inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis.

Vergelijkbare documenten
Toelichting op de Brandbeveiligingsverordening 2010

De voorliggende modelregeling is, gezien het tijdelijk karakter (tot de inwerkingtreding van de amvb) terughoudend van aard.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2013

gelezen het voorstel van het college no van 22 juni 2010;

Tekstuitgave van de Brandbeveiligingsverordening

Brandbeveiligingsverordening niet- bouwwerken gemeente Aalten. Verordening

CVDR. Nr. CVDR47498_1. Brandbeveiligingsverordening 2010

Brandbeveiligingsverordening Boxtel 2015

Brandbeveiligingsverordening gemeente Overbetuwe 2012

GEMEENTERAAD. Onderwerp: Vaststellen gewijzigde Brandbeveiligingsverordening Registratienummer: De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en

RAADSBESLUIT. Brandbeveiligingverordening september

gelet op artikel 3 van de Wet veiligheidsregio s en de aanpassing daarop (Stb. 2010, 145 en 146), en het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676),

gelet op artikel 3 van de Wet veiligheidsregio's en de aanpassing daarop (Stb 2010, 145 en 146);

Brandbeveiligingsverordening Montfoort 2012-I

Gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 27 maart 2012 (kenmerk:bjz/2012/4442)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2012, nr. 21/7, reg.nr. INTB ;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 mei 2012, nr ;

Jaar: 2012 Nummer: 80 Besluit: Gemeenteraad 6 november 2012 Gemeenteblad BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING HELMOND 2012

Brandbeveiligingsverordening Nieuwegein gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 augustus 2010;

CVDR. Nr. CVDR192433_1

Brandbeveiligingsverordening Eijsden-Margraten 2012

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Brandbeveiligingsverordening Gouda 2010

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal houdende regels omtrent brandpreventiemiddelen Brandbeveiligingsverordening Lingewaal

Concept Raadsvoorstel

Brandbeveiligingsverordening gemeente Olst-Wijhe

in artikel 3 van de Wet veiligheidsregio's en de aanpassing daarop (Stb. 2010, 145 en 146), en het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2011, 416 en 676);

tvt* Raadsvoorstel stuknr. B. en W RA A 11 10/755 jaar stuknr. categorie/agendanr. Portefeuillehouder: C. Bijl

(070) Gewijzigd model ECGR/U februari 2012 brandbeveiligingsverordening Lbr 12/025

Onderwerp Brandbeveiligingsverordening, aanpassing in verband met het Bouwbesluit 2012.

Voorgesteld besluit 1. De Brandbeveiligingsverordening 2010 in te trekken. 2. De Brandbeveiligingsverordening 2012 vast te stellen.

PARAGRAAF 3 HET VOORKOMEN VAN BRAND EN HET BEPERKEN VAN BRAND EN BRANDGEVAAR

GEMEENTE HOOGEVEEN. Brandbeveilingsverordening. Gelezen het voorstel van het college van.(datum en eventueel nummer)

Brandbeveiligingsverordening gemeente Leeuwarden 2014

Jaar: 2009 Nummer: 49 Besluit: Gemeenteraad 12 mei 2009 Gemeenteblad BRANDVEILIGHEIDSVERORDENING HELMOND 2009

Portefeuillehouder Datum collegebesluit : 26 juli 2010 Corr. nr.:

leder die brand of broei ontdekt of deze verrnoedt, is verplicht dit onrniddellijk aan de brandweer te melden.

Raadd.dS/'z/ Aan de gemeenteraad. Agendapunt: 5.3/ Documentnr: RV Roden,26 november 2014

Raadsvoorstel Vaststellen Brandbeveiligingsverordening 2012 en intrekken Brandbeveiligingsverordening 201 0

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar D.S.H. Elzinga, (t.a.v. D.S.H. Elzinga)

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 485 Zaaknummer:

Toelichting over de behandeling van: HAMERSTUK Raadsvoorstel Brandbeveiligingsverordening (2012) Besluitronde 4 april

Subsidieverordening voor onderhoud en restauratie van monumenten

b e s l u i t: vast te stellen de Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden Leidschendam-Voorburg 2008.

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten

Subsidieverordening Monumenten gemeente Wijk bij Duurstede 2010

Raadsvoorstel aanpassing brandbeveiligingsverordening

Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Schagen 2018

Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Baarn 2006;

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2015

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Drechterland 2014

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN 2006

Ter besluitvorming door de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Brandbeveiligingsverordening (2011) BW-nummer

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALING

Stuknummer: Registratiedatum: 28/05/2010. ECGR/U Lbr. 10/055

Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Hof van Twente 2012

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Erfgoedverordening gemeente Houten

Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Valkenswaard 2017

Hoofdstuk 1 A lgemene bepalingen

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Montfoort 2005

Inzage De bijbehorende documenten kunt u

MONUMENTENVERORDENING 2006

Subsidieverordening Monumentenzorg 2002

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Subsidieverordening Duurzaam Bouwen op bedrijventerreinen Reimerswaal dubo

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 2018

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen.

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

Artikel 1.1 Begripsomschrijving Onder inrichting wordt verstaan een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats.

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Subsidieregeling restauratie monumenten

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/1

Hoofdstuk 1. Algemeen

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden

Besluit omgevingsvergunning (uitgebreide procedure)

De raad van de gemeente Grave

Subsidieverordening duurzaam bouwen op bedrijventerreinen gemeente Borsele 2014

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2015 ; Subsidieverordening Maatschappelijk Innovatiefonds gemeente Ommen

Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumenten gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 27 mei 1997;

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Wijziging Bouwverordening Gemeente Terneuzen. De gewijzigde Bouwverordening van de gemeente Terneuzen vast te stellen.

Subsidieregeling stedelijke vernieuwing gemeente Kampen

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Subsidieverordening Stimulering Duurzaam Bouwen Zenderink 1 e fase

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Drechterland

Beschikking Omgevingsvergunning

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

Transcriptie:

emeenteblad o week 03, woensdag 19 januari 2011, Nr.03 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BL AD 1 van 3 8 f f i c i ë l e b e k e n d m a k i n g e n O N T V A N G E N A A N V R A G E N O M G E V I N G S V E R G U N N I N G RECTIFICATIE: TEGENOVER FOKKERLAAN 53 stond het oprichten van parkeerplaatsen moet zijn het gebruik van parkeerplaatsen voor opslag AMSTERDAMSEWEG 466 Brandveilig gebruik ontvangen 31-12-2010 dossiernr. Z-2011/000282 WEEGSCHAAL 13 Plaatsen dakkapel (voor) ontvangen 12-01-2011 dossiernr. Z-2011/001288 POPULIERENLAAN 329-333 Slopen van binnenwanden in kantoorpand ontvangen 05-01-2011 dossiernr. Z-2011/000418 JACOB DE GRAEFLAAN 75 Bouwen carport + in- en uitrit ontvangen 05-01-2011 dossiernr. Z-2011/000400 MEESTER BARDESLAAN 8 Oprichten van aanbouw + kelder eronder Slopen schuur ontvangen 13-01-2011 dossiernr. Z-2011/001501 VAN HEUVEN GOEDHARTLAAN 1 Slopen van binnen inrichting (systeemwanden, vloerbedekking en Plafonds) ontvangen 12-01-2011 dossiernr. Z-2011/001399 AMELANDSTRAAT 14 Slopen van asbesthoudende materialen ontvangen 11-01-2011 dossiernr. Z-2011/001244 NABIJ KRUISING AMSTERDAMSE- WEG/GRAAF FLORISLAAN Plaatsen reclame op lichtmast ontvangen 02-01-2011 dossiernr. Z-2011/000975 BETJE WOLFFLAAN 59 Plaatsen dakopbouw op garage & uitbreiden woning (achter) ontvangen 01-01-2011 dossiernr. Z-2011/000954 KEIZER KARELWEG 74 plaatsen dakkapel (voor) ontvangen 13-01-2011 dossiernr. Z-2011/001521 Inzage De bijbehorende documenten kunt u inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis. V E R L E E N D E O M G E V I N G S V E R G U N N I N G E N MR. BARDESLAAN 8 plaatsen van een dakkapel (voor) activiteit bouw Verzonden 07-01-2011, dossiernr. Z-2010/044869 ORION 1B brandveilig gebruik activiteit brandveiliggebruik Verzonden 12-01-2011, dossiernr. Z-2010/043808 STROOMBAAN 6-8 veranderen en vernieuwen reclame (zuil) activiteit bouw Verzonden 11-01-2011, dossiernr. Z-2010/048588 FLORIS VAN ALKEMADELAAN 22 plaatsen van dakkapel (voor) activiteit bouw Verzonden 10-01-2011, dossiernr. Z-2010/07666 DE PAREL 19 oprichten aanbouw (voorzijde woning) activiteit bouw Verzonden 10-01-2011, dossiernr. Z-2010/048275 LEGMEERDIJK 10 oprichten van een kelder activiteit bouw Verzonden 04-01-2011, dossiernr. Z-2010/045477 ORINOCO 15 plaatsen kozijn in zijgevel activiteit bouw Verzonden 06-01-2011, dossiernr. Z-2010/048621 OUDERKERKERLAAN 126 kappen van populier (Populus can. Serotina de Selys) activiteit kap Verzonden 13-01-2011, dossiernr. Z-2010/052010 STARTBAAN 1 ontheffing bestemmingsplan activiteit afwijking ruimtelijke plannen Verzonden 14-01-2011, dossiernr. Z-2010/049974 Inzage De bijbehorende documenten kunt u inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis. Bezwaarschrift Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u als belanghebbende uw bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders van Amstelveen. U heeft daarvoor zes weken de tijd, vanaf genoemde verzenddatum. V e r l e e n d e b o u w v e r g u n n i n g e n HEEMRAADSCHAPSLAAN 85 het plaatsen van een schutting verzonden 10-01-2011, dossiernr. 20100708 ZIJDELWEG het oprichten van een viaduct verzonden 13-01-2011, dossiernr. 20100758 LN VD HELENDE MEESTERS 12 het plaatsen van een tijdelijke antenne-installatie t.b.v. mobiele communicatie voor maximaal 3 maanden verzonden 13-01-2011, dossiernr. 20100682 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit besluit inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis. Bezwaarschrift Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u als belanghebbende uw bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders van Amstelveen. U heeft daarvoor zes weken de tijd, vanaf genoemde uitreikdatum. R e c t i f i c a t i e Op 12 januari 2011 is abusievelijk de onderstaande verleende ontheffing van bestemmingsplan gepubliceerd als verleende bouwvergunning. De aanvraag betrof geen aanvraag om bouwvergunning en is ook niet als zodanig verleend. Onderstaand vindt u de juiste bekendmaking van de verleende ontheffing van bestemmingsplan voor Lees verder op volgende pagina >>

emeenteblad o week 03, woensdag 19 januari 2011, Nr.03 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BL AD 2 van 3 8 f f i c i ë l e b e k e n d m a k i n g e n de Radboud 9. De termijn voor het indienen van beroep is van start gegaan na de publicatie van het besluit op 12 januari 2011. V e r l e e n d e o n t h e f f i n g v a n b e s t e m m i n g s p l a n Radboud 9 verzoek om ontheffing van bestemmingsplan t.b.v. een tijdelijk kinderdagverblijf Verzonden 14-10-2010, dossiernr 20100285 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit besluit inzien bij de balie Bouwen & Vergunningen in het raadhuis. Beroep De Algemene wet bestuursrecht opent de mogelijkheid om tegen dit besluit in beroep te gaan bij de rechtbank. In beginsel kan dit alleen indien men bij de voorbereiding van het besluit, binnen de daarvoor geldende termijn, zijn zienswijze naar voren heeft gebracht. Het beroepschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) dient binnen zes weken nadat het besluit is gepubliceerd (te weten 12 januari 2011) te worden ingediend bij de rechtbank Amsterdam (sector bestuursrecht), Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. V o o r n e m e n o n t h e f f i n g b e s t e m m i n g s p l a n Burgemeester en wethouders van Amstelveen hebben het voornemen de volgende ontheffingen te verlenen op grond van artikel 3.23 Wro J.C. Van Hattumweg 4 het gedeeltelijk vergroten van monumentale woning Dossiernummer: 20100768 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit conceptbesluit inzien bij de balie Bouwen & Vergunningen in het raadhuis. Zienswijze Wilt u uw zienswijze kenbaar maken? Uw schriftelijke reactie kunt u binnen de inzagetermijn indienen bij burgemeester en wethouders van Amstelveen, ter attentie van de afdeling Vergunningen & Ontheffingen. Voor inlichtingen of het indienen van een mondelinge zienswijze belt u met de afdeling Vergunningen & Ontheffingen, telefoon (020) 540 49 11. V E R L E E N D E E X P L O I T A T I E V E R G U N N I N G M E T T E R R A S E N S P E E L A U T O M A T E N Amstelland Consultancy h.o.d.n. Bommel Kostverlorenhof 54 1183 HG Amstelveen café-restaurant Verzonden 11-01-2011, dossiernr Z-2010/044802 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit besluit inzien bij de balie Bouwen & Vergunningen in het raadhuis. Bezwaarschrift Als u het niet eens bent met een besluit, kunt u binnen zes weken na verzenddatum van het besluit aan de aanvrager, een bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op (uitgezonderd monumentenvergunningen). De mogelijkheid bestaat om - zodra het bezwaarschrift is ingediend - tevens een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Hier zijn kosten aan verbonden. Het verzoek om voorlopige voorziening stuurt u naar de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. V e r l e e n d e d r a n k - e n h o r e c a w e t v e r g u n n i n g Amstelland Consultancy h.o.d.n. Bommel Kostverlorenhof 54 1183 HG Amstelveen café-restaurant Verzonden 11-01-2011, dossiernr Z-2010/044802 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit besluit inzien bij de balie Bouwen & Vergunningen in het raadhuis. Bezwaarschrift Als u het niet eens bent met een besluit, kunt u binnen zes weken na verzenddatum van het besluit aan de aanvrager, een bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op (uitgezonderd monumentenvergunningen). De mogelijkheid bestaat om - zodra het bezwaarschrift is ingediend - tevens een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Hier zijn kosten aan verbonden. Het verzoek om voorlopige voorziening stuurt u naar de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Lees verder op volgende pagina >>

emeenteblad o week 03, woensdag 19 januari 2011, Nr.03 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BL AD 3 van 3 8 f f i c i ë l e b e k e n d m a k i n g e n O n t w e r p b e s t e m m i n g s p l a n 2 e h e r z i e n i n g W e s t w i j k Z u i d - W e s t, L e g m e e r d i j k 1 6 6 e n e e n o n t h e f f i n g s v e r z o e k h o g e r e g r e n s w a a r d e n W e t g e l u i d h i n d e r Burgemeester en wethouders van Amstelveen maken, ingevolge het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening, bekend dat in procedure wordt gebracht het bestemmingsplan 2 e herziening Westwijk Zuid-West, Legmeerdijk 166 (IDN : NL.IMRO.0362.06G-OW01). Het plan betreft een ontwikkelplan voor het realiseren van een woning op de locatie Legmeerdijk 166. De beoogde locatie ligt ten westen van Westwijk Zuid-West en grenst aan de gemeente Aalsmeer en ligt tussen de bestaande woningen van de Legmeerdijk 164 en de Legmeerdijk 168. Tevens is er een ontheffingsverzoek hogere grenswaarden Wet geluidhinder. Het verzoek hogere grenswaarden volgt uit het bouwplan en heeft betrekking op het overschrijden van de grenswaarden als gevolg van wegverkeerslawaai van de Legmeerdijk en vanwege industrielawaai afkomstig van Schiphol. Ingevolge artikel 76 en 45 van de Wet Geluidhinder is het mogelijk om voor deze geluidsbelasting een ontheffing te kunnen verlenen. Het ontwerp bestemmingsplan en het ontwerp besluit tot hogere grenswaarden ligt ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening gedurende zes (6) weken ter inzage met ingang van 20 januari 2011. Gedurende bovengenoemde termijn kan een ieder een zienswijze betreffende dit ontwerp bestemmingsplan schriftelijk kenbaar maken bij het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen, Postbus 4, 1180 BA Amstelveen. Het ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende stukken ligt voor een ieder ter inzage: Balie Bouwen en vergunningen in het raadhuis; aanmelden via centrale balie (openingstijden balie: maandag tot en met woensdag 8.30 15.30 uur, donderdag 8.30-16.30 uur, vrijdag 8.30-12.30 uur); Het ontwerp bestemmingsplan is gedurende de termijn van tervisielegging tevens te bekijken op internet via de gemeentelijke website www.amstelveen.nl (onder: omgevingwonen-bouwen, bestemmingsplannen-structuurvisies, welke bestemmingsplannen zijn in voorbereiding); En via de link http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=nl.imro.0362.06g-ow01 Een zienswijze kan naar keuze mondeling naar voren worden gebracht. Voor het indienen van een mondelinge zienswijze dient u via het centrale nummer 020 540 4911 een afspraak te maken met de behandelend ambtenaar. V e r k e e r s b e s l u i t e n Burgemeester en wethouders maken bekend dat: het weggedeelte langs het gebouw Laan Nieuwer-Amstel 3-11 (oneven nummers), het aangrenzende parkeerterrein ten westen daarvan en het voorterrein van het raadhuis, Laan Nieuwer-Amstel 1 in het vervolg samen een 30 km/uurzone zijn; er op dat parkeerterrein buiten de parkeervakken en aan de zuidkant van het weggedeelte langs het gebouw Laan Nieuwer-Amstel 3-11 (oneven nummers) een stopverbod geldt; brommers in het vervolg de Laan Nieuwer-Amstel tussen de Dorpsstraat en de Burgemeester A. Colijnweg en het gedeelte van de Burgemeester A. Colijnweg tussen de Laan Nieuwer-Amstel en de Dorpsstraat mogen gebruiken en in de Dorpsstraat tussen de Burgemeester A. Colijnweg en de Badlaan de rijbaan volgen. Dit geven zij aan met borden maximumsnelheid met de aanduiding 30 en daarboven het opschrift zone van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeertekens 1990, met doorgetrokken gele strepen en door vervanging van borden gesloten voor fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen door borden gesloten voor fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor en van bord fiets-/bromfietspad door verplicht fietspad van genoemde bijlage. Inzage De verkeersbesluiten kunt u gedurende zes weken na deze bekendmaking inzien bij de balie Bouwen & Vergunningen in het raadhuis. Bezwaar Als u het niet eens bent met het besluit, kunt u binnen zes weken na bekendmaking een bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op (uitgezonderd monumentenvergunningen). De mogelijkheid bestaat om - zodra het bezwaarschrift is ingediend - tevens een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Hier zijn kosten aan verbonden. Het verzoek om voorlopige voorziening stuurt u naar de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Lees verder op volgende pagina >>

emeenteblad o week 03, woensdag 19 januari 2011, Nr.03 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BL AD 4 van 3 8 f f i c i ë l e b e k e n d m a k i n g e n A f v o e r e n b l a u w e h u i s j e v a n d e g e m e e n t e l i j k e m o n u m e n t e n l i j s t Op 21 december 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten de monumentenstatus van het pand Amsteleiland 2 (het blauwe huisje) af te halen. In hun besluit hebben burgemeester en wethouders meegenomen dat de monumentale waarde niet opweegt tegen de technische bezwaren die dit heeft voor de uitvoering van de woningbouwplannen voor het Amsteleiland. Er kan nu een sloopvergunning worden afgegeven. Dit gebeurt echter onder strikte voorwaarden, onder andere dat het blauwe huisje na de werkzaamheden weer wordt teruggebouwd op het Amsteleiland. U kunt tegen dit besluit schriftelijk en gemotiveerd binnen zes weken uw bezwaar indienen bij de afdeling Juridische Zaken. Mochten we binnen de termijn van zes weken niets van u hebben vernomen, dan wordt aangenomen dat u geen bezwaar heeft tegen de voorgenomen beslissing. B e k e n d m a k i n g w i j z i g i n g b r a n d b e v e i l i g i n g s v e r o r d e n i n g Brandbeveiligingsverordening Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Amstelveen maken bekend dat zij op 14 september 2010 hebben besloten in te stemmen met het wijzigen van de brandbeveiligingsverordening. De reden van de wijziging is dat per 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio s van kracht is geworden. De wetgever kondigt in de Wet veiligheidsregio s en de aanpassing daarop een algemene maatregel van bestuur aan over het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke ruimten, niet zijnde bouwwerken. Deze amvb neemt als het ware de plaats in van de brandbeveiligingsverordening. Totdat de amvb in werking is getreden zal op de grond van de Wet veiligheidsregio s in elke gemeente een brandbeveiligingsverordening van kracht moeten zijn. N i e u w e s u b s i d i e v e r o r d e n i n g m o n u m e n t e n e n E r f g o e d v e r o r d e n i n g Burgemeester en wethouder maken bekend dat de gemeenteraad in zijn vergadering van 15 september 2010 de subsidieverordening monumenten gemeente Amstelveen en de Erfgoedverordening gemeente Amstelveen hebben vastgesteld. Deze wijzigingen houden onder andere verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010. In de Wabo worden verschillende vergunningstelsels gebundeld, zoals de milieuver gunning, de bouwvergunning en de monumentenvergunning. Tot nu toe werd een monumentenvergunning verleend op grond van de monumentenwet 1988; vanaf 1 oktober 2010 wordt een omgevingsvergunning op grond van het bouwen verleend op grond van de Wabo. De erfgoedverordening moet op dit nieuwe wettelijke kader worden afgestemd. Daarbij komt dat de monumentencommissie en de welstandscommissie medio 2011 zullen worden samengevoegd tot een commissie ruimtelijke kwaliteit. Dit heeft tot gevolg gehad dat de terminologie en de gestelde adviestermijnen in beide verordeningen zijn aangepast. De integrale tekst van zowel de nieuwe subsidieverordening monumenten als de nieuwe erfgoedverordening zijn in dit gemeenteblad opgenomen. Deze zijn ook te vinden op de website van de gemeente: www.amstelveen.nl op pagina wet- en regelgeving. De nieuwe Erfgoedverordening en Subsidieverordening monumenten treden met terugwerkende kracht in werking op 1 oktober 2010. Ter inzage De betreffende brandbeveiligingsverordening ligt met ingang van dinsdag 18 januari 2011 gedurende drie maanden bij de publieksbalie voor een ieder ter inzage. Inwerkingtreding De voornoemde besluiten treden op 18 januari 2011 in werking. Lees verder op volgende pagina >>

Brandbeveiligingsverordening. Paragraaf 1. Algemeen. Artikel 1. Begripsomschrijvingen. In deze verordening wordt verstaan onder: a. een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is; b. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, Paragraaf 2. Gebruiksvergunning. Artikel 2. Verbodsbepaling. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin: a. meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of, b. aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft of, c. aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft. 2. Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming van het gestelde in de paragrafen 3 en 4. 3. Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning. 4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Artikel 3. Weigeringgronden. Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt. [Brandbeveiligingsverordening 2010] F005 ICT

Pagina 2 van 7 Paragraaf 3. Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar. Artikel 4. Gebruikseisen. De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen. Paragraaf 4. Het bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. Artikel 5. Brandveiligheidsvoorzieningen. De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.4,2.5 2.6, 2.7 2.8 en 2.9 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen. Artikel 6. Melden van brand en broei. Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden. Artikel 7 Bossen, heidevelden, venen. De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander erf of terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand. Paragraaf 5. Overgangs- en slotbepalingen. Artikel 8. Bestuurlijke boete. Overtreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid, onder 1.

Pagina 3 van 7 Artikel 9. Overgangsrecht. 1. Vergunningen die zijn verleend onder werking van de brandbeveiligingsverordening van 1993 en de brandbeveiligingsverordening van 2009 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening. 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de brandbeveiligingsverordening van 2009 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast. 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning krachtens de brandbeveiligingsverordening van 2009 wordt beslist met toepassing van deze verordening. Artikel 10 Citeertitel. Deze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening. Artikel 11. Inwerkingtreding. Deze verordening treedt in werking op het moment van inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio's, 1 oktober 2010. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2010 De voorzitter, De griffier,

Pagina 4 van 7 Toelichting op de Brandbeveiligingsverordening Algemeen De wetgever kondigt in de Wet veiligheidsregio's en de aanpassing daarop in artikel 3, derde lid, een algemene maatregel van bestuur aan over het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke ruimten, niet zijnde bouwwerken. Deze amvb neemt als het ware de plaats in van de brandbeveiligingsverordening (TK, vergaderjaar 2008-2009, 31 968, nr. 8, p.7). Naar verwachting treedt deze amvb pas medio 2011 werking. Tot die tijd zal op de grond van de Wet veiligheidsregio's in elke gemeente een brandbeveiligingsverordening van kracht moeten zijn. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio's, het niet beschikbaar zijn van de hiervoor bedoelde amvb en het ontbreken van relevant overgangsrecht in de Wet veiligheidsregio's zal de raad een nieuwe brandbeveiligingsverordening moeten vaststellen. De bestaande brandbeveiligingsverordening vervalt namelijk van rechtswege bij de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio's. De voorliggende modelregeling is, gezien het tijdelijk karakter (tot de inwerkingtreding van de amvb) terughoudend van aard. De regeling is aangepast aan de Wet veiligheidsregio's en de Dienstenrichtlijn. Toegevoegd zijn regels voor de bestuurlijke boete. Brandbeveiligingsverordening is vangnet De brandbeveiligingsverordening mag niet regelen voor zover daarin bij of krachtens enig ander (hoger) wettelijk voorschrift is voorzien. Hierop moet bij het stellen van regels nauwlettend worden toegezien, feitelijk moet de gemeente zich telkens weer afvragen in hoeverre een wettelijk voorschrift al voorziet of mede (indirect) voorziet in de brandveiligheid die in de Wet veiligheidsregio's als opdacht aan het college is gegeven. In zo'n geval gaat dat wettelijk voorschrift voor op de brandbeveiligingsverordening. Met andere woorden: de brandbeveiligingsverordening is een vangnet voor brandveiligheidvoorzieningen die noodzakelijk zijn maar waarvoor geen wettelijke basis voorhanden is. Voordat een gemeente op basis van de brandbeveiligingsverordening eisen kan stellen moet er onderzoek plaatsvinden naar wettelijke voorschriften die mogelijk van toepassing zouden kunnen zijn en van rechtswege voorrang hebben. In de dagelijkse praktijk zijn er natuurlijk een aantal standaard gevallen waarbij van tevoren duidelijk is hoe zaken liggen. Onderwerp van de regeling: objecten die geen bouwwerk zijn De brandbeveiligingsverordening is een vangnet, een restregelgeving, zij regelt de brandveiligheid die niet op een andere manier wettelijk is geregeld. Dit is weliswaar een beperking, maar wel van een onbepaald onderwerp. Bij het gebruiksvergunningensysteem van de brandbeveiligingsverordening gaat het namelijk om objecten die geen bouwwerken zijn: 'niet-bouwwerken'. Het kan gaan om bijvoorbeeld een los met de wal verbonden drijvend hotel, een drijvende discotheek of een tijdelijke tent. Het onderwerp is vooraf niet te bepalen. De omschrijving in de Wet veiligheidsregio's zelf kent een beperking van doel, n.l. brandveiligheid, maar (behalve door andere wettelijke voorschriften) geen beperking van object. De omschrijving is van toepassing op de gehele omgeving. Voor een dergelijk object is het vanwege het feit dat niet van tevoren duidelijk is waarom het gaat, moeilijk concrete regels te maken, Veel objecten lijken echter op bekende bouwwerken. Overeenkomstig daaraan kunnen eisen worden gesteld, afhankelijk van de specifieke situatie. Als voorbeeld dient een bouwwerk dat op de grond staat. Hiervoor is in elk geval het

Pagina 5 van 7 Bouwbesluit, het Gebruiksbesluit en de bouwverordening ex de Woningwet van toepassing. Door de definitie van het begrip bouwwerk in de bouwverordening en de toepassing ervan in het Bouwbesluit en het Gebruiksbesluit is een constructie die drijft op het water meestal geen bouwwerk in de zin van de Woningwet en afgeleide regelgeving. Voor een met de grond verbonden object is de Woningwet het juridisch kader. Voor hetzelfde object dat drijft is de brandbeveiligingsverordening het juridisch kader (voor de brandveiligheid). Een ander voorbeeld: een tent die langdurig op dezelfde plaats staat kan een bouwwerk zijn (Woningwet van toepassing), terwijl diezelfde tent tijdens een kortdurende periode een 'niet-bouwwerk' is, waarvoor op grond van de brandbeveiligingsverordening eisen moeten worden gesteld. Over de lastige vraag: wanneer is een object een bouwwerk volgt hieronder, mede aan de hand van staande jurisprudentie, een toelichting. Bouwwerk of geen bouwwerk, open erf en terrein De Woningwet heeft een grote invloed op de reikwijdte van de brandbeveiligingsverordening, deze wet bevat de wettelijke grondslag voor voorschriften betreffende het bouwen, de staat van bestaande bouwwerken en standplaatsen en het gebruik van bouwwerken en het gebruik van open erven en terreinen en de staat, waarin deze zich moeteen bevinden. De beperking die de Woningwet oplegt, als hogere regeling, zit in de begrippen bouwwerk, open erf en terrein. Bouwwerk Een definitie van het begrip bouwwerk geeft de Woningwet niet, de VNG houdt in de modelbouwverordening een in de jurisprudentie aanvaarde definitie aan: - bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Aan de hand van de vier elementen van de definitie van het begrip bouwwerk 1) constructie, 2) van enige omvang, 3) met de grond verbonden, 4) bedoeld om ter plaatse te functioneren wordt bepaald of een object een bouwwerk is of niet. Over het begrip bouwwerk bestaat een uitgebreide jurisprudentie, het is niet zonder meer duidelijk wanneer aan de vier voorwaarden wordt voldaan om tot de conclusie te komen dat een object een bouwwerk is. De jurisprudentie is te omvangrijk en te casuïstisch om hier weer te geven. Een uitgebreide opsomming van jurisprudentie kunt u vinden in de toelichting op de modelbouwverordening van de 'Standaardregelingen in de bouw' (Sdu uitgevers bv, Den Haag). Open erf en terrein Bouwwerken vallen niet onder de werking van de brandbeveiligingsverordening, ook sommige open erven en terreinen vallen niet onder de werking van de verordening. Op grond van artikel 8, tweede lid, onder b, van de Woningwet zijn namelijk in de bouwverordening voorschriften opgenomen over de staat en het in gebruik nemen en gebruiken van open erven en terreinen. Hiervoor kunnen dus geen eisen worden gesteld op grond van de brandbeveiligingsverordening. De begripsomschrijving van erf is overgenomen uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) dat op 1 juli 2010 in werking is getreden. Die omschrijving is afgeleid uit de jurisprudentie (zie ABRvS 15 September 1997, LJN: AA3601, AB 1998, 5). Uitgangspunt is dat het gehele perceel bij een hoofdgebouw in beginsel als erf kan worden

Pagina 6 van 7 aangemerkt Echter uit de systematiek van een bestemmingsplan of beheersverordening kan voortvloeien dat bepaalde verder van het hoofdgebouw af gelegen delen van een perceel niet als erf aangemerkt kunnen worden. Dit zal in beginsel uitsluitend het geval kunnen zijn bij percelen van een aanzienlijke omvang, veelal gelegen buiten de bebouwde kom. Bij dergelijke omvangrijke percelen geven bestemmingsplannen of beheersverordeningen soms regels die het perceel onderverdeelt in een bouwblok of bestemming, waarbinnen het hoofdgebouw met bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen gebouwd kunnen worden en waar een verdere inrichting kan plaatsvinden als buitenruimte behorende bij het hoofdgebouw. Onder een terrein wordt verstaan een bij een bouwwerk behorend onbebouwd perceel, of gedeelte daarvan, niet zijnde een erf. Om als terrein in de zin van de bouwverordening te kunnen worden aangemerkt, moet dus aan vier voorwaarden zijn voldaan: I) het is een perceel grond, 2) dat onbebouwd is, 3) dat bij een bouwwerk hoort en 4) dat geen erf is. Gebruiksvergunning voor een inrichting De brandbeveiligingsverordening kent een gebruiksvergunningenstelsel voor die situaties die uit een oogpunt van brandveiligheid meer dan gebruikelijke aandacht nodig hebben. Gezien de onbepaaldheid van de situaties is niet gekozen voor een meldingsplicht i.p.v. vergunningsplicht, omdat tussen die situaties dan bij voorbaat onderscheid gemaakt moet worden. Daarnaast staan in de brandbeveiligingsverordening gebruiksvoorwaarden waaraan altijd moet worden voldaan. Voor het stellen van eisen via een vergunning of via de directe werking van de verordening is het nodig dat de situatie waarop de vergunning of eisen van toepassing is, is afgebakend: een ruimtelijk begrensde plaats, voor zover die geen bouwwerk is. Kortheidshalve is gekozen voor een begrip: inrichting. Het is duidelijk dat voor een zo grote verscheidenheid aan situaties het niet goed mogelijk is concrete eisen te stellen. Om dezelfde reden is het aanvragen van een vergunning vormvrij. Het Gebruiksbesluit geeft richtlijnen voor de te stellen voorwaarden. Aan een los aangemeerde drijvende hotelboot bijvoorbeeld kunt u dezelfde brandveiligheidseisen stellen als aan een vast met de wal verbonden drijvende hotelboot (bouwwerk in de zin van de bouwverordening en de Woningwet). Wabo De zo grote verscheidenheid aan situaties die kunnen voorkomen is de reden dat er voor gekozen is de modelbrandbeveiligingsverordening niet aan te haken aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dienstenrichtlijn De modelbrandbeveiligingsverordening 2010 is aangepast aan de Dienstenrichtlijn. Toezicht op de naleving Het toezicht op de naleving van de brandbeveiligingsverordening berust krachtens artikel 61 van de Wet veiligheidsregio's bij door burgemeester en wethouders opgedragen ambtenaren. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst op grond van artikel 65 van de Wet veiligheidsregio's de ambtenaren aan belast met de opsporing van strafbare feiten. Bestuurlijke boete De Wet veiligheidsregio's geeft de raad van een gemeente de bevoegdheid om, indien de raad dat wenst, bij verordening te bepalen dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd voor overtreding van regels gesteld krachtens artikel 3, tweede lid (brandbeveiligingsverordening) en derde lid (algemene maartregel van bestuur, deze is nog niet opgesteld) van de

Pagina 7 van 7 wet. Het maximum bedrag van de boete mag niet hoger zijn dan het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid onder 1. Het bedrag dat daar is genoemd, bedraagt in 2009 9.000. De Wet veiligheidsregio's geeft geen verdere beschrijving van de uitvoering van deze sanctie, zodat de gemeente alleen met de Awb rekening hoeft te houden. Een alternatief artikel is aan het model van de verordening toegevoegd. Strafbepaling Overtreding van de regels van deze verordening wordt op grond van artikel 64 eerste lid van de Wet veiligheidsregio's gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. De welgever heeft bier een sluitende regeling beoogd, zodat er geen ruimte is voor een regeling op dit gebied de verordening zelf. Overgangsrecht In het artikel is twee keer de brandbeveiligingsverordening genoemd, omdat het nodig kan zijn dat vergunningen op grond van de brandbeveiligingsverordening van voor 2008 nog van kracht moeten zijn. Intrekken regeling De brandbeveiligingsverordening vervalt op het moment van inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio's van rechtswege door ontbreken van de rechtsgrond: de Brandweerwet 1985. De intrekking moet worden bekendgemaakt volgens de in artikel 144 Gemeentewet genoemde wijze. Bekendmaking De bekendmaking dient op een zodanig tijdstip plaats te vinden dat de verordening op het moment van inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio's in werking kan treden. Dit kan: a. door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad;b. bij gebreke van een gemeenteblad, door terinzagelegging voor de tijd van twaalf weken op de gemeentesecretarie of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huis-aanhuisblad. Voor de wijze van elektronische bekendmaking zie: http://www.vng.nl/ecache/def/88/626.html. Intrekken vergunning De modelbrandbeveiligingsverordening kent geen bepaling om een vergunning in te trekken. De reden hiervoor is dat een intrekkingbepaling de gemeente onnodig beperkt, immers in een bepaling liggen de gronden vooraf vast. De aard van de verordening brengt met zich mee dat van te voren niet duidelijk is welke gronden voldoende zullen zijn. Bij een verordening die geen intrekkinggrond kent is er sprake van een geïmpliceerde bevoegdheid: de bevoegdheid om de beschikking te geven brengt ook de bevoegdheid mee om deze weer in te trekken of te wijzigen mits daarvoor valide redenen bestaan. Dit hangt af van de omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan onjuistheid van de beschikking.

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN GEMEENTE AMSTELVEEN Artikel 1. Begripsbepalingen. 1. Deze verordening verstaat onder: a. monument: hetgeen in de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen wordt verstaan onder gemeentelijk monument; b. subsidieverlening, subsidievaststelling, subsidieplafond: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006. 2. Onder eigenaar wordt mede verstaan: a. degene die het recht van erfpacht heeft; b. de houder van een recht van opstal; c. de houder van een appartementsrecht; d. de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of houder van een appartementsrecht. Artikel 2. Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006. Tenzij daarvan in deze verordening nadrukkelijk wordt afgeweken is de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 van overeenkomstige toepassing. Artikel 3. Budgetvaststelling en de indiening van aanvragen. 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 februari het subsidieplafond vast; het subsidieplafond wordt niet lager vastgesteld dan het op de gemeentebegroting voor het desbetreffende jaar daarvoor vastgestelde bedrag. 2. Het college maakt het subsidieplafond voor 1 maart bekend en vermeldt daarbij de wijze van verdeling, met inachtneming van het derde lid. 3. Met betrekking tot de wijze van verdeling hanteert het college een of meer van de volgende criteria. a. de volgorde van binnenkomst van aanvragen; b. de monumentale waarde van het monument, blijkend uit het aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen; c. de bouwtechnische toestand van het monument; d. de geografische ligging en/of de stedenbouwkundige waarde van het monument; e. de categorie monumenten waarop de aanvraag betrekking heeft; 4. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond vermeldt het college tevens dat tot 1 juni aanvragen voor subsidieverlening kunnen worden ingediend. Later ingediende aanvragen worden geacht op het volgende subsidiejaar betrekking te hebben, tenzij de aanvraag kan worden gehonoreerd ten laste van het subsidieplafond. 5. In afwijking van de in artikel 9, lid 1, van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 genoemde gegevens bevat de aanvraag: [Subsidieverordening monumenten F005 ICT

Pagina 2 van 7 a. een volledig ingevuld aanvraagformulier, dat door het college beschikbaar wordt gesteld; b. tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het monument (op schaal 1: 100), de plattegronden, dwars- en langsdoorsneden, de gevels met de belendingen en de plaatselijke situatie; c. detailtekeningen schaal 1 : 20 d. een bestek; e. een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorgenomen voorzieningen; f. foto s van de huidige situatie; g. het op het monument betrekking hebbende inspectierapport van de stichting Federatie Monumentenwacht Nederland, of een ander inspectierapport van een onafhankelijk adviesbureau. Artikel 4. Subsidieverlening. 1. Aan de eigenaar van een monument kan door het college een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten die naar zijn oordeel noodzakelijk zijn voor de instandhouding (is onderhoud en restauratie) van het monument (in aanmerking komen casco, constructie en dak. Voor gemeentelijke monumenten waarvan alleen de gevel beschermd is, geldt de subsidie alleen voor onderhoud en restauratie van de gevel), en om de specifieke beschermingswaardige onderdelen van het monument, te herstellen of te conserveren. 2. De subsidie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van 10.000. 3. Het college is bevoegd van de in het tweede lid genoemde maximale subsidie binnen een marge van 10% af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is en er geen dringende redenen zijn voor het aanhouden van de bedoelde bijdrage. 4. Het college houdt bij de beslissing op grond van het eerste lid rekening met bijdragen die op grond van enige andere regeling zijn of kunnen worden toegekend ten behoeve van de voorgenomen activiteiten. Artikel 5. Subsidiabele kosten. Onder de in artikel 4, eerste lid bedoelde kosten worden begrepen de geraamde en door het college goedgekeurde bedragen van: a. de aanneemsom: b. de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen; c. de kosten van de architect en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is; d. de verschuldigde BTW voor zover deze niet kan worden teruggevorderd; e. de leges voor de bouwvergunning en enige andere vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen; f. de kosten van de CAR verzekering; g. de kosten van het inspectierapport van de stichting Federatie Monumentenwacht Nederland of van een ander inspectierapport van een onafhankelijk adviesbureau.

Pagina 3 van 7 Artikel 6. Weigeringsgronden. 1. Het college weigert subsidie te verlenen indien: a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend; b. de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat; c. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist; d. de kosten voor de voorzieningen minder bedragen dan 1.000,--; e. minder dan vijftien jaar geleden van overheidswege geldelijke steun is verstrekt voor het treffen van ingrijpende bouwkundige voorzieningen aan dezelfde onderdelen van het monument als waarop de aanvraag betrekking heeft. 2. In bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder c. Artikel 7. Verplichtingen van de subsidie-ontvanger. Het college kan bij het verlenen van subsidie aan de subsidie-ontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot: a. de aanbesteding van het werk; b. de termijn waarbinnen met het treffen van de voorzieningen een aanvang moet zijn gemaakt; c. de termijn waarbinnen de voorzieningen moeten worden gereedgemeld; d. de financiële en/of bouwtechnische administratie van het treffen van de voorzieningen; e. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van het treffen van de voorzieningen voor derden; f. de kwaliteit van de uitvoering van de activiteiten. Artikel 8. Beslissing op de aanvraag. 1. Onmiddellijk na het verstrijken van de in artikel 3, lid 4, genoemde datum legt het college de ingediende ontvankelijke aanvragen om advies voor aan de commissie ruimtelijke kwaliteit als bedoeld in artikel 1, lid d, van de Erfgoedverordening Gemeente Amstelveen. 2. De commissie ruimtelijke kwaliteit brengt binnen vier weken advies uit aan het college. 3. In afwijking van artikel 12 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 besluit het college binnen acht weken na het verstrijken van de in artikel 3, lid 4, genoemde datum. 4. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met zes weken verlengen. 5. Indien de aanvraag wordt ingediend na het aflopen van de inzendtermijn als bedoeld in artikel 3, lid 4 besluit het college:

Pagina 4 van 7 1. indien het subsidieplafond daardoor zou worden overschreden: binnen vier weken na de indiening; bij de bekendmaking van het besluit vermeldt het college dat de aanvraag opnieuw wordt beoordeeld in het volgende subsidiejaar; 2. indien het subsidieplafond daardoor niet zou worden overschreden: overeenkomstig het eerste tot en met derde lid, met dien verstande dat de indieningsdatum in de plaats treedt van de in artikel 3, lid 4, genoemde datum. Artikel 9. Gereedmelding. 1. Binnen de in artikel 7 sub c bedoelde termijn dient de aanvrager een gereedmelding in; deze wordt beschouwd als een aanvraag tot vaststelling van de subsidie. 2. In afwijking van artikel 13 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 omvat de gereedmelding een opgave van de werkelijk gemaakte kosten, onder bijvoeging van afschriften van de daarop betrekking hebbende nota s. Artikel 10. Subsidievaststelling. In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 stelt het college de subsidie vast op de werkelijke kosten indien deze lager zijn dan de geraamde kosten waarop de subsidieverlening is gebaseerd. Artikel 11. Inwerkingtreding. 1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt. 2. Op de onder 1 bedoelde dag vervalt de Subsidieverordening Monumenten Amstelveen 2005. 3. Op subsidieaanvragen die voor het in werking treden van deze verordening zijn ingediend blijft de tot dan geldende subsidieregeling van toepassing. Artikel 12. Citeertitel. Deze verordening kan worden aangehaald als Subsidieverordening Monumenten Gemeente Amstelveen. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 september 2010. De voorzitter, De griffier,

Pagina 5 van 7 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN GEMEENTE AMSTELVEEN Artikel 1. Vanwege de geringe beschikbaarheid van subsidiemiddelen (op de gemeentebegroting voor 2004 staat een bedrag van 113.000 vermeld) is het noodzakelijk om ten opzichte van de vorige subsidieverordening diverse versoberingen aan te brengen. Een van de versoberingen betreft de beperking van subsidiegerechtigden tot eigenaars van gemeentelijke monumenten. Tot voor kort werd door de gemeente in het kader van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten ook meebetaald aan de restauratie van in Amstelveen gelegen rijksmonumenten. De termen subsidieverlening, subsidievaststelling en subsidieplafond zijn ontleend aan de Algemene wet bestuursrecht, dat een afzonderlijke titel bevat (titel 4.2, bestaande uit de artikelen 4:21 tot en met 4:80) over subsidies. Kortweg gezegd is het subsidieplafond het bedrag dat ten hoogste voor subsidieverstrekking beschikbaar is. Het is noodzakelijk dit bedrag expliciet vast te stellen, omdat alleen daardoor een open-einde regeling kan worden voorkomen. Het enkele feit dat een begrotingspost zou worden overschreden door subsidieverstrekking is volgens de jurisprudentie onvoldoende reden om een subsidie te weigeren. De Awb bepaalt echter dat een subsidie moet worden geweigerd voor zover daardoor het subsidieplafond zou worden overschreden (artikel 4:25, lid 2, Awb). Het wettelijk systeem houdt verder in dat de subsidieverlening plaatsvindt voordat de subsidiabele activiteit plaatsvindt. Daardoor ontstaat een aanspraak op uitbetaling na voltooiing van de activiteit. De subsidievaststelling geschiedt op aanvraag van de aanvrager nadat hij de activiteit heeft gereedgemeld. Als aan de gestelde voorschriften is voldaan volgt de vaststelling van de subsidie, leidend tot uitbetaling van het bij de subsidieverlening in het vooruitzicht gestelde bedrag. Er kan geen hoger bedrag worden betaald dan is bepaald bij de subsidieverlening, maar vallen de werkelijk gemaakte kosten lager uit dan verwacht, dan wordt het definitieve subsidiebedrag dienovereenkomstig verlaagd. Artikel 2. De Algemene Subsidieverordening Amstelveen 2006 regelt een aantal praktische onderwerpen, zodat deze niet meer in afzonderlijke subsidieverordeningen behoeven te worden opgenomen. Het gaat hierbij onder meer om de bevoegdheid een subsidieplafond vast te stellen, de indieningseisen, weigeringsgronden en de betalingstermijn. Op een aantal punten is echter afwijking van de Algemene Subsidieverordening geboden, onder andere voor wat betreft de beslistermijn en de over te leggen bescheiden ten behoeve van de subsidieverlening en de subsidievaststelling. Artikel 3. Met als uitgangspunt de desbetreffende begrotingspost stelt het college jaarlijks het subsidieplafond vast. Door middel van een publicatie wordt dit bekend gemaakt en worden eigenaars op de hoogte gesteld van de mogelijkheid subsidie aan te vragen. De wet schrijft voor dat daarbij tevens de verdeelcriteria worden vermeld voor het geval het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen te honoreren. Deze criteria moeten bij de beoordeling van de aanvragen zodanig transparant worden toegepast dat eventuele afwijzing een toetsing door de bestuursrechter kunnen doorstaan. Gedurende drie maanden (van 1 maart tot 1 juni) kunnen aanvragen worden ingediend. Na sluiting van de indieningstermijn is het dus mogelijk om de aanvragen in onderling verband te beoordelen en het beschikbare budget zo doelmatig mogelijk in te zetten.

Pagina 6 van 7 Het over te leggen inspectierapport van de Monumentenwacht, of van een ander inspectierapport van een onafhankelijk adviesbureau, is een waardevolle bron voor de beoordeling of en zo ja in welke mate aan de verdeelcriteria uit het derde lid wordt voldaan. Artikel 4. In deze verordening is het mogelijk om een subsidie te verkrijgen voor de instandhouding (is onderhoud en restauratie) van het casco en dak (voor gemeentelijke monumenten waarvan alleen de gevel beschermd is geldt de subsidie alleen voor instandhouding en restauratie van de gevel) en het behoud van de in de redengevende omschrijving specifiek benoemde beschermingswaardige onderdelen van gemeentelijke monumenten. Ter gelegenheid van de actualisering van de gemeentelijke monumentenlijst is de redengevende omschrijving aangescherpt door het concreet benoemen van die onderdelen van het monument die de specifieke kwaliteiten bevatten waardoor het monument bescherming verdient. Ook is de hoogte van de toe te kennen bijdrage versoberd ten opzichte van de oude regeling door het percentage te verlagen en een absoluut maximum op te nemen. Als er ook andere potjes kunnen worden aangesproken, dan wordt van de aanvrager verlangd dat hij die ook aanspreekt. Artikel 5. Uit de limitatieve opsomming blijkt dat de kosten van zelfwerkzaamheid niet worden gesubsidieerd. Redenen hiervoor zijn de te bereiken kwaliteit van de restauratie en de garantieverklaring op materialen en verwerking, welke slechts geldt bij het aanbrengen door erkende bedrijven. Omdat de aanvrager verplicht is een inspectierapport te overleggen van de Monumentenwacht of van een ander onafhankelijk inspectiebureau, zijn ook de kosten daarvan subsidiabel. Artikel 6. Met het stellen van deze weigeringsgronden wordt een sobere en doelmatige aanwending van subsidiemiddelen bevorderd. Ook is het zaak versnippering van het budget te voorkomen door te verlangen dat de werkzaamheden een zekere omvang hebben, terwijl herhaalde aanvragen onwenselijk zijn teneinde zoveel mogelijk eigenaren aan bod te laten komen. Artikel 7. In dit artikel is de informatieplicht van de subsidieontvanger geregeld. Deze is verplicht alle informatie te verschaffen, zoals genoemd in artikel 3 lid 5, en medewerking te verlenen aan, door of namens het college te houden onderzoeken. In dit verband kan tevens gedacht worden aan de bevoegdheden van toezichthouders als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Awb. Uiteraard moet bij de hantering van de bevoegdheden genoemd in dit artikel rekening gehouden worden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Artikel 8. De commissie ruimtelijke kwaliteit adviseert over de aanvragen, welke gebundeld worden voorgelegd en daardoor goed onderling kunnen worden vergeleken. Dit maakt het mogelijk concreet inhoud te geven aan de verdeelcriteria, met name als ervoor is gekozen de toekenningsvolgorde (mede) te baseren op de monumentale waarde van het object of op de bouwtechnische toestand ervan. Bij de advisering dient de commissie ruimtelijke kwaliteit zich rekenschap te geven van de motiveringseisen in het bestuursrecht, omdat tegen een afwijzing bezwaar en beroep kan worden ingesteld. Te laat ingediende aanvragen kunnen alsnog worden gehonoreerd als het subsidieplafond dit nog toelaat. Anders wordt deze afgewezen, maar wordt de toezegging gedaan dat de

Pagina 7 van 7 aanvraag opnieuw wordt beoordeeld in het nieuwe jaar. Mocht als verdeelcriterium gelden de volgorde van binnenkomst, dan is een dergelijke aanvraag in het volgende jaar zeer kansrijk. Artikel 9. Na tijdige voltooiing van de werkzaamheden meldt de subsidie-ontvanger dit, waardoor hij het college vraagt de subsidie definitief vast te stellen. Aan de hand van de over te leggen nota s wordt gecontroleerd wat de werkelijk gemaakte kosten zijn. Artikel 11. De inwerkingtreding van deze verordening en het vervallen van de oude verordening is gekoppeld aan de datum van inwerkingtreding van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo). Bekendmaking van deze verordening moet op grond van artikel 142 van de Gemeentewet plaatsvinden tenminste acht dagen voor inwerkingtreding.