhalen op H.E. (vader van U.), als derdemedeaansprakelijke die niet onder de dekking valt van de gezinspolis. De minderjarige U. werd geboren uit een inmiddels ontbonden huwelijk tussen L.E. en H.E. Als vader van U., is H.E. volgens N.V. X mede burgerlijk aansprakelijk voor de schade die zijn minderjarige zoon heeft veroorzaakt (artikel 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). Aangezien N.V. X het volledig aandeel van U. in het schadegeval in zijn geheel heeft vergoed, wil N.V. X zich voor de helft van haar tussenkomst verhalen op H.E., hetzij voor een bedrag van 1.908,65 : 2 = 954,33. De aansprakelijkheid van H.E. op basis van artikel 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek staat volgens N.V. X vast : - De twee minderjarigen U. en N.R. zijn samen aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van de brand die door hen werd veroorzaakt. Onderling is een verdeling van de aansprakelijkheid bij helften billijk en correct. - Op basis van artikel 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn de vader en de moeder aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen. De grondslag van het wettelijk vermoeden ingevoerd door artikel 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is een vermoeden van fout van de ouders in het toezicht of de opvoeding van de kinderen. Op het ogenblik van de feiten was U. ruim vijftien jaar. Van een vijftienjarige mag worden verwacht dat hij voldoende beseft dat het binnendringen in een stroschuur en het spelen met vuur in een stroschuur gevaarlijk is en getuigt van onbehoorlijk gedrag. Het behoort tot de opvoedingstaken van de ouders voldoende toe te zien op hun kinderen en hen dermate op te voeden dat zij dergelijk onbehoorlijk en gevaarlijk gedrag vermijden. - Beide ouders zijn samen aansprakelijk, ook na feitelijke scheiding of echtscheiding. - De totale schade ingevolge de brand bedraagt 3.817,30, waarvan de helft ten laste valt van U., hetzij 1.908,65. L.E. en H.E. zijn elk als ouder gehouden tot vergoeding van de helft van dit bedrag, zijnde 954,33. Datum: 27-03-2012 rolnr.:... blz. 2

- Het vermoeden van aansprakelijkheid gecreëerd door artikel 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek kan door de ouders slechts weerlegd worden, indien zij aantonen geen gebrekkig toezicht te hebben uitgeoefend op hun minderjarig kind ten tijde van het schadegeval én het kind een goede opvoeding te hebben gegeven. Het tegenbewijs dat door de ouders moet geleverd worden is derhalve dubbel. - Ongeacht het feit dat H.E. op het ogenblik van de feiten geen toezicht uitoefende over zijn minderjarige zoon U., blijft de vermoede fout bij de opvoeding van het kind bestaan. H.E. slaagt er niet in ten genoege van recht dit wettelijke vermoeden van aansprakelijkheid te weerleggen. Hij verwijst ten onrechte naar de regeling omtrent het ouderlijk gezag, ingevolge een notariële EOT-akte dd. /.../2003. Beide ouders blijven aansprakelijk, ook al zijn zij feitelijk of juridisch gescheiden. De EOT-akte bepaalt dat "het gezag over de persoon en het bestuur over de goederen van de kinderen worden toevertrouwd aan de moeder, mevrouw E., en dit zowel gedurende de proeftijd als na de echtscheiding." L.E. oefent derhalve exclusief het ouderlijk gezag uit over haar minderjarig kind U. De regeling omtrent het ouderlijke gezag bevrijdt H.E. evenwel niet van het vermoeden van aansprakelijkheid dat op hem rust ingevolge artikel 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Ook een ouder die het ouderlijke gezag niet uitoefent valt onder het vermoeden van aansprakelijkheid. Hij behoudt immers het recht om toezicht te houden op de opvoeding en kan bij de andere ouder of bij derden nuttige informatie inwinnen en zich in het belang van het kind tot de jeugdrechtbank wenden. Deze mogelijkheid wordt overigens expliciet voorzien in de EOT-akte. De bewering dat de EOT-akte niet zou voorzien in een recht voor H.E. op persoonlijk contact met zijn kinderen, strookt allerminst met de werkelijkheid. Het is bovendien vaststaande rechtspraak van het Hof van Cassatie dat de wetsbepaling volgens dewelke de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, het recht behoudt om toezicht te houden op de opvoeding van het kind, hieromtrent bij de andere ouder of bij derden alle nuttige informatie kan inwinnen en zich in het belang van het kind tot de jeugdrechtbank kan wenden, allerminst de toepassing van artikel 1384, lid 2 B.W. uitsluit, in zoverre dit op een fout in de opvoeding berust, op de ouder die aldus slechts een beperkt recht op persoonlijk contact heeft (artikel 374, lid 4 en 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). Tot slot dient H.E. volgens de EOT-akte maandelijks een onderhoudsbijdrage van 62,00 te betalen voor zijn twee kinderen aan L.E.. Deze onderhoudsbijdrage bedraagt volgens H.E. zelf op heden 70,00. Dit alles toont aan dat H.E. wel degelijk betrokken blijft bij de opvoeding van zijn kinderen, meer in het bijzonder van zijn nog minderjarige zoon U.. Het is derhalve foutief te stellen dat de opvoeding van U. volledig bij L.E. berust, zoals H.E. ten onrechte laat uitschijnen. - H.E. beweert dat hij nog nauwelijks contact heeft met zijn zoon U., doch legt hiervan geen enkel bewijs voor, zodat mag aangenomen worden dat het recht op persoonlijk contact zoals voorzien in de EOT- akte nog steeds toepassing vindt. De wijze waarop H.E. zijn recht op persoonlijk contact uitoefent is een eigen keuze en is zonder belang voor zijn aansprakelijkheid als ouder. - H.E. moet het bewijs leveren dat hij geen fout heeft gemaakt bij de opvoeding van zijn zoon U., doch legt geen enkel concreet stuk voor teneinde het vermoeden van aansprakelijkheid te kunnen weerleggen. Algemene beweringen volstaan niet. H.E. vraagt ondergeschikt het bedrag van 954,33 te mogen afbetalen a rato van 50,00 per maand. Hij bewijst evenwel niet dat hij ongelukkig en te goeder trouw is. De wettelijke voorwaarden zijn dus niet vervuld. Bovendien werd hij meermaals uitgenodigd tot vrijwillige regeling, doch liet hij na te reageren. Een schuldenaar die de rechtbank om betalingsfaciliteiten verzoekt, terwijl hij voordien een aanbod tot vrijwillige regeling niet heeft aangewend, is niet ongelukkig en te goeder trouw. Datum: 27-03-2012 rolnr.:... blz. 3

Uiteenzetting en standpunt in rechte van H.E. H.E. betwist de vordering. Hij zet uiteen dat hij gescheiden is van mevrouw L.E. via echtscheiding door onderlinge toestemming. In de overeenkomst voorafgaand aan de echtscheiding zijn partijen omtrent de toen minderjarige kinderen (waaronder U.) overeengekomen hetgeen volgt : "Het gezag over de persoon en het bestuur over de goederen van de kinderen worden toevertrouwd aan de moeder, mevrouw E., en dit zowel gedurende de proeftijd als na de echtscheiding. Aldus zal de moeder alle bevoegdheden uitoefenen die aan het hoederecht zijn verbonden. De kinderen zullen bij haar verblijven." Verder wordt aan de vader een recht op persoonlijk contact toegekend als volgt: elke woensdag vanaf school tot negentien uur ; tijdens de zomervakantie : 2 weken te bepalen volgens de respectievelijke werkomstandigheden van de ouders. Er wordt voorzien dat van zodra de werkomstandigheden van de vader het toelaten, de kinderen langere periodes bij hun vader zullen doorbrengen, in gemeen overleg tussen de ouders en de kinderen te bepalen, doch wel minstens één weekend per maand, van zaterdag 10 uur tot zondag 19.00 uur. H.E. werkte in die periode immers uitsluitend tijdens het weekend in de spinnerij Z te... Tot de oudste zoon 18 jaar werd (2006), verbleven beide kinderen zoals voorzien elke woensdagnamiddag bij hun vader ; nadien kwam de jongste zoon (U.) sporadisch op zaterdagmiddag eens bij zijn vader langs om er te eten. Volgens H.E. zijn de contacten tussen hemzelf en U. (die straks 17 jaar wordt) sinds jaren onbestaande en verneemt hij niets van zijn zoon, behalve enkele maanden geleden wanneer hij dagvaardingen ontving als burgerlijk aansprakelijke voor zaken die zijn zoon had uitgespookt. Onder meer vernam hij dat U. op /.../2010 met een vriend vuur had gemaakt in een schuur waar stro gestapeld lag, en waarvoor tussenkomst van de brandweer noodzakelijk was. Met brief van 6 augustus 2011 werd H.E. door de aansprakelijkheidsverzekeraar van mevrouw E. in gebreke gesteld om zijn aandeel van de schade veroorzaakt door zijn zoon te vergoeden, minstens aangifte te doen bij zijn verzekering. Met brief van /.../2010 uitgaande van X rechtsbijstand, werd een bedrag gevorderd van 1908,65, om met brief van /.../2011 slechts de helft te vragen, gezien de andere helft gedragen werd door de verzekering van de mede aansprakelijke L.E.. H.E. wordt thans aangesproken door de aansprakelijkheidsverzekeraar van mevrouw E. (die het aandeel in de schade veroorzaakt door U. heeft vergoed op grond van art. 1384 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek en de helft hiervan wil verhalen op H.E., weze een bedrag van 954,33, meer rente en kosten). Art. 1384, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is evenwel een weerlegbaar vermoeden. De aansprakelijkheid kan weerlegd worden door het bewijs te leveren dat de feiten die aan de grondslag liggen van de schade niet het gevolg is van een gebrek aan toezicht of een tekortkoming in de opvoeding van hun minderjarig kind. Vanzelfsprekend kan daarnaast ook overmacht worden ingeroepen. In casu argumenteert H.E. dat hij op geen enkel ogenblik de onrechtmatige daad die U. gepleegd heeft, kon beletten. Zoals aangestipt wordt het exclusief ouderlijk gezag over U. uitgeoefend door de moeder en heeft H.E. sinds jaren geen contact meer met zijn zoon, die omzeggens uit zijn leven verdwenen is. De opvoeding van U. berust Datum: 27-03-2012 rolnr.:... blz. 4

derhalve volledig bij de moeder en beide ouders hebben hier ook uitdrukkelijk voor gekozen. H.E. heeft niet de minste inspraak in de opvoeding van zijn kind om hem de grenzen van het aanvaardbare en het verwerpelijke bij te brengen. In de tussen hen afgesloten akte EOT is immers geenszins voorzien dat de vader - spijts het exclusief ouderlijk gezag aan de moeder wordt toegekend - toezicht mag uitoefenen op de opvoeding van het kind. Aldus kan aan H.E. geen gebrek in de opvoeding verweten worden, gezien de moeder exclusief het ouderlijk gezag uitoefende. Zij dient dan ook haar volle verantwoordelijkheid op te nemen, wanneer het misloopt. Evenmin kon H.E. op het ogenblik van de feiten toezicht uitoefenen, zodat het vermoeden van aansprakelijkheid ingevolge het voldoen aan deze dubbele voorwaarde, hierbij weerlegd is. H.E. is geenszins op de hoogte van de keuze van de activiteiten en de vrienden waarmee zijn zoon omgaat, hij heeft de materiële bewaring niet. Het kind stond onder de materiële bewaring van de moeder en partijen hebben hiervoor in de tussen hen afgesloten EOT uitdrukkelijk gekozen. H.E. verkeerde in ieder geval zowel in de materiële, als in de juridische onmogelijkheid om toezicht uit te oefenen. Ondergeschikt vraagt H.E. betalingsfaciliteiten. Hij is immers niet in staat om het gevorderde bedrag in éénmaal te betalen. Hij beschikt overigens niet over een rechtsbijstandsverzekering, zodat hij alles uit eigen zak zal moeten betalen. Hij is alleenstaande, werkt als arbeider en heeft een maandelijks inkomen van nog geen 1.100,00 per maand. Hij betaalt daarvan 70,00 alimentatie, verder betaalt hij een hypothecaire lening en zijn er de vaste verbruikskosten. Hij beschikt zelfs niet over een wagen. Aldus verzoekt hij om de schuld te mogen afbetalen a rato van 50,00 per maand. Beoordeling 1. Artikel 1384, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : «De vader en de moeder zijn aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen.» Artikel 1384 vijfde lid van datzelfde wetboek bepaalt : «De hierboven geregelde aansprakelijkheid houdt op, indien de ouders, onderwijzers en ambachtslieden bewijzen dat zij de daad welke tot die aansprakelijkheid aanleiding geeft, niet hebben kunnen beletten.» Zoals N.V. X terecht laat gelden, is artikel 1384, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek gebaseerd op een dubbel vermoeden : een vermoeden van gebrekkig toezicht (enerzijds) en een vermoeden van gebrekkige opvoeding (anderzijds). Deze vermoedens kunnen worden weerlegd, maar de bewijslast rust op de betrokken ouder. In de huidige zaak moet H.E. dus bewijzen : - dat hij voldoende toezicht op U. heeft uitgeoefend c.q. dat het voor hem materieel of juridisch onmogelijk was toezicht op U. uit te oefenen toen deze de litigieuze feiten heeft gepleegd ; en Datum: 27-03-2012 rolnr.:... blz. 5

- dat hij geen tekortkoming heeft begaan in de opvoeding van U.. Wij zijn van oordeel dat H.E. weliswaar aantoont dat hij onmogelijk toezicht op zijn minderjarige zoon U. heeft kunnen uitoefenen toen deze op.../.../2010 de aan huidig geding ten grondslag liggende feiten in de...straat te... heeft gepleegd, maar dat hij faalt in de op hem rustende bewijslast dat hij geen tekortkoming heeft begaan in de opvoeding van U.. Wij zijn van oordeel dat de omstandigheid dat de litigieuze feiten werden gepleegd op een ogenblik dat H.E. volgens de EOT-regelingsakte geen recht op persoonlijk contact had met U. en de omstandigheid dat er geen enkel feitelijk contact meer zou hebben bestaan tussen H.E. en U. niet van aard zijn het vermoeden van gebrekkige opvoeding te weerleggen. Voor het overige stellen wij vast dat noch het (objectief) onrechtmatige karakter van de door U. gepleegde litigieuze feiten, noch het door N.V. X gevorderde bedrag op cijfermatig vlak door H.E. worden bewist. De vordering is gegrond. 2. Wij zien niet in waarom wij aan H.E. gemak van betaling zouden verlenen. Artikel 1244 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : «( ) de rechter kan, niettegenstaande ieder andersluidend beding, met inachtneming van de toestand der partijen, gebruik makend van deze bevoegdheid met grote omzichtigheid en daarbij rekening houdend met de termijnen die de schuldenaar reeds heeft genoten, gematigd uitstel verlenen voor de betaling en de vervolgingen doen schorsen, ook wanneer de schuld blijkt uit een andere authentieke akte dan een vonnis.» Wij zijn van oordeel dat H.E. al meer dan genoeg tijd heeft gehad om vrijwillig (weze het gedeeltelijk) zijn schuld ten aanzien van N.V. X na te komen en dat de voorwaarden van artikel 1244 van het Burgerlijk Wetboek derhalve niet vervuld zijn. 3. H.E. wordt verwezen in de gedingkosten. 4. Huidig vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk verhaal. OM DEZE REDENEN: Wij Vrederechter, gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij het gerechtelijk wetboek; Rechtdoende op tegenspraak. Verklaren de vordering toelaatbaar en gegrond ; Veroordelen H.E. tot betaling aan N.V. X van 954,33 EUR vermeerderd met de vergoedende rente a rato van de wettelijke rentevoet vanaf /.../2010 tot heden en met de gerechtelijke rente aan dezelfde rentevoet op dit alles vanaf heden tot de datum van betaling ; Verwijzen H.E. in de gedingkosten, die aan de zijde van N.V. X als volgt worden vereffend : * dagvaarding en rolstelling : 114,66 EUR * rechtsplegingsvergoeding : 440,00 EUR Verklaren huidig vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk verhaal. Aldus gevonnist en uitgesproken in het Gerechtsgebouw II te Kortrijk in openbare terechtzitting van het Vredegerecht van het tweede kanton Kortrijk op dinsdag zevenentwintig maart tweeduizend en twaalf. Tegenwoordig Christophe ROBBE, Vrederechter van het tweede kanton Kortrijk en Datum: 27-03-2012 rolnr.:... blz. 6

Mario DELIE, Waarnemend Hoofdgriffier. de Waarnemend Hoofdgriffier, de Vrederechter, Mario DELIE Christophe ROBBE Aangeboden op niet te registreren de Ontvanger Datum: 27-03-2012 rolnr.:... blz. 7