Korte bespreking van arresten van de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie over artikel 1019h Rv / 14 Handhavingsrichtlijn 1

Vergelijkbare documenten
Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad

Indicatietarieven in IE-zaken

AIPPI ZEIST CONGRES. De volledige proceskostenveroordeling in Nederland. Wim Maas 12 maart 2014

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Proceskostenveroordelingen in IE-zaken. Moïra Truijens, advocaat AIPPI Seminar Proceskosten in IE-zaken Amsterdam, 3 oktober 2016

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:HR:2017:59. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1115, Gevolgd

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

I n z a k e: T e g e n:

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

Hoge Raad der Nederlanden

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

Noot mr. M.R. Rijks bij Hoge Raad, 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1733 (Boston Scientific/OrbusNeich)

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3334 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 04/04123

Tekst SDU Publicatie A.M. van Aerde Page 1 of 11

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

Uitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

Bewijslastverdeling bij gestelde uitputting

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:GHARL:2014:2681

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

gewezen in de incidenten ex artikel 351 Rv en ex artikel 234 Rv in de zaak van

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

GERECHTSHOF DEN HAAG Team Belastingrecht meervoudige kamer nummer BK- 13/01190

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

1.3 De Beroepscommissie heeft het principaal en het incidenteel beroep mondeling behandeld op 25 maart Beide partijen waren aanwezig.

ECLI:NL:GHSHE:2015:3006

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146


GERECHTSHOF AMSTERDAM

Hoge Raad der Nederlanden

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

Civiele Procespraktijk

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179

'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht

ECLI:NL:RBROT:2015:2010

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

1 Het geding in feitelijke instanties

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052

ECLI:NL:PHR:2013:873 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04481

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHARL:2017:5327

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

LJN: BP4803, Hoge Raad, 10/ Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Cassatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

Edelachtbaar college,

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305

ECLI:NL:GHAMS:2015:2838 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 maart 2011.

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBMNE:2017:2000

ECLI:NL:HR:2010:BN1414

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017

Proc sko$t n. Inhoud. Het perspectief van de advocaat

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

ECLI:NL:HR:2004:AM2358

verwijzingsbeslissing

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken

Transcriptie:

Arresten over de volledige proceskostenveroordeling in IE-zaken Korte bespreking van arresten van de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie over artikel 1019h Rv / 14 Handhavingsrichtlijn 1 1. Desgevorderd Het arrest inzake Endstra/Nieuw Amsterdam 2 is het eerste arrest van de Hoge Raad over artikel 14 Handhavingsrichtlijn. In deze zaak oordeelde de Hoge Raad dat vergoeding van de volledige proceskosten op de voet van artikel 14 Handhavingsrichtlijn dient te worden gevorderd, en dat de gevorderde kosten zo tijdig opgegeven en gespecificeerd dienen te worden dat de wederpartij zich daartegen naar behoren kan verweren (r.o. 5.4.1). In de zaak A/JB Inflatable 3 lag de vraag voor of veroordeling in de (werkelijke) proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv ook kan volgen indien deze niet in het petitum (of elders in de gedingstukken) is gevorderd. Het Hof s-hertogenbosch oordeelde dat hoewel JB in het petitum van de appeldagvaarding had verzuimd dat en op welke grond [eiseres] in de kosten zal worden geoordeeld, [ ] zulks, naar ook [eiseres] begrepen moet hebben, kennelijk wel de bedoeling van JB [is] geweest (rov. 4.45). Immers had zij in eerste aanleg de werkelijke proceskosten gevorderd en in hoger beroep (evenals eiseres), een urenspecificatie op basis van de werkelijke proceskosten overgelegd, aldus het Bossche Hof, dat eiseres, als de in beide instanties in het ongelijk gestelde partij, veroordeelde in de kosten van beide instanties ex artikel 1019h Rv. In zijn conclusie voor het arrest stelde A-G Verkade dat het te ver gaat te oordelen dat een wettelijk vereiste, in werkelijkheid niet gedane (aanzegging van een) vordering, tóch wel zou zijn gedaan (nr. 3.27). Volgens de A-G diende de klacht tegen de veroordeling van eiseres in de proceskosten ex artikel 1019h Rv dan ook te slagen. Verkade gaf de Hoge Raad in overweging de zaak, bij vernietiging van het bestreden arrest op dit punt, zelf af te doen door te beslissen dat de proceskostenveroordeling in hoger beroep wordt begroot op de forfaitaire kosten (3.28). Opmerkelijk is dan ook dat de Hoge Raad, door te oordelen dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden (81 RO), het arrest van het Bossche hof in stand heeft gelaten. 2. Tijdige opgave en specificatie In een aantal arresten heeft de Hoge Raad nadere invulling gegeven aan het vereiste van tijdige opgave en specificatie van de kosten. Opgave en specificatie voor het eerst bij brief naar aanleiding van de conclusie van de Advocaat-Generaal (de zogenaamde Borgersbrief ) is te laat, aldus de Hoge Raad in het arrest inzake Pharmachemie/Glaxo 4, r.o. 3.8. Dit leidde hier echter niet tot afwijzing van de gevorderde proceskostenveroordeling ex 1019h Rv, omdat de wederpartij 1 Door Charlotte Vrendenbarg, Universiteit Leiden. 2 HR 30 mei 2008, LJN: BC2153 (Endstra/Nieuw Amsterdam) met conclusie A-G Verkade. 3 HR 13 april 2012, LJN: BV8212 (A/JB Inflatable) met conclusie A-G Verkade. 4 HR 22 juni 2012, LJN: BW4006 (Pharmachemie/Glaxo) met conclusie A-G Huydecoper.

had laten weten geen opmerkingen te hebben over het gespecificeerde bedrag. Ook in de zaak Gravita/Helle & ATS 5 heeft de Hoge Raad de eerst bij de schriftelijke toelichting in cassatie gevorderde proceskosten ex artikel 1019h Rv toegewezen. Overigens is in deze zaak beslist overeenkomstig het verzoek van partijen toepassing te geven aan artikel 1019h Rv en de (in re- en dupliek bevestigde) afspraken tussen partijen over de hoogte van de te vergoeden proceskosten. Zeer recent heeft A-G Wissink in zijn conclusie van 7 september 2012 in de zaak Stichting Leenrecht/Vereniging van Openbare Bibliotheken in Nederland 6 geopperd dat de regel uit het hiervoor genoemde Endstra-arrest niet belemmert dat de kosten ex artikel 1019h Rv bij schriftelijke toelichting in cassatie worden opgegeven onder opgave en specificatie daarvan, omdat, naar mag worden aangenomen, de mogelijkheid om bij schriftelijke repliek of dupliek te reageren op de schriftelijke toelichting de wederpartij in beginsel nog een effectieve gelegenheid biedt om verweer te voeren (nr. 3.55). 3. Niet betwiste kosten worden toegewezen Niet (gemotiveerd) betwiste, ex artikel 1019h Rv gevorderde en gespecificeerde proceskosten dienen te worden toegewezen, ook wanneer de specificatie niet inzichtelijk is, aldus de Hoge Raad in het arrest Stichting Baas in Eigen Huis/Plazacasa. 7 In diverse arresten heeft de Hoge Raad de gespecificeerde, niet (gemotiveerd) bestreden proceskosten ex 1019h Rv aan de in het gelijk gestelde partij toegewezen. 8 4. Proceskosten in cassatie De vraag of artikel 1019h Rv van toepassing is in cassatie, is door de Hoge Raad bevestigend beantwoord in het arrest inzake Euro-Tyre/Eurotyre. 9 De Hoge Raad is daarmee voorbij gegaan aan de suggestie van A-G Verkade een prejudiciële vraag te stellen aan het Europese Hof van Justitie over de (niet-)toepasselijkheid van artikel 14 Handhavingsrichtlijn in cassatie (zie nr. 5.1. van zijn conclusie voor het arrest). Reeds in zijn conclusie inzake Endstra/Nieuw Amsterdam heeft A-G Verkade ervoor gepleit hierover een vraag van uitleg te stellen (nr. 7.1 e.v). Volgens Verkade is het maar de vraag of het bijdragen aan een voor de (communautaire) rechtsvorming en rechtseenheid nuttig debat, bestraft zou moeten worden met een hoge proceskostenveroordeling (nr. 7.5). De Hoge Raad kwam in Endstra/Nieuw Amsterdam echter niet toe aan beantwoording van de vraag van toepasselijkheid van artikel 1019h Rv in cassatie omdat partijen overeenstemming hadden bereikt over de toe te schatten kosten. Ook in Euro-Tyre/Eurotyre hadden partijen overeenstemming bereikt over wat volgens hen een redelijke vergoeding is in de zin van artikel 1019h Rv, maar daar lieten partijen de vraag of 5 HR 29 januari 2010, LJN: BK1599 (Gravita/Helle & ATS) met conclusie A-G Verkade. 6 Zaaknr. 11/04472. 7 HR 26 februari 2010, LJN: BK5756 (Stichting Baas in Eigen Huis/Plazacasa) met conclusie A-G Huydecoper. 8 HR 22 juni 2012, LJN: BW0393 (Knooble/Staat & NNI) met conclusie A-G Langemeijer; HR 25 mei 2012, LJN: BV3680 (AGA Medical/Occlutech) met conclusie A-G Huydecoper; HR 2 september 2011, LJN: BQ3894 (G-Star/Bestseller) met conclusie A-G Verkade; HR 5 februari 2010, LJN: BK5993 (Kraft/Mars) met conclusie A-G Verkade. 9 HR 20 september 2009, LJN: BJ9431 (Euro-Tyre/Eurotyre) met conclusie A-G Verkade.

voornoemd artikel van toepassing is in cassatie over aan het oordeel van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft daarop als volgt beslist: Als de in cassatie in het ongelijk gestelde partij dient Eurotyre SA te worden verwezen in de proceskosten. Nu Euro-Tyre B.V. op de voet van art. 1019h Rv. vergoeding van de kosten in cassatie heeft gevorderd en partijen overeenstemming hebben bereikt over de terzake op de voet van deze - op de cassatieprocedure van toepassing te achten - bepaling toe te schatten kosten, zal dienovereenkomstig worden beslist. (onderstreping toegevoegd) 5. De overeengekomen proceskostenvergoeding Uit voornoemde arresten (Endstra en Euro-Tyre) volgt tevens dat wanneer partijen overeenstemming hebben bereikt over de (hoogte van de) kosten, dienovereenkomstig pleegt te worden beslist. De Hoge Raad heeft in gelijke zin geoordeeld in het (eerdergenoemde) arrest Gravita/Helle & ATS. 10 Indien partijen een afspraak hebben gemaakt over de (hoogte van de) proceskosten kan bovendien voorbij worden gegaan aan de vraag of artikel 1019h Rv überhaupt van toepassing is op de betreffende procedure. Dat volgt tevens uit de conclusie van A-G Langemeijer in de zaak Stichting De Thuiskopie/Opus Supplies c.s., 11 waarin de A-G concludeert dat aan de door A-G Huydecoper (in zijn conclusie van 11 mei 2012, nr. 11/01131 alinea 122 e.v.) aan de orde gestelde vraag of art. 1019h Rv ook van toepassing is wanneer een organisatie zoals de Stichting De Thuiskopie als eisende partij optreedt, en aan de in verband daarmee rijzende vragen van uitleg van richtlijn 2004/48/EG, voorbij kan worden gegaan, aangezien partijen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de kosten (nr. 2.27). 6. 1019h Rv ook in exequaturprocedures In de zaak Realchemie/Bayer 12 heeft de Hoge Raad - onder andere - een vraag van uitleg gesteld aan het Europese Hof van Justitie of artikel 14 Handhavingsrichtlijn van toepassing is op exequaturprocedures waarin erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake schending van IE-rechten wordt verzocht. In tegenstelling tot A-G Mengozzi 13 heeft het HvJ EU beslist dat artikel 14 Handhavingsrichtlijn inderdaad van toepassing is op een exequaturprocedure en op beslissingen omtrent de daaraan verbonden kosten. 14 Het Europese Hof overwoog dat de Handhavingsrichtlijn een hoog, gelijkwaardig en homogeen niveau van bescherming van de intellectuele eigendom in de interne markt beoogt te waarborgen. Artikel 14 van de richtlijn heeft tot doel te voorkomen dat een benadeelde partij ervan zou worden weerhouden om te procederen ter waarborging van haar IE-rechten. In lijn met deze doelstellingen acht het HvJ EU artikel 14 Handhavingsrichtlijn tevens van toepassing op een exequaturprocedure en op beslissingen omtrent de daaraan verbonden kosten. Volgens het Europese Hof dient in het algemeen de pleger van de inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten alle financiële gevolgen van zijn handelwijze te 10 Zie noot 4. 11 Conclusie A-G Langemeijer van 8 juni 2012, zaaknr. 97/1325 (Stichting De Thuiskopie/Opus Supplies c.s.). 12 HR 16 oktober 2009, LJN: BJ1253 (Realchemie/Bayer) met conclusie A-G Strikwerda. 13 Conclusie A-G Mengozzi 5 april 2011, zaak C-406/09 (Realchemie/Bayer). 14 HvJ EU 18 oktober 2011, nr. C-406/09 (Realchemie/Bayer).

dragen. Hoewel het Europese Hof zich niet heeft uitgelaten over wat dient te worden verstaan onder handhaving van IE-rechten lijkt wel uit het arrest te kunnen worden afgeleid dat het Europese Hof een niet te beperkte toepassing toekent aan (artikel 14 van) de Handhavingsrichtlijn. 7. Geen (dreigende) inbreuk, wel 1019h Rv De vraag of artikel 1019h Rv ook van toepassing kan zijn op een procedure die geen betrekking heeft op (dreigende) inbreuk lijkt de Hoge Raad bevestigend te hebben beantwoord in de zaak Knooble/Staat & NNI. 15 In deze zaak verweerde NNI zich met succes tegen een door Knooble gevorderde verklaring voor recht dat de NEN-normen rechtenvrij zijn. De Hoge Raad heeft overwogen dat het verweer van NNI moet worden aangemerkt als een verweer ( ) ter handhaving van haar intellectuele eigendomsrechten (r.o. 3.14) en de ex 1019h Rv gevorderde proceskosten toegewezen (r.o. 3.15). In feitelijke instanties was echter gesteld noch gebleken dat Knooble een inbreuk op het auteursrecht van het NNI had begaan of dreigde te begaan. A-G Langemeijer concludeerde dan ook - met verwijzing naar de tot dan toe geldende (hogere) rechtspraak dat artikel 1019h Rv alleen van toepassing is op (dreigende) inbreuken op intellectuele eigendomsrechten - dat artikel 1019h Rv hier niet van toepassing is. De A-G gaf de Hoge Raad (subsidiair) in overweging vragen van uitleg te stellen aan het Europese Hof van Justitie over het toepassingsbereik van artikel 14 Handhavingsrichtlijn/1019h Rv (zie zijn conclusie nr. 5.1 e.v.). Door niettemin een proceskostenveroordeling ex 1019h Rv uit te spreken lijkt de Hoge Raad dus uit te gaan van een (zeer) ruim toepassingsbereik van artikel 1019h Rv, mogelijk zelfs ruimer dan door de Europese wetgever is beoogd. 8. Vordering gericht tegen de rechthebbende: 1019h Rv van toepassing In Knooble/Staat & NNI ging het bovendien om een geschil met betrekking tot een vordering gericht tegen de houder van het uitsluitend recht. A-G Langemeijer gaf in zijn conclusie voor het arrest de Hoge Raad in overweging een prejudiciële vraag te stellen over de (niet-)toepasselijkheid van artikel 14 Handhavingsrichtlijn op een dergelijke procedure. 16 De Hoge Raad is hieraan echter (zonder nadere motivering) voorbij gegaan, waaruit kan worden afgeleid dat de omstandigheid dat het de rechthebbende is die zich verweert tegen een jegens hem gerichte vordering niet aan toepasselijkheid van artikel 1019h Rv in de weg hoeft te staan. 9. Prejudiciële vraag over het toepassingsbereik van artikel 14 Handhavingsrichtlijn In het arrest van 21 september 2012 in de zaak ACI c.s./stichting De Thuiskopie 17 heeft de Hoge Raad alsnog prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie over (onder meer) het toepassingsbereik van de Handhavingsrichtlijn. In deze zaak kwam (onder andere) de vraag aan de orde of artikel 14 Handhavingsrichtlijn c.q. 1019h Rv van toepassing is in een geding waarin betalingsplichtigen met betrekking tot de thuiskopieheffing een verklaring voor 15 HR 22 juni 2012, LJN: BW0393 (Knooble/Staat en NNI) met conclusie A-G Langemeijer. 16 Zo ook A-G Huydecoper in zijn conclusie voor HR 21 september 2012, LJN: BW5879 (ACI c.s./stichting De Thuiskopie). 17 HR 21 september 2012, LJN: BW5879 (ACI c.s./stichting De Thuiskopie) met conclusie A-G Huydecoper.

recht vragen ten laste van Stichting De Thuiskopie, gericht op de vaststelling van de omvang van die heffing. De Hoge Raad overweegt in r.o. 5.5. dat de aanspraken van Stichting De Thuiskopie die de inzet van het geding vormen, niet lijken voort te vloeien uit inbreuken op intellectueleeigendomsrechten als bedoeld in artikel 2 lid 1 Handhavingsrichtlijn. De Hoge Raad sluit echter niet uit dat de handhaving van de aanspraken van Stichting De Thuiskopie mogelijk wel kan worden bestempeld als een vorm van handhaving van IE-rechten. Daarnaast overweegt de Hoge Raad dat de vraag of i.c. (toch) sprake kan zijn van handhaving tegen inbreuk, afhankelijk is van het antwoord op de overige prejudiciële vragen, die zich als volgt laten samenvatten: (i) laat de Auteursrechtrichtlijn het kopiëren uit illegale bron wel of niet toe en (ii), indien kopiëren uit illegale bron niet is toegestaan volgens de Auteursrechtrichtlijn, mag door de wet een vergoeding worden opgelegd voor thuiskopieën uit illegale bron, zolang er geen mogelijkheden zijn om illegaal thuiskopiëren tegen te gaan? 18 Een uitspraak van het Europese Hof van Justitie over artikel 14 Handhavingsrichtlijn kan eindelijk duidelijkheid scheppen over het wat moet worden verstaan onder handhaving en het toepassingsbereik van de richtlijn(bepaling). 18 Zie tevens het persbericht van de Hoge Raad d.d. 21 september 2012 op rechtspraak.nl.