GEMEENTERAAD - VOORSTEL

Vergelijkbare documenten
Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek

TOELICHTING OP DE TOESLAGENVERORDENING WWB ISD BOLLENSTREEK

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2013

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS - BESLUIT

Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012.pdf

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

Toeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R ;;

vergadering 16 september 2010 portefeuillehouder K. Lambrechts

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

Verordening toeslagen en verlagingen normen Wet investeren in jongeren

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek

TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

GEWIJZIGD RAADSBESLUIT

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Tekstuitgave van de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Toeslagenverordening Wwb 2010

Toeslagenverordening WWB-2

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard,

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012

Toeslagenverordening WWB 2012

DE TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE OEGSTGEEST. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nr.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013, nr. 0188; gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),

Gewijzigde verordening langdurigheidstoeslag Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Wierden 2013

TOESLAGENVERORDENING WWB HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2012

Toeslagenverordening 2013

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012

Toeslagenverordening 2012 A (geldig vanaf )

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

De verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 tot en met 7 van de verordening.

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012-A

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Verordening langdurigheidstoeslag. gemeente Veendam

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Officiële naam regeling Verordening toeslagen- en kortingenbeleid Citeertitel Verordening toeslagen- en kortingenbeleid 2012

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG GEMEENTE BUREN

HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM. voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen versie 201 3

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 maart 2013 aangaande de wijziging van de Toeslagenverordening WWB

Artikel 3 - Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Raadsbesluit *182616*

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013(1e wijziging) (versie geldend sedert 1 januari 2013)

GEMEENTEBLAD 2010 nr.28

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 april 2010;

Toeslagenverordening WWB

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Verordening toeslagen en kortingenbeleid

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Besluit

Toeslagenverordening WWB gemeente Enkhuizen 2012

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Elektronisch gemeenteblad

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Artikel 3. Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders. en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen.

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Gemeente Boxmeer I-SZ/2012/724 / RIS (6)

gelezen het voorstel van het college van 10 september 2013, No. B

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20..

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 / A

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2013;

Toeslagen- en verlagingen verordening WWB 2013 ( /3552)

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012;

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Transcriptie:

GEMEENTERAAD - VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van december 2012 Besluit nummer: 2012_Raad_00074 Onderwerp: vaststellen Toeslagenverordening WWB en Verordening langdurigheidstoeslag WWB - Besluitvormend Beknopte samenvatting: Met ingang van 1 januari 2012 is de Wet werk en bijstand (WWB) gewijzigd. Eén van de grote wijzigingen was toen de invoering van de huishoudinkomenstoets. In het begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat deze wijzigingen weer worden teruggedraaid. Gevolg hiervan is dat ook twee verordeningen die onlangs door de gemeenteraad zijn vastgesteld, opnieuw moeten worden aangepast. Bestemd voor: Commissie Welzijn DE GEMEENTERAAD AANHEF Ingewonnen advies/adviezen: Clientenraad ISD Bollenstreek Bijgevoegde bijlage(n): Aanbiedingsbrief Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Toeslagenverordening WWB MOTIVERING Aanleiding en context: Met ingang van 1 januari 2012 is de Wet werk en bijstand (WWB) gewijzigd. Eén van de grote wijzigingen was toen de invoering van de huishoudinkomenstoets met de daarbij behorende nieuwe definitie van het gezin. In het begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat deze wijzigingen weer worden teruggedraaid. Besloten is om de huishoudinkomenstoets af te schaffen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari p 1 van 30

2012. Om die reden is de WWB opnieuw gewijzigd. Gevolg hiervan is dat ook twee verordeningen die onlangs door de gemeenteraden zijn vastgesteld, opnieuw moeten worden aangepast aan de nieuwe WWB. Het gaat om de volgende twee verordeningen: 1. De Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012-2013. 2. De Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013. Dit voorstel behandelt de wijzigingen van de voornoemde verordeningen. Om praktische redenen is er voor gekozen om bedoelde verordeningen in te trekken en nieuwe verordeningen vast te stellen, zoals aangegeven in het voorgestelde besluit. Beoogd resultaat: Het vaststellen van de 'Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012-2013' en de 'Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013'. Argumentatie: 1.1 De huishoudinkomenstoets is afgeschaft. Vanaf 1 januari 2012 gold een nieuwe definitie voor het gezin. Daardoor behoorden tot één gezin: alle meerderjarige personen die met hun meerderjarige (eigen of aangetrouwde [klein]) kinderen in één huis woonden. Of dit gezin recht had op één (gezamenlijke) bijstandsuitkering hing af van het gezamenlijke inkomen en vermogen van alle (meerderjarige) gezinsleden; de huishoudinkomenstoets. Door de afschaffing van de huishoudinkomenstoets is het recht op bijstand nu niet meer gekoppeld aan de status van het gezin, maar aan de status van alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden. Er worden weer dezelfde definities gebruikt als vóór 1-1-2012 werden gebruikt. Gevolg is dat meerderjarige, thuiswonende kinderen en hun ouders voor de bijstandsverlening niet langer tot het hetzelfde gezin behoren. Dat betekent dat zij (net als vóór 1-1-2012) ieder afzonderlijk van elkaar aanspraak kunnen maken op bijstand. Consequenties daarvan is vervolgens dat de ouder(s) en hun thuiswonende, meerderjarige kinderen volgens de WWB de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan in beginsel kunnen delen met elkaar, wanneer het inkomen van deze kinderen boven een bepaald wettelijk normbedrag uitkomt. 2.1 Hierin is de huishoudinkomenstoets nog opgenomen. De WWB is door de Wet afschaffing huishoudinkomenstoets met terugwerkende kracht per 1-1-2012 gewijzigd. Daarom zijn de beide (onlangs door de gemeenteraden vastgestelde) verordeningen op bepaalde onderdelen onverbindend in verband met strijd met hogere wetgeving. De aangepaste verordeningen moeten daarom met terugwerkende kracht inwerking treden/worden toegepast. Voor een (zeer beperkte) groep personen blijf de huishoudinkomenstoets echter nog van toepassing. Het gaat om personen die voordeel hebben van de huishoudinkomenstoets. Voor deze personen geldt de huishoudinkomenstoets nog tot uiterlijk 1-1-2013. Daarom moeten ook de huidige verordeningen van kracht blijven tot uiterlijk 1-1-2013. De bijgevoegde nieuwe p 2 van 30

verordeningen gelden (bij ongewijzigde omstandigheden) voor deze (beperkte groep) personen pas vanaf uiterlijk 1-1-2013. Aanpak / uitvoering: De ISD Bollenstreek voert de WWB uit. De ISD Bollenstreek verzorgt ook de communicatie naar de cliënten toe en past ook, indien nodig, de hoogte van de uitkering aan. Het vaststellen van de verordeningen is publicatieplichtig. Na het vaststellen van onderhavige verordeningen door de gemeenteraad wordt het besluit op de gebruikelijke wijze gepubliceerd. Participatie niveau: Samenwerkingspartner Deze beslissing wordt genomen rekening houdend met volgende adviezen: Clientenraad ISD Bollenstreek Het advies is gunstig. Het advies wordt gevolgd. Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders Beslist het volgende: VOORSTEL Besluitpunt 1: De volgende verordeningen vast te stellen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012: 1. 2. 1. 2. De 'Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012-2013'. De 'Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013'. Besluitpunt 2: Met ingang van 1 januari 2013 de volgende verordeningen in te trekken: De 'Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012' De 'Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012'. BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT Maatschappelijke Ontwikkeling Zorg Financile consequenties: De nieuwe verordeningen hebben geen financiële consequenties. p 3 van 30

STEMMING Ontwerpbesluit door de gemeenteraad in vergadering van 13 december 2012 BIJLAGEN DIE INTEGRAAL DEEL UITMAKEN VAN HET BESLUIT Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Toeslagenverordening WWB Aldus besloten in de raad van 13 december 2012 de raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, R. van Dijk M.J.P. van Kampen p 4 van 30

Verordening LDT ISD 2012-2013 - DEF (DB 06-09).doc Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek van d.d. 6 september 2012. gelet op de Gemeenschappelijke Regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen; gelet op artikel 147 Gemeentewet en artikel 8 lid 1 aanhef en onderdeel d en artikel 36 van de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de volgende verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 - II Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. WWB: Wet werk en bijstand; b. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; c. WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000; d. peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat. 3. In deze verordening wordt onder belanghebbende mede verstaan het gezin. Artikel 2 Voorwaarden 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 WWB komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 WWB. 2. Geen recht op langdurigheidstoeslag heeft de belanghebbende die een opleiding of studie als bedoeld in de WTOS dan wel WSF 2000 volgt. 3. Geen recht op langdurigheidstoeslag heeft de belanghebbende aan wie in de periode van twaalf maanden voor de peildatum een maatregel is opgelegd op grond van artikel 18 lid 2 WWB of artikel 20 lid 1 en 2 IOAW, dan wel artikel 20 lid 1 en 2 IOAZ en de daar genoemde verordeningen voor een gedraging waarvoor een maatregel van 20% of hoger kan worden opgelegd wegens het niet of in onvoldoende mate nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 9 lid 1 WWB, artikel 37 IOAW, dan wel artikel 37 IOAZ. Aanvullende voorwaarde voor alleen de gemeente Hillegom: en in een periode van vierentwintig maanden voorafgaand aan deze maatregel eenzelfde of hogere maatregel is opgelegd wegens het niet of in onvoldoende mate nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 9 lid 1 WWB, artikel 37 IOAW, dan wel artikel 37 IOAZ. 4. De belanghebbende die gehuwd is met een persoon die van het recht op langdurigheidstoeslag is uitgesloten ingevolge de artikel 11 of 13 WWB, komt in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Artikel 3 Hoogte van de toeslag 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt: a. voor gehuwden: 40% van de norm als bedoeld in artikel 21 aanhef en sub c WWB; b. voor alleenstaande ouders: 40% van de norm als bedoeld in artikel 21 aanhef en sub b WWB verhoogd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 2 WWB; c. voor alleenstaanden: 40% van de norm als bedoeld in artikel 21 sub a WWB verhoogd met de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 lid 2 WWB; 2. In afwijking van het voorgaande lid bedraagt het percentage voor personen die in een inrichting C:\WINDOWS\TEMP\convert707635088886236040.doc, jhoutpagina 16-10-20121 p 5 van 30

verblijven steeds 20% van de in het voorgaande lid bedoelde norm en toeslag. 3. Bij de toepassing van het eerste en tweede lid wordt uitgegaan van de norm en (indien van toepassing) de toeslag exclusief vakantietoeslag geldend per 1 januari van het jaar waarbinnen de peildatum ligt. Artikel 4 Uitvoering Het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. Artikel 5 Inwerkingtreding en toepassing Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking van deze verordening, waarbij de artikelen terugwerken tot en met 1 januari 2012. Artikel 6 Overgangsrecht 1. Het bepaalde in artikel 5 laat onverlet dat de Verordening langdurigheidsstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 tot uiterlijk 1 januari 2013 van toepassing blijft op de belanghebbende op wie op grond van artikel 78w WWB de huishoudinkomenstoets nog tot 1 januari 2013 wordt toegepast. 2. De Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 wordt per 1 januari 2013 ingetrokken. Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012-2013. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De voorzitter, De griffier, M. van Kampen - Nouwen R. van Dijk C:\WINDOWS\TEMP\convert707635088886236040.doc, jhoutpagina 16-10-2012 p 6 van 30

TOELICHTING OP DE VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB ISD BOLLENSTREEK 2012-2013 ALGEMEEN Decentralisatie langdurigheidstoeslag Op 1 januari 2009 is wetsvoorstel 31 559 inwerking getreden. Daarmee is de langdurigheidstoeslag beleidsmatig en financieel gedecentraliseerd naar gemeenten. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben en weinig financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven, extra ondersteuning nodig hebben. Door inwerkingtreding van genoemd wetsvoorstel is artikel 36 WWB ingrijpend gewijzigd. In dat artikel is omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag in komen en vermogen en zonder uitzicht op inkomensverbetering, in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. Bevoegdheid gemeenten In het nieuwe artikel 36 lid 1 WWB is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen: Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering. In artikel 8 WWB is bepaald dat de gemeenteraad middels een verordening regels stelt die in in ieder geval betrekking hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen. Het is een verplichting om een verordening vast te stellen, geen bevoegdheid. Langdurig De vroegere referteperiode (in de wet) was vijf jaar maar het staat de gemeenteraad vrij om een andere referteperiode te benoemen. In de verordening is de referteperiode op 36 maanden vastgesteld. Dit sluit aan bij de veelal gehanteerde stelregel, dat bij een inkomen op bijstandsniveau na drie jaar de capaciteit om te reserveren voor vervangingsuitgaven niet langer aanwezig is. Vanaf dat moment is extra inkomensondersteuning derhalve gewenst. Ook voor de klant en voor de uitvoeringsorganisatie is een termijn van 36 maanden eenvoudiger dan een termijn van 5 jaar. De klant moet immers aantonen dat hij langdurig een laag inkomen heeft en de ISD zal dit vervolgens moeten controleren. Hoe langer de referteperiode, hoe lastiger dit kan zijn. Laag inkomen Gemeenten hebben evenzeer de vrijheid om zelf een inkomensgrens te kiezen. In de verordening is gekozen voor een inkomensgrens die 110% van de maximale bijstandsnorm bedraagt. Deze grens wordt ook gehanteerd voor het overige gemeentelijke armoedebeleid binnen de ISD Bollenstreek. Hoogte van de toeslag Ten slotte bestaat vrijheid om keuzes te maken ten aanzien van de hoogte van de toeslag. Uit het oogpunt van uitvoerbaarheid wordt een vast percentage van de bijstandsnorm gehanteerd. Hierdoor hoeft de verordening (het bedrag van de toeslag) niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB. Beide partners moeten aan voorwaarden voldoen Beide partners dienen aan de voorwaarden voor langdurigheidstoeslag te voldoen. Hoewel de tekst van artikel 36 lid 1 WWB suggereert dat het recht persoonsgebonden is, d.w.z. dat de toeslag ook een persoon, dus een individuele belanghebbende kan worden toegekend, blijkt uit de jurisprudentie dat het begrip persoon moet worden gelezen in relatie tot de bepalingen over de hoogte van de toeslag. Omdat daar een normbedrag voor gehuwden werd genoemd, nam de Centrale Raad van Beroep (CRvB) aan dat het recht slechts aan beide gehuwden gezamenlijk kon worden toegekend (zie CRvB 8 augustus 2006, LJN: AY8382). Voldoet één van de partners op de peildatum niet aan de voorwaarden, dan kan daarom ook geen langdurigheidstoeslag worden verstrekt. C:\WINDOWS\TEMP\convert707635088886236040.doc, jhoutpagina 16-10-20123 p 7 van 30

Dat ligt echter anders voor voorwaarden die elders in de WWB zijn gesteld. Zo kan (op grond van artikel 24 WWB) een gehuwde met een laag inkomen en een niet-rechthebbende partner (bijvoorbeeld omdat deze gedetineerd is) in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt daar wel op afgestemd (zie artikel 2 laatste lid en de artikelsgewijze toelichting daarop). Geen ambtshalve verstrekking In de WWB is bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsbepalingen Lid 1: Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB, Awb en de verordening uiteen lopen, wordt in de verordening een algemene verwijzing naar de begrippen in de WWB en de Awb opgenomen. Waar genoemde wetten geen begripsomschrijving geven, geeft de verordening deze. Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in lid 2 omschreven. d. peildatum: De langdurigheidstoeslag wordt toegekend met ingang van de datum waarop aan de voorwaarden is voldaan. Na indiening van een aanvraag dient beoordeeld te worden wat de peildatum is. De peildatum is de datum waarop het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat. Het gaat dus uitdrukkelijk niet om de datum waarop is aangevraagd. Het betreft de datum waarop een belanghebbende: - langdurig (drie jaar) [dit is de zogenaamde referteperiode voorafgaand aan de peildatum] - een laag inkomen (maximaal 110% bijstandsnorm) en - geen in aanmerking te nemen vermogen (zoals bedoeld in artikel 34 WWB) en - geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. Het is aan de gemeente om de peildatum vast te stellen. Die datum kan in het verleden liggen. In dat geval dient de toeslag met terugwerkende kracht verleend te worden. Peildatum is tevens ingangsdatum (artikel 36 lid 4 WWB). De vroegst mogelijke peildatum is 1 januari 2009, dat is de datum waarop artikel 36 WWB nieuw in werking is getreden. Lid 3: In lid 3 is vastgelegd dat onder belanghebbende (in de zin van artikel 1:2 Awb) mede wordt verstaan het gezin. Daarmee wordt bereikt dat voor het recht op en de hoogte van de toeslag de gezinssituatie bepalend is. Beide partners moeten immers aan de voorwaarden voldoen. Artikel 2 Voorwaarden Lid 1: In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden). Lid 2: In dit lid wordt een uitsluitingsgrond genoemd die voortvloeit uit de voorwaarde dat geen uitzicht op inkomensverbetering bestaat. Aangenomen wordt dat er wel uitzicht op inkomensverbetering is als de belanghebbende student of scholier is. C:\WINDOWS\TEMP\convert707635088886236040.doc, jhoutpagina 16-10-20124 p 8 van 30

Als sprake is vangehuwden, dan geldt dat de aanspraak op langdurigheidstoeslag vervalt als op één van beide partners de uitsluitingsgrond van toepassing is. Beide partners moeten immers aan de voorwaarden voldoen. Lid 3: Ook in dit lid wordt een uitsluitingsgrond genoemd die voortvloeit uit de voorwaarde dat geen uitzicht op inkomensverbetering bestaat. Het niet hebben van uitzicht op inkomensverbetering mag niet aan belanghebbende zelf te wijten zijn. Anders zou de langdurigheidstoeslag kunnen werken als een bonus voor inactiviteit en dit is niet in overeenstemming zijn met aard en doelstelling van de langdurigheidstoeslag. Daarom is in dit artikel vastgelegd dat geen recht op langdurigheidstoeslag bestaat bij het niet of onvoldoende nakomen van de plicht tot arbeidsinschakeling en tegenprestatie (de verplichtingen als bedoeld in artikel 9 lid 1 WWB/artikel 37 IOAW/IOAZ) waarvoor in de twaalf maanden voor de peildatum een maatregel is opgelegd. Er moet wel sprake zijn geweest van een voldoende ernstige gedraging, dat wil zeggen een gedraging waarvoor op grond van de WWB/IOAZ/IOAZ en de toepasselijke maatregelverordening een maatregel van 20% of hoger kon worden opgelegd. Ook hier geldt dat de gedraging van één vanbeide partners, gevolgen heeft voor de andere partner (zie toelichting lid 2 laatste alinea). Lid 4: Maakt een niet-rechthebbende partner deel uit van het gezin, dan heeft de wel rechthebbende partner wel recht op de langdurigheidstoeslag. Zowel de rechthebbende als de niet-rechthebbende partner moeten echter wel aan de voorwaarden van artikel 36 WWB en deze verordening voldoen. Dus ondermeer het inkomen en vermogen van de niet-rechthebbende partner tellen wel mee voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag van de rechthebbendepartner. De rechthebbende heeft in deze situatie niet recht op langdurigheidstoeslag naar de norm voor gehuwden, maar naar de norm voor een alleenstaande (ouder). Deze uitleg is gebaseerd op de bewoordingen van artikel 36 lid 1 WWB en naar analogie van de regel die voor algemene bijstand geldt in artikel 24 WWB. Voor de duidelijkheid is deze uitleg in deze verordening vastgelegd. Artikel 3 Hoogte van de toeslag Leden 1 en 3: In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Uitgegaan wordt van een percentage van de toepasselijke bijstandsnorm die geldt per 1 januari van het jaar waarop de aanvraag langdurigheidstoeslag betrekking heeft (1 januari van het kalenderjaar waarin de peildatum ligt). Hierdoor hoeft (het bedrag van de toeslag in) de verordening niet jaarlijks aangepast te worden aan de wijziging in de normbedragen van de WWB. Lid 2: Voor personen in een inrichting geldt in het algemeen dat deze objectief gezien een minder grote behoefte hebben aan extra inkomensondersteuning voor vervangingsuitgaven. Uit onderzoek is gebleken dat vervangingsuitgaven voor die groep doorgaans slechts een derde bedragen van dergelijke uitgaven van zelfstandig wonenden (brief Staatssecretaris SZW d.d. 26-6- 2008 aan de Tweede Kamer, kenmerk: ASEA/LIV/2008/17201). De inrichting voorziet de bewoners veelal van een aantal wezenlijke gebruiksgoederen als bijvoorbeeld een bed, wasmachine en koelkast en/of er kan gebruik worden gemaakt van gemeenschappelijke voorzieningen. Omdat de bewoners minder vervangingsuitgaven hoeven te maken, kan de langdurigheidstoeslag lager worden vastgesteld. Artikel 4 Uitvoering Artikel 7 WWB schrijft voor dat de uitvoering van de WWB berust bij burgemeester en wethouders. Ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling ISD Bollenstreek is de uitvoering van de WWB gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek. C:\WINDOWS\TEMP\convert707635088886236040.doc, jhoutpagina 16-10-20125 p 9 van 30

Artikel 5 Inwerkingtreding De Wet afschaffing huishoudinkomenstoets (waarbij de WWB is gewijzigd) werkt terug tot en met 1 januari 2012 [Art. VI aanhef en onder a. Wet afschaffing huishoudinkomenstoets]. Er is geen specifiek overgangsrecht opgenomen in voornoemde wijzigingswet ten aanzien van de langdurigheidstoeslag. Dat betekent dat de Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 onverbindend kan zijn op een aantal onderdelen per datum dat deze wijzigingswet inwerking is getreden. Deze verordening moet daarom ook (net als de wijzigingswet) terugwerken tot en met 1 januari 2012. Artikel 6 Overgangsrecht Lid 1: De Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 wordt, gelet op artikel 5, in beginsel niet meer toegepast met inwerkingtreding van deze nieuwe verordening. Voor een zeer beperkte groep belanghebbenden blijft de huishoudinkomenstoets echter van toepassing tot uiterlijk 1 januari 2013. Dat is de groep personen op wie het overgangsrecht (in artikel 78w) van de WWB van toepassing is. Uitsluitend voor deze groep blijft de Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 tot uiterlijk 1 januari 2013 van toepassing. Lid 2: Het overgangsrecht (in artikel 78w) van de WWB eindigt per 1 januari 2013. De Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 is daarom eveneens tot uiterlijk 1 januari 2013 van toepassing en wordt per 1 januari 2013 ingetrokken. Artikel 7 Citeertitel Geen toelichting. C:\WINDOWS\TEMP\convert707635088886236040.doc, jhoutpagina 16-10-20126 p 10 van 30

Toeslagenverordening WWB 2012-2013 - DEF (DB 06-09).doc Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012-2013 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek van d.d. 6 september 2012; gelet op de Gemeenschappelijke Regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen; gelet op artikel 147 Gemeentewet en artikel 8 lid 1 aanhef en onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van de uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen; besluit: vast te stellen de volgende Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012-2013 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijving 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. WWB: Wet werk en bijstand b. gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 21 aanhef en onderdeel c WWB; c. woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip als bedoeld in artikel 3 lid 6 WWB; d. woonkosten: 1. indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. 2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten wordt verstaan: rioolrechten, het eigenaresaandeel van de onroerende zaak belasting, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaresaandeel van de waterschapslasten. Artikel 2 Doelgroep De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen in deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn. Hoofdstuk 2. Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm Artikel 3 Toeslag alleenstaande en alleenstaande ouder 1. De toeslag, bedoeld in artikel 25 WWB, bedraagt: a. 20% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft; b. 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben. 1 p 11 van 30

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: het thuisinwonende kind van 18 jaar of ouder die een in aanmerking te nemen inkomen heeft van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Hoofdstuk 3. Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag Artikel 4 Verlaging norm gehuwden 1. De verlaging bedoeld in artikel 26 WWB bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor gehuwden in wier woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben. 2. Artikel 3 lid 2 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing. Artikel 5 Verlaging woonsituatie De verlaging bedoeld in artikel 27 WWB bedraagt: a. 20% van de gehuwdennorm indien geen woning wordt bewoond door belanghebbende(n) of indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende(n) geen woonkosten zijn verbonden; b. 10% van de gehuwdennorm indien een (anti-)krakerswoning wordt bewoond door belanghebbende(n). Artikel 6 Verlaging schoolverlaters 1. De verlaging bedoeld in artikel 28 WWB bedraagt 10% van de gehuwdennorm gedurende 6 maanden na het tijdstip van beëindiging van de deelname aan onderwijs of beroepsopleiding. 2. Het vorige lid is niet van toepassing ten aanzien van een schoolverlater op wie artikel 7 van toepassing is. Artikel 7 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar De verlaging bedoeld in artikel 29 WWB bedraagt: a. 20% van de gehuwdennorm indien het een alleenstaande van 21 jaar betreft; b. 10% van de gehuwdennorm indien het een alleenstaande van 22 jaar betreft. Artikel 8 Anti-cumulatiebepaling De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt: a. 50% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande; b. 70% van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder; c. 80% van de gehuwdennorm voor gehuwden. Hoofdstuk 4. Slotbepalingen Artikel 9 Uitvoering Het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. Artikel 10 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012-2013. Artikel 11 Inwerkingtreding en toepassing Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking van deze verordening, waarbij de artikelen terugwerken tot en met 1 januari 2012. Artikel 12 Overgangsrecht 1. Het bepaalde in artikel 11 laat onverlet dat de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 tot uiterlijk 1 januari 2013 van toepassing blijft op de belanghebbende op wie op grond van artikel 78w WWB de huishoudinkomenstoets nog tot 1 januari 2013 wordt toegepast. 2. De Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 wordt per 1 januari 2013 ingetrokken. 2 p 12 van 30

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012. De voorzitter, De griffier, M. van Kampen - Nouwen R. van Dijk 3 p 13 van 30

TOELICHTING OP DE TOESLAGENVERORDENING WWB ISD BOLLENSTREEK 2012-2013 ALGEMEEN 1. Norm, toeslag en verlaging De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De basisnormen zijn geregeld in de artikelen 20 t/m 24 WWB. Daarnaast voorzien de artikelen 25 t/m 29 WWB in toeslagen en verlagingen. In artikel 8 lid 1 onder c WWB juncto artikel 30 WWB is geregeld dat de gemeenteraad een verordening moet vaststellen. Daarin moet zijn bepaald voor welke categorieën de basisnorm wordt verhoogd met een toeslag of wordt verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald. Dit is de zogenaamde Toeslagenverordening. Bij het afbakenen van categorieën in de verordening is getracht te komen tot in de praktijk eenvoudig te hanteren criteria. Daarom is er gekozen voor een forfaitaire benadering. De verordening omschrijft alleen de situaties waarin iemand geacht wordt lagere noodzakelijke kosten van bestaan te hebben. Hierdoor wordt rekenwerk met werkelijke kosten voorkomen. Norm Voor personen van 21 jaar t/m 65 jaar bestaan er drie basisnormen (artikel 21 WWB), te weten: 1. gehuwden: 100% van het wettelijk minimumloon (de gehuwdennorm); 2. alleenstaande ouders: 70% van de gehuwdennorm; 3. alleenstaanden: 50% van de gehuwdennorm. Toeslagen Een alleenstaande en alleenstaande ouder komt in aanmerking voor een maximale toeslag van 20% van de gehuwdennorm indien hij de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen met een ander. Kunnen deze kosten wel geheel of gedeeltelijk worden gedeeld met één of meer anderen, dan krijgt de alleenstaande of de alleenstaande ouder een lagere toeslag van 10% van de gehuwdennorm. De mogelijkheid om te kosten te kunnen delen wordt aanwezig geacht als één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning als belanghebbende. De alleenstaande of de alleenstaande ouder kan dan bijvoorbeeld zaken als huur, gas, water en licht, maar ook krant etc. delen. Verlagingen De WWB noemt de volgende verlagingen: verlaging in verband met het geheel of gedeeltelijk kunnen delen met een ander van algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan bij gehuwden (artikel 26 WWB); verlaging in verband met de woonsituatie (artikel 27 WWB); verlaging in verband met het recentelijk beëindigen van een studie (artikel 28 WWB); verlaging in verband met de leeftijd van 21 en 22 jaar bij alleenstaanden (artikel 29 WWB); De verlagingen zijn uitgewerkt in de artikelen 4 t/m 7 van de verordening. Individualisering Het is niet nodig om in de Toeslagenverordening alle mogelijke situaties uitputtend te regelen. In niet geregelde of uitzonderlijke gevallen geldt het individualiseringsbeginsel. Het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek kan de hoogte van de uitkering op grond van artikel 18 lid 1 WWB bij wijze van individualisering afwijkend vaststellen. Om die reden is geen hardheidsclausule opgenomen in deze verordening. Berekening toepasselijke bijstandsnorm De WWB regelt niet in welke volgorde de bijstandsnorm berekend wordt. Het dagelijks bestuur berekent de bijstandsnorm als volgt: basisnorm; optellen toeslag [alleenstaande en alleenstaande ouder] of korten met verlaging wegens het kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan (woningdeling) [gehuwden]; korten met verlaging wegens woonsituatie (bij voorrang op de toeslag); korten met verlaging schoolverlater (bij voorrang op de toeslag) korten met verlaging 21 en 22-jarige alleenstaanden op (het eventuele restant) van de toeslag. 4 p 14 van 30

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Begripsomschrijving Lid 1: Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de WWB en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar de begrippen in de WWB en de Awb opgenomen. Waar genoemde wetten geen begripsomschrijving geven, geeft de verordening deze. Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. b.gehuwdennorm: Het begrip gehuwdennorm is omschreven, omdat het uitkeringsgebouw in de WWB inclusief toeslagen en verlagingen voor uitkeringsgerechtigde 21- tot 65 -jarigen daaraan is gerelateerd. Volstaan is met een verwijzing naar artikel 21 aanhef en sub c WWB, waarin de hoogte van deze norm is gegeven. Dit bedrag is feitelijk gelijk aan het netto minimumloon. c. woning: In de Wet op de huurtoeslag wordt hieronder verstaan: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd, alsmede de onroerende aangelegenheden. Het in de verordening vastgelegde beleid ten aanzien van toeslagen en verlagingen heeft gelet op artikel 3 lid 6 van de WWB mede betrekking op bewoners van een woonwagen of woonschip. d. woonkosten: Dit begrip is nader gedefinieerd omdat dit van belang is voor de toepassing van artikel 5 (verlaging woonsituatie). Voor de woonkosten van een huurwoning wordt aangesloten bij de huurprijs als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag. Daarmee wordt bedoeld de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning. Voor woonkosten van een eigen woning wordt rekening gehouden met de te betalen netto hypotheekrente (de fiscaal aftrekbare hypotheekrente is hierop dus in mindering gebracht) en de zakelijke lasten die aan het hebben van een eigen woning verbonden zijn. Voor wat betreft de hypotheekrente gaat het hierbij om de rente voor (dat deel van) de hypotheek die is afgesloten voor de financiering van de woning. Rente verbonden aan (een deel van) de hypotheek, die betrekking heeft op bijvoorbeeld de financiering van duurzame gebruiksgoederen, wordt niet meegenomen. Artikel 2 Doelgroep De werking van de verordening is beperkt tot belanghebbenden in de leeftijdscategorie van 21 tot 65 jaar. De artikelen 26, 27 en 28 WWB maken ook categoriale verlagingen mogelijk voor belanghebbenden van 18, 19 en 20 jaar. Deze belanghebbenden hebben echter al een lagere basisnorm, omdat zij in principe een beroep kunnen doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Een verdere verlaging van deze basisnorm zou kunnen leiden tot een te lage uitkering. Indien er sprake is van een echtpaar (gehuwden), dan geldt deze verordening alleen wanneer beide gehuwden/partners 21 jaar of ouder en jonger dan 65 jaar zijn. Hiermee wordt aangesloten bij de gehuwdennorm van artikel 21 WWB. Artikel 3 Toeslag alleenstaanden en alleenstaande ouder Lid 1: Op grond van artikel 30 lid 2 onder a WWB is het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek verplicht om te bepalen dat de toeslag 20% van de gehuwdennorm bedraagt voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning géén ander zijn hoofdverblijf heeft (onverminderd de mogelijkheid tot verlaging van de norm of toeslag op andere gronden). 5 p 15 van 30

Als in de woning ook één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben, wordt ervan uitgegaan dat de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen worden gedeeld (bijvoorbeeld huur en stookkosten). Het is niet van belang of de alleenstaande/alleenstaande ouder de kosten daadwerkelijk deelt. Dat is de verantwoordelijkheid van de alleenstaande/alleenstaande ouder zelf. Zolang er géén sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt ervan uitgegaan dat de alleenstaande/alleenstaande ouder niet alle noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen met één of meer anderen. Daarom is een toeslag op zijn plaats. Evenals in de voorgaande toeslagenverordeningen is in deze verordening de zogenaamde forfaitaire variant als uitgangspunt genomen voor het vaststellen van de hoogte van de toeslag. Forfaitair betekent dat niet de werkelijke bestaanskosten en de mate waarin deze in concreto gedeeld worden, bepalend zijn voor de hoogte van de toeslag, maar de enkele veronderstelling dat het delen van kosten mogelijk is. In de jurisprudentie is de forfaitaire variant algemeen aanvaard (zie bijv. CRvB 10 juli 2008,LJN B3700). In de verordening is daarom (opnieuw) gekozen voor een toeslag van 10% van de gezinsnorm wanneer één of meer anderen in dezelfde woning als de alleenstaande/alleenstaande ouder hun hoofdverblijf hebben. Het aantal medebewoners heeft dus geen gevolgen voor de hoogte van de toeslag van de alleenstaande/alleenstaande ouder. Volledigheidshalve moet hier worden opgemerkt dat, in de uitzonderlijke situatie dat een medebewoner over geen enkele vorm van inkomen beschikt (denk bijv. aan de niet rechthebbende partner of een inwonende uitgeprocedeerde) verlaging van de toeslag vanwege medebewoning / woningdeling niet kan worden toegepast. De medebewoner kan dan immers daadwerkelijk geen bijdrage in de noodzakelijke kosten van het bestaan leveren, waardoor er dus geen voordeel is voor de alleenstaande / alleenstaande ouder (CRvB 4 maart 2003, 00/3534 NABW en 02/3129 NABW). Lid 2: Uit artikel 25 lid 1 WWB en artikel 26 WWB volgt dat een belanghebbende de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen met thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder met een laag inkomen. Hiervan is sprake indien dat kind een in aanmerking te nemen inkomen heeft van maximaal het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF2000). Dit normbedrag is 604,15 per maand (normbedrag januari 2012). En daarbij is niet van belang wat voor soort inkomen het kind ontvangt (dat kan studiefinanciering zijn, maar ook loon, uitkering, enz.). De alleenstaande/alleenstaande ouder ontvangt dan in principe een toeslag van 20% (tenzij er uiteraard nog één of meer anderen hun hoofdverblijf houden in dezelfde woning). Artikel 4 Verlaging norm gehuwden Lid 1: Op grond van artikel 26 WWB kan het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek de gehuwdennorm verlagen indien de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met één of meer anderen. Artikel 4 vormt het spiegelbeeld van artikel 3. Als in de woning van de gehuwden één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben, wordt verondersteld dat er noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden. De gehuwdennorm wordt in dat geval verlaagd met 10% van de gehuwdennorm. Lid 2: Artikel 4 lid 2 van deze verordening komt overeen met de bepaling in artikel 3 lid 2 van deze verordening, met dien verstande dat de gehuwdennorm niet wordt verlaagd als de gehuwden een thuisinwonende kind hebben met een laag inkomen. Verwezen wordt naar de toelichting zoals opgenomen bij artikel 3 lid 2 van deze verordening. 6 p 16 van 30

Artikel 5 Verlaging woonsituatie Als aan een woning geen woonkosten verbonden zijn, is sprake van lagere bestaanskosten dan in andere gevallen. Artikel 27 WWB opent daarom de mogelijkheid om de norm of toeslag te verlagen. In artikel 5 van deze verordening is dit gerealiseerd. Het bepaald onder a. brengt met zich mee dat de norm of toeslag met 20% wordt verlaagd als de belanghebbende(n) geen woning bewoont/bewonen, dan wel voor zijn/hun woning geen woonkosten is/zijn verschuldigd. In artikel 1 van deze verordening staat wat onder woonkosten moet worden verstaan. In eerstgenoemd geval gaat het om dak- en thuislozen. In het tweede geval kan worden gedacht aan de situatie waarbij de woonkosten door een derde worden betaald (bijv. ouders of de expartner). Het bepaalde onder b. leidt ertoe dat de norm of toeslag met 10% wordt verlaagd als de belanghebbende(n) het hoofdverblijf heeft/hebben in een (anti-)krakerswoning. Aan een krakerswoning zijn objectief gezien geen woonkosten verbonden. Dat kan ook gelden voor een antikrakerswoning. Daarmee wordt dan bedoeld de woning die [tijdelijk] wordt bewoond om te voorkomen dat deze wordt gekraakt en waarvoor belanghebbende(n) geen woonkosten hoeft/hoeven te betalen. De reden om in dit geval de verlaging te stellen op 10% en niet op 20% is vanwege het feit dat in de regel andere extra kosten in de plaats komen voor het ontbreken van de hier bedoelde woonkosten. Voor zover deze extra kosten niet aanwezig worden geacht kan overigens toepassing worden gegeven aan het in artikel 18 WWB neergelegde individualiseringsbeginsel. Artikel 6 Verlaging schoolverlaters Lid 1: Op grond van artikel 28 WWB kan het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek voor een belanghebbende die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of beroepsopleiding, de norm of toeslag gedurende zes maanden na het tijdstip van die beëindiging lager vaststellen. Het moet dan wel gaan om onderwijs of een beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Deze verlaging is bedoeld om de schoolverlater het eerste half jaar niet in een veel betere financiële positie te brengen als toen hij nog aangewezen was op studiefinanciering of tegemoetkoming WTOS. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar een (voormalig) uit- of thuiswonende student. In de jurisprudentie is uitgemaakt dat voor wat betreft de aanspraak op studiefinanciering het gaat om een subjectieve aanspraak. Het gaat er dus niet om dat men in het algemeen voor die opleiding studiefinanciering kan krijgen (objectieve leer) maar of de belanghebbende zelf er voor in aanmerking had kunnen komen. Is dit niet het geval dan is het geen schoolverlater in de zin van deze verordening. De verlaging is in de verordening gesteld op 10% van de gezinsnorm. Lid 2: In artikel 30 lid 2 sub b WWB is de verplichting opgenomen om in de verordening vast te stellen dat de schoolverlatersverlaging niet gelijktijdig kan worden toegepast met de verlaging van de toeslag van de alleenstaande 21- of 22-jarige. Er is voor gekozen om de verlaging van de toeslag van de alleenstaande 21- of 22-jarige met voorrang toe te passen. Een 21-jarige (met een verlaging van 20% op grond van artikel 7) is zo niet slechter af dan een 21-jarige schoolverlater op grond van dit artikel (een verlaging van 10%). Voorgaande betekent dat de schoolverlaterskorting dus alleen geldt in de volgende gevallen: - alleenstaanden van 23 jaar-65 jaar; - alleenstaande ouders vanaf 21 jaar. Artikel 7 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar Artikel 29 WWB geeft het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek de bevoegdheid om de toeslag voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar lager vast te stellen wanneer het van oordeel is dat, gezien de hoogte van het minimumjeugdloon, er een drempel zou kunnen zijn om werk te aanvaarden. 7 p 17 van 30

Omdat het minimumjeugdloon van een 21-jarige lager is dan dat voor een 22-jarige ligt het voor de hand om voor eerstgenoemde een grotere verlaging toe te passen dan voor laatstgenoemde. Uit artikel 29 WWB vloeit voort dat de verlaging voor een 21- of 22-jarige alleen kan plaatsvinden op de toeslag bedoeld in artikel 3 van deze verordening. Artikel 8 Anti-cumulatiebepaling De verlagingen in deze verordening zien op verschillende omstandigheden en kunnen elk afzonderlijk als redelijk worden aangemerkt. Zonder een anti-cumulatiebepaling zou dat echter kunnen betekenen dat het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek de bijstandsnorm dermate laag zou moeten vaststellen, dat er feitelijk geen sprake meer zou zijn van een toereikende uitkering. In voorkomende gevallen zou het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek de bijstandsnorm op grond van het individualiseringsbeginsel van artikel 18 lid 1 WWB hoger moeten vaststellen. Daarom is ervoor gekozen om al in deze verordening een absoluut minimum vast te leggen waarop het dagelijks bestuur de bijstandsnorm (norm inclusief eventuele toeslag en verlagingen) tenminste moet vaststellen. Het individualiseringsbeginsel kan echter met zich meebrengen dat er bij samenloop, ook bij een resterende bijstandsnorm die boven de in dit artikel genoemde percentages ligt, toch reden is om tot verhoging daarvan over te gaan, gelet op alle omstandigheden van de belanghebbende(n). Artikel 9 Uitvoering Artikel 7 WWB schrijft voor dat de uitvoering van de WWB berust bij burgemeester en wethouders. Ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling ISD Bollenstreek is de uitvoering van de WWB gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek. Artikel 10 Citeertitel Geen toelichting. Artikel 11 Inwerkingtreding en toepassing De Wet afschaffing huishoudinkomenstoets (waarbij de WWB is gewijzigd) werkt terug tot en met 1 januari 2012 [Art. VI aanhef en onder a. Wet afschaffing huishoudinkomenstoets]. Er is geen specifiek overgangsrecht opgenomen in voornoemde wijzigingswet ten aanzien van het toeslagen- of verlagingenbeleid. Dat betekent dat de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 onverbindend is op een aantal onderdelen per datum dat deze wijzigingswet inwerking is getreden. Deze verordening moet daarom ook (net als de wijzigingswet) terugwerken tot en met 1 januari 2012. Artikel 12 Overgangsrecht Lid 1: De Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 wordt, gelet op artikel 11, in beginsel niet meer toegepast met inwerkingtreding van deze nieuwe verordening. Voor een zeer beperkte groep personen blijft de huishoudinkomenstoets echter van toepassing tot uiterlijk 1 januari 2013. Dat is de groep personen op wie het overgangsrecht (in artikel 78w) van de WWB van toepassing is. Uitsluitend voor deze groep blijft de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 nog tot uiterlijk 1 januari 2013 van toepassing. Lid 2: Het overgangsrecht (in artikel 78w) van de WWB eindigt per 1 januari 2013. De Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012 is daarom eveneens tot uiterlijk 1 januari 2013 van toepassing en wordt per 1 januari 2013 ingetrokken. 8 p 18 van 30