TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gemeente De Wolden d.d.

Vergelijkbare documenten
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gemeente De Wolden d.d. 14 september 2012;

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013)

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010

Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 september 2012 B E S L U I T:

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Wierden 2013

Toeslagenverordening Wwb 2010

Gemeente Elbu rg. 2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, gelet op de artikelen 8 lid 1 onderdeel c juncto 30 van de Wet Werk en Bijstand,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R ;;

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

gemeente Steenbergen

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20..

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 september 2012, nummer 2012/64 ;

gelezen het voorstel van het college van 10 september 2013, No. B

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

De raad van de gemeente Westerveld/Steenwijkerland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 september 2010 ;

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen 2004

TOESLAGENVERORDENING WWB HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2012

Toeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Veendam

De raad van de gemeente Schinnen;

Gelet op het bepaalde in de artikelen 8 lid 1, onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr.

Toeslagenverordening 2013

Artikel 3. Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders. en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen.

De verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Besluit

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Toeslagenverordening WWB 2010

Toeslagenverordening (geldig vanaf )

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

Toeslagenverordening WWB-2

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304;

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen versie 201 3

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Leidschendam-Voorburg 2009

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

GEWIJZIGD RAADSBESLUIT

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2004

Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad

Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Raadsbesluit. de raad van de gemeente Borne; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van ; besluit:

HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Onderwerp : Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân. Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân.

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

Raadsbesluit *182616*

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 januari 2010 ;

Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 13.

Transcriptie:

Ontwerp Nr. XX / 11c TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De Raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van gemeente De Wolden d.d. 9 december 2011; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen; BESLUIT: vast te stellen de volgende Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1. Alle begrippen die in deze verordening en de toelichting worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand b. gezinsnorm: de norm als bedoeld in artikel 21, eerste lid van de wet; c. netto minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 37 van de wet; d. zorgbehoevende: het meerderjarig lid van een gezin dat voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 4, lid 5 van de wet; Artikel 2. Leeftijdsbepaling en individualisering 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. 2. Bij een gezin geldt het leeftijdscriterium als bedoeld in lid 1 voor minstens twee rechthebbende personen. 3. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet. toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 1 van 11

Hoofdstuk 2. Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm Artikel 3. Toeslagen voor alleenstaanden van 21 jaar of ouder en alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder 1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft; (of: het in artikel 25, lid 2 van de wet bedoelde maximumbedrag) b. 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft; (of: de helft van het in artikel 25, lid 2 van de wet bedoelde maximumbedrag) 2. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende bij de ouder inwonende meerderjarige kinderen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: - met recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;en over een inkomen beschikt dat niet hoger is dan het bedrag zoals genoemd in artikel 20, lid 1, sub b van de wet. 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende bij de ouder inwonende bloedverwanten niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: - bloedverwanten in de eerste of de tweede graad waarbij sprake is van zorg als bedoeld in artikel 4, lid 5, van de wet tussen deze bloedverwant en de alleenstaande of de alleenstaande ouder. 4. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt: - 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder op wie lid 1, 2 of lid 3 niet van toepassing zijn. Hoofdstuk 3. Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm Artikel 4. Verlaging van de norm voor een gezin 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt: - 10 procent van de gezinsnorm voor belanghebbenden die een woning delen met één of meer anderen. 2. De in lid 1 genoemde verlaging wordt niet toegepast indien het gezin uit 3 of meer rechthebbende personen bestaat. 3. De in lid 1 genoemde verlaging wordt niet toegepast indien de gehuwden hun woning delen met in artikel 3, lid 2 vermelde kinderen of een zorgbehoevende zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 van deze verordening. Artikel 5. Verlaging in verband met woonsituatie 1. De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt: a. 15 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheek zijn verbonden. b. 10 procent van de gezinsnorm indien geen woning wordt bewoond. 2. De verlaging van lid 1, sub a wordt verminderd met het bedrag dat belanghebbende betaalt aan onderhoudskosten voor de woning op maandbasis. 3. In afwijking van lid 1 vindt geen verlaging plaats indien het gezin uit 3 of meer rechthebbende personen bestaat. toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 2 van 11

Artikel 6 Alleenstaande van 21 of 22 jaar De verlaging van de toeslag zoals bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt 15% van de gezinsnorm indien de belanghebbende de leeftijd heeft van 21 of 22 jaar. Artikel 7. Anti-cumulatiebepaling De toepassing van de artikelen 3 tot en met 5 geschiedt zodanig, dat de bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt: a. 50 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande van 21 jaar en ouder, b. 70 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande ouder, c. 80 procent van de gezinsnorm voor gehuwden. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Artikel 8. Uitvoering en wijziging van de verordening 1. Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. 2. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels stellen. Artikel 9. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012. Artikel 10. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en vervangt de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2011. Zuidwolde, 22 december 2011 De raad voornoemd, griffier, voorzitter, drs. I.J. Gehrke J.G. Vlietstra toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 3 van 11

Toelichting Vooraf De wijziging van de Toeslagenverordening ingaande 1 januari 2012 is ingegeven door de aanscherping van de Wet werk en bijstand ingaande 1 januari 2012. Het is een formeel juridische wijziging. De wijzigingen hebben betrekking op de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets, daarbij vallen de jongeren door het intrekken van de Wet investering in jongeren weer onder Wet werk en bijstand. Toelichting op wettelijke bepalingen 1.1 Norm (art. 20 t/m 24 WWB) Hoofdstuk 3 van de WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een normsystematiek die bestaat uit een basisnorm en een toeslag of verlaging op deze basisnorm. Dit systeem is grotendeels overgenomen uit de Algemene bijstandswet. Er zijn drie bijstandsnormen voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze bijstandsnormen zijn geregeld in paragraaf 3.2 in de artikelen 20 tot en met 24 WWB. De normen zijn gebaseerd op de leefvorm van de cliënt en uitgedrukt in percentages van het wettelijk minimumloon (hierna te noemen: wml): - gezin 100% van het wml (gezinsnorm) - alleenstaande ouders 70% van de gezinsnorm - alleenstaanden 50% van de gezinsnorm 1.2 Toeslag (artikel 25 WWB) In Hoofdstuk 3, paragraaf 3.3 WWB, worden de toeslagen en verlagingen geregeld. Het college is verplicht in voorkomende gevallen de norm te verhogen met een toeslag. Indien de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet of niet geheel kunnen worden gedeeld kan aan een alleenstaande of alleenstaande ouder een toeslag worden verstrekt. De mogelijkheid tot het delen van kosten wordt aanwezig geacht als naast betreffende belanghebbende nog één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Dan kunnen kosten van huur, gas, water, elektriciteit, maar ook bijvoorbeeld de krant worden gedeeld. De toeslag bedraagt ten hoogste 20% van de gezinsnorm, zodat de uitkering maximaal bedraagt voor: - alleenstaande ouders 90% van de gezinsnorm - alleenstaanden 70% van de gezinsnorm 1.3 Verlaging (artikel 26 t/m 29 WWB) De WWB kent de volgende verlagingen: a. verlaging in verband met het geheel of gedeeltelijk kunnen delen met een ander van algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan bij gehuwden (artikel 26 WWB); b. verlaging in verband met de woonsituatie (artikel 27 WWB); c. verlaging in verband met het recentelijk beëindigen van een studie (artikel 28 WWB); d. verlaging in verband met de leeftijd van 21 of 22 jaar (artikel 29 WWB) Artikel 29 WWB is met ingang van 1 januari 2011 vervallen en opgenomen in de Wet investeren in jongeren (WIJ). Nu de WIJ ingaande 1 januari 2012 wordt ingetrokken is dit artikel ingaande 1 januari 2012 weer opgenomen in de WWB. Ad c. Studenten hebben in de regel een toelage ontvangen krachtens de Wet studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Het is niet de bedoeling, dat toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 4 van 11

schoolverlaters hun carrière met een uitkering beginnen. Als dit onverhoopt toch het geval is, dient de prikkel om arbeid te aanvaarden maximaal benut te worden. Dit past in het uitgangspunt werk boven uitkering. Door afschaffing van de inwonende norm en de toets op het huishoudinkomen waarbij de veelal thuiswonende (ex)student voortaan valt onder het gewijzigde begrip van gezin en waarmee de arbeidsprikkel nog verder wordt versterkt, kan afwijkende regelgeving voor deze categorie achterwege blijven. 1.4 Feitelijk delen van de kosten is niet relevant Bij de beoordeling of een cliënt inderdaad hogere of lagere bestaanskosten heeft, is het niet relevant of deze kosten ook feitelijk met een ander worden gedeeld. Het is voldoende om te weten of de noodzakelijke kosten van het bestaan met een ander kunnen worden gedeeld. Dit uitgangspunt is conform de jurisprudentie en de wet (Abw en WWB). 1.5 Personen van 65 jaar en ouder Voor personen van 65 jaar en ouder geldt een hogere bijstandsuitkering dan andere bijstandsgerechtigden, de zogenaamde ouderennorm (artikel 22 WWB). Belanghebbenden die geen recht hebben op AOW of op volledige AOW kunnen recht hebben op (aanvullende) bijstand. De hoogte van de bijstandsnorm voor ouderen sluit aan bij de netto AOW-bedragen die gelden voor ouderen. De ouderennorm kan op grond van de WWB niet worden verhoogd met een toeslag of worden verlaagd. 1.6 Jongeren van 18 tot 27 jaar De inkomensvoorziening voor jongeren van 18 tot 27 jaar worden met ingang van 1 januari 2012 wederom vastgesteld op basis van de Wet werk en bijstand gelet op de intrekking van de Wet investeren in jongeren per 1 januari 2012. 2. Toelichting op het beleid van De Wolden 2.1 Doelstellingen van het toeslagenbeleid. Het gemeentelijk toeslagenbeleid streeft het volgende na: overzicht en duidelijkheid voor cliënten, en eenvoud voor de uitvoering. 2.2 Uitgangspunten van het toeslagen- en verlagingenbeleid van gemeente De Wolden Algemeen Het uitgangspunt bij bijstandsverlening is dat klanten zo kort mogelijk afhankelijk van bijstand zijn. Duurzame uitstroom naar regulier werk staat voorop. Indien dat (nog) niet mogelijk is, worden op grond van het reïntegratiebeleid (deeltijd)werk, opleidingen en maatschappelijke participatie gestimuleerd of worden deze voorzieningen klanten aangeboden. De bijstandsverlening voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan moet doeltreffend en efficiënt zijn. Ingewikkelde en gedetailleerde regels moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. 2.3 Schaalvoordelen Het college kan bij de vaststelling van de verordening er voor kiezen om de verlaging van de toeslag of de verlaging van de gezinsnorm op maximaal 20% te stellen als de kosten van het bestaan niet met een ander kunnen worden gedeeld. Voor alleenstaanden en alleenstaande ouders bedraagt de toeslag maximaal 20% als men alleen een woning bewoont. Ingeval van een gezin vindt geen verlaging van de gezinsnorm plaats als men alleen met de gezinsleden een woning bewoont. Deze bijstandsgerechtigden kunnen de noodzakelijke kosten van het toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 5 van 11

bestaan niet delen met anderen. Deze personen hebben dus geen schaalvoordelen. Voor alleenstaanden en alleenstaande ouders bedraagt de toeslag 10% als men een woning deelt met een ander. Voor gehuwden bedraagt de verlaging 10% als men een woning deelt met een ander (artikelen 3 en 4 van de verordening). 2.4 Geen woonkosten In de verordening wordt onder woonkosten verstaan: huur of zakelijke lasten als het een koopwoning betreft, die aan derden zijn verschuldigd. Wanneer cliënten een woning bewonen waaraan voor hen geen woonkosten zijn verbonden of waarvan zij de woonlasten niet kunnen aantonen, dan wordt de toeslag bij alleenstaanden, de toeslag bij alleenstaande ouders of de norm bij een gezin verlaagd met 15% van de gezinsnorm. Zie ook de toelichting bij artikel 5 van de verordening 2.5 Minimaliseren van ongewenste situaties Er zijn situaties denkbaar dat toepassing van een verlaging kan leiden tot onbillijkheden, te denken valt aan: - de inwoning bij iemand die zorgbehoevend is; - de inwoning van kinderen met studiefinanciering met een gering inkomen. Net als in het verleden wordt de maximale toeslag ingeval van zorgbehoefte gehandhaafd. Voor het begrip zorg wordt voortaan aangesloten bij het bepaalde in artikel 4, lid 5, van de wet. De gevolgen voor het gezinsinkomen bij kinderen met studiefinanciering en een laag eigen inkomen zijn wel reden om nadere bepalingen vast te stellen. Deze kinderen vallen niet onder het nieuwe begrip van gezin bij een inkomen tot 80 % van het netto minimumloon. Het is dan ook bezwaarlijk te stellen dat een gezin schaalvoordelen heeft doordat kosten gedeeld zouden kunnen worden. Het gezinsinkomen (met name bij alleenstaande ouders) zou dan met enkele honderden euro s per maand dalen, hetgeen niet billijk is. De maximale toeslag is in een dergelijke situatie gerechtvaardigd. Wel is het noodzakelijk een duidelijke grens vast te stellen betreffende de hoogte van het inkomen van het kind. Een herkenbare grens is de norm genoemd in: artikel 20, lid 1, onder b, van de Wet werk en bijstand (correspondeert met 50% van het minimumloon). Dit is een bedrag waarbij in ieder geval vastgesteld kan worden, dat met dit inkomen kosten kunnen worden gedeeld. Toetsing aan dit bedrag is helder en uitvoerbaar. toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 6 van 11

Toelichting op de artikelen Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze verordening hebben de begrippen die niet nader in dit artikel zijn omschreven dezelfde betekenis als in de WWB en de Algemene wet bestuursrecht. De meeste begrippen komen terug in artikel 3 en 4 WWB. Het begrip woning komt impliciet in de wet terug. De memorie van toelichting bij artikel 3 WWB noemt het volgende over het begrip woning: Het begrip woning is gekozen, omdat dit aansluit bij de Huursubsidiewet. In de uitvoering van de Huursubsidiewet wordt onder een woning een zelfstandige woning verstaan, dat wil zeggen een woning voorzien van een eigen toegang, waarbij geen wezenlijke woonfuncties zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld. Eigen toegang houdt in dat men de woonruimte kan bereiken zonder daarbij vertrekken of gangen te hoeven passeren waarover anderen zeggenschap hebben, omdat zij huurder of eigenaar zijn. Dit betekent dat voor de kamerbewoner(s) de feitelijke woonsituatie van belang is voor het bepalen van de toeslag of verlaging. Als er sprake is van een zelfstandige woning wordt de toeslag van 20% verleend of bij echtparen geen verlaging toegepast. Artikel 2. Leeftijdsbepaling en individualisering Dit artikel geeft aan op welke categorieën van personen met een bijstandsuitkering de verordening van toepassing is. De indeling is gebaseerd op de Wet werk en bijstand. Uitsluitend in de leeftijdscategorie van 21 jaar tot 65 jaar kunnen verhogingen en verlagingen op grond van de verordening worden vastgelegd. Lid 1 Wegens de intrekking van de Wet investeren jongeren met ingang van 1 januari 2012 is de leeftijdscategorie in deze verordening gewijzigd van 27 tot 65 jaar naar 21 tot 65 jaar. Jongeren die jonger zijn dan 27 jaar vallen vanaf 1 oktober 2012 weer onder de Wet werk en bijstand. Geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid in artikelen 26 van de Wet werk en bijstand voor categoriale verlagingen bij zelfstandig wonende uitkeringsgerechtigden van 18 jaar t/m 20 jaar. Indien dit leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, vindt toepassing van artikel 18, lid 1, van de Wet werk en bijstand plaats. Lid 2 Bij een gezin geldt, dat minstens twee rechthebbende personen voldoen aan het leeftijdscriterium van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. Onder een rechthebbende persoon wordt in dit verband verstaan: hij/zij die onderdeel uitmaakt van het gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder c, van de wet en niet is uitgesloten van de kring van rechthebbenden op (algemene) bijstand. Dit artikellid is opgenomen gelet op de invoering van de gezinsnorm ingaande 1 januari 2012. Lid 3 De in het derde lid opgenomen verplichting voor het college om - zo nodig in afwijking van de uit de Toeslagenverordening voortvloeiende hoogte van de bijstand- de bijstand anders vast te stellen, als dat gelet op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende opportuun is, volgt uit artikel 30, lid 4 WWB. De individualiseringsplicht van artikel 18, lid 1 WWB waarnaar artikel 30, lid 4 WWB verwijst, geldt evenzeer in situaties waarin de Toeslagenverordening niet voorziet. Om hierover bij de uitvoering van de Toeslagenverordening geen misverstand te laten bestaan is er voor gekozen om deze plicht expliciet in de Toeslagenverordening op te nemen. toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 7 van 11

Artikel 3. Toeslagen voor alleenstaanden van 21 jaar of ouder en alleenstaande ouders van 21 jaar of ouder Lid 1. Alleenstaanden en alleenstaande ouders met hun ten laste komende kinderen die alleen een woning bewonen hebben op grond van artikel 30, lid 2, onder a, van de Wet werk en bijstand recht op de maximale toeslag (= 20% van de gezinsnorm). De alleenstaande ouder wordt geacht een alleenwonende ouder te zijn, indien naast hem/haar slechts ten laste van hem/haar komende kinderen in de woning verblijven (d.w.z. kinderen jonger dan 18 jaar waarvoor aanspraak op kinderbijslag kan worden gemaakt). Ingeval in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat er noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden (bijvoorbeeld huur en verwarming). Daarbij is de mate waarin de kosten ook daadwerkelijk gedeeld worden niet van belang. Dat is een verantwoordelijkheid van belanghebbende zelf. Zolang er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding moet er echter van worden uitgegaan dat niet alle kosten gedeeld kunnen worden. Een toeslag blijft op zijn plaats. In de toeslagenverordening is daarom gekozen voor een toeslag van 10 procent van de gezinsnorm in het geval één of meer anderen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf hebben. Indien in de woning naast de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen ook een kind van 18 jaar of ouder woonachtig is, is lid 1 op de alleenstaande ouder niet meer van toepassing. In een dergelijk geval dient te worden beoordeeld of sprake is van een gezin. Als hierbij blijkt, dat niet voldaan wordt aan het gewijzigde begrip van gezin vanwege bijvoorbeeld aanspraak op studiefinanciering met een in aanmerking te nemen totaal inkomen lager dan het bedrag als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de wet, dient op grond van lid 2 van dit artikel van de verordening te worden bepaald, welke toeslag voor deze alleenstaande ouder geldt. Lid 2 De gevolgen voor de toeslag bij inwonende kinderen met studiefinanciering en eventueel een gering inkomen (vallen niet onder het begrip gezin ) dienen te worden beperkt. Bij een dergelijk inkomen kan feitelijk geen bijdrage verlangd worden. Het is dan ook bezwaarlijk te stellen, dat kosten gedeeld kunnen worden. De maximale toeslag is in een dergelijke situatie gerechtvaardigd. Wel is het noodzakelijk een duidelijke grens vast te stellen betreffende de hoogte van het inkomen van dit kind. Een herkenbare grens is de norm genoemd in artikel 20, lid 1, onder b, van de Wet werk en bijstand (correspondeert met 50% van het minimumloon). Dit is een bedrag waarbij in ieder geval vastgesteld kan worden, dat met dit inkomen kosten kunnen worden gedeeld. Lid 3 Net als voor de aanscherping van de WWB ingaande 1 januari 2012 wordt de maximale toeslag van 20% van de gezinsnorm ingeval van zorgbehoefte toegepast. Voor het begrip zorg wordt voortaan aangesloten bij het bepaalde in artikel 4, lid 5 van de wet. Lid 4 Lid 4 regelt dat in de overige gevallen de toeslag 10 procent is. Dit artikellid is met name van toepassing voor de bijstandgerechtigde die inwonend is. Immers voor hem of voor haar is de omschrijving uit lid 1 in wiens woning niet van toepassing. toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 8 van 11

Artikel 4 Verlaging van de norm voor een gezin Lid 1 In de gezinsnorm is reeds rekening gehouden met het feit dat de rechthebbenden de kosten van hun huishouden volledig kunnen delen met elkaar. Indien in de woning nog een ander zijn hoofdverblijf heeft, kunnen de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan nog verder gedeeld worden. Daarbij is de mate waarin de kosten ook daadwerkelijk gedeeld worden niet van belang. Dat is een verantwoordelijkheid van belanghebbenden zelf. Gekozen is voor een verlaging van 10 procent van de gezinsnorm, ongeacht het aantal anderen dat in de woning zijn hoofdverblijf heeft. In dit artikellid is opgenomen: een woning. Dit betekent dat het niet uitmaakt of de gehuwden hoofdbewoner zijn of inwonend bij een ander zijn. In beide situaties geldt voor de gehuwden dat hun bijstandsnorm met 10% wordt verlaagd wegens de schaalvoordelen. De criteria voor het verlagen van de norm voor een gezin zijn daarmee dezelfde als vermeld in artikel 3 van de verordening bij het verhogen van de norm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders met een toeslag van de helft van het in de wet genoemde maximumbedrag (in specifieke omstandigheden de maximale toeslag). Gelet op de normensystematiek is dan een verlaging van de norm voor een gezin van toepassing met hetzelfde bedrag als in situaties waarvoor bij alleenstaanden en alleenstaanden ouders een toeslag zou zijn verleend. Lid 2 Verlaging van de norm is uitgesloten voor gezinnen van drie of meer rechthebbende personen. Bij dergelijke gezinnen beschikt elk rechthebbend meerderjarig gezinslid - bij uitbetaling van de bijstand in gelijke delen - slechts over een inkomen lager dan de eerder gestelde grens van 50 % van het minimumloon (zie toelichting bij artikel 3, lid 2 van de verordening), waarbij kosten kunnen worden gedeeld. Voorts wordt hiermee aangesloten bij de door de Tweede Kamer aangenomen motie Sterk (32815, nr.44) inzake de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of meer volwassen personen. Lid 3 Voor de toelichting op lid 3 wordt verwezen naar de toelichting op de leden 2 en 3 van artikel 3 van de verordening. Artikel 5 Verlaging in verband met woonsituatie Artikel 27 WWB geeft het college de mogelijkheid de norm of de toeslag te verlagen in zoverre de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft ten gevolge van zijn woonsituatie. Artikel 27 is aanvullend bedoeld op de artikelen 25 en 26 WWB. Als belanghebbende voor de door hem bewoonde woning geen kosten van huur of hypotheek heeft, verlagen burgemeester en wethouders de norm met 15% van de gehuwdennorm. Wanneer de uitkeringsgerechtigde uitzonderlijk lage woonkosten heeft, kunnen burgemeester en wethouders altijd een beroep doen op hun bevoegdheid van artikel 18, lid 1 WWB. Dit is ook geregeld in artikel 2, lid 2 van de verordening, waardoor het college de uitkering kan afstemmen, lees: verder kan verlagen. In de verordening wordt overigens niet het begrip woonkosten gehanteerd, maar de kosten van huur of hypotheeklasten. Daarmee wordt duidelijk, dat het hebben van kosten voor water, gas, elektriciteit en dergelijke voor belanghebbende niet afdoende is om een verlaging van 15% volgens dit artikel te voorkomen. Dit verdraagt zich ook met de invulling die de Centrale Raad van Beroep heeft gegeven aan de invulling van het begrip woonkosten in de zin van toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 9 van 11

artikel 35 lid 1 Abw (Zie CRvB 06-11-2001, nrs. 99/7 en 99/29 NABW en CRvB 06-05-2003, nr. 00/4951 NABW, LJN: AI0824). Als de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten heeft maar wel water, gas, elektriciteit en dergelijke voor de woning betaalt, dan wordt de toeslag of uitkering desondanks met 15% verlaagd. Het percentage van 15 is uitsluitend gerelateerd aan de in de algemene bijstandsnorm en toeslag verdisconteerde normhuur, die de belanghebbende in deze situatie uitspaart. Lid 1, sub a Artikel 5, lid 1, sub a richt zich met name op veel voorkomende situaties waarin door de ex-partner (tijdelijk) volledig in de woonkosten wordt voorzien. Volgens jurisprudentie kan deze betaling als alimentatie worden gezien en worden verrekend met de bijstand. Echter, het kan ook voorkomen dat een derde - niet zijnde de (ex-) partner - de kosten van huur of hypotheek voor de belanghebbende betaalt. In dat geval moet hiermee met de hoogte van de bijstandsverlening rekening worden gehouden. Door dit artikellid, sub a, is er een adequate regeling en kan eenvoudig een bedrag worden bepaald voor de verlaging van de uitkering in beide - als voorbeeld - genoemde situaties. Lid 1, sub b Lid 1, sub b, heeft met name betrekking op dak- en thuislozen. Hoewel dit in De Wolden niet voorkomt, dan wel nauwelijks zal voorkomen, is deze bepaling conform de modelverordening opgenomen. De verlaging is vastgesteld op 10 procent van de gehuwdennorm. Dit is in overeenstemming met de toelichting op artikel 27 WWB. Een belanghebbende die geen woning bewoont, wordt geacht lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te hebben door het ontbreken van woonkosten. Niettemin zijn de kosten van het bestaan niet zóveel lager als voor een belanghebbende die kosteloos woont in een woning. Als de uitkeringsgerechtigde geen woning bewoont, bedraagt de verlaging 10% van de gehuwdennorm. Dit is in overeenstemming met de toelichting op artikel 27 WWB. Tegenover het ontbreken van woonkosten staat dat dak- en thuislozen regelmatig kosten zullen moeten maken voor hun opvang. Lid 2 In het tweede lid wordt rekening gehouden met andere vaste lasten voor de woning die belanghebbende kan hebben. Daarbij gaat het om onderhoudskosten die, ware het een huurwoning, in de huur zouden zijn verdisconteerd. Door deze onderhoudskosten op de verlaging in mindering te brengen, wordt voorkomen dat de kosten mogelijk in aanmerking komen voor bijzondere bijstand (Zie ook CRvB 06-05-2003, nr. 00/4951 NABW, LJN: AI0824). Lid 3 Voor de motivatie om verlaging van de norm uit te sluiten bij gezinnen van drie of meer rechthebbende personen, wordt verwezen naar het gestelde onder het vorige artikel. Artikel 6 Alleenstaande van 21 of 22 jaar Artikel 34 WIJ gaf het college de bevoegdheid om een verlaging toe te passen op de toeslag indien het van oordeel is, dat gezien de hoogte van het minimum jeugdloon er een drempel zou kunnen zijn om werk te aanvaarden. Op 23-jarige leeftijd bestaat er recht op het minimumloon. Voor 21 en 22 jaar wordt de toeslag met 15% verlaagd. Hierdoor ontstaat een substantieel verschil tussen de hoogte van de inkomensvoorziening en het minimumloon, waardoor werkaanvaarding wordt gestimuleerd. Nu de WIJ ingaande 1 januari 2012 wordt ingetrokken en daarmee ook de toeslagenverordening Wet investeren in jongeren is deze bepaling opnieuw opgenomen in deze toeslagenverordening. toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 10 van 11

Dit artikel is niet van toepassing op alleenstaande ouders van 21 of 22 jaar en gezinnen waarvan één of twee personen 21 of 22 jaar zijn. Artikel 7 Anti-cumulatiebepaling De artikelen 3 tot en met 5 maken het mogelijk dat de bijstandsnorm met totaal 25% wordt verlaagd indien er sprake is van het bewonen van een woning waarvoor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheek heeft (15%) en indien er in de woning van de belanghebbende iemand anders zijn hoofdverblijf heeft met wie de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden gedeeld (10%). Omdat de verlaging van 10% ook betrekking heeft op het delen van de woonkosten, is er sprake van een cumulatie van de verlaging wegens het hebben van lagere woonkosten. Daarom is in dit artikel bepaald dat de bijstandsnorm (de van toepassing zijnde norm volgens paragraaf 3.2 van de wet, vermeerderd of verminderd met de toeslag of verlaging) maximaal 20% van de gezinsnorm minder mag bedragen dan de bijstandsnorm die geldt voor een belanghebbende op wie een verlaging of een lagere toeslag niet van toepassing is. Artikel 8 Uitvoering en wijziging van de verordening Evenals de uitvoering van de WWB ligt de uitvoering van de Toeslagenverordening bij het college. In lid 2 is geregeld dat het college voor de uitvoering nadere beleidsregels kan vaststellen. In de uitvoeringspraktijk kan blijken dat het noodzakelijk is meer specifieke regels te kunnen toepassen. Door het bepaalde in lid 2 verleent de raad het college deze bevoegdheid Artikel 9 Citeertitel Dit spreekt voor zich. Artikel 10 Inwerkingtreding Deze verordening treedt per 1 januari 2012 in werking. toeslagenverordening WWB De Wolden 2011.doc Pagina 11 van 11