BELEIDSREGELS TERUGVORDERING, AFLOSSING EN KWIJTSCHELDING WWB 2014

Vergelijkbare documenten
Beleidsregel Terugvordering, aflossing en kwijtschelding Participatiewet Den Haag 2017

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2017

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

HOOFDSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN VERDERE TERUGVORDERING

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen 2015

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Leusden 2018

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Beleidsregels Terugvordering WWB, IOAW & IOAZ

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Beleidsregels bestuurlijke boete (Fraudewet) Ede 2017

Debiteurenbeleid Sociaal Domein Waalre

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Onderwerp : Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015

Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Kempengemeenten 2016

Beleidsregel Terugvordering bijstand/uitkering Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

Beleidsregels terugvordering WWB, IOAW, IOAZ en verhaal WWB

Beleidsregel terug- en invordering PW, IOAW en IOAZ 2018

Het Dagelijks Bestuur van ISD BOL. Vast te stellen de Beleidsregels Boete ISD BOL In te trekken de Beleidsregels Boete ISD BOL 201 5

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013,

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 Neerijnen

Terugvorderingsbeleid Midden-Drenthe

Onderwerp : Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive. vast te stellen de VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE.

Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Beleidsregels terugvordering inkomensvoorzieningen gemeente Dinkelland 2013

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Beleidsregels 2013 e.v. van de gemeente Montferland inzake terugvordering inzake WWB, IOAW en IOAZ

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015

gemeente Eindhoven Beleidsregels WWB Pseudoverrekening

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B123 Aflossingsregels terugvorderingsschulden

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Beleidsregels terugvordering uitkeringen gemeente Noordoostpolder 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Wierden 2013

overwegende dat het noodzakelijk is om de wijze van verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive bij verordening te regelen;

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE HELMOND 2013

Raadsvergadering : 17 december 2012 Agendanr. 16. Beslispunt De "Verordening Verrekening boete bij recidive Stadskanaal 2013" vaststellen.

Inhoudsopgave. Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering 3. Hoofdstuk III Invordering 4

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught.

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Leidschendam-Voorburg 2015

Beleidsregels terugvordering, invordering, verhaal en kwijtschelding Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING UITKERINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer] gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d, van de Participatiewet;

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 GR Ferm Werk

BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE MARUM 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Geertruidenberg

onderwerp Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet

BELEIDSREGEL HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING REGIONALE DIENST WERK EN INKOMEN KROMME RIJN HEUVELRUG (RDWI) 2013

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 maart 2013 ;

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel terugvordering gemeente Elburg

TERUGVORDERING VAN BIJSTAND

Beleidsregels Boete WWB/Bbz, IOAW & IOAZ gemeente Twenterand 2013

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Gewijzigde beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2015

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ Meierijstad 2017 A

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 (versie maart 2015)

Voorstel voor de Raad

Hoofdstuk I Algemeen 2

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive WWB 2013 Gemeente Midden-Delfland

Uitvoeringsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 voor de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE PARTICIPATIEWET 2015 GEMEENTE VELSEN

Beleidsregels terug- en invordering sociale zekerheidswetten gemeente Bussum 2014

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Westerveld 2015

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Terug- en invordering 2015

Behoort bij raadsbesluit van

Beleidsregel Terug- en invordering 2018

Beleidsregels terug- en invordering Wet werk en bijstand, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2013

besluit: vast te stellen de 8e wijziging van de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gemeente Helmond

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Olst-Wijhe

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISWI

gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ Breda 2016

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/45

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2015, nummer: ;

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

gelet ook op de Verordening Wwb, Ioaw en Ioaz: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2013;

Hoofdstuk 1 Algemene begrippen

TOELICHTING BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND

BELEIDSREGELS TERUG- EN INVORDERING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2017 (Debiteurenbeleid 2017)

BELEIDSREGEL inzake opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van uitkeringen 2015 (beleidsregels terugvordering Utrecht 2015)

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet BMWE 2015

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Transcriptie:

Gemeente Den Haag BSW/2014.83 RIS 272690 BELEIDSREGELS TERUGVORDERING, AFLOSSING EN KWIJTSCHELDING WWB 2014 HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, gelet op :de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving gelet op: de Wet werk en bijstand (wwb), meer specifiek het bepaalde onder artikel 58 wwb; gelet op: de Verordening maatregelen, fraude en bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen 2013 Overwegende dat: - Beleidsregels nodig zijn om invulling te geven aan bovengenoemde wetgeving en verordening; - Beleidsregels wenselijk zijn om uitstroom uit de wwb naar werk te bevorderen ook bij wwb-uitkerings gerechtigden, op wie een terugbetalingsverplichting rust van vorderingen op grond van ten onrechte verstrekte wwb-uitkering. Besluit: I. Vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels Terugvordering, aflossing en kwijtschelding WWB 2014 Luidende als volgt: I Terugvordering Artikel 1. Terugvorderen vorderingen, die het gevolg zijn van het schenden van de inlichtingenplicht De dienst SZW is op grond van artikel 58 lid 1 wwb verplicht om ten onrechte verstrekt wwb als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 lid1 wwb, artikel 13, lid 1 en 2 IOAW, artikel 13, lid 1 en 2 IOAZ (hierna: schenden inlichtingenplicht), die is ontdekt na 1-1-2013, terug te vorderen.

Artikel 2. Terugvorderen vorderingen die niet het gevolg zijn van het schenden van de inlichtingenplicht De dienst SZW blijft gebruik maken van de wettelijke bevoegdheid ex artikel 58 lid 2 wwb om ten onrechte verstrekte wwb, niet als gevolg van fraude, terug te vorderen. IA Afzien van (verdere) terugvordering Artikel 3 Het college kan besluiten af te zien van (verdere) terugvordering: a. i. Als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldregeling via het college of een ander lid van NVVK. ii. Het college wijst debiteuren, die volledig uitstromen uit de wwb naar werk, op de mogelijkheden van schuldhulpverlening. ingeval er sprake is van vordering(en) niet als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht. Dit geldt ook voor vorderingen tot 3.000 euro, als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht, ontstaan vóór 1-1-2013; iii. Daadwerkelijke doorverwijzing van de debiteuren onder ii. vindt alleen plaats met instemming van de debiteur. b. Om dringende reden. c. Ten aanzien van betrokkenen die niet langer een wwb-uitkering ontvangen: ten aanzien van vorderingen, die niet het gevolg zijn van schenden van de inlichtingenplicht tot een hoogte van 200 euro netto (kruimelbedragen). II Aflossing: wijze van terugbetalen/minnelijke betalingsregeling Artikel 4 Terugbetaling ineens. a. Vorderingen uit ten onrechte verstrekte wwb worden door de belanghebbende zoveel mogelijk direct ineens terugbetaald. b. i.eventueel vermogen van betrokkene dient te worden aangewend voor de aflossing van de vordering, met een vrijlating van het vermogen tot 2.000 euro; voorzover het vermogen niet toereikend is voor de aflossing van de totale vordering(en), wordt het aanwenden van vermogen als één kwijtscheldingstermijn (maand) aangemerkt, zoals bedoeld in de bepalingen onder hoofdstuk III. ii. De vrijlating van een bedrag tot 2.000 euro geldt niet als er sprake is van schenden van de inlichtingenplicht met betrekking tot inkomen en/of vermogen. Artikel 5 Terugbetalen via minnelijke betalingsregeling Voorzover terugbetaling ineens van vorderingen uit ten onrechte verstrekte wwb niet mogelijk is, wordt een minnelijke betalingsregeling getroffen, als volgt: a. bij een wwb-uitkering: een maandelijkse aflossing van dat deel van de uitkering, dat boven de wettelijke beslagvrije voet uitkomt. b. na volledige uitstroom uit de wwb: 1. een maandelijks aflossingsbedrag dat vrijwillig via onderhandeling is overeengekomen tussen debiteur en college. 2. indien een overeenkomst bedoeld onder 1 niet tot stand komt:

Bij vorderingen die niet het gevolg zijn van schenden van de inlichtingenplicht: een maandelijkse aflossing van 35% van het verschil tussen het netto gezinsinkomen en de wettelijke beslagvrije voet; Bij vorderingen die het gevolg zijn van schending van de inlichtingenplicht: een maandelijkse aflossing van 50% van het verschil tussen het netto gezinsinkomen en de wettelijke beslagvrije voet. c. bij recidive boeten zijn a en b niet van toepassing, maar Hoofdstuk 3 van de Verordening maatregelen, fraude en bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen 2013. III Kwijtschelding Artikel 6 Kwijtschelding alleen na minnelijke aflossing Kwijtschelding van vorderingen vindt alleen plaats nadat de debiteur heeft meegewerkt aan een minnelijke aflossingsregeling, zoals neergelegd onder hoofdstuk II. Indien dwanginvordering is ingezet, kan geen kwijtschelding plaatsvinden. Artikel 7 Vorderingen die niet het gevolg zijn van schending van de inlichtingenplicht, ontstaan na 1 januari 2014 a Komen na 4 jaren in aanmerking voor kwijtschelding. b. De voorwaarde voor kwijtschelding is dat de debiteur 48 maanden (4 jaar) binnen een periode van maximaal 54 maanden (4,5 jaar), gerekend vanaf de eerste aflossing, aan zijn aflossingsverplichting als bedoeld onder hoofdstuk II heeft voldaan. Artikel 8 Vorderingen die niet het gevolg zijn van schending van de inlichtingenplicht, ontstaan vóór 1 januari 2014 a. Gedurende verblijf in de wwb: Komen aflossingen van vorderingen als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht na 3 jaren in aanmerking voor kwijtschelding; De voorwaarde voor kwijtschelding is dat de debiteur 36 maanden (3 jaar) binnen een periode van maximaal 42 maanden (3,5 jaar), gerekend vanaf de eerste aflossing, aan zijn aflossingsverplichting als bedoeld onder hoofdstuk II heeft voldaan. b. Na volledige uitstroom uit de wwb naar arbeid: Komen aflossingen van vorderingen als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht, voorzover er nog een aflossingsbedrag rest bij uitstroom, na 5 jaar in aanmerking voor kwijtschelding. De voorwaarde voor kwijtschelding is dat de debiteur 60 maanden (5 jaren) binnen een periode van maximaal 66 maanden (5,5 jaar), gerekend vanaf de eerste aflossing, aan zijn aflossingsverplichting als bedoeld onder hoofdstuk II heeft voldaan. Artikel 9 Vorderingen, die het gevolg zijn van schending van de inlichtingenplicht, ontstaan na 1 januari 2013 a. Komen in aanmerking voor kwijtschelding: 1. Na 10 jaren.

De voorwaarde voor kwijtschelding is dat de debiteur 120 maanden (10 jaar) binnen een periode van maximaal 132 maanden (11 jaar), gerekend vanaf de eerste aflossing, aan zijn aflossingsverplichting als bedoeld onder hoofdstuk II heeft voldaan. Dan wel: 2. Nadat de belanghebbende gedurende tien jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment nog gaat verrichten. Dan wel: 3. Nadat de belanghebbende binnen 2 jaren 60% van de restsom in één keer aflost, of binnen 3 jaren 70% van de restsom in één keer aflost, of binnen 4 jaren 80% van de restsom in één keer aflost. Artikel 10 Vorderingen die het gevolg zijn van schending van de inlichtingenplicht, ontstaan vóór 1 januari 2013 Komen in aanmerking voor kwijtschelding: a. Na 5 jaren, als de helft (50%) van de vordering is voldaan; De voorwaarde voor kwijtschelding is dat de debiteur 60 maanden (5 jaar) binnen een periode van maximaal 66 maanden (5,5 jaar), gerekend vanaf de eerste aflossing, aan zijn aflossingsverplichting als bedoeld onder hoofdstuk II heeft voldaan. b. Na 10 jaren (120 maanden), ook als nog niet 50% van de vordering is voldaan. De voorwaarde voor kwijtschelding is dat de debiteur 120 maanden (10 jaar) binnen een periode van maximaal 132 maanden (11 jaar), gerekend vanaf de eerste aflossing, aan zijn aflossingsverplichting als bedoeld onder hoofdstuk II heeft voldaan. Artikel 11 Ambtshalve kwijtschelding a. Kwijtschelding van vorderingen uit ten onrechte verstrekte wwb vindt ambtshalve plaats, onder de voorwaarde dat is voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in artikel 6 én artikel 7,8, 9 of 10. Artikel 12 Van kwijtschelding uitgezonderde vorderingen zijn: a. Vorderingen die door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt. b. Vorderingen, waarbij de verstrekking heeft plaatsgevonden als bedrijfskapitaal op grond van de Bbz. c. Vorderingen, ontstaan uit bijzondere bijstand: voor deze vorderingen gelden de aflossings- en kwijtscheldingsbepalingen neergelegd in de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Den Haag 2011, BSW/2011.56. d. Vorderingen, die een bestuurlijke boete betreffen. IV Intrekking beleidsregels Handboek Stimulansz. Artikel 13 De vaststelling van deze beleidsregels gebeurt onder intrekking van de volgende onderdelen van het Handboek Stimulansz: Afzien van terugvordering nr 51939: -inleiding

-kopje afzien van terugvordering als gevolg van schendig van de inlichtingenplicht -kopje afzien van terugvordering om andere redenen dan schendig van de inlichtingenplicht -een voorbeeld uit de jurisprudentie -kopje informatievoorziening aan debiteur (inleiding) -kopje kwijtscheldingsbeleid Procedure inning nr 51490: -kopje uitvoeringssituaties tot en met Clustering van vorderingen -vanaf kopje samenloop van vorderingen: 3 of 5 jaar wordt vervangen door 4 jaar. V Slotbepaling Artikel 14 Inwerkingtreding a. De beleidsregels Terugvordering, aflossing en kwijtschelding treden in werking op de dag na publicatie. Citeertitel: Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Terugvordering, aflossing en kwijtschelding WWB 2014 Algemene toelichting Het huidige kwijtscheldingsbeleid van de gemeente Den Haag voor vorderingen met betrekking tot wwbuitkeringen, zoals in 2002 neergelegd in het Handboek Stimulansz (51939 kopje Kwijtscheldingsbeleid ) is aan vernieuwing toe. Dit geldt ook voor de daarmee samenhangende beleidsterreinen terugvordering en aflossing. De aanleiding voor vernieuwing is tweeledig: 1. Terugvorderen van ten onrechte verstrekte bijstand wegens schending van de inlichtingenplicht was tot 1-1-2013 een bevoegdheid van het college, maar is sinds 1-1-2013 op grond van de wwb een verplichting. Kwijtschelding van vorderingen, die zijn ontstaan als gevolg van schending van de inlichtingenplicht ontdekt na 1-1-2013, mag niet binnen 10 jaar plaatsvinden. Bovendien moet op grond van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet) bij vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht ook nog een boete opgelegd worden ter hoogte van het benadelingsbedrag. Deze boete kan niet worden kwijtgescholden. Gemeenten hebben geen beleidsvrijheid om het wettelijke kwijtscheldingsregime te versoepelen; wel mogen ze het verder aanscherpen. In het huidige beleid van de gemeente Den Haag bestaat nog de mogelijkheid tot kwijtschelding van fraudevorderingen na 5 jaar. De VNG heeft inmiddels, met het oog op de evaluatie 1 jaar Fraudewet door het Ministerie van SZW komend voorjaar gepleit voor meer mogelijkheden voor maatwerk ten aanzien van genoemde wettelijke bepalingen, vanwege de belemmerende werking die vorderingen hebben op uitstroom van wwbgerechtigden. 2.Sinds oktober 2013 worden alle Haagse wwb-ers met een lopende of nieuwe aflossing op de wwb van ten onrechte ontvangen bijstand (al dan niet wegens schending van de inlichtingenplicht) vanaf oktober 2013 actief benaderd, om de benodigde gegevens aan te leveren ter berekening van de beslagvrije voet (90% van de wwb-norm plus de individuele netto-woon en zorglasten). De beslagvrije voet moet op grond van wetboek van Rechtsvordering vrijgelaten worden bij de aflossing van de vordering. Tot oktober was de standaard-aflossing10% van de wwb-norm. Door toepassing van de wettelijke

beslagvrije voet kan de maandelijkse aflossing voor de betrokkene (fors) lager dan 10% van zijn bijstandsnorm uitkomen, in veel gevallen zelfs nihil. Ook is besloten dat wwb-gerechtigden bij toepassing van de wettelijke beslagvrije voet, vanaf oktober 2013 niet langer worden uitgesloten van de mogelijkheid tot kwijtschelding. Uitgangspunt voor het college blijft, dat alle ten onrechte verstrekte wwb wordt teruggevorderd. Ook is een belangrijk uitgangspunt dat schenden van de inlichtingenplicht niet mag lonen. Echter, door bovengenoemde ontwikkelingen kunnen debiteuren pas substantieel aflossen op vorderingen van de gemeente (en eventueel andere schuldeiseres), nadat ze zijn uitgestroomd uit de wwb; Maar juist dit gegeven kan voor wwb-gerechtigden, vooral bij forse vorderingen, een drempel opwerpen om uit te stromen. Daarom is heroverweging nodig van de termijnen waarna en de aflossingsvoorwaarden waaronder kwijtschelding kan plaatsvinden. Daarbij is een prikkel gewenst tot uitstroom uit wwb; ook moet nadrukkelijker gewezen worden op de mogelijkheden van schuldhulpverlening. Deze uitgangspunten hebben geleid tot onderhavige beleidsregels Terugvordering, aflossing en kwijtschelding WWB 2014. Deze beleidsregels bevatten een aantal nieuwe bepalingen; daarnaast zijn de bepalingen uit het Handboek Werk en Inkomen van Stimulansz, die in stand blijven, ook opgenomen in de beleidsregels. Artikelsgewijze toelichting: Ad artikelen 1en 2 : Uitgangspunt is dat het college ten onrechte verstrekte wwb terugvordert. Vorderingen ontstaan als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht moeten sinds 1-1-2013 op grond van de wwb worden teruggevorderd. In de Verordening Maatregelen, fraude en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen 2013 is vastgelegd dat het college gebruik maakt van de bevoegdheid op grond van wwb om ook de vorderingen terug te vorderen, die niet het gevolg zijn van het schenden van de inlichtingenplicht. In genoemde verordening is ook vastgelegd dat het college gebruik maakt van de bevoegdheid op grond van de wwb om te kunnen afzien van (verdere) terugvordering. In de artikelen 3 tot en met 11 is hieraan invulling gegeven. Ad artikel 3: ad a: Schuldhulpverlening is sinds de wwb wijziging per 1 januari 2013 alleen mogelijk ten aanzien van vorderingen die niet het gevolg zijn van het schenden van de inlichtingenplicht; vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht, ontstaan voor die datum komen in aanmerking voor schuldhulpverlening tot een hoogte van 3000 euro. Ook in het huidige beleid ziet het college af van (verdere) terugvordering om schuldhulpverlening tot stand te kunnen brengen. Nieuw is dat debiteuren die uitstromen uit de wwb standaard actief gewezen worden op de de mogelijkheden van gemeentelijke schuldhulpverlening. Ze moeten uitdrukkelijk zelf instemmen met de daadwerkelijke doorverwijzing. Door schuldhulpverlening is de debiteur van 3 jaar van alle schuldeisers af. Dit is dus een beter alternatief bij meerdere schuldeisers, dan een mild aflossingsregime en/of kwijtschelding van de wwb-vordering, waarbij de ontstane financiële ruimte vaak

onmiddellijk weer door de andere crediteuren wordt opgeëist; bij schuldhulpverlening delen alle deelnemende crediteuren, dus ook het college, voor hetzelfde percentage mee. Inmiddels pleit de VNG er in het kader van de evaluatie van 1 jaar Fraudewet (voorjaar 2014) voor dat ook vorderingen als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht meegenomen kunnen worden in de schuldhulpverlening. ad b: De Wwb biedt nog steeds de mogelijkheid van (verdere) terugvordering om dringende redenen (art 58 lid 8 Wwb). Voor deze hardheidsclausule blijft ruimte. De gemeente Den Haag hanteert deze hardheidsclausule al langer. Een dringende reden om af te zien van (verdere) invordering kan zijn een onaanvaardbaar zware psychische belasting voor betrokkene. Hiervan zal echter niet snel sprake zijn. Het zal moeten gaan om een levensbedreigende belasting voor betrokkene. ad c: Het kruimelbedrag is nu nog vastgesteld op 113 euro. Dit bedrag is verhoogd naar 200 euro. Omdat de kosten van invordering van bedragen tot 200 euro soms hoger liggen dan die van het in te vorderen bedrag zelf, kan van (verdere) invordering worden afgezien bij exklanten. Dit laat onverlet dat de betrokkene verplicht is tot terugbetaling. Bij wwb-ers kan gedurende 3 maanden met de lopende en komende uitkering verrekend worden. Door verhoging van het kruimelbedrag wordt de uitvoering meer ontlast. Ad artikel 4: Ad a: Aflossen op een vordering vindt nadrukkelijk zoveel mogelijk in een keer plaats, alvorens een maandelijkse aflossingsregeling wordt getroffen; Ad b: Het eigen vermogen van de debiteur moet zoveel mogelijk worden aangewend voor de aflossing. Vermogen tot 2.000 euro wordt vrijgelaten; reden is dat de debiteur dit als reserve kan aanhouden voor onverwachte kosten van levensonderhoud, waar anders een beroep op bijzondere bijstand nodig zou zijn; bij schenden van inlichtingenplicht met betrekking tot vermogen en/of inkomen is de vrijlating niet van toepassing om te voorkomen dat de schending lucratief is. De bepalingen onder a en b gelden nu al voor debiteuren die zijn uitgestroomd uit de wwb; voor debiteuren in de wwb is deze nieuw. Ad artikel 5: Ad a: Debiteuren met een wwb-uitkering lossen af met de financiele ruimte tussen het inkomen en de wettelijke beslagvrije voet. Zolang het college niet beschikt over de gegevens ter berekening van de wettelijke beslagvrije voet, geldt een maandelijkse aflossing van 10% van de wwb-norm van de debiteur. Ad b: Uitgangspunt is dat het aflossingsregime uitstroom moet bevorderen Na uitstroom uit de wwb is er (gezins)inkomen- en/of vermogen; dan is er meer financiële ruimte om een vordering af te lossen. Om de debiteur voor uitstroom te belonen, verplicht het college hem niet om alle extra financiële ruimte te gebruiken als aflossing. Ad b1: In eerste instantie kan een onderhandeling plaatsvinden met de debiteur over het bedrag dat hij maandelijks kan en wil aflossen; hiervoor geldt geen maximumbedrag, mits de overeenkomst maar op basis van vrijwilligheid tot stand is gekomen. Ad b2: Als er geen overeenkomst tot stand komt, moet in elk geval een vastgesteld minimum worden afgelost: Om voor wwb-ers met een lopende aflossing de drempel tot uitstroom te verlagen, wordt na uitstroom uit de wwb bij een vordering niet als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht:

65% van de maandelijkse aflossingsruimte (ruimte tussen netto-gezinsinkomen en de beslagvrije voet) vrijgelaten. Men hoeft na uitstroom dus slechts 35% van de maandelijkse aflossingsruimte aflossen. Dit is voor de debiteur gunstiger dan de tot nu toe geldende regeling:10% van de wwbnorm + 25% van het verschil tussen het netto-inkomen en de betrokken wwb-norm. (Zie ook de rekenvoorbeelden in bijlage I). Bij een vordering als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht wordt na uitstroom uit de wwb de helft (50%) vrijgelaten van aflossing. Dit is voor de debiteur gunstiger dan de tot nu toe geldende regeling waarbij hij maandelijks het meerendeel van zijn inkomen moet aanwenden voor aflossing: maandelijks 10% van de wwb-norm + 50% van het verschil tussen het netto-inkomen en de wwb-norm. (Zie ook de rekenvoorbeelden in bijlage I). Ook bij de vorderingen die het gevolg zijn van schenden van de inlichtingenplicht is gekozen voor een sterkere prikkel tot uitstroom; immers, doordat deze vorderingen gedurende 10 jaar teruggevorderd kunnen worden, daar waar de gemeente Den Haag nu ook na 5 jaar al kan kwijtschelden, kan het invorderingsbedrag per vordering op een substantieel niveau blijven. Echter zolang de debiteur in de wwb blijft kan het maandelijkse bedrag nagenoeg op nihil uitkomen door de toepassing van de beslagvrije voet Daarom is het van belang dat wwb-gerechtigden zoveel mogelijk uitstromen naar werk, zodat maandelijks uiteindelijk substantieel afgelost kan worden. Om een contrast aan te brengen met vorderingen, niet het gevolg van schenden van de inlichtingenplicht. ligt het vrijlatingspercentage bij vorderingen als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht 15% lager. De bepaling onder b. is alleen van toepassing als er sprake is van volledige uitstroom uit de wwb. Bij een aanvullende wwb-uitkering naast deeltijdinkomsten blijft regeling a. gelden: de inkomsten worden dan verrekend met de uitkering ten behoeve van de aflossing van de vordering (met vrijlating van 25% gedurende de eerste 6 maanden, eventuele vrijlating voor alleenstaande ouders van 12,5 % gedurende 30 maanden en de deeltijdpremie). Bij een aanvullende wwb-uitkering naast deeltijdinkomsten is de positie tussen wwb-gerechtigden met en zonder vorderingen daarmee gelijk. Bij recidive boeten hoeft geen rekening te worden gehouden met bovenstaande aflossingsbepalingen, maar geldt de Verordening Maatregelen, fraude en verrekening bestuurlijke boete. Ad artikel 6: De bepaling, dat debiteuren alleen in aanmerking komen voor kwijtschelding na minnelijke aflossing, wordt nu ook al gehanteerd in de gemeente Den Haag en word door vrijwel alle gemeenten gehanteerd. De gedachte is dat als de debiteur niet wil meewerken aan een minnelijke aflossingsregeling, en er dus dwanginvordering moet plaatsvinden, de debiteur niet beloond moet worden met kwijtschelding van de vordering. Ad artikel 7: Uitgangspunt is dat het kwijtscheldingsbeleid uitstroom moet bevorderen. Daarom verdwijnt voor vorderingen niet als gevolg van schending van de inlichtingenplicht, ontstaan na 1 januari2014 de huidige bepaling dat kwijtschelding na 3 jaar bij wwbgerechtigden, en na 5 jaar bij ex-wwb-gerechtigden plaatsvindt (artikel 8). Van dit verschil kan een ongewenste prikkel uitgaan om niet uit te stromen. Door de termijn voor wwb-gerechtigden te verlengen naar 4 jaar, kan compensatie plaatsvinden van een lager maandelijks aflossingsbedrag door toedoen van de beslagvrije voet per oktober 2013.

Met de mogelijkheid om de aflossing van 4 jaar (48 maanden) binnen een tijdsbestek van 54 maanden (4,5 jaar) te doen, heeft de debiteur 6 adempauze maanden. Dit met het oog op onverwachte kosten. Ad Artikel 8: Voor vorderingen, niet als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht, ontstaan voor 1 januari 2014 blijven de kwijtscheldingstermijnen van het huidige kwijtscheldingsbeleid van kracht (zoals neergelegd in Handboek Stimulanzs, nr 51938, kopje Kwijtscheldingsbeleid ). Ad artikel 9: De datum ontstaan van de vordering als gevolg van de inlichtingenplicht is de datum waarop de schending van de inlichtingenplicht is ontdekt. De handeling van de schending zelf kan dus in principe ook vóór die datum liggen. Ad a Uitgangspunt is dat schenden van de inlichtingenplicht niet mag lonen. Op basis van de wwb mogen we als gemeenten vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht, ontstaan na 1 januari 2013, pas na 10 jaren minnelijke aflossing kwijtschelden. De wwb biedt mogelijkheid om dit nog verder aan te scherpen, bijvoorbeeld de duur verlengen. Echter hiervoor is in de gemeente Den Haag niet gekozen: dit vanuit de visie dat 10 jaar al erg lang is en de aan de vordering gekoppelde boete niet voor kwijtschelding in aanmerking komt. Ook zien we af van het hanteren van het vereiste van een minimum aflossingspercentage bij de verplichte aflossingsduur van 10 jaar. Dit zou bij een aflossingsbedrag van (nagenoeg) nihil door toepassing van de beslagvrije voet, betekenen dat kwijtschelding voor de betreffende debiteur illusoir is en hij dus oneindig lang aan de vordering vast zit. Vanuit maatschappelijk oogpunt, maar ook uit administratief oogpunt is dit een onwenselijke situatie. Met de mogelijkheid om de aflossing van 10 jaren (120 maanden) binnen een tijdsbestek van 132 maanden (11 jaar) te doen, heeft de debiteur 12 adempauze maanden. Dit met het oog op onverwachte kosten. Ad b: De wwb biedt expliciet de mogelijkheid voor gemeenten om uiteindelijk oninvorderbare vorderingen los te laten. Deze regeling wordt in de gemeente Den Haag ook al langer toegepast, immers ten aanzien van debiteuren die in het geheel niet aflossen (zoals debiteuren uit de wwb die vertrokken zijn onbekend waarheen (vobw) is het zinloos om hen na 10 jaar nog langer achterna te gaan. Deze regeling laat onverlet dat de gemeente wel binnen redelijke grenzen moeite moet doen om debiteuren zo veel mogelijk op te sporen. Ad c: De mogelijkheid die de wwb biedt om bij voorbaat 50% in een keer te betalen bij vorderingen als gevolg van de inlichtingenplicht, kan een verkeerd signaal afgeven aan de maatschappij: hiermee kan de indruk worden gewekt dat fraude loont. Daarom wordt voorgesteld om bij een hoger afkooppercentage (60%) vast te stellen, dat binnen 2 jaar moet worden terugbetaald; dit is in elk geval het grootste deel van de vordering (daarnaast moet de boete van 100% van het fraudebedrag altijd volledig worden terugbetaald); vervolgens loopt het afkooppercentage op, om de debiteur te stimuleren tot een vroege afkoop.

Ad artikel 10: Voor vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht, ontstaan vóór 1 januari 2013 blijven de kwijtscheldingstermijnen van het huidige kwijtscheldingsbeleid van kracht (zoals neergelegd in Handboek Stimulanzs, nr 51938, kopje Kwijtscheldingsbeleid ) Ad artikel 11 Ook in het huidige beleid past het college de ambtshalve kwijtschelding toe, zowel voor fraude- als voor niet-fraudevorderingen. Vereiste is uiteraard wel dat de debiteur aan de voorwaarden voor kwijtschelding (zoals neergelegd in hoofdstuk III) heeft voldaan. Het continueren van de ambtshalve kwijtschelding biedt een waarborg voor rechtsgelijkheid tussen debiteuren. Immers als de debiteur een verzoek tot kwijtschelding zou moeten indienen, zouden juist de meest kwetsbaren geen gebruik van dit recht maken. Om deze reden adviseert de Nationale Ombudsman overheden dan ook om ambtshalve kwijtschelding toe te passen. Ook de Cliëntenraad SZW van de gemeente Den Haag adviseert tot continueren van de ambtshalve kwijtschelding. Ad artikel 12 Op grond van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving moet de gemeente ook naast de terugvordering van vorderingen als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht een boete opleggen aan de klant. Als er sprake is van een benadelingsbedrag, is de boete gelijk aan de hoogte van het benadelingsbedrag. De boete mag niet worden kwijtgescholden. De VNG pleit, in het kader van de evaluatie van 1 jaar Fraudewet, inmiddels voor meer mogelijkheden voor maatwerk ten aanzien van het opleggen van boeten. Financiële toelichting Gevolgen toepassing aflossing via beslagvrije voet Wwb-gerechtigden die na uitvraag van het college de benodigde gegevens aanleveren voor het berekenen van de beslagvrije voet, kunnen een zeer laag maandelijks aflossingsbedrag krijgen. Dat betekent dat de aflossingsduur in principe langer wordt, dan met aflossing met 10% van de wwb-norm. In uiterste gevallen is de maandelijkse aflossing nihil; in die gevallen zou de aflossingsduur oneindig zijn (bij permanent verblijf in de wwb), als geen kwijtscheldingsbeleid zou worden vastgesteld. Wwb-gerechtigden, die naar aanleiding van de uitvraag niet reageren/niet voldoende gegevens leveren, blijven 10% van de wwb-norm per maand aflossen. Ex-wwb-gerechtigden lossen af met deel van hun inkomsten boven de beslagvrije voet. Financiële gevolgen tav vorderingen op wwb-gerechtigden -Door de najaar 2013 ingezette intensivering van de toepassing van de wettelijke beslagvrije voet, zal het totale bedrag dat jaarlijks van wwb-gerechtigden kan worden teruggevorderd, lager worden. -Daartegenover staat dat wwb-gerechtigden, die in de wwb blijven, straks langer aflossen bij vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht, dan voorheen. Bovendien is bij deze vorderingen de aflossingsduur 10 jaar geworden, daar waar kwijtscheldingen bij vorderingen ontstaan voor januari 2013 ook na 5 jaar aflossing mogelijk is. Daarbij moet bij de vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht ook altijd een boete worden opgelegd, ter hoogte van het benadelingsbedrag. De boete mag niet worden kwijtgescholden. De verwachting is dan ook dat de vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht en de daaraan gekoppelde boete-vorderingen op den duur in aantal en in bedrag het grootste deel van de uitstaande vorderingen zullen vormen. Conclusie: de aanpassingen in het kwijtscheldingsbeleid betreffen vooral een langere aflossingsperiode bij vorderingen als gevolg van de inlichtingenplicht. Het is niet zeker of dit de lagere maandelijkse aflossingen als gevolg van het toepassen van de wettelijke beslagvrije voet zal compenseren.

Financiële gevolgen tav vorderingen op ex-wwb-gerechtigden -. In de nieuwe beleidsregels wordt het maandelijks aflossingspercentage voor ex-wwb-gerechtigden lager dan in het huidige aflossingsregime, maar door de financiële prikkel die hiervan uit gaat wordt uiteindelijk een gunstig effect op de uitstroom verwacht. Compensatie van de lagere maandelijkse aflossing kan verwacht worden door de verplichte aflossing van 10 jaar bij vorderingen als gevolg van schenden van de inlichtingenplicht en doordat de boeten, die aan de deze vorderingen zijn gekoppeld, niet in aanmerking komen voor kwijtschelding. Conclusie: door de te verwachten toename van het aantal vorderingen als gevolg van het schenden van de inlichtingenplicht en daarmee automatisch het aantal boeten, en door de financiële prikkel op uitstroom, wordt ten aanzien van de vorderingen op ex-wwb-gerechtigden geen negatief effect verwacht van het nieuwe aflossings- en kwijtscheldingsbeleid. II. dat dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van week 25 van 2014 en met ingang van 19 juni 2014, inclusief toelichting terug te vinden zal zijn op de site www.denhaag.nl/bestuurlijke stukken, onder risnummer 272690 Vastgesteld op 22 mei 2014 Het college van burgemeester en wethouders, Namens dezen, Mevrouw drs. E. M. Ten Hoorn Boer Algemeen directeur dienst SZW Op grond van hoofdstuk 1.6 van de mandaatregeling gemeente Den Haag (mandaatbesluit BSW 2008.97 RIS 152615).