Voorstel van het college inzake vaststelling van de verordening tot wijziging van de re-integratieverordening participatiewet den haag 2015

Vergelijkbare documenten
Protocol: Voorkomen van verdringing en werken zonder loon

Voorstel van het college tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Reintegratieverordening

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Toelichting. Bestuurlijke boete

Vastgestelde beleidsregels - Beleidsregels opstapsubsidie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Zoeterwoude 2015

Voorstel van het college inzake wijziging van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand.

Artikel 3 Vorm De opstapsubsidie wordt alleen afgegeven indien sprake is van een CAO conforme arbeidsovereenkomst bij een bedrijf of instelling.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

BELEIDSREGELS OPSTAPSUBSIDIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZOETERWOUDE 2015

5. De algemene inkomstenvrijlating wordt niet met terugwerkende kracht toegekend.

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2017 BESLUIT

gemeente Eindhoven Raadsvoorstel Wijziging Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2002 inzake gesubsidieerde arbeid (flexvergoeding en opstapbaan)

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

Nadere regels Re-integratieverordening 2015

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

Gemeente Bergen op Zoom - Re-integratieverordening Participatiewet

Afstemmingsverordening WWB

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015

Beleidsregels Uitstroompremies Wwb, Ioaw en Ioaz

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

Beleidsregels re-integratie Participatiewet gemeente Voorschoten Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten;

Beleidsregels activeringspremies gemeente Best. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Artikel 1 Begripsbepalingen

B&W d.d. 11 februari 2014

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest 2015

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

> Raadsvoorstel / Besluitvormend

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Rijswijk 2017

Een loonkostensubsidie kan worden ingezet ten behoeve van de re-integratie van:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2014;

Besluit: vast te stellen de 4e wijziging van de Verordening toeslagen en verlagingen WWB Helmond 2009.

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave,

Verordening. individuele studietoeslag. gemeente Borsele 2015

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

Premieverordening 2012

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

Raadsvoorstel. Vergadering : 26 januari Agendapunt : 5. Programma : (8) Werk en bijstand Portefeuillehouder : H. Rijpstra. Aan de Raad.

rv 183 Premieverordening Wet werk en bijstand. Inleiding Huidige situatie (tot 1 januari 2004) Nieuwe situatie (per 1 januari 2004)

De regeltechnische aanpassingen zijn opgenomen in de onderdelen A tot en met F.

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG GEMEENTE DEVENTER 2015

Vastgestelde verordening - Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015

Gemeente Den Haag. rv 126. Voorstel van het college inzake aanpassing verordening langdurigheidstoeslag 2012 ten gevolge van vervallen huishoudtoets.

*Z C* Beslispunten 1. Aan u wordt voorgesteld de Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee met ingang van 1 januari 2013 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Zaanstad 2015

Tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2015 BESLUIT

BURGEMEESTER E WETHOUDERS VA ROERMO D, Overwegende dat;

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Datum uitwerkingtreding

Premieverordening Wet werk en bijstand

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

Onderwerp Wet Stimulering arbeidsparticipatie (Wet Stap) - Wijziging Reïntegratieverordening WWB

Specifieke subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2014

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Het college van burgemeester en wethouders,

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011,

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

Gemeenteraad

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Samenleving BSW/ RIS november Verdringing en werken zonder loon

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2014, vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

Gemeente Den Haag BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG VOOR OUDERS MET EEN SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Zundertse Regelgeving

Jaar: 2007 Nummer: 57 Besluit: B&W 09 oktober 2007 Gemeenteblad WIJZIGING WWB W011 LOONKOSTENSUBSIDIE. Het college van burgemeester en wethouders,

Recht op individuele studietoeslag

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet;

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, Ioaw en Ioaz

Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015

CVDR. Nr. CVDR28457_1. Verordening langdurigheidstoeslag WWB 2009

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 Neerijnen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2017 (poststuknummer: );

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 december 2011, nummer 151;

Beleidsregel Terugvordering, aflossing en kwijtschelding Participatiewet Den Haag 2017

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

Transcriptie:

Datum 27 september 2016 Registratienummer BSW /2016.181 RIS295083 Voorstel van het college inzake vaststelling van de verordening tot wijziging van de re-integratieverordening participatiewet den haag 2015 Algemeen Voorkomen verdringing en werken zonder loon. In juni 2016 is een aantal afspraken gemaakt tussen FNV en de gemeenten Den Haag, Delft, Midden Delfland, Rijswijk en Westland om verdringing en werken zonder loon te voorkómen (Protocol Voorkomen van verdringing en werken zonder loon, 15 juni 2016). Deze afspraken hebben betrekking op de invulling van wettelijke voorzieningen die werken zonder loon mogelijk maken zoals de proefplaatsing. Afgesproken is dat de proefplaatsing maximaal één maand mag duren en in bijzondere situaties maximaal drie maanden, terwijl de wettelijke duur gemaximeerd is op zes maanden. Specifiek voor de gemeente Den Haag is in de afspraken ook opgenomen dat de bijstandsgerechtigde recht heeft op een premie na afloop van een proefplaatsing. Bovenstaande afspraken worden met dit voorstel tot wijziging van de Re-integratieverordening Participatiewet Den Haag 2015 verankerd voor de gemeente Den Haag. Omdat de wijziging begunstigend is voor de belanghebbenden, wordt voorgesteld de gewijzigde verordening met terugwerkende kracht aansluitend op de ondertekening van bovengenoemd protocol in werking te laten treden, te weten 1 juli 2016. proefplaatsing In geval van een proefplaatsing werkt de werkzoekende met behoud van uitkering. Het moet gaan om een werkgever die daadwerkelijk de intentie heeft om een dienstverband met de werkzoekende aan te gaan (artikel 10a derde lid van de Participatiewet). In de toelichting op de huidige verordening is aangegeven dat de proefplaatsing maximaal drie maanden kan duren. Om in lijn met de afspraken met de FNV de bijstandsgerechtigde zo kort mogelijk zonder loon te laten werken, is het uitgangspunt van één maand met een maximum van drie maanden nu ook verankerd in de bepaling van de proefplaatsing zelf. premie De premie voor proefplaatsing is gebaseerd op artikel 31 lid 2 onder j Participatiewet. Dit artikel bepaalt dat het college één of twee maal per jaar een premie aan de bijstandsgerechtigde van in totaal maximaal 2.366 euro kan verstrekken, die vrijgelaten wordt boven de uitkering. Dit is een zogenoemde stimuleringspremie. Dit betekent dat gemeenten de mogelijkheid hebben om de stimuleringspremie bij meerdere gelegenheden per jaar toe te zeggen, met behoud van de vrijlating, mits deze toezeggingen gezamenlijk Gemeente Den Haag Postbus 12600 T 14070 Spui 70 2500 DJ Den Haag www.denhaag.nl Den Haag

in één bedrag of maximaal twee bedragen, van samen maximaal 2.366 euro, worden uitbetaald. Onder deze voorwaarden is de premie ook niet fiscaal belast. De proefperiode is bedoeld om de beide partijen, werkgever en bijstandsgerechtigde (kandidaatwerknemer), de gelegenheid te geven om te bekijken of de bijstandsgerechtigde op zijn plek is op de nieuwe functie. Van de bijstandsgerechtigde wordt daarom verwacht dat hij tijdens de proefplaatsing productieve arbeid verricht. Vanuit het uitgangspunt van het voorkómen van werken zonder loon, bedraagt de premie, conform de afspraken met FNV, het verschil tussen het toepasselijke wettelijk minimumloon en de toepasselijke bijstandsnorm per maand. Dit bedrag varieert al naar gelang de leeftijd en leefvorm van de bijstandsgerechtigde. Omdat de premie ook de functie heeft van incentive, bedraagt deze minimaal 250,00 per maand. Financiële consequenties Mede op basis van de gegevens van de eerste helft van 2016 is de verwachting is dat: Voor de raming van de premie-kosten: -In de tweede helft van 2016 maximaal 200 bijstandsgerechtigden een proefplaatsing van gemiddeld 1 maand zullen vervullen. Uitgaande van een overgrote meerderheid van alleenstaande vanaf 23 jaar, betekent dit dat een totaalpremiebedrag van 200 x 462,00 = 92.400,00 voor de tweede helft van 2016 geraamd wordt; - Vanaf 2017 structureel maximaal 400 bijstandsgerechtigden per jaar een proefplaatsing van gemiddeld 1 maand zullen vervullen. Uitgaande van een overgrote meerderheid van alleenstaande vanaf 23 jaar, betekent dit dat een totaalpremiebedrag van 400 x 462,00 = 184.800,00 vanaf 2017 jaarlijks structureel geraamd wordt. Deze kosten worden uit het Re-integratie- en Participatiebudget (Programma 7) gefinancierd. Voor de raming van de uitvoeringslasten: Met betrekking tot de uitvoering van het verstrekken van de premie, wordt nog onderzocht of dit via Socrates kan plaatsvinden dan wel handmatig. In elk geval zal dit, bij de hierboven aangegeven te verwachten aantallen, geen consequenties hebben voor de uitvoeringslasten. Besluitvorming Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, gezien het voorstel van het college van 27 september 2016, Gelet op artikel 10 a en artikel 31, tweede lid onder j van de Participatiewet, Besluit: I. Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Re-integratieverordening Participatiewet Den Haag 2015. II. Dat dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad binnen twee weken na haar vaststelling en dat dit binnen dezelfde termijn terug te vinden zal zijn op de site www.denhaag.nl/bestuurlijke stukken, onder risnummer <later in te vullen door BGS>. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van..2016 De griffier, De voorzitter, 2/6

Verordening tot wijziging van de Re-integratieverordening Den Haag 2015 Artikel I De Re-integratieverordening Den Haag 2015 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2.1 onderdeel b komt als volgt te luiden: b. Proefplaatsing Het college kan een proefplaatsing bij een werkgever aanbieden, zoals bedoeld in artikel 10a derde lid van de wet, waarbij: 1ºde proefplaatsing wordt vastgelegd in een Proefplaatsingsovereenkomst, waarin de werkgever verklaart dat zijn intentie is om de belanghebbende aansluitend op de proefplaatsing een dienstbetrekking aan te bieden. 2ºde proefplaatsing geldt voor de duur van maximaal één maand. 3º in afwijking van het bepaalde onder 2ºde proefplaatsing in bijzondere individuele situaties kan gelden voor de duur van maximaal drie maanden. B Na artikel 2.2. wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt: Artikel 2.2.a Premie proefplaatsing 1. Het college verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde na afloop van de proefplaatsing als bedoeld in artikel 2.1. eerste lid onder b van deze verordening een éénmalige premie, mits de uitkeringsgerechtigde zich naar het oordeel van het college voldoende heeft ingezet op de proefplaatsing. 2. De premie bedraagt: a per maand het verschil tussen het van toepassing zijnde netto wettelijk minimum (jeugd)loon (exclusief vakantietoeslag) op basis van een volledige werkweek en de van toepassing zijnde netto bijstandsnorm (exclusief vakantietoeslag), doch tenminste 250 euro per maand. b de premie bedoeld onder a naar rato bij een proefplaatsing die korter duurt dan één of meer volledige maand(en) en/of die een kleinere omvang heeft dan een volledige werkweek. c ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 31, tweede lid onder j Participatiewet. d samen met een eventuele toegekende premie leerwerkplek (als bedoeld in artikel 2.2. derde lid van deze Verordening), in hetzelfde fiscale jaar ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 31, tweede lid onder j Participatiewet. 3. De premie wordt aan de uitkeringsgerechtigde die jonger is dan 27 jaar slechts verstrekt indien hij binnen zes maanden na de proefplaatsing in dienst treedt bij een werkgever met een dienstbetrekking voor de duur van ten minste zes maanden met een omvang, die leidt tot beëindiging van de bijstandsuitkering. 4. Indien de bijstandsuitkering wordt beëindigd na afloop van de proefplaatsing, doordat de bijstandsgerechtigde in dienst treedt bij een werkgever, wordt de premie niet verrekend met eventueel ten onrechte verstrekte bijstand, tenzij deze het gevolg is van het verwijtbaar niet nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid van de Participatiewet. 3/6

Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 juli 2016. Artikelsgewijze toelichting Artikel 2.1 Ad onderdeel b Ad 1º Voorwaarde voor de proefplaatsing is dat de werkgever voldoet aan het wettelijke vereiste dat hij de intentie heeft om de bijstandsgerechtigde na afloop van de proefplaatsing in dienst te nemen. Deze intentie wordt vastgelegd in een proefplaatsingsovereenkomst. In deze overeenkomst worden tevens de duur, de omvang en de aard van de werkzaamheden vastgelegd. Ad 2º en 3º In het belang van de bijstandsgerechtigde is het beleidsuitgangspunt dat de duur van de proefplaatsing zo kort mogelijk dient te zijn, te weten maximaal één maand. Alleen in bijzondere individuele situaties, kan de proefplaatsing maximaal drie maanden duren. Van bijzondere individuele situaties kan sprake zijn als er meer tijd nodig is om de bijstandsgerechtigde te beoordelen op de proefplaatsing door bijzondere omstandigheden, zoals ziekteverzuim gedurende de eerste maand. Artikel 2.2a Ad lid 1: De bijstandsgerechtigde op een proefplaatsing komt in aanmerking voor een premie als hij zich gedurende de proefplaatsing, naar het oordeel van het college, voldoende heeft ingezet. Hiervoor baseert het college zich in beginsel op de verklaring van de werkgever na afloop van de proefplaatsing. Indien de werkgever signaleert dat de inzet onvoldoende is geweest, wordt de bijstandsgerechtigde zelf ook naar een verklaring gevraagd. Op deze wijze kan het college tot een gewogen oordeel komen. Voor de bijstandsgerechtigde is voor de aanspraak op de premie niet vereist dat de proefplaatsing ook daadwerkelijk uitmondt in een dienstverband bij deze werkgever. Er kunnen immers omstandigheden zijn, buiten toedoen van de bijstandsgerechtigde om, die er voor zorgen dat er geen dienstverband bij deze werkgever tot stand komt. Hierbij kan gedacht worden aan alsnog te zware eisen aan de functie voor deze individuele persoon of het ontbreken van een klik met de werkgever of met de medewerkers. Voor bijstandsgerechtigden vanaf 27 jaar is voor het recht op de premie in het geheel niet vereist dat ze na de proefplaatsing naar betaalde arbeid uitstromen, dus ook niet bij een andere werkgever; het uitstroomvereiste geldt wel voor de bijstandsgerechtigden tot 27 jaar zie hieronder, onder lid 3. Ad lid 2: Ad a De premie bedraagt per maand van proefplaatsing het verschil tussen het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon of wettelijk minimumjeugdloon en de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De gedacht hierachter is dat bij proefplaatsing volledige productieve prestaties van de bijstandsgerechtigde kunnen worden verlangd, als ware er al sprake van een arbeidsovereenkomst. Voor de berekening van de hoogte van de premie wordt uitgegaan van de netto bedragen van het wettelijk minimumloon en de netto bijstandsnorm. De hoogte van het wettelijk minimumloon verschilt per leeftijd van de bijstandsgerechtigde (het minimumloon loopt elk jaar op van 15 tot en met 23 jaar); de hoogte van de bijstandsnorm verschilt 4/6

per leeftijdscategorie (jonger dan 21 jaar en vanaf 21 jaar) en de leefvorm van de bijstandsgerechtigde. Hierdoor verschilt ook de premie per bijstandsgerechtigde. Eén van de consequenties hiervan is dat bijstandsgerechtigden met een bijstandsuitkering ter hoogte van de gehuwdennorm in een aantal gevallen geen recht zouden hebben op een premie. Ook bij jonge alleenstaanden (bijvoorbeeld van 21 jaar) valt de berekening ongunstig uit (zie tabel rekenvoorbeelden, kolom 3, hieronder Figuur I). Om deze reden is de hoogte van de premie op ten minste 250 euro per maand vastgesteld. De premie geldt op deze wijze niet alleen ter compensatie van het verschil tussen bijstandsnorm en minimumloon, maar ook als incentive. Ad b De premie wordt naar rato verstrekt bij een proefplaatsing van minder dan een volledige werkweek en/of wanneer er geen volledige maand(en) gewerkt is. Ad c Per fiscaal jaar mag het college maximaal aan stimuleringspremies verstrekken het bedrag genoemd in artikel 31 lid 2 onder j van de Participatiewet. (Per 1 januari 2016 is dat 2.336 ). Dit betekent dat de premie proefplaatsing het bedrag in genoemd wetsartikel niet mag overstijgen. Ad d Een premie die door het college voor een leerwerkplek is toegekend in hetzelfde fiscale jaar telt ook mee in het maximumbedrag van genoemd wetsartikel. Figuur I: Tabel Rekenvoorbeelden netto bedragen, exclusief vakantietoeslag per maand per 1 juli 2016 Bijstandsgerechtigde 18 jaar 18 jaar Bijstand jonger dan 21 jaar verschil Premie gehuwde (met kinderen) 644 723-79 250 gehuwde (zonder kinderen) 644 458 186 250 alleenstaande 644 229 415 451 kostendelers n.v.t Bijstandsgerechtigde 20 jaar 20 jaar Bijstand jonger dan 21 jaar verschil Premie gehuwde (met kinderen) 851 723 128 250 gehuwde (zonder kinderen) 851 458 393 393 alleenstaande 851 229 622 622 kostendelers n.v.t bijstandsgerechtigde 21 jaar 21 jaar Bijstand 21 jaar tot AOWleeftijd verschil premie 5/6

Gehuwde 1005 1326-321 250 alleenstaande 1005 928 77 250 Kostendelers 2 personen 1005 663 342 342 Kostendelers 3 personen 1005 574 431 431 bijstandsgerechtigde 23 jaar tot AOWleeftijd 23 jaar en ouder Bijstand 21 jaar tot AOWleeftijd Premie verschil gehuwde 1390 1326 64 250 alleenstaande 1390 928 462 462 kostendelers 2 personen 1390 663 727 727 kostendelers 3 personen 1390 574 816 816 Ad lid 3: Voor jongeren tot 27 jaar geldt het wettelijke beginsel dat stimuleringspremies op de bijstandsuitkering verrekend moeten worden (artikel 31 lid 7). Om toch in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming verstrekt het college de premie aan de jongere pas na beëindiging van de bijstandsuitkering. Deze constructie wordt door het Ministerie van SZW ondersteund. Als voorwaarde wordt daarbij wel gesteld dat er sprake is van uitstroom binnen zes maanden na afloop van de proefplaatsing naar een dienstbetrekking van ten minste zes maanden. Ad lid 4: Op grond van artikel 45 lid1 Participatiewet kan het college binnen drie maanden na beëindiging van de bijstandsuitkering eventueel ten onrechte verstrekte bijstand verrekenen met eventuele tegoeden. Om functie van de premie als incentive te waarborgen, is in dit lid bepaald dat de premie na beëindiging van de bijstandsuitkering niet verrekend wordt met eventuele ten onrechte verstrekte bijstand, tenzij deze het gevolg is van het schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel17 van de Participatiewet. Hierbij moet wel sprake zijn van verwijtbaarheid. Er wordt derhalve niet verrekend als er sprake is van geen of verminderde verwijtbaarheid. 6/6