- noordwest.nl

Vergelijkbare documenten
- noordwest.nl

- noordwest.nl

DE WETENSCHAP DER THEOSOFIE

Van Bethlehem tot Golgotha

Tekst liederen zangdienst 18 september uur

Heer ik kom tot u Heer, ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart.

waarheid is. De genade vergeeft maar maakt ook vrij van de zonde zoals in Romeinen 6:14 staat: Een eeuwig gewicht van heerlijkheid 2 Cor.

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. P. Molenaar

Theosofie - Noordwest

Liederenbundel Toerustend Weekend

Toon Uw heerlijkheid Opwekking 505

Kalender maart 2018 Agape bijeenkomst: 14 maart meditatiegedachten reïncarnatie en karma 1ste groep:

Dirk van Laar. Liturgie voor de afscheidsdienst van. Geboren:15 december 1935 Overleden :10 december 2014

Hartelijk Welkom bij

Theosofie - Noordwest

HAVENFEESTENKERKDIENST 23 JUNI UUR DS. W. GUGLER & GOSPELDUO

Opwekking 346: Opwekking 167:

Liedboekje kinderkoor de Bubbel. september t/m december 2017

Cursus de Bergrede. Dagelijkse inspiratiebron voor een radicaal leven als volgeling van Jezus

WEEK ÉÉN JOHN MAIN OSB, MONASTERY WITHOUT WALLS P.115

Liederen voor zondag 5 februari 2017

Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs

SOEFISME IN HET DAGELIJKS LEVEN

Een Bekrachtigende Tijd van Ziele-Overgang voor Iedereen

AKASHA KRONIEKEN. Elly Lichtenberg Typ hier de titel van uw project Uw naam De naam van uw leraar Uw school

Zij die God liefhebben

Bijlage : Gebeden Gebed om verlossing (ontvangen 16 november 2010)

Theosofie - Noordwest

Gehele lied 2x zingen 1. We zijn hier bij elkaar om de Koning te ontmoeten. We zijn hier bij elkaar om te eren onze Heer.

Wat wordt in vers 12 gesteld en welke persoon wordt in dit geval beschreven?

Doctrine van de Heilige Geest. Wie is de Heilige Geest?

Morya Wijsheid Werkboek voor het leven

Orde van dienst zondag 25 september 2016 Grote Kerk 9.30 uur. wijkgemeente Markus

Van Bethlehem tot Golgotha

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. P. Molenaar

Liturgie voor de avonddienst op zondag 23 december in de Hervormde Kerk te Den Ham, aanvang uur.

Onthullingen van Kennis

Grijp niet naar de rivier, je kunt haar niet pakken

Over de website en de boodschappen

Liturgie. zondag 9 juli :30 uur Ds R Prins. 14:15 uur Ds H D Bondt

EEN UITEENZETTING GESCHREVEN VOOR HET PERSOONLIJKE GEBRUIK VAN HEN DIE ONBEKEND ZIJN MET DE OOSTERSE WIJSHEID, EN DIE WERELD WENSEN TE BETREDEN

voorwoord Heerenveen, 2016 de uitgever

Soetra over de Volledig Bewuste Ademhaling

De Heer Jezus Christus - Zijn Persoon

Welkom. Opwekking 771. Gebed. Opwekking 630. Voor de dienst speelt de band: Breng ons samen (Sela)

September 2017 / Ik hef mijn ogen op naar de bergen / OTH 2015 nr 56 / Opwekking 640

En ik kom tot U Opwekking 612

HET VLEES GEWORDEN WOORD. Preek door Ds.Fred Elphick.

Versluierde boodschappen van Jezus in het Thomas Evangelie (392, 406, 407, 408, 409)

Liturgie middagdienst. Gezang 328 vers 1, 2 en 3 Zondag 28 juli 2013

De golf van verheven zielen Komt nu binnen in ons innerlijk wezen Het tilt ons ongemerkt op Boven alle kleine zorgen.

Lezen : Jacobus 4. PvN 84 Gezang 160 Opwekking 733 Gezang 161 Opwekking 614 Opwekking 430 Opwekking 544 Gezang 165 Gezang 10

3 februari / 10.30

WERELDAANROEPDAG. Grote Aanroep. Geestelijke Hiërarchie

Eucharistieviering van 15 augustus 2014 Tenhemelopneming van Maria (A)

28 april uur RTh de Boer orgel/piano: Jannes Munneke schriftlezing: Anny Runhaar

21 april 2019 PASEN uur J Boersma piano: Piet Noort schriftlezing: Jaap Wolters

Voorganger: ds. Werner Gugler Ouderling: A. Bos Koster: H. van Polen/ J. Hijmissen Muziek: José & Glenn Witterland

Onze geestelijke werkelijkheid. uit de cursus Geestelijke ontwikkeling 1956

Welkom in de Hoeksteen. Voorganger: Peter Zuidema

Liturgie intrededienst op zondag 18 oktober :30 uur ds. M.L.W. Karels

Zo iemand Mijn woorden hoort en ze doet, die zal zelfs van de dood geen smaak hebben.

Liturgie voor de ochtenddienst op zondag 28 februari 2016 in de Westerkerk te Veenendaal

Ps. 129 : 1, 2 en 6 Ps. 115 : 1, 2 en 3

Welkom in deze dienst Voorganger is ds. P. Molenaar

ORDE VAN DIENST voor zondag 5 juni e zondag na Trinitatis

Liturgie 30 mei 2019, Hemelvaart

de zon schijnt altijd

Ametrien. Wil je graag dingen veranderen, maar blijft je innerlijke

Hoe praat je over het geloof?

Welkom in de Hoeksteen. Voorganger: Erik Donker

JEZUS. Hij zoekt en redt de verlorene (Lukas 19:10) Hij neemt de zonde weg (Johannes 1:29) Hij redt van zonden. Hij pleit voor ons (Hebreeën 2:17)

Eredienst 17 maart uur Voorganger: Ds. H. Lopers

Aansteken van de vierde adventskaars Aandacht voor de bloemschikking

Nieuwe geboorte in het koninkrijk. les 1 FOLLOW

376. Uitleg van het Scheppingsverhaal (1)

Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht God, laat mij voor uw aangezicht geheel van U vervuld en rein naar lijf en ziel herboren zijn

1. Als het leven soms pijn doet

Prediker 3 en 2 Petrus 3, 8 en 9-31 december Oudejaarsavond 2011 Wehl

Voorganger: Ds. W. Gugler Ouderling: Ariëtte van Kempen Muziek: Double DJ Music Koster: H. Hoorn / J. Hijmissen

BOEDDHISME BEGRIJPEN door Peter Schuh

Bedenk de dingen die boven zijn.. niet die op de aarde zijn. Johannes 3: 3-6

Liturgie 14 juli 2019, afscheid kindernevendienst

13 november uur AA Kramer orgel: Johan Volk Schriftlezing: Jaap Wolters. Orde van dienst: Welkom. Votum en zegengroet van Sela

Liturgie 10 maart 2019

Opwekkingsdienst 10 april 2016 om in de Ark. Voorganger: Ds. Stam M.m.v.: de opwekkingsband. Thema: Waarom zou ik komen? "

In de nieuwe wereld. Willem de Bondt

Opwekking 346: Maak ons tot een stralend licht

De vijf Boeddha s van Wijsheid

Liturgie voor de gezamenlijke avonddienst op zondag 2 december 2018, om uur in de Gereformeerde Kerk te Den Ham.

Gnosis en opstanding (265, 266, 267, 268, 269)

Uit God geboren. Weekoverweging. Kerstgeloof is geloof in de goddelijkheid van de mens

Gita Siebers November 2009 MENS IN WORDING

Begrijp je wel waarom je bidt? (Mc.8,16-17)

De boodschappen van het jaar 2008

NIEUWSBRIEF Leven met natuurwezens

29 oktober uur J Boersma orgel: Harry Kroeske; muziekgroep schriftlezing: Anny Runhaar

Orde van dienst voor 13 juli 2014

Thomas a Kempis zijn mooiste citaten

Lezen : 1 Koningen 12 : Opwekking 640 Opwekking 501 Lied 30 : 1, 2 en 3 Psalm 97 : 1, 2 en 3 Opwekking 454 Opwekking 602

Transcriptie:

Universele broederschap, aspect van het ENE eeuwige ZOMERZONNESTILSTAND Uittreksel uit De Vier Heilige Jaargetijden. door Gottfried de Purucker blz. 41-74 Het voorwoord wordt gepubliceerd in de artikelen: winterzonnestilstand, lentenachtevening, zomerzonnestilstand en herfstnachtevening Voorwoord "Geboren uit de maan, kinderen van de zon, kroost van de sterren en erfgenamen van de kosmische ruimten... zijn wij en het Grenzeloze in wezen niet twee maar een." Wij mensen zijn inderdaad op wonderlijke wijze uit de elementen van het hee1al opgebouwd, maar wij hebben het contact met ons voorvaderlijk erfdeel verloren en weten niet waarheen wij ons moeten wenden. Vijftig jaar geleden volgde Gottfried de Purucker Katherine Tingley op als internationaal leider van de Theosophical Society en kort daarna installeerde hij klassen voor esoterische studie om het inzicht van de leden in de fundamentele doelstellingen van de Society te vergroten en hen bewust te doen worden van de diepere dimensies van het geeste1ijk leven Deze studies werden niet alleen gevolgd door de interne staf, maar ook door leden over de gehele wereld. Twee jaar later, tijdens een lezingen tournee in 1931 in Europa, kondigde dr. de Purucker aan dat aan het hoofdkwartier, met ingang van de komende Winterzonnestilstand, speciale driemaandelijkse bijeenkomsten zouden worden gehouden, ter ere van de "grote geestelijke en psychische gebeurtenissen" die, als het karma gunstig is, plaatsvinden in de vier heilige jaargetijden, te weten, de Winterzonnestilstand, de Lentenachtevening, de Zomerzonnestilstand en de Herfstnachtevening. Deze driemaandelijkse bijeenkomsten werden daarna ook in verschillende nationale centra gehouden tot de Tweede Wereldoorlog. In 1945 werden zij hervat, zowel aan het hoofdkwartier als elders, totdat ze na de Herfstnachtevening van 1950 werden stopgezet. Voor deze gelegenheden gaf dr. de Purucker leringen uit die op elk van de seizoenen betrekking hadden, opdat de verheven ervaringen die de voorbereide kandidaat voor inwijding eens zou ondergaan, nu al een levend ideaal konden worden. Al eerder in gepubliceerde werken behandelde grondleringen over Boeddha's en Avatara's en hun nauwe relatie tot de mensheid, en over de circulatiewegen van het zonnestelsel, die in de slaap en de dood automatisch, en bij inwijding in het volle bewustzijn worden gevolgd - deze en andere belangrijke leringen zijn hier in een verhelderende synthese bijeengebracht. Als wij dit gedachte panorama dat zich voor ons bewustzijn opent, lezen en overdenken, worden wij diep bewogen: we reageren intuïtief op de stroom van altruïsme die ononderbroken uitgaat van de 1

Stille Wachter van onze Aarde, door de Bodhisattva's en Christussen, omlaag naar ons, gewone menselijke wezens. Er is ons verzekerd dat zelfs als er de geringste drang in de ziel is om de krachten van hart en hoofd aan te wenden om de druk van het menselijk leed te verlichten, een mens zich, hoe onbewust ook, al aan de zijde schaart van de weldadige stromen in de natuur. Als de aspiratie zuiver en de wil standvastig is, zal hij uiteindelijk een bewust helper van de Groten worden in hun zelfopofferende arbeid voor de mensheid. Deze jaargetijden lezingen die nu voor het eerst worden gepubliceerd, zijn in hun geheel overgenomen van de oorspronkelijke manuscripten en zijn minimaal geredigeerd. Na bijna een halve eeuw worden zij uitgegeven in antwoord op de toenemende vraag naar een heldere en degelijke uiteenzetting van wat inwijding werkelijk is. Grace F.Knoche februari 1979 Pasadena, Californië ******* ZOMERZONNESTILSTAND Gottfried de Purucker. Wij vieren nu de derde van de grote geestelijke en psychische gebeurtenissen van het esoterische jaar, de inwijdingscyclus rond de Zomerzonnestilstand; wij vieren het feitelijk gebeuren van de inwijdingen, die in deze tijd elders op de aardbol plaatsvinden, door leringen en door geestelijke en intellectuele suggesties. Het is een hoogst suggestieve gedachte, en een die wij steeds met ons mee moeten dragen, ieder van ons als zijn of haar meest geliefde ideaal, dat ieder die tot de buitenste kring van het mystieke lichaam behoort eens, als hij of zij dat wil, van de buitenste kring kan overgaan in een innerlijke kring, en van die innerlijke kring naar een die nog dichter bij het centrum ligt; enzovoort, totdat de discipel tenslotte, als hij zegeviert in de strijd met het zelf en erin slaagt het bewustzijn te verruimen, op zekere dag het centrum zal bereiken en vandaar door zijn eigen willen en handelen, zal word en getrokken in de levensstromen van de inwijding, die hem zullen meevoeren op de mystieke pelgrimstocht, in de esoterische ronde van ervaringen, waarna hij terugkeert als iemand die bewust bereid is datgene te verzaken wat hij weet te kunnen verkrijgen, maar wat hij weigert, om in de wereld te blijven en haar te helpen, als een van de stenen in de beschuttingsmuur die de mensheid omringt. U zult zich herinneren, dat het mystieke jaar de vier knooppunten kent van de jaargetijden, en dat deze vier jaargetijden in hun cyclus het symbool zijn van de vier voornaamste gebeurtenissen in het verloop van de inwijdingen: ten eerste, die van de winterzonnestilstand, welke gebeurtenis ook de grote geboorte wordt genoemd, wanneer de aspirant de god in hem tot geboorte brengt en daarmee, althans tijdelijk, in bewustzijn en gevoel één wordt; een geboorte, die in feite de geboorte van de innerlijke Boeddha is, geboren uit de geestelijke zonneluister of de geboorte van de mystieke Christos. 2

Dan volgt, ten tweede, de periode of ervaring van de esoterische adolescentie bij de lentenachtevening, wanneer de aspirant, in de volle glorie van de overwinning, behaald tijdens de winterzonnestilstand, en met de wonderbare innerlijke kracht en macht, die hem ten deel vallen die dat bereikte, de op één na grootste beproeving ondergaat die menselijke wezens kennen, en zegeviert; en dit gebeuren kan de grote verzoeking worden genoemd. Bij deze inwijding, ten tijde van de Lentenachtevening, zijn in het bijzonder de Avatāras betrokken, die een van de lijnen van werkzaamheid vormen, in feite een goddelijke lijn, van de Hiërarchie van mededogen en luister, hoewel de Avatāras buiten de kring van de verzoeking staan behalve wat hun menselijk deel betreft. Dan komt, ten derde, de Zomerzonnestilstand, in welke periode de neofiet of aspirant de grootste beproeving moet ondergaan en met succes doorstaan, die de mens bekend is en waarop werd gedoeld; en indien hij aldus zegeviert, wat betekent afstand doen van elke kans op individuele vooruitgang om een heiland van de wereld te worden, dan neemt hij zijn plaats in als een van de stenen in de beschuttingsmuur. Daarna wijdt hij zijn leven aan de dienst van de wereld zonder gedachte aan beloning of individuele vooruitgang misschien aeonen lang, zich geestelijk offerend in dienst van al wat leeft. Om deze reden werd de inwijding van dit jaargetijde de grote verzaking genoemd. Dan komt ten slotte de vierde en laatste periode van het rondwentelend mystieke jaar, de Herfstnachtevening, die misschien de meest verhevene is, maar die toch in feite niet zo heilig is als de inwijding die wij nu herdenken; want in de inwijding van de Herfstnachtevening gaat de neofiet of aspirant door de poorten van de onherroepelijke dood en keert niet meer onder de mensen terug. Een lijn van deze activiteit, verheven en geestelijk, maar toch niet de lijn van de Hiërarchie van luister en mededogen, is die welke door de Pratyeka Boeddha's wordt gevolgd. Aeonen zullen voorbijgaan voor deze Pratyeka Boeddha's weer ontwaken om de evolutionaire reis, de evolutionaire pelgrimstocht, opnieuw voort te zetten. De Herfstnachtevening houdt eveneens ten nauwste en innig verband met het onderzoek, tijdens de riten en beproevingen van de neofiet, van de vele afwisselende en ingewikkelde mysteriën, verbonden aan de dood. Om deze en andere redenen werd zij de Grote Overgang genoemd. Kinderen van de Zon en Kroost van de Sterren: Is het ooit bij U opgekomen U af te vragen hoe het komt dat de sterren schitteren aan de violette nachtelijke hemelkoepel; waarom onze zon in voortdurende pracht straalt, en aeonen en aeonen lang haar eigen substantie aan licht en leven en energie uitstort; en waarom anderzijds zulke onmetelijke uitgestrektheden en gebieden van de natuur schijnbaar zijn verzonken in koude en kristallijne starheid: in slaap, sluimerend, schijnbaar bewegingloos, hoewel in werkelijkheid overal en door en door vervuld (zodat zelfs geen atoom ervan is verstoken) van het allesdoordringende leven en bewustzijn van het Grenzeloze? Hebt U zich ooit afgevraagd waarom deze beide grote tegenstellingen in het 3

gemanifesteerde heelal bestaan, aan de ene kant licht en beweging, activiteit en kracht, producten van het goddelijke en van de geestelijke energieën; en aan de andere kant betrekkelijke onbeweeglijkheid, starheid, kristallijne sluimering en de gebieden van koude en van geestelijke slaap? Als U zich deze vragen nooit hebt gesteld, dan bent U nog niet werkelijk ontwaakt; Uw geestelijke ziel is nog niet bewust in beweging in U, en U bent in slaap, U sluimert. Het zijn de dieren, die zich vragen als deze niet stellen, want zij leven binnen de afgebakende grenzen van hun beperkt bewustzijn, daar het slechts een bewustzijn van gevoelens en van reacties op gevoelens is, zonder het goddelijk vuur van het zelfbewuste denken en zonder die vorsende intelligentie die dorst naar licht en kennis welke de mens kenmerken als een zoon van de Zon en kind van een stellaire ouder. Geest aan de ene kant en stof aan de andere, bewust leven aan de ene kant en betrekkelijke onbeweeglijkheid en sluimering van bewustzijn aan de andere. Als wij de tienvoudige natuur beschouwen en haar werkingen nagaan, beseffen wij dat wij ons de situatie kunnen voorstellen als een ontzaglijk leger van de zonen van het licht, die op de duistere en slapende stof inwerken, en dat de zonen van het licht zich in hun belichaming tussen twee polen bevinden, die beide voor ons tegenwoordig menselijk bewustzijn ondoordringbare gebieden van bestaan schijnen te zijn. Welke zijn deze twee polen? De ene is de pool van de stof, maar de andere is de pool van de geest, die door haar onbegrijpelijke schittering en macht zo ver boven ons intellectuele bevattingsvermogen of meest verheven voorstelling ligt, dat zij even ondoorgrondelijk voor het begrip schijnt als de zo juist genoemde lagere pool, die ook schijnbaar duister en onbegrijpelijk is. De reden waarom de natuur voor ons menselijk begrip op deze wijze in tweeën is verdeeld, is omdat wij aan de ene kant de scharen van het licht waarnemen en aan de andere kant de scharen van de stof; en toch zijn beide fundamenteel één, en ligt het verschil hierin, dat de scharen van het licht wezens zijn die min of meer zijn gevorderd in de richting van de pool van de geest, en de scharen van de duisternis word en geregeerd door de māmo-chohans; zoals de lichtzijde wordt geregeerd door' de Hiërarchieën van Luister die uit de dhyānichohans bestaan in steeds toenemende graden van heerlijkheid, opklimmend langs de levensladder buiten het bereik van onze hoogste visie, hoezeer wij ons ook in opwaartse richting inspannen. Deze beide, de donkere zijde van de natuur en haar lichtzijde, zijn de twee eeuwige paden, eeuwig omdat ze de machtige natuur zelf zijn. Wij kunnen over de hogere of lichtzijde spreken als die van de Hiërarchieën van Mededogen en van de lagere of donkere zijde als die van de Hiërarchieën van de Stof; toch ontwikkelen beide zijden zich voortdurend omhoog in eeuwigdurende vooruitgang. Tenslotte zijn zij slechts twee vormen van leven, want fundamenteel zijn beide één. Zoals een groot Wijze en Ziener uit het Verre Oosten, Lao-tse, zei toen hij over het Tao sprak: 4

Zijn hoger deel is niet licht en zijn lager deel is niet donker. Onophoudelijk in werking, kan het toch nooit met name worden genoemd, maar keert van het handelen weer terug tot het geestelijk ledig. Wij kunnen het de vorm van het vormloze noemen, het beeld van het beeldloze, het vlietende en het onbepaalbare [en toch is het het eeuwigdurende). Gaat men ervoor staan, dan kan men zijn aangezicht niet zien; gaat men erachter, dan kan men zijn achterkant niet zien... Zonder een naam, waarmee het terecht kan worden aangeduid, is het de oorsprong van de hemelse sferen en de stoffelijke sferen. Wanneer het een naam heeft, noemt men het de Eeuwige Moeder van alle dingen. Alleen hij, die voortdurend vrij is van aardse hartstochten, kan zijn goddelijke essentie begrijpen; maar hij wiens denken door hartstochten wordt belemmerd en verblind, kan niet meer zien dan zijn uiteriijke vorm. Toch zijn deze beide, het geestelijke en het stoffelijke, al noemen we ze met verschillende namen, in hun oorsprong volkomen een en volkomen hetzelfde. Deze gelijkheid is een wonderlijk mysterie, het mysterie der mysterien. Het doorgronden van dit mysterie is de poort tot alle inwijding. * *Passages uit de Tao-te ching, bewerking van Lionel Giles' vertaling. Kinderen van de Zon, Kroost van de Sterren: Bent U als het blinde redeloze dier, dat geen goddelijke weetgierigheid kent naar wijsheid en kennis en liefde? Of wordt U gelijk aan de wijzen en zieners der eeuwen, die in alles wat hen omringd, in elk nietigste zowel als in elk grootst ding of gebeuren, een sleutel zien tot een kosmisch raadsel? Denk na en blijf een ogenblik bij deze gedachte stilstaan. Als U naar de stralende hemelbollen boven ons kijkt en naar onze eigen schitterende dag ster, die wij Vader Zon noemen, is dan nooit de gedachte bij U opgekomen dat deze sterren openbaringen zijn van de Hiërarchie van Mededogen, die licht en leven en liefde en wijsheid brengt in de duistere rijken van de stoffelijke sferen van de natuur? Want zo is het inderdaad! Elke zon die wij aan de middernachtelijke hemel waarnemen, elk menselijk schepsel; elke dhyâni-chohan wiens tegenwoordigheid wij wellicht instinctief voelen, is niet alleen een zich ontwikkelend en vorderend wezen, in het bijzonder in de gevallen van de sterren en de goden, maar is ook een wezen dat, gedreven door hemelse liefde en goddelijke wijsheid, elk in overeenstemming met zijn eigen karmische vermogens en voor zover het daartoe in staat is, halt heeft gehouden op zijn pad, of dat langzaam vordert op zijn pad, om hulp te bieden aan de menigten en scharen van minder gevorderde wezens, die moeizaam achter hem volgen. Zo is een ster, onze zon bijvoorbeeld, niet alleen een zich ontplooiende god in zijn goddelijke en geestelijke en intellectuele en psychische en astrale aspecten, maar ook een wezen dat zich als het ware van zijn hemelse troon naar ons toebuigt en in onze eigen stoffelijke gebieden verschijnt om ons te helpen, ons licht te geven, ons omhoog te voeren. Dit zijn niet louter ijdele en inhoudsloze dichterlijke woorden, maar tot denken stemmende waarheden. Overal om ons heen spreekt de natuur van wet, orde, regelmaat, een opeenvolging van de ene gebeurtenis na de andere, terwijl wezens en dingen door de eeuwen heen word en voortgestuwd op de onmetelijke boezem van de rivier van levens; en dit alles is het werk van de Hiërarchie van Luister en Mededogen, waarvan wij op onze eigen nederi- 5

ge wijze op deze aarde de buitenste kring of sfeer vormen. Dezelfde drang die de goden en de Stille Wachters en de sterrenwezens beweegt om de minder gevorderden te helpen, brengt ook het hart van Boeddha's van Mededogen en van de Meesters van Wijsheid en Vrede en van hun chela's ertoe om de inwijding van de Grote Verzaking te ondergaan, om zo op ons eigen menselijk gebied te kopiëren wat in een verheven graad onder de goden plaatsvindt. Een Avatāra is slechts een uitzondering van bijzondere aard op de algemene regel waarvan de Boeddha's de nog edeler en markanter voorbeelden zijn. Weinig weet de mens van de onmetelijke liefde, de goddelijke impulsen van mededogen, die de ziel beheersen van hen, die de Grote Verzaking doormaken en alle hoop op persoonlijke evolutionaire vooruitgang opgeven, misschien voor aeonen in de toekomst, en op aarde blijven om hun medebroeders te helpen en de wereld te dienen. Niet herkend, zonder dank, altijd in stilte, altijd vol mededogen, steeds vervuld van heilige vrede, werken zij gestadig door, en zien zij anderen voorbijgaan terwijl de langzaam bewegende rivier van levens zich in een eindeloze stroom voortbeweegt. Daar staan zij als zuilen van licht, deze grote en edele figuren. Ofschoon zij weten dat hun beloning eens zal komen, een beloning die elk menselijk begrip te boven gaat, blijven zij daar niettemin door de eeuwen heen zonder aan hun beloning te denken en zij houden stand, houden stand en houden stand. De mensen in de wereld weten niets van de sterke handen en krachtige wil, die bepaalde kosmische krachten en elementen tegenhouden, opdat deze krachten en elementen de mens niet vernietigen, die in domme onwetendheid en blinde eigenzinnigheid met zijn zelfzuchtige emoties en gedachten kosmische krachten oproept, waarvan hij in werkelijkheid geen besef heeft. Omdat deze Groten het beschermende schild van de mensheid vormen, worden zij de Beschuttingsmuur genoemd. Iedere man of vrouw die een edelmoedige, onbaatzuchtige en mededogend daad verricht, is uit dien hoofde en zover als de mededogend impuls en daad reiken, een lid van de Hiërarchie van Mededogen en Luister. Iedere man of vrouw die een daad van zelfzucht begaat of blindelings een impuls volgt van de louter materiële zijde van zichzelf, handelt uit dien hoofde en zover als de impuls en daad reiken, onder de invloed van de duistere en onheilige krachten van de materiële wereld, waarvan de leiders de gevreesde māmo-chohans zijn, die heersen tijdens de Pralaya's. Iedere man of vrouw die zelfzuchtig, slecht of onedel handelt, doet in feite een stap achteruit en, laat mij dat er terloops aan toevoegen, belemmert in gelijke mate de voorwaartse gang van zijn medemensen; want wij zijn allen onafscheidelijk verweven in een levensweb, in een levende organische eenheid. Hoe schoon zijn zij op wier voorhoofd het eeuwige licht schijnt, het licht van eeuwigdurende vrede, het licht van wijsheid en de glans van onsterfelijke liefde! Zij groeien en groeien snel, gestimuleerd door het stralende licht, dat uit de diepten van hun eigen geestelijk wezen stroomt. Hoe gezegend is hun vrede, hoe onuitsprekelijk groot hun geluk, hoe rustig, hoe 6

majestueus hun verschijning! Welk een wonderbaarlijke kracht putten zij bovendien uit zo'n edele gedachte, zo'n edele daad! Mannen en vrouwen, die deze geest van onbaatzuchtige toewijding in hoe geringe mate ook belichamen, bereiden zich op dat moment in de toekomst voor, waarop zij op hun beurt aan de poort zullen staan en kloppen en zullen vragen, zullen eisen, met het ingeboren recht van embryogoden zullen eisen, deze inwijding van de Grote Verzaking te ondergaan en dan zullen zij hun plaats vinden als zelfbewuste werkers in de Hiërarchie van Mededogen en Luister. Zoals Lao-tse in dit verband verder zegt, als hij spreekt over het Tao, dat tegelijk het kosmisch organisme in zijn goddelijk aspect is en de eeuwige luister in de boezem van de aspirant zelf: "De hele wereld van mensen zal gretig samenstromen naar hem, die in zichzelf de machtige vorm en kracht van het Tao bezit. Zij zullen komen en geen kwaad ervaren maar zij zullen rust, vrede, kalmte en wijsheid vinden. " Verder sprekende over de praktische ethica van hem die al door de Grote Verzaking en door de heilige riten is gegaan, vervolgt de grote Chinese Meester: Hij die ledig is, zal gevuld worden; hij die uitgeput is, zal vernieuwd worden; hij die weinig heeft, zal alles ontvangen; hij die meent dat hij veel bezit, zal op een dwaalspoor raken. Daarom omhelst de wijze in gedachten de kosmische eenheid en wordt daardoor een voorbeeld voor allen onder de hemel. Hij is vrij van zelfvertoon, daarom straalt hij uit; vrij van aanmatiging, daarom onderscheidt hij zich; vrij van zelfverheerlijking, daarom wordt hij verheerlijkt; vrij van zelfverheffing, daarom stijgt hij boven allen uit. Aangezien hij nooit tegen anderen strijdt, is er niemand in de wereld die tegen hem strijdt. En verder leerde dezelfde wijze en ziener in zijn paradoxen als volgt: Daarom moet de wijze die boven het volk wil staan, zich in zijn spreken beneden het volk stellen. Als hij steeds nobeler wenst te zijn dan de menigte, moet hij zich bescheiden achter haar stellen en haar dienen. Zo zullen de mensen, al is zijn natuurlijke plaats boven hen, zijn gewicht niet voelen; hoewel zijn natuurlijke plaats zich v66r hen bevindt, zullen zij er geen aanstoot aan nemen. Daarom schept de gehele mensheid er behagen in hem te verheerlijken en wordt men hem niet moede. De wijze verwacht geen erkenning voor wat hij doet; hij verwerft verdienste, maar houdt deze niet voor zichzelf;... Ik heb drie schatten die ik vasthoud en boven alles waardeer. De eerste is zachtheid; de tweede is matigheid; de derde is gepaste nederigheid, die mij ervan weerhoudt mijzelf v66r anderen te plaatsen. Wees zacht en dan kan men moedig zijn. Wees matig en dan kan men zeer vrijgevig zijn. Vermijdt U zelf v66r anderen te plaatsen en men wordt van nature een leider onder de mensen. Maar tegenwoordig verwerpen de mensen zachtheid en willen alleen dapper zijn. Zij versmaden matigheid en do en slechts aan verkwisting; zij wijzen gepaste nederigheid af en streven er slechts naar de eerste te zijn. Daarom zullen zij zeker omkomen. Geen ogenblik mag worden verondersteld, dat de Grote Verzaking betekent het opgeven van enig deel van het geopenbaarde heelal opdat de neofiet of aspirant zich uitsluitend kan wijden aan het volgen van het enige pad van licht. Dit op zichzelf is een subtiele geestelijke 7

zelfzucht die, wat men ook mag zeggen, de geest is die de levensloop van de Pratyeka Boeddha's beheerst. Het is noodzakelijk dat de neofiet of chela, die zelfs maar door de eerste poort van inwijding wil gaan die naar de Grote Verzaking voert, begrijpt dat hij, in plaats van de wereld te verlaten, erin blijft, om naargelang hij groter en sterker, wijzer en verhevener wordt, in steeds toenemende mate het belang te kunnen dienen van al wat is. De geringste zweem van individueel verlangen naar persoonlijke vooruitgang zal de deur stevig voor hem vergrendelen, want het wezen van deze inwijding is volslagen zelfverloochening. Dit streven is inderdaad een titanenarbeid, want de persoonlijke natuur moet niet alleen worden schoongewassen, maar zij moet ook een totale verandering ondergaan, voor zover verenigbaar met het bestaan in deze gebieden, om een kanaal of voertuig of middelaar te worden tussen alles wat zich boven de neofiet bevindt en alles wat beneden hem en minder is dan hij. Hij moet daarom in elke vezel van zijn wezen worden beproefd voor hij het zelfs kan wagen de grotere beproevingen op te roepen, die hem eerst zullen brengen in de somberheid van de sferen van de onderwereld, want hij moet zegevieren of falen; en later, wanneer zijn volkomen zuivere hart en ontembare wil hem veilig daaruit hebben geleid, moet hij in verhevener sferen worden beproefd, zodat geen smachtende dorst naar meer licht voor zichzelf en naar gemeenschap met de goden voor zijn eigen welzijn hem van zijn zelfgekozen pad kan weglokken. Het pad van de Pratyeka Boeddha is tenslotte betrekkelijk gemakkelijk, vergeleken met de weg van hem die de Grote Verzaking heeft gekozen; maar 0, hoe onuitsprekelijk schoon en verheven is de beloning, die in de ver verwijderde toekomst laatstgenoemde wacht als hij, na zijn werk te hebben gedaan, het volledig te hebben volbracht, zich als een vlinder uit de pop bevrijdt en de vleugels uitslaat in de omringende ether waar de goden vertoeven, een met hen wordt, een zelfbewuste medewerker met hen in het kosmisch werk. Maar er zuilen aeonen voorbijgaan voor dit stadium zal zijn bereikt, aeonen na aeonen van een verblijf in onze gebieden van onvolmaaktheid en vaak van strijd en pijn. Maar in het hart van hem die de Grote Verzaking heeft volbracht, is er een vreugde die alle begrip te boven gaat, de vreugde anderen te helpen, op te heffen en omhoog te leiden langs de levensladder. Hem valt macht ten deel; vermogens die tot nu toe slechts ten dele werden herkend en misschien onbekend zijn, komen in hem tot ontwikkeling; hij wordt zich van mysteriën bewust waarvan hij in de vroegere stadia van zijn groei slechts een flauw vermoeden had, zo hij er al enig intuïtief besef van had; en de reden is dat hoe verder hij vordert in zijn vooruitgang, hoe volmaakter, hoe vollediger, hoe volmaakter hij een zelfbewuste middelaar wordt voor de wijsheid en liefde van de hiërarchieën boven hem, die nu door hem kunnen werken als een volmaakt instrument, dat gewillig en zelfopofferend is, vol vreugde, krachtig en daartoe ten volle in staat. Voor hem bestaat geen Sodomsappel meer die in de mond tot as wordt; voor hem zijn smart en pijn, zoals de mensen die kennen, verdwenen. Hij heeft het grote leed en de pijn van de wereld tot de zijne gemaakt; maar, welk een wonderlijke paradox, de onuitsprekelijke vrede en gelukzaligheid die hem ten deel vallen omdat hij een volslagen onbaatzuchtige helper is, zette het leed en de pijn van de wereld om in het grotere licht en de vrede van de luister 8

boven en in hem. Hij wordt een met de universele natuur en werkt instinctief in al haar werken met haar mee; en daarom erkend de natuur hem als haar meester en brengt ze hem hulde. Er zijn vele graden van hen die het pad van de Grote Verzaking gaan: allereerst zijn er de meest verhevene, de goden zelf, die bij wijze van spreken van hun azuren troon neerbuigen en in verbinding treden met diegenen van dezelfde hiërarchie, maar lager staan dan zijzelf. Er zijn nog talloze graden verder omlaag; er zijn Boeddha's van Mededogen; er zijn Meesters van Wijsheid en Vrede; er zijn hoge chela s er zijn chela's van lagere graad; er zijn zelfs gewone mannen en vrouwen die in zichzelf de opwaarts stuwende kracht van het machtige vuur van meedogende liefde voelen, dat hun hart, althans bij tijden, met haar vlam vervult. Hemelse Boeddha's, Dhyani-boeddha's, Manushya-boeddha's, Bodhisattva's, Meesters, chela's, lagere chela's, en grote en edele mannen en vrouwen, dit is in het kort de reeks of ladder van het zijn, die de Orde van Mededogen vormt. Naarmate de chela het meesterschap bereikt, naarmate de Meester de Bodhisattva wordt, en naarmate de Bodhisattva zich tot de Boeddha ontwikkelt, enzovoort, groeit het zelfbewuste besef, dat ieder lid van deze Hiërarchie van Mededogen en Luister het voertuig of de middelaar is van een goddelijk wezen, dat door hem werkt als zijn menselijk kanaal; en in de zevende inwijding, hoewel hij er over deze laatste en grootste rite niets meer kan worden gezegd, komt de initiant, misschien voor een kort moment of zelfs maanden- of mogelijk jarenlang, van aangezicht tot aangezicht te staan tegenover dit inspirerende en overschaduwende goddelijke wezen. Men moet nooit veronderstellen dat de Grote Verzaking betekent, dat wanneer zij eenmaal is volbracht, dit de betrokkene van verdere inwijding uitsluit. De Grote Verzaking houdt veeleer in, dat de mens die zich aldus geeft, zich voorbereidt op een reeks verdere en steeds verhevener inwijdingen, maar met het enige en uitsluitende doel zich meer en meer geschikt te maken voor het doorgeven van het goddelijk licht aan anderen, die minder ver gevorderd zijn dan hijzelf, en voor dit doel alleen. De Grote Verzaking is eveneens een inwijding met vele graden, want de Stille Wachter van welke hoogte ook, is het voornaamste voorbeeld en meest markante type van hem, die op de drempel toeft van absolute kennis en onuitsprekelijke vrede en toch niet binnengaat, maar voor het laatste en grootste heilige der heiligen blijft, opdat zij die minder ontwikkeld zijn een schakel met het hoogste mogen hebben. Elke hogere graad die gedurende de lange cyclus van inwijding wordt bereikt voor de mens een Bodhisattva wordt, betekend het ontwaken in de neofiet van een nieuw bewustzijnsgebied, dat leidt tot een verheven persoonlijk contact met de verschillende machten en krachten en zelfs wezens, die tot elk gebied behoren dat, het een na het ander, wordt bereikt. Inwijding is niet iets dat wordt toegevoegd aan het groeiende en zich uitbreidende bewustzijn van de neofiet, zoals bij het bouwen van een muur de ene steen aan de andere wordt toegevoegd; maar de trappen van inwijding vertegenwoordigen stuk voor stuk een versnelling van het evolutieproces. Met andere woorden, inwijding is in alle gevallen en alle tijden het naar buiten of te voorschijn brengen tot gemanifesteerde werkzaamheid van wat binnen in de mens al aanwezig is. 9

Deze gedachte is zo belangrijk, dat ik U moet vragen erbij stil te staan en er goed over na te denken. U zult onmiddellijk beseffen, dat geen inwijding mogelijk is louter op aanvraag of verzoek; dat het daarom volstrekt onmogelijk is dat iemand met succes de riten kan ondergaan die daartoe niet is voorbereid. Het zou onmogelijk zijn - geestelijk, intellectueel, psychologisch en psychisch - om een dier in te wijden in zelfs de laagste van de inwijdingsgraden, om de eenvoudige reden dat de respectieve innerlijke delen van zijn constitutie nog niet gezamenlijk functioneren onder de leiding en de controle van een zelfbewuste entiteit, zoals bij de mens het geval is. Het is op dit grote en fundamentele feit van de natuurlijke geschiktheid, dat de hele structuur van de ethische leer berust, die de grote Meesters uit het verleden aan hun discipelen hebben gegeven. Discipline moet aan de Mysteriën voorafgaan, niet op bevel van een Meester, maar eenvoudig omdat het de onontkoombare wet van de natuur is. De mens moet bewijzen dat hij waardig is, en niet alleen waardig, maar gereed, en niet alleen gereed, maar geschikt, voor zijn kloppen aan de poort van het sanctum sanctorum zelfs maar kan word en gehoord en bedenk dat deze "klop" geluidloos is en zonder enig gebaar wordt gedaan, want het is een beweging van de wil, intens en vastberaden, gecombineerd met een uitbreiding van bewustzijn. Hoe geschikt zou een mens zijn om de gevreesde gebieden van de onderwereld binnen te gaan en de vaak gevaarlijke bewoners van die rijken het hoofd te bieden, als hij zelfs zijn emotionele natuur niet kan beheersen, of met succes de werkingen van zijn eigen wil kan leiden, en als hij de ingewikkelde werking van zijn eigen bewustzijn niet begrijpt? Hoe kan een mens veilig door de sferen van de hogere rijken van het heelal gaan met al hun, voor hem in zijn onvoorbereide staat, veelvuldige gevaren en subtiele verlokkingen, als zijn wil al niet sterk, zijn bewustzijn verruimd en hij dus geschikt is deze rijken te betreden? Het zou even onmogelijk zijn als een dier te vragen een chemisch laboratorium of elektriciteitsbedrijf te beheren; of, aan de andere kant, van een dier te vergen dat het een oratorium componeert of een schets schrijft van een kosmische filosofie, die de geest van de mens op machtige en overtuigende wijze in beweging brengt. Toch zijn er vandaag aan de dag honderdduizenden, misschien miljoenen menselijke wezens die niet zo ver af staan van de bereidheid en geschiktheid om de eerste inwijdingsbeproevingen te ondergaan; maar ze zijn zo verstrikt in het web en de netten van het stoffelijk bestaan,dat zij niet alleen niets af weten van deze prachtige waarheden en van de krachten die latent en verborgen in hun natuur liggen, maar ook niet zouden willen proberen de beproevingen te ondergaan, zelfs als zij de grootse mogelijkheden kenden die hun geboorterecht zijn. Hun eigen onwetendheid en traagheid verhinderen hun vooruitgang; en het is een deel van onze plicht het denken van onze medemensen wakker te maken en de deur van hun hart te openen voor de verheven waarheden van de natuur. Ik zou in het voorbij gaan willen zeggen, dat de grootste en eenvoudigste voorbereiding voor al de verschillende graden van inwijding ons dagelijks leven is. Hier kan men bewijzen 10

waarvan men is gemaakt; hier kan de mens tonen wat er in hem is; hier kan hij zijn karakter sterken, zijn wil oproepen, zijn begrip verruimen, zijn harteleven uitbreiden. De Meesters beoordelen, of liever toetsen een beginneling, een neofiet die de eerste stappen doet, naar de wijze waarop hij in het dagelijks leven handelt en op de verzoekingen en beproevingen reageert die het dagelijks leven hem oplegt. Deze opmerkingen, herhaal ik, zijn niet de ijdele woorden van een lege theorie, maar zuivere waarheid; en U zult dit dadelijk begrijpen wanneer U bedenkt dat het leven de grote school is, en dat alle inwijdingen, zonder een enkele uitzondering, slechts hogere graden zijn, het bereiken van hogere klassen, in de school van het leven, het aardse en het kosmische leven. Denk aan de aard van de constitutie van de mens, die uit de volgende grondbeginselen of bases bestaat: ten eerste, een godheid, ontsproten aan een ster, de stellaire ouder van de mens en elk mens heeft zijn eigen stellaire ouder. Vervolgens, een monadische essentie van intellectuele aard, de Mānasaputras genaamd die voortkomt uit de zon. Ten derde, een psycho-emotioneel apparaat, gewoonlijk de menselijke ziel of monade genaamd, ontleend aan de maanketen. En ten vierde, een psycho-vitaal-astraal apparaat of lichaam, ontleend aan onze eigen aardbol. En boven en in alle en door hen alle heen werkende is een supergoddelijk, vlamloos vuur van fundamenteel bewustzijn, dat wij generaliserend een zoon van het Grenzeloze kunnen noemen, wiens woonplaats het gebied van de grenzeloze ruimten der ruimte is. Dit is de individuele levensladder van de mens zelf; en hij zou er ernstig en onafgebroken naar moeten streven, zonder dit ooit een ogenblik te onderbreken, om zijn bewustzijn steeds hoger langs deze ladder te doen opstijgen, van en uit het lichaam om het de heerschappij te doen verkrijgen over zijn psycho mentaal maanlichaam, dat hij moet overwinnen en beheersen; en vandaar steeds hoger om een te worden met de in hem levende manasaputrische essentie; en om daaruit in toekomstige eeuwen op te stijgen tot iets dat nog grootser en verhevener is, dat de goddelijke monade is met haar bewustzijnssfeer, die zich uitstrekt over het heelal, dat wij de Melkweg noemen; en later, in toekomstige aeonen, zal hij hoger gaan en dan nog hoger en nog hoger, en zo eeuwig door. Wij zijn dus in werkelijkheid geboren uit de maan, kinderen van de zon, kroost van de sterren, en erfgenamen van de kosmische ruimten; want de ruimte zelf zijn wij en wij zijn de ruimte, want wij en het Grenzeloze zijn in wezen niet twee maar een. In deze korte opmerkingen heb ik getracht U door toespelingen en aanduidingen enkele duidelijke en heldere ideeën te geven over de aard en omvang van die zaken die worden samengevat onder de esoterische term, de inwijding van de Grote Verzaking. Ook zij kent een onuitsprekelijk schone beloning en het einde ervan is het hart van het heelal. Maar waarom zeg ik het "einde"? Dat is slechts een woord, een wijze van uitdrukken; want het hart van het heelal is in werkelijkheid grenzeloze Oneindigheid, en de onbegrensde diepten van het Goddelijke. 11

Vooruitgang is daarom zonder einde; het licht wordt steeds sterker naarmate men op het pad vordert en als de chela heeft bereikt wat hij ziet als de hoogste toppen van het Mystieke Oosten die hij moet beklimmen, en als hij de voet op die verre pieken heeft geplaatst, zal hij ontdekken, dat er nog onmetelijke afstanden te gaan zijn van een grootsheid en verhevenheid, die zelfs de goden niet hebben bereikt. De Vier Heilige Jaargetijden Oorspronkelijke titel : The Four Sacred Season 1979 Theosophical University Press Agency Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag 12