A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

Vergelijkbare documenten
Rolnummer Arrest nr. 18/2002 van 17 januari 2002 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

Rolnummer Arrest nr. 20/99 van 17 februari 1999 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

Rolnummer Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter M. Melchior en de rechters-verslaggevers J.-P. Moerman en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L.

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Rolnummer Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Rolnummer Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T

niet verbeterde kopie

Rolnummer Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Instantie. Onderwerp. Datum

Rolnummer Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 13/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 169/2005 van 23 november 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 6/2000 van 19 januari 2000 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 A R R E S T

Rolnummer 258. Arrest nr. 39/92 van 13 mei 1992 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

niet verbeterde kopie

Rolnummer Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 A R R E S T

Rolnummers 4767 en Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 33/99 van 17 maart 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 20/2008 van 21 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 20/98 van 18 februari 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

niet verbeterde kopie

Rolnummer Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T

niet verbeterde kopie

Rolnummer Arrest nr. 82/98 van 7 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2011 van 18 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 191/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 69/2014 van 24 april 2014 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter F. Debaedts en de rechters-verslaggevers L.P. Suetens en P. Martens, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen.

Rolnummers 2033 en Arrest nr. 89/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T

Rolnummer : 26 Arrest nr. 20 van 25 juni 1986

Rolnummer Arrest nr. 80/2005 van 27 april 2005 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 81/99 van 30 juni 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 70/2007 van 26 april 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 68/2016 van 11 mei 2016 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 118/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 92/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 125/2002 van 10 juli 2002 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1056, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Brussel.

Rolnummer Arrest nr. 121/2004 van 7 juli 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 139/2001 van 6 november 2001 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 88/2001 van 21 juni 2001 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslaggevers H. Coremans en E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier L.

Rolnummer Arrest nr. 87/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

I. DE FEITEN EN DE VOORAFGAANDE RECHTSPLEGING

Rolnummer Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T

Rolnummers 4284, 4290 en Arrest nr. 162/2007 van 19 december 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummers 2228, 2229, 2230 en Arrest nr. 133/2002 van 18 september 2002 A R R E S T

niet verbeterde kopie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Eupen.

niet verbeterde kopie

Rolnummer Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

Rolnummers 4343 en Arrest nr. 45/2008 van 4 maart 2008 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 175/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

Transcriptie:

Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Martens, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, wijst na beraad het volgende arrest : * * *

2 I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 16 oktober 2002 in zake het Gemeenschapsonderwijs en L. Buekers tegen P. Orens en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 23 oktober 2002, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : «Is er sprake van schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat een leerkracht uit de openbare sector, die een orgaan is van de openbare macht, persoonlijk kan worden veroordeeld tot schadevergoeding ten gunste van een slachtoffer op grond van artikel 1382 B.W. en dus op grond van een fout, hoe licht ook, terwijl een leerkracht uit het vrij onderwijs, die gebonden is door een arbeidsovereenkomst, de vrijstelling geniet die in artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten omschreven is, en die zijn aansprakelijkheid beperkt tot het geval van bedrog, zware schuld of gewoonlijk voorkomende lichte schuld?» II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil De appellanten voor de verwijzende rechter zijn het Gemeenschapsonderwijs, als rechtsopvolger van de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (ARGO), en L. Buekers, regentes lichamelijk opvoeding. Zij stellen hoger beroep in tegen een vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt, waarbij L. Buekers volledig aansprakelijk wordt gesteld voor de schadelijke gevolgen van een ongeval dat in haar turnles is gebeurd, en waarbij het Gemeenschapsonderwijs rechtstreeks aansprakelijk wordt gesteld voor de schade van het ongeval krachtens de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek. L. Buekers en het Gemeenschapsonderwijs worden veroordeeld om 619,73 euro als provisionele schadevergoeding te betalen. Tevens wordt een deskundige aangesteld. De appellanten voeren aan dat een prejudiciële vraag aan het Arbitragehof moet worden gesteld alvorens ten gronde uitspraak kan worden gedaan : zij beroepen zich dienaangaande op de arresten nrs. 77/96 van 18 december 1996 en 19/2000 van 9 februari 2000. Het Hof van Beroep beslist dan ook het Hof de bovenvermelde prejudiciële vraag te stellen. III. De rechtspleging voor het Hof Bij beschikking van 23 oktober 2002 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. Op 12 november 2002 hebben de rechters-verslaggevers E. De Groot en J.-P. Moerman, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de organieke wet, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. Overeenkomstig artikel 72, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechtersverslaggevers aan de partijen in het bodemgeschil kennisgegeven bij op 19 november 2002 ter post aangetekende brieven. Het Gemeenschapsonderwijs, met zetel te 1000 Brussel, Emile Jacqmainlaan 20, en L. Buekers, wonende te 3540 Herk-de-Stad, Sint-Jansstraat 8, hebben een memorie met verantwoording ingediend bij op 4 december 2002 ter post aangetekende brief.

3 De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. IV. In rechte - A - A.1. De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht het Hof voor te stellen om met toepassing van artikel 72 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof de zaak af te doen met een arrest van onmiddellijk antwoord, rekening houdend met de arresten nrs. 77/96 en 19/2000. A.2. De appellanten voor de verwijzende rechter stellen in hun memorie met verantwoording dat zij zich volledig kunnen aansluiten bij de conclusie van de rechters-verslaggevers. - B - B.1. De prejudiciële vraag, betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, is identiek met die welke werd gesteld in de zaak die aanleiding heeft gegeven tot het arrest nr. 19/2000, met dit verschil dat het in voormeld arrest artikel 1384, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek betrof. B.2. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : «Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.» Artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bepaalt : «Ingeval de werknemer bij de uitvoering van zijn overeenkomst de werkgever of derden schade berokkent, is hij enkel aansprakelijk voor zijn bedrog en zijn zware schuld. Voor lichte schuld is hij enkel aansprakelijk als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. Op straffe van nietigheid mag niet worden afgeweken van de bij het eerste en het tweede lid vastgestelde aansprakelijkheid, tenzij, en alleen wat de aansprakelijkheid tegenover de werkgever betreft, bij een door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst.

4 De werkgever kan de vergoedingen en de schadeloosstellingen die hem krachtens dit artikel verschuldigd zijn en die na de feiten met de werknemer zijn overeengekomen of door de rechter vastgesteld, op het loon inhouden in de voorwaarden als bepaald bij artikel 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.» B.3. Uit de voormelde bepalingen blijkt dat wat betreft de burgerrechtelijke aansprakelijkheid die het gevolg is van een toevallig voorkomende lichte fout, er een verschil in behandeling bestaat tussen de door de overheid tewerkgestelde leden van het statutair personeel, enerzijds, en de contractuele werknemers in het algemeen, anderzijds, aangezien immers enkel de eerstgenoemden aansprakelijk zijn voor lichte schuld. Dat verschil in behandeling is niet verantwoord, in acht nemend de gelijkenis van de vergeleken arbeidsverhoudingen, met name vanuit het oogpunt van de juridische ondergeschiktheid. B.4. Het Hof doet overigens opmerken dat de vrijstelling van aansprakelijkheid die door het voormelde artikel 18 aan de werknemer ten aanzien van derden wordt verleend, geen afbreuk doet, zoals algemeen wordt aangenomen door de rechtspraak en de rechtsleer, aan de aansprakelijkheid van de werkgever op grond van artikel 1384, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, voor zover aan de toepassingsvoorwaarden van die bepaling is voldaan. Het door artikel 1384, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek gevestigde aansprakelijkheidsvermoeden is onweerlegbaar, zodat de werkgever objectief aansprakelijk is. De vrijstelling van aansprakelijkheid van de werknemer ten gevolge van een toevallige lichte fout verhindert dus in principe niet dat het slachtoffer schadeloos wordt gesteld.

5 Om die redenen, het Hof zegt voor recht : In zoverre een leerkracht uit de openbare sector, die een orgaan is van de openbare macht, persoonlijk kan worden veroordeeld tot schadevergoeding ten gunste van een slachtoffer op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek en dus op grond van een fout, hoe licht die ook is, schendt dat artikel de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 28 januari 2003, door de voormelde zetel, waarin de rechters A. Alen en J.-P. Moerman, wettig verhinderd, voor de uitspraak respectievelijk zijn vervangen door de rechters L. Lavrysen en J.-P. Snappe, overeenkomstig artikel 110 van dezelfde wet. De griffier, De voorzitter, L. Potoms A. Arts