LESSTOF. Spelling op maat 1

Vergelijkbare documenten
Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 4 en 5 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

LESSTOF. Spelling op maat 1

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van eind groep 3 en groep 4 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

LESSTOF. Spelling op maat 2

LESSTOF. Grammatica op maat

2 Lesstof Formuleren

LESSTOF. Grammatica op maat

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

LESSTOF. Spelling op maat 3

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

LESSTOF. Spelling op maat 2

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

LESSTOF. Spelling op maat 3

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

LESSTOF. Basis Werkwoordspelling

LESSTOF. Formuleren 2F

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Lesstof. Formuleren 4F

Lesstof. Formuleren. voor gevorderden

INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD Lesstof Leestekens 2

LESSTOF. Basisgrammatica

2 Lesstof Leestekens

LESSTOF. Spelling Werkwoorden

LESSTOF. Basisgrammatica

Spelling 1F. Doelgroepen Spelling 1F. Omschrijving Spelling 1F

Lesstof. Praktijkgericht lezen 1

Lesstof. Praktijkgericht lezen 1

LESSTOF. Formuleren 1F

Spelling 2F. Doelgroepen Spelling 2F. Omschrijving Spelling 2F

Werkwoordspelling op maat

LESSTOF. Studievaardigheid op maat

LESSTOF. Studievaardigheid op maat

LESSTOF. Rekenen op maat 4

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Formuleren voor gevorderden

LESSTOF. Basisspelling

LESSTOF. Studievaardigheid

LESSTOF. Studievaardigheid

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

LESSTOF. Basisspelling

Formuleren voor gevorderden

LESSTOF. Strategisch Lezen

LESSTOF. Rekenen op maat 7

LESSTOF. Schoolwoorden

LESSTOF. Ontleden en Benoemen

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

LESSTOF. Rekenen op maat 5

Werkwoordspelling 1F. Doelgroepen Werkwoordspelling 1F. Omschrijving Werkwoordspelling 1F

LESSTOF. Strategisch Lezen

LESSTOF. Lezen 3F-4F

Formuleren voor gevorderden

LESSTOF. Verbanden 1F

LESSTOF. Rekenen op maat 7

LESSTOF. Rekenen op maat 4

LESSTOF. Woordkennis 1

LESSTOF. Gevarieerde Spelling

LESSTOF. Schoolwoorden

(werkwoordelijk gezegde)

INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 5 STRUCTUUR... 5 INHOUD Lesstof Lezen 3

LESSTOF. Rekenen op maat 4

Lesstof. Praktijkgericht Lezen 2

LESSTOF. Werkwoordspelling 1F

Lesstof. Praktijkgericht Lezen 2

LESSTOF. Werkwoordspelling 1F

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

LESSTOF. Rekenen op maat 1

LESSTOF. Verbanden 1F

LESSTOF. Rekenen op maat

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

LESSTOF. Werkwoordspelling 3F

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

LESSTOF. Grammatica I-III

LESSTOF. Turbotafels plus

LESSTOF. Verhoudingen 3F

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren

LESSTOF. Turbotafels

LESSTOF. Woordkennis 3

LESSTOF. Werkwoordspelling 2F

LESSTOF. Rekenen op maat 5

LESSTOF. Spelling. voor gevorderden

LESSTOF. Grammatica I-III

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

LESSTOF. Woordkennis 2

LESSTOF. Woordkennis 5

LESSTOF. Getallen 3F

Instructies zijn niet alleen visueel, maar ook auditief, met hoogkwalitatief ingesproken geluid (geen computerstem).

LESSTOF. Verhoudingen 3F

LESSTOF. Woordkennis 4

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens.

LESSTOF. Rekenen op maat 8

LESSTOF. Leestekens op maat

Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip).

Transcriptie:

LESSTOF Spelling op maat 1

2 Lesstof Spelling op maat 1

INHOUD INLEIDING... 4 INHOUD... 5 DIDACTIEK... 13 ZELF OEFENINGEN TOEVOEGEN (KAN NIET IN ONLINE VERSIE!)... 14 TOT SLOT... 20 Lesstof Spelling op maat 1 3

INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs. De programma s draaien onder Windows en zijn eenvoudig te gebruiken. Het belangrijkste principe van Muiswerkprogramma s is dat een diagnostische toets de leerling stuurt naar oefenmateriaal dat aansluit bij de gemaakte fouten. De toets kan herhaald worden en eventueel leiden tot opnieuw oefenen. De begeleidingsmogelijkheden van Muiswerk komen het best tot hun recht wanneer het programma en de bestanden geïnstalleerd zijn in een netwerk. De docent heeft dan extra mogelijkheden om leerlingen te sturen en te volgen. De Muiswerkprogramma s Spelling op maat 1, 2 en 3 vormen een complete leerlijn voor de spelling die op de basisschool moet worden aangeleerd. De drie programma s bestrijken alle regels van de Nederlandse spelling die op de basisschool aan de orde komen en waarmee in het voortgezet onderwijs vaak nog wordt geoefend. Een uitzondering vormen de regels voor de werkwoordspelling. Die worden in een apart programma behandeld (Werkwoordspelling op maat). In Spelling op maat 1, 2 en 3 komen naast regels voor de spelling ook inprenttechnieken aan bod, waarmee een corpus van frequente woorden wordt aangeleerd. De programma's Spelling op maat 1, 2 en 3 zijn bedoeld voor leerlingen van het basisonderwijs in groep 4 t/m 8 en voor langzame leerders in de eerste klassen van het voortgezet onderwijs. Zowel allochtone als niet-allochtone leerlingen kunnen met de programma s werken. In het volwassenenonderwijs en de basiseducatie kunnen de programma s worden ingezet voor remedierende doeleinden. Muiswerk Spelling op maat sluit aan bij elke lesmethode, maar kan eventueel ook de spellingmethode grotendeels vervangen, met name bij het aanleren van de spellingregels. De computerprogramma s bieden oefeningen aan in een speelse en uitdagende context, die aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen. De programma s zitten boordevol leuke foto s en correct ingesproken geluid. Alle uitlegschermen zijn ingesproken. De laatste oefeningen van vrijwel elke lesstofrubriek en alle toetsen bestaan uit woorddictees. De drie bestanden samen bevatten 12 toetsen, 262 oefeningen en 7346 opdrachten. 4 Lesstof Spelling op maat 1

Elk van de drie lesbestanden van Spelling op maat 1, 2 en 3 bevatten drie eigen oefeningen, die de docent kan invullen. Van elke soort kunnen er 9 aangemaakt worden, in totaal kunnen dus 3 x 9 = 27 oefeningen met eigen lessof worden gevuld. Leerlingen hoeven geen specifieke voorkennis te hebben om met het programma te kunnen werken. Enige ervaring in het werken met de muis (aanwijzen, klikken, afrollen, slepen) is wel gewenst. INHOUD Muiswerkprogramma's vormen een oefenomgeving voor computerondersteund onderwijs. Het basisprincipe van Muiswerkprogramma's is dat een diagnostische toets de leerling stuurt naar oefenmateriaal dat aansluit bij de fouten die hij maakte. De toets kan herhaald worden en eventueel leiden tot opnieuw oefenen. Deze aanpak is een goede oplossing voor differentiëring naar niveau en tempo. Niet alleen trage leerlingen krijgen zo precies de oefening die ze nodig hebben; ook snelle leerlingen krijgen kansen die ze in een klassikale aanpak niet gemakkelijk krijgen. De Spelling-op-maatprogramma s zijn zo gestructureerd dat het programma uitzoekt wat het kennisniveau van elke leerling is en welke oefeningen daarbij aansluiten. Er kan op verschillende manieren met de programma s gewerkt worden (zie de sectie DIDACTIEK in dit document). Opbouw binnen een rubriek Elk lesstofonderdeel vormt in de Muiswerkprogramma s een aparte rubriek, waardoor het mogelijk wordt toetsen en oefeningen aan elkaar te koppelen. De rubrieken zijn opgebouwd naar moeilijkheid, op basis van de lesstofindeling die in de meeste methodes voor het basisonderwijs gevolgd wordt. De opbouw is ook cumulatief, dat wil zeggen: wat eerder behandeld is, wordt bekend verondersteld. Het is daarom niet aan te raden hier en daar een los onderwerp uit het programma te halen, zonder dat het voorgaande behandeld is. Elke rubriek bevat een aantal oefeningen (maximaal 9). De reeks oefeningen binnen de rubriek heeft eveneens een opbouw naar moeilijkheid. In de eerste oefeningen worden vaak deelonderwerpen behandeld en in latere oefeningen komt de totale stof bij elkaar. De laatste oefening van elke rubriek is altijd een Lesstof Spelling op maat 1 5

woorddictee met uitgebreide feedback. Ook de toetsen zijn altijd woorddictees. De laatste oefeningen van elke rubriek vormen daarom een optimale voorbereiding voor het maken van een toets. Hieronder volgt een opsomming van de onderwerpen die in de drie programma s aan de orde komen en een beschrijving van de omvang van de programma s. Toetsen en oefeningen hebben vaak een levend karakter, dat wil zeggen: ze behandelen wel telkens dezelfde lesstof, maar met wisselende woorden en andere zinnen. Het lesbestand Spelling op Maat 1 bestaat uit 4 toetsen. Er is één uitgebreide toets waarin alle onderwerpen aan de orde komen (zie hieronder) en drie deeltoetsen waarin een deel van de onderwerpen getoetst worden (zie blz. 10). Er zijn 78 oefeningen, onderverdeeld naar onderwerp (zie gedetailleerd overzicht op blz. 11). In totaal zijn in dit lesbestand 2003 opdrachten verwerkt en er zijn 133 ingesproken uitlegschermen. Aangenomen is dat in groep 3 het verband tussen de regelmatige en meest gebruikte klanken en letters bij het lezen en spellen is aangeleerd. Het Nederlands wordt beschouwd als een tamelijk transparante taal, waarin veel klanken slechts op één manier aan de spelling gekoppeld zijn. Toch moet van die regelmatige koppelingen bij het spellen al gauw worden afgeweken. De leerling moet vanaf groep 4 leren orthografische regels toe te passen en uitzonderingen te onthouden. In de Spelling-op-maat-programma s is geprobeerd de regelmatigheden in de opbouw van de Nederlandse woorden zo veel mogelijk expliciet aan te geven. Vaak gaat het daarbij om statistische verschijnselen die een goed spellende leerling zelf al snel ontdekt, maar een zwakke speller niet. Bijvoorbeeld dat de g-klank na een s altijd als ch geschreven wordt. Via verhaaltjes waar woorden met een bepaalde spelling in voorkomen (bijvoorbeeld woorden met ei of woorden met au) wordt het inprenten van woorden verder ondersteund. In tegenstelling tot veel spellingmethodes worden in de opmaat-programma s ook verschijnselen gepresenteerd die te maken hebben met de bouw van de Nederlandse woorden; de voor- en achtervoegsels en de samenstellingen. In Spelling op maat 1 wordt in de eerste rubriek (rubriek A) aandacht besteed aan een aspect van het fonologisch bewustzijn dat verderop voor de spelling heel belangrijk wordt: het besef dat woorden vaak bestaan uit twee of meer lettergrepen. 6 Lesstof Spelling op maat 1

Vervolgens komt aan de orde dat je bij het spellen soms enigszins moet afwijken van wat je precies hoort. Bijvoorbeeld bij het weglaten van de vaak uitgesproken tussenletters in melk (mellek) en berg (berreg) (rubriek B), bij het schrijven van woorden op eer, -eur en oor waarin ondanks de afwijkende uitspraak die door de r veroorzaakt wordt, gewoon ee, eu en oo geschreven moet worden (rubriek C) en bij het schrijven van de j-klank die op het eind van een woord altijd als i geschreven wordt (rubriek D). Dan is het tijd voor klanken die op twee verschillende manieren gespeld kunnen worden: de g-klank in school, wacht en groot (rubriek E), de extra u in woorden als nieuw en leeuw (rubriek F) en de spelling van de regelmatig gevormde verkleinwoorden: huis-je, deur-tje, bloem-pje (rubriek G). Vervolgens komen opnieuw enkele belangrijke inprentspellingen voorbij: de woorden met ei of ij (klein, fijn) en de woorden met au of ou (blauw, kou), waarbij het onthouden wordt bevorderd doordat een groep woorden is ondergebracht in verhaaltjes (het ei-verhaal en het au-verhaal) (rubrieken H en I). Rubriek J handelt over de spelling van woorden die op nk eindigen. Daarbij moet opnieuw worden geabstraheerd van de klankvorm: je hoort immers ngk, maar schrijft de g niet. De voorvoegsels be- ge- en ver-, meestal uitgesproken met schwa-klank zijn het onderwerp van rubriek K. Hierna zijn we aangekomen bij drie belangrijke spellingregels, die ook in groep 5 en in alle volgende basisschooljaren terug blijven komen, respectievelijk de verlengingsregel (rubriek L), de klinkerverenkeling (rubriek M) en de medeklinkerverdubbeling (rubriek N). Voor het toepassen van deze morfologische regels is het niet voldoende om klanken aan letters te kunnen koppelen. De leerling moet over de grens van het woord heen kijken ( hand vanwege handen ) en rekening houden met de verdeling in lettergrepen: lo-pen met één o omdat de klinker op het eind van een lettergreep staat en zet-ten met dubbel t omdat er anders geen korte klinker gelezen zou worden. Voor de klinkerverenkeling is de term roverwoorden gekozen. De lange klank bestaat gewoonlijk uit twee letters, maar de roo-ver rooft er één weg. Het woord zelf demonstreert de regel. Hetzelfde geldt voor de woorden met dubbelaar: na een korte klank twee dezelfde letters. De laatste drie onderwerpen komen maar nu met iets moeilijker woorden terug in de eerste rubrieken van groep 5. De een-na-laatste rubriek van Spelling op maat 1 (rubriek O) gaat over zowel roverwoorden als woorden met dubbelaar. In deze gemengde setting kan een leerling pas goed laten zien of hij de regels begrepen heeft. Lesstof Spelling op maat 1 7

De laatste rubriek (rubriek P) kan door de docent worden ingevuld met eigen oefeningen, bijvoorbeeld met andere of extra stof. Er zijn drie verschillende soorten eigen oefeningen. In elke soort kunnen maximaal 9 oefeningen worden aangemaakt. Onder groep is aangegeven in welke groep begonnen wordt met het aanleren van deze stof. In veel gevallen wordt de stof in hogere groepen opnieuw geoefend, met andere woorden. U ziet dat de lesstof van drie programma s elkaar telkens een stukje overlapt. De lesstof van het vorige leerjaar komt terug, maar meestal wel in wat moeilijker woorden. Rubr Lesstof voorbeeld groep A lettergrepen aar/dig-roof/dier 4 B plakletters melk-berg-kalf 4 C eer-eur-oor beer-deur-koor 4 D aai-ooi-oei haai-kooi-loei 4 E ch/g school-wacht-groot 4 F ieuw/eeuw nieuw-leeuw-mouw 4 G verkleinwoorden huisje-deurtje-bloempje 4 H ei/ij klein-fijn 4 I au/ou blauw-kou 4 J ng/nk slang-slank 4 K be/ge/ver bedank-gebruik-verhuis 4 L eindletter d/t hand-kant 4/5 M roverwoorden strepen-dromen-muren 4/5 N dubbelaar pakken-stoppen-hutten 4/5 O rover en dubbelaar steken-stekken-horen-horren 4/5 P twee lettergrepen regelm. heksen-reeksen-ruiken 4 Q eigen oefeningen 8 Lesstof Spelling op maat 1

DIAGNOSE Muiswerk kent toetsen en oefeningen. Oefeningen beperken zich altijd tot een deel van de stof, leggen uit, laten voorbeelden zien, laten de leerling oefenen en laten hem weten wat hij goed en fout doet. Toetsen laten nooit zien of het antwoord goed was en dekken een breder deel van de stof. De toetsen van Muiswerk kunnen een diagnose stellen. Alle onderdelen van de stof komen gelijkmatig in elke toets aan bod; veelgemaakte fouten worden als het ware uitgelokt. De foute en goede antwoorden, die gecodeerd zijn, worden opgevangen en gerubriceerd. Zo komt de diagnose tot stand. Met behulp van de diagnose wordt een oefenprogramma op maat samengesteld. Dat wil zeggen: rubrieken waarin fouten werden gemaakt, worden vertaald in oefeningen die de oefenstof uit die rubriek aanreiken, waarmee ze de leerling laten oefenen. Deze vult daarmee de zwakke plekken in zijn kennis aan. Na het oefenen kan hij opnieuw een diagnostische toets doen en opnieuw oefenen. Net zolang tot de score hoog genoeg is. Door het grote bestand aan zinnen, woorden en teksten waaruit geput wordt, is een toets nooit twee keer hetzelfde. Het stellen van een diagnose kan ook onderdrukt worden als een docent bijvoorbeeld een toets wil geven om een cijfer te bepalen, als het gaat om een evaluatieve toets dus. Beginscherm van Spelling op maat 1 met knop waaronder de toetsen (Wat weet je al?) en knop waaronder alle oefeningen zich bevinden. De knop met het persoonlijk oefenprogramma ( Jouw oefeningen) verschijnt pas na het maken van een toets. Lesstof Spelling op maat 1 9

TOETSEN De toetsen in een Muiswerkprogramma zijn een afspiegeling van de inhoud. Elk van de programma s heeft drie of vier toetsen. Er is altijd één toets die de totale lesstof bevraagt en twee of drie toetsen die een deel van de lesstof bevatten. De toetsen worden zowel voor diagnose als voor evaluatie gebruikt. U kunt zelf instellen of oefenprogramma s worden gegenereerd. Bij een evaluatie kan het genereren achterwege blijven (BESTAND/ INSTELLINGEN/ BESTAND). De toetsen zijn elke keer anders, maar bevragen wél steeds dezelfde problemen. Toetsinhoud (voor de rubrieksaanduidingen, zie boven): totaaltoets rubriek A t/m N, deeltoets 1 rubriek A t/m E, deeltoets 2 rubriek F t/m J, deeltoets 1 rubriek K t/m O. UITLEGSCHERMEN Bij elke oefening horen een of meer uitlegschermen. Daarin wordt met behulp van schema's, regels en voorbeelden uitgelegd wat de bedoeling is. Een voorbeeld van zo'n uitlegscherm ziet u hieronder. De schermen zijn zo kort en simpel mogelijk gehouden en de tekst is altijd ook te beluisteren. Tijdens het maken van de oefening kan de leerling het uitlegscherm voortdurend raadplegen. 10 Lesstof Spelling op maat 1

OEFENINGEN EN TOETSEN SPELLING OP MAAT 1 In de eerste kolom ziet u de categorie waar de oefening in valt. Daarna de naam van de oefening, de oefenvorm, het aantal uitlegschermen en het aantal opgaven van elke oefening. Rubriek Oefening Type Uitleg Opgaven Z A t/m F 1 Dictee A t/m F (*) - TOETS Open vraag 1 24 Z G t/m K 2 Dictee G t/m K (*) - TOETS Open vraag 1 20 Z L t/m P 3 Dictee L t/m P (*) - TOETS Open vraag 1 20 Z Alles 4 Dictee A t/m P (*) - TOETS Open vraag 1 48 A lettergrepen 1 Hoeveel stukken Meerkeuze 1 10 2 Woorden bouwen (*) Volgorde 1 10 3 Woorden breken Slepen 0 10 B plakletters 1 Plakletters Meerkeuze 1 12 2 Letters wissen Wijzig tekst 2 12 3 Kies het goede woord Meerkeuze 1 10 4 Woorddictee (*) Open vraag 2 10 C eur/oor/eer 1 EER-EUR-OOR Meerkeuze 2 12 2 Fouten zoeken Wijs aan in tekst 2 10 3 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 D aai/ooi/oei 1 AAI-OOI-OEI Stenen 1 20 2 Kies uit twee Meerkeuze 2 12 3 Fouten zoeken Wijs aan in tekst 2 10 4 Woorddictee (*) Open vraag 2 10 E sch/cht/g 1 CH of G - kies uit twee Meerkeuze 1 12 2 De knecht van de tovenaar Wijzig tekst 1 20 3 Woorden met CH Stenen 2 20 4 CH of G in rij Rijen 2 20 5 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 F ieuw/eeuw/ouw/auw 1 IEUW en EEUW Stenen 1 20 2 Kies uit twee Meerkeuze 2 12 3 Woorddictee (*) Open vraag 3 12 G verkleinwoorden 1 Roddels Wijs aan in tekst 2 15 2 Verkleinwoord of niet Rijen 1 20 3 Verkleinwoord maken Open vraag 2 12 4 Woorddictee (*) Open vraag 1 12 H ei/ij 1 Klanken vergelijken Meerkeuze 1 10 2 Prinses Marjolein Wijzig tekst 1 16 3 EI of IJ in zin Meerkeuze 2 10 4 EI of IJ in rij Rijen 2 20 5 Goede woorden zoeken Stenen 2 20 6 Kies het goede woord Meerkeuze 1 10 7 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 I au/ou 1 Op stap met oom Maurits Wijzig tekst 1 15 2 AU of OU in zin Meerkeuze 2 10 3 AU of OU in rij Rijen 1 20 4 Goede woorden zoeken Stenen 1 20 Lesstof Spelling op maat 1 11

Rubriek Oefening Type Uitleg Opgaven 5 Naar Harderwijk Wijzig tekst 2 13 6 Kies het goede woord Meerkeuze 1 10 7 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 J ng/nk 1 NK of NG - kies uit twee Meerkeuze 2 12 2 NK of NG in de rij Rijen 1 20 3 Kies het goede woord Meerkeuze 2 10 4 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 K be/ge/en/ver/je 1 BE-GE-VER Meerkeuze 1 15 2 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 L eind d/t 1 D of T op het eind Open vraag 1 12 2 D of T in de rij Rijen 1 20 3 D of T invullen Wijzig tekst 2 15 4 Kies uit twee Meerkeuze 1 12 5 Klik op de goede woorden Stenen 1 20 6 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 M rover 1 Roverwoorden maken (*) Open vraag 2 12 2 Roverwoorden goed of fout Rijen 1 20 3 Kies uit twee Meerkeuze 1 12 4 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 N dubbelaar 1 Dubbelaar gebruiken (*) Open vraag 2 12 2 Dubbelaar goed of fout Rijen 1 20 3 Kies uit twee Meerkeuze 1 12 4 Woorddictee (*) Open vraag 2 12 O rover en dubbelaar 1 Klinkers en medeklinkers Rijen 1 20 2 Korte of lange klank (*) Meerkeuze 1 12 3 Woorden breken Slepen 2 10 4 Rover en dubbelaar Meerkeuze 4 12 5 Rover en dubbelaar in rij Rijen 2 20 6 Een of twee medeklinkers Rijen 2 20 7 Welk woord is goed? (*) Meerkeuze 2 12 8 Woorddictee (*) Open vraag 3 16 P heksen/ reeksen/ruiken 1 Woorden breken Slepen 2 12 2 Eerste lettergreep Meerkeuze 2 12 3 Een of twee klinkers Meerkeuze 3 12 4 Een of twee medeklinkers Rijen 3 20 5 Het geheim in het bos Wijzig tekst 1 15 6 Welk woord is goed? (*) Meerkeuze 3 12 7 Woorddictee (*) Open vraag 3 15 Q eigen oefeningen 1 Eigen oefening - meerkeuze Meerkeuze 1 10 2 Eigen oefening - rijen Rijen 1 20 3 Eigen oefening - stenen Stenen 1 20 12 Lesstof Spelling op maat 1

DIDACTIEK Muiswerkprogramma's hebben een paar speciale didactische uitgangspunten. Deze uitgangspunten hebben de basis gevormd voor het ontwikkelen van de software. Hoewel de programma s flexibel te gebruiken zijn, voldoen ze allemaal aan de volgende eisen: mogelijkheden voor differentiatie, veel actie en variatie, directe feedback, kleine stappen. Zie de sectie DIDACTIEK in het voorste deel van deze uitgave. Lesstof Spelling op maat 1 13

ZELF OEFENINGEN TOEVOEGEN (KAN NIET IN ONLINE VERSIE!) De laatste oefeningen van elk van de drie bestanden bestaan uit drie oefeningen met drie verschillende oefenvormen. Een docent kan de inhoud van deze oefeningen wijzigen én van elke oefenvorm 9 extra oefeningen toevoegen. In totaal kan een docent in élk van de drie lesbestanden 3 x 9 = 36 oefeningen zelf invullen. Bij elkaar dus 108 oefeningen! De inhoud van deze oefeningen kunt u laten aansluiten bij de in de klas gebruikte methode. In Spelling op maat 2 bestaat rubriek P uit drie oefeningen die een docent zelf kan aanpassen. De eerste oefeningen zijn door de ontwikkelaars ingevuld. Bij elke oefenvorm kunnen er negen extra oefeningen worden aangemaakt. Hoe gaat u te werk? Zorg om te beginnen dat u bent ingelogd als docent. De beheerder heeft als het goed is uw account aangemaakt en het vakje 'docent' aangevinkt. U logt in als docent door in het inlogscherm op het sleuteltje te drukken en uw persoonscode en wachtwoord op te geven. Alleen als docent hebt u mogelijkheden om het programma in te stellen, resultaten van leerlingen te bekijken en nieuwe oefeningen te maken. Is het inloggen gelukt, kies dan BESTAND/ INSTELLINGEN/ INHOUD VAN OEFENINGEN. 14 Lesstof Spelling op maat 1

Kies vervolgens de soort oefening waaraan u er een wilt toevoegen. U hebt vijf mogelijkheden: meerkeuze, koppels, rijen, stenen en koppelpuzzel (zie boven). Hieronder zullen we elke oefenvorm apart bespreken. Als u een nieuwe oefening wilt maken, dan klikt u op het eerstvolgende nummer dat nog niet is ingevuld. De boodschap verschijnt dat de nieuwe oefening eerst de standaardinvulling krijgt en dat na het wijzigen van deze standaardinvulling niemand anders dan u daar nog iets aan mag veranderen. In het bovenste vak mag u nu de oefening een nieuwe naam geven. In het vak 'Voor klas(sen)' mag u eventueel de namen van een of meer klassen invullen. De oefeningen komen dan alleen bij déze klassen tevoorschijn. Voert u bijvoorbeeld de naam van klas A2 in, dan zien alleen leerlingen van A2 de oefening. Zet u in het vakje A2;A3;A4 dan zien de klassen A2, A3 en A4 de oefening. Handhaaft u het sterretje, dan zien leerlingen van álle klassen de oefening staan in de lijst. Lesstof Spelling op maat 1 15

Dit is het scherm van oefening 0 van Eigen oefening Meerkeuze, van Spelling op maat 1. U kunt de inhoud van deze oefening NIET wijzigen, dat ziet u aan de grijze vlakken, maar u kunt er wel 9 extra oefeningen aan toevoegen. Als u een nieuwe oefening wilt maken, dan klikt u als eerste op vakje 1. Zodra u de zelfgemaakte oefening hebt bewaard, komt hij in de lijst met oefeningen te staan en kan hij door de leerlingen van de aangegeven klas(sen) gekozen worden. De originele oefening (Eigen woorden meerkeuze) kan NIET worden veranderd, verborgen of verwijderd! 16 Lesstof Spelling op maat 1

Een door u gemaakte oefening komt met een plusje ervoor en een nummer erachter in de lijst met oefeningen te staan. EIGEN WOORDEN MEERKEUZE De meerkeuzevorm kent vele subvormen. Bijvoorbeeld: er verschijnt een zin waaraan een woord ontbreekt en de leerling moet kiezen welk woord op de open plaats hoort, of er verschijnt een gewone vraag waar verschillende antwoorden bij horen. De nuloefening heeft van de ontwikkelaar een bepaalde invulling gekregen. In dit geval bestaat die invulling uit 10 driekeuzevragen. U mag deze niet wijzigen. De informatie in de witte vakken mag u veranderen. In het onderste vak vervangt u vragen en antwoorden. Een woord dat tussen dubbele aanhalingstekens staat, wordt bij het afspelen dik gedrukt. U moet bij elke vraag minimaal 2 en maximaal 4 antwoorden invoeren en het juiste antwoord aanvinken. Met het pijltje rechtsonder springt u naar de volgende vraag. Een meerkeuzeoefening bestaat altijd uit tien vragen die altijd alle tien afgespeeld moeten worden. Als de oefening u niet bevalt, kunt hu hem met de Verwijder-knop weer verwijderen. Lesstof Spelling op maat 1 17

Als u een nieuwe oefening wilt maken, dan klikt u op het eerstvolgende nummer dat nog niet is ingevuld, hier is dat de 1. In de Wijzigmodus kunt u de tekst in de witte vakken allemaal vervangen. Door op de knop 'Verwijderen' te drukken, wordt de oefening gewist. Drukt u op 'Bewaren' dan wordt de oefening opgeslagen. Drukt u op 'Stop wijzigen' dan wordt de oefening bevroren zoals hij is. EIGEN WOORDEN RIJEN De rijen-vorm werkt als volgt. Telkens verschijnt een woord of een woordgroep, die door de leerling in de linker- of rechterrij geplaatst moeten worden door op de rij of op de pijl te klikken. In totaal zijn er steeds twintig woorden of woordgroepen. Boven elke rij staat een titel. In het onderste vak mag u een vaste kopregel voor de nieuwe oefening invoeren, en een vaste vraagregel. Vervolgens kunt u in elke rij nieuwe woorden of woordgroepen invoeren. Ook hier geldt dat een woord dat tussen dubbele aanhalingstekens staat, bij het afspelen dik wordt afgedrukt. Na het typen drukt u op ENTER en het nieuwe woord komt in de lijst. Door te dubbelklikken op een bestaand woord, komt dat in het invoervak, waar u het vervolgens kunt verwijderen. Er moeten altijd minstens 10 woorden of woordgroepen in elke rij blijven staan, anders zou de oefening niet werken. Een oefening mag maximaal 100 woorden per rij bevatten, maar er worden er in elke rij altijd 10 at random afgespeeld. Als de oefening u niet bevalt, kunt het nummer van de oefening selecteren en hem met de Verwijder-knop verwijderen. 18 Lesstof Spelling op maat 1

Het invoerscherm van de rijen-oefening. U kunt de oefening een nieuwe naam geven, een vaste kopregel en een vaste vraagregel. U kunt de titels boven de rijen veranderen en nieuwe woorden of woordgroepen invoeren. Voor elk nieuw ingevoerd woord mag een oud woord verwijderd worden. EIGEN WOORDEN STENEN Een stenen-oefening gaat zó: er verschijnen 20 woorden of woordgroepen in gekleurde vlakken. Tien daarvan moeten aangewezen worden. Om elk goed aangewezen woord verschijnt een lijntje. In het onderste vak mag u een vaste kopregel voor de nieuwe oefening invoeren, en een vaste vraagregel. Vervolgens kunt u minstens tien goede woorden of woordgroepen aanwijzen en minstens 10 foute woorden of woordgroepen. Ook hier geldt dat een woord dat tussen dubbele aanhalingstekens staat, bij het afspelen dik wordt afgedrukt. Na het typen drukt u op ENTER en het nieuwe woord komt in de lijst. Door te dubbelklikken op een bestaand woord, komt dat in het invoervak, waar u het vervolgens kunt verwijderen. Er moeten altijd minstens 10 woorden of woordgroepen in elke rij blijven staan, anders zou de oefening niet werken. Een oefening mag maximaal 100 goede en maximaal 100 foute woorden bevatten, maar er worden er van elke soort altijd 10 at random afgespeeld. Als de oefening u niet bevalt, kunt het nummer van de oefening selecteren en hem met de Verwijder-knop verwijderen. Lesstof Spelling op maat 1 19

Het invoerscherm van de stenen-oefening. U kunt de oefening een nieuwe naam geven, een vaste kopregel en een vaste vraagregel. U kunt de titels boven de rijen veranderen en nieuwe woorden of woordgroepen invoeren. Voor elk nieuw ingevoerd woord mag een oud woord verwijderd worden. TOT SLOT LITERATUUR Boogaart, P. C. Uit den (red.) (1975), Woordfrequenties in geschreven en gesproken Nederlands. Oosthoek, Scheltema en Holkema, Utrecht. Coenen, M. en A. Vermeer (1998). Nederlandse woordenschat allochtone kinderen. Tilburg: Zwijssen. Verhallen, S en M. Verhallen (1994). Woorden leren, woorden onderwijzen. Handreiking voor leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. Hoevelaken: CPS. 20 Lesstof Spelling op maat 1