Wetenschappelijke verhandeling



Vergelijkbare documenten
Klimaatverandering en internationaal beleid: de weg van Kyoto naar Kopenhagen.

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering

De vakbonden en de Klimaattop in Kopenhagen

Klimaat en ontwikkeling

Werkblad 3. Klimaatconferentie Parijs december 2015

Klimaatverandering en Ontwikkeling

Klimaat en ontwikkeling

13157/16 cle/van/dp 1 DGG 1A

betreffende een duidelijk nationaal en internationaal engagement van Vlaanderen in de voorbereiding van de nieuwe klimaattop in Warschau

Klimaatbeleid van het Ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu

BRIEFADVIES 22 septtember

20% of naar 30% BKG reductie

COP15 Volgende stappen

Wetenschappelijke verhandeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vragen voor burgers die deelnemen aan WWViews

Eindexamen maatsschappijwetemschappen vwo I

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Status van REDD+ in de klimaatonderhandelingen

INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG. De waarnemend voorzitter van de commissie, Van Veldhoven

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BBL DOSSIER. KlimaatBELEID The basics

KLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Julia Reid namens de EFDD-Fractie

13875/15 MAK/mt 1 DGG 1A

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COP18: Doha. Standpunten van de milieubeweging CCIM stakeholderoverleg: 19 november Presentation to Company Name 18 November

SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort

Want als er in Marrakech iets duidelijk is geworden dan is het wel dat we inmiddels in een andere wereld leven dan in 2001.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA Den Haag

Klimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Vlaamse ambitie op VN-Klimaattop in Kopenhagen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CaseQuest 2: Kunnen de VS en China zich onttrekken aan een mondiaal klimaatbeleid?

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

betreffende het vastleggen van ambitieuze onderhandelingsdoelstellingen voor de Vlaamse Regering op de Klimaatconferentie in Kopenhagen

Datum 9 februari 2010 Betreft Uitgebreid verslag van de klimaatconferentie in Kopenhagen, 7-19 december 2009

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Emissie broeikasgassen in Europa,

Q&A: Kris Peeters and the Deathly Climate Hallows

Toelichting klimaatbeleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

van de heer Hermes Sanctorum, de dames Gwenny De Vroe en Mercedes Van Volcem en de heer Filip Watteeuw

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar

Datum 12 oktober 2009 Betreft onderhandelingsinzet Kopenhagen en appreciatie Commissiemededeling klimaatfinanciering

2018:

Verslag van mijn deelname aan de voorbereidende klimaatonderhandelingen in het kader van de UNFCCC, doorgegaan van 6-17 juni 2011 in Bonn (Duitsland)

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

CO2-voetafdruk van beleggingen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12807/16 mak/sl 1 DG E 1B

CO2-voetafdruk van beleggingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 23 september 2016 (OR. en)

Klimaatbeleid na Kyoto

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

Aggiornamento. Bedreigingen en uitdagingen voor de. industrie VWEC. Een perspectief voor Vlaanderen. Een perspectief voor Vlaanderen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering Klimaatverandering

6981/17 ASS/sl 1 DG C 1

CO2-voetafdruk van beleggingen

Klimaat(les)marathon. Leren voor en over het klimaat

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 21 december 2017 Betreft Resultaten COP23 te Bonn

Het Burgemeestersconvenant voor Klimaat & Energie

COP 21: analyse van het nieuwe klimaatakkoord en de mogelijke beleidsmatige en economische impact. 2 februari 2016 Tomas Wyns,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

Klimaatakkoord Rijk en UvW

Amerikaanse topwetenschappers verliezen geduld met aanhoudende tw... twijfel rond klimaatverandering

Stand van zaken onderhandelingen COP21

Oriëntatienota. klima. klimaatbeleid. 25 juni Datum NVT

"De financiële sector is het probleem,

Overzicht van de multilaterale prioriteiten 1ste e semester van 2018 CCIM Stakeholder Dialogue 25 januari 2018

De financiële crisis en de reële economie. Het belang van instituties en waarden. Prof. Wim MOESEN Departement Economie Katholieke Universiteit Leuven

Emissie broeikasgassen in Europa (EU-15),

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wettelijk kader voor adaptatiemaatregelen

Energiedossiers tijdens het Italiaanse voorzitterschap

Colloquium NIC 1/10/2015: afsluiting

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

*** ONTWERPAANBEVELING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0230/1. Amendement. Jonathan Bullock, Aymeric Chauprade namens de EFDD-Fractie

Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011

Transcriptie:

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN TO LEAD(IATOR) OR NOT TO LEAD(IATOR) AT COP 19? WELKE ROL SPEELDE DE EUROPESE UNIE TIJDENS DE KLIMAATTOP IN WARSCHAU? Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 24 363 INE WINDELS MASTERPROEF EU-STUDIES PROMOTOR: PROF. DR. HENDRIK VOS COMMISSARIS: DR. SARAH DELPUTTE COMMISSARIS: PROF. DR. FERDI DE VILLE ACADEMIEJAAR 2013 2014

Abstract Deze masterproef bestudeert de rol die de Europese Unie (EU) tijdens de klimaattop in Warschau (2013) speelde. Dit onderzoek wordt gevoerd omdat de EU tijdens de periode voor de klimaattop in Kopenhagen (2009) verschillende leidende rollen innam binnen de internationale klimaatonderhandelingen: directioneel leiderschap, structureel leiderschap en idea-based leiderschap. Tijdens de klimaattop van Kopenhagen slaagde de EU er niet in om een betekenisvolle rol te hebben bij het ontwerpen het uiteindelijke akkoord. Na dit falen van Kopenhagen, neemt de EU tijdens de volgende klimaattops een andere rol in en wordt ze leadiator. Zet de EU deze rol verder tijdens de klimaattop in Warschau of slaat ze een andere (leiders)weg in? Dit wordt onderzocht via de leiderschapstypologie die Parker & Karlsson (2010) op basis van leiderschapsliteratuur van Young (1991) en Underdal (1994) in hun artikel hanteren en literatuur rond de rol leadiator. Op basis van deze literatuur werden er bepaalde kenmerken vastgelegd waaraan actoren moeten voldoen voordat ze een bepaalde rol kunnen innemen. Via beleidsteksten van de EU en die van andere actoren en via interviews met EU-ambtenaren wordt er nagegaan aan welke kenmerken de EU voldeed tijdens de klimaatonderhandelingen van Warschau. Uiteindelijk kon er geconcludeerd worden dat de EU tijdens de klimaattop van Warschau aan verschillende kenmerken van verschillende rollen voldeed, maar dat de rol van de EU toch het meest aansloot bij de rol van leadiator. Aantal woorden: 226

Voorwoord Voorwoorden in boeken worden meestal gelezen wanneer mensen in de winkel staan en willen weten waarover het boek in kwestie zal gaan. Maar helaas, dit is geen boek, maar een masterproef. Dus beste lezer, als je wilt weten waarover deze masterproef zal gaan, lees dan de inleiding. Want hier is er nog enkel plaats voor dankwoordjes en ander sentiment. Masterproeven komen niet uit de lucht gevallen. Een masterproef schrijven vraagt veel werk, tijd, energie, passie, en dat kun je niet alleen. Je hebt mensen nodig die je op weg helpen en je de wondere wereld van de masterproef en de tips en tricks van het vak leren kennen. Hierbij wil ik mijn promotor, Prof. Dr. Hendrik Vos, bedanken voor zijn tijd die hij stak in de masterproefsessies en om me terug op weg te helpen wanneer ik even die even kwijt was. Maar een promotor helpt je op weg, kom je af en toe eens tegen onderweg en staat aan de finish. Mensen die je tijdens deze survivaltocht continu steunen, verdienen ook een bedankje. Dank je wel aan de mama en de papa, mijn drie zussen (en twee schoonbroers) en mijn beste vriendin voor alles wat jullie voor mij deden om het schrijven van dit werk zo aangenaam mogelijk te maken. Zonder jullie steun, schouderklopjes, geduld en cateringservice was het een pak minder aangenaam geweest om dit te schrijven. In de politieke wereld is het belangrijk een goed netwerk te hebben. Dank je wel Nonkel Herman om je netwerk met mij te delen. Ook een dank je wel aan Dhr. Lukasz Kolinski, Mevr. Jensen en de andere EU-ambtenaren die tijd voor mij hebben vrijgemaakt. En dan nog een laatste bedankje aan alle mensen die mijn studententijd gemaakt hebben tot was ze is. Het was een toptijd! Op naar nieuwe horizonten Veel leesplezier. Ine Windels Juni 2014.

Inhoud Inleiding... 7 Hoofdstuk 1: Literatuurstudie... 8 1. De EU en het internationaal klimaatbeleid... 8 1.1. De EU voor Kopenhagen: van volger naar leider... 8 1.2. De EU tijdens COP 15 Kopenhagen 2009... 12 1.2.1. Heeft de EU haar doel tijdens Kopenhagen bereikt?... 12 1.2.2. Wat liep er mis?... 15 1.3. De EU na Kopenhagen... 18 1.3.1. EU tijdens COP 16 Cancún 2010... 18 1.3.2. EU tijdens COP 17 Durban 2011... 20 1.3.3. EU tijdens COP 18 Doha 2012... 22 2. Leiderschap... 32 2.1. Concept leiderschap... 32 2.2. Belang leiderschap binnen de internationale klimaatonderhandelingen... 32 2.3. Structureel leiderschap... 33 2.3.1. Wat is het structureel leiderschap?... 33 2.3.2. EU als structurele leider tijdens de klimaatonderhandelingen... 34 2.4. Idea-based leiderschap... 34 2.4.1. Wat is het idea-based leiderschap?... 34 2.4.2. EU als idea-based leider tijdens de klimaatonderhandelingen... 35 2.5. Directioneel leiderschap... 36 2.5.1. Wat is het directioneel leiderschap?... 36 2.5.2. De EU als directionele leider tijdens de klimaatonderhandelingen... 36 3. Bedreiging leiderschap EU: de BASIC-landen... 38 4. Samenvatting hoofdstuk 1 : Literatuurstudie... 38

Hoofdstuk 2: Methodologie... 39 1. Onderzoeksvraag... 39 1.1. Definitie rol... 39 1.2. Leiderschapstypologie... 40 1.2.1. Structureel leiderschap... 40 1.2.2. Idea-based leiderschap... 41 1.2.3. Directioneel leiderschap... 41 1.3. Leadiator... 42 1.4. Falende leider... 42 2. Hypotheses... 44 3. Samenvatting hoofdstuk 2: Methodologie... 45 Hoofdstuk 3: Rol van de EU tijdens de COP 19 in Warschau... 47 1. EU tijdens COP 19 Warschau 2013... 47 1.1. Standpunt van de EU... 47 1.2. Hypothese 1... 49 2. Welke rol nam de EU in tijdens de COP 19?... 52 2.1. Structureel leiderschap... 52 2.2. Idea-based leiderschap... 55 2.3. Directioneel leiderschap... 56 2.4. Leadiator... 59 2.5. Falende leider... 68 3. Samenvatting hoofdstuk 3: Rol van de EU tijdens de COP 19 in Warschau... 69 Hoofdstuk 4: Conclusie... 71 Bibliografie... 74

Inleiding To lead(iator) or not to lead(iator) at COP 19? Deze masterproef onderzoekt de rol die de Europese Unie (EU) in november 2013 heeft gespeeld tijdens de Conference Of Parties (COP) 19 in Warschau. Vanaf de jaren 80 begon de EU zich bezig te houden met het klimaatbeleid door de klimaatproblemen die de kop op kwamen steken. De EU kon door de dominantie van de Verenigde Staten (VS) toen nog geen leidersrol spelen, maar toen de VS het in de jaren 90 liet afweten als leider, nam de EU de leidersrol over. Één van de eerste acties van de EU als nieuwe leider was het redden van het Kyoto Protocol. De EU kon deze rol aanhouden tot de klimaattop van Kopenhagen in 2009. Tot die tijd oefende de EU verschillende leiderschapsstijlen uit. Zo was de EU een structurele leider, een directionele leider en een idea-based leider. Tijdens de klimaattop van Kopenhagen liep het mis. De EU slaagde er niet in om een ambitieus klimaatakkoord te onderhandelen. De VS en de BASIC-landen 1 speelden onder één hoedje en konden zo hun stempel doordrukken op het slotakkoord. De EU gaf zich niet zomaar gewonnen en leerde uit haar fouten. Tijdens de klimaattops na Kopenhagen nam de EU de rol van leadiator in. Zo slaagde ze erin om terug mee te spelen tijdens de internationale klimaatonderhandelingen. Via het onderzoek dat in deze masterproef gevoerd wordt, wordt er nagegaan welke rol de EU innam tijdens de klimaatonderhandelingen in Warschau: trekt ze de lijn van leadiator door of slaat ze een andere (leiders)weg in? Deze masterproef bestaat uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk bevat de literatuurstudie die de evolutie van de EU als actor binnen het internationaal klimaatbeleid weergeeft. Er wordt ook dieper ingegaan op het concept leiderschap en de verschillende leiderschapsstijlen die de EU doorheen de tijd heeft ingenomen. Daarnaast wordt er in de literatuurstudie ook gekeken naar de bedreiging van de BASIC-landen voor het EU leiderschap. Het tweede hoofdstuk behandelt de methodologie waarmee het onderzoek gevoerd wordt. Aan de hand van de theorieën rond leiderschapstypologieën en de literatuurstudie werden er kenmerken vastgelegd voor elke rol die de EU innam doorheen de tijd. Zo wordt er bepaald waaraan een actor moet voldoen voordat ze een bepaalde rol kan innemen binnen de internationale klimaatonderhandelingen. Het derde hoofdstuk werkt de onderzoeksvraag uit. Dit gebeurt aan de hand van beleidsdocumenten van verschillende actoren en interviews met EU-ambtenaren. Ten slotte geeft het vierde en laatste hoofdstuk de conclusies van het onderzoek weer. 1 Brazilië, China, India en Zuid-Afrika 7

Hoofdstuk 1: Literatuurstudie Deze literatuurstudie bestaat uit drie delen. Een eerste deel behandelt de rol van de EU binnen het internationaal klimaatbeleid. Het tweede deel gaat over leiderschapsstijlen en het derde deel behandelt de BASIC-landen als bedreiging voor het leiderschap van de EU. 1. De EU en het internationaal klimaatbeleid Dit deel van de literatuurstudie gaat over de evolutie van de rol van de EU binnen het internationaal klimaatbeleid. Dit is opgedeeld in drie verschillende periodes. De eerste periode behandelt de rol van de EU voor Kopenhagen. De tweede bespreekt de rol van de EU tijdens Kopenhagen. De derde periode geeft een weergave van de rol van de EU na Kopenhagen om zo te kunnen landen juist voor de klimaattop in Warschau. De rol van de EU tijdens Warschau wordt verder in deze masterproef onderzocht. Literatuurstudie Onderzoek Kopenhagen (2009) Cancún (2010) Durban (2011) Doha (2012) Warschau (2013) Dit schema geeft het verloop van deze masterproef weer. Op het einde van de literatuurstudie volgt een samenvattend overzicht van hoe het standpunt doorheen de tijd vanaf Kopenhagen geëvolueerd is. 1.1. De EU voor Kopenhagen: van volger naar leider In dit deel wordt de rol van de EU voor Kopenhagen weergegeven. De EU beseft in de jaren 80 dat er iets aan de hand is met het klimaat. Klimaatproblemen steken de kop op waardoor er internationale organisaties ontstaan die zich om het klimaat gaan bekommeren zoals het 8

IPCC 2 (Intergovernmental Panel on Climate Change) binnen de VN. De EU wil vanaf de jaren 90 een leidende rol spelen in het internationaal klimaatbeleid. Ze krijgt hiertoe de kans in 1992 tijdens de klimaattop in Rio (Gupta, 2010). De jaren 70: de EU volgt de VS Keleman (2010) stelt dat de EU vanaf de jaren 70 een rol is gaan spelen binnen het internationaal klimaatbeleid. Voordien kon de EU niets doen doordat ze de bevoegdheid niet had, maar hij stelt dat de EU in de beginjaren nog geen leidersrol kon spelen. Ze moest vooral de VS volgen die een leidersrol innam. Deze mening wordt gedeeld door Karlsson, Parker, Hjerpe & Linnér (2011) die ook stellen dat de EU in de beginjaren vooral een volger was. Kelemen (2010) stelt dat de rol van de EU gegroeid is doorheen de tijd. In de jaren 70 van de 20ste eeuw was de VS de leider inzake milieu. De lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap gingen mee in de akkoorden van de VS, maar ze deden dit niet met volle overtuiging. De laatste twee decennia is er hierin iets veranderd. De EU profileerde zich als leider. De VS nam gas terug en begon het milieubeleid tegen te werken. De EU kon de VS uitdagen door een combinatie van interne en externe factoren (Keleman, 2010). Karlsson et al (2011) gaan hierin mee. Zij geven aan dat de EU in de beginjaren niet veel meer deed dan de VS volgen, maar in de vroege jaren 90 werd het leiderschap gedeeld tussen de VS en de EU. Pas vanaf 2001 tot 2007 kan de EU haar stempel drukken als leider op het internationaal klimaatbeleid. De jaren 90: leiderschap in opbouw Oberthür & Kelly (2008) stellen in hun artikel dat het leiderschap van de EU gelinkt is aan het begin van de onderhandelingen van de klimaatsveranderingsconventie van 1991. De EU nam vanaf het begin een sterke leiderschapsrol in door strenge internationale verplichtingen op te nemen. De EU bleef in de jaren daarna strenge normen eisen op de verschillende klimaattops. De impact van de VS op het Kyoto Protocol bleef beperkt waardoor de EU geen grote impact had. De EU nam de rol van een softe leider in en probeerde een impact te hebben op het klimaatbeleid door een leader by example te zijn. Daarnaast stellen Schunz & Bruyninckx (2009) dat de EU zich ook al als leider begon te positioneren voor de periode na 2012. De toen nog 27 lidstaten probeerden een gemeenschappelijk standpunt in te nemen dat ondersteund werd 2 Het IPCC is een onderdeel van de VN en is het belangrijkste internationaal orgaan dat de klimaatsverandering beoordeelt. Het IPCC geeft al haar leden een wetenschappelijke visie mee over haar huidige kennis rond de klimaatsverandering en de sociaaleconomische en milieueffecten die dit met zich meebrengt (Intergovernmental Panel on Climate Change, 2014). 9

door een ambitieuze regelgeving. De EU wilde haar CO 2-uitstoot met 20% verminderen ten opzichte van het niveau van 1990 en wilde tot -30% gaan als er hierrond een internationale overeenkomst werd gesloten (Schunz & Bruyninckx, 2009). Klimaattop in Rio 1992: eerste grote optreden als opkomende klimaatleider Vogler & Stephan (2007) stellen dat het eerste grote optreden van de EU als opkomende klimaatactor plaatsvond tijdens de UN Conference on Environment and Development in Rio in 1992. De EU werd door het VN-forum gezien als onderhandelaar met een zekere overtuigingskracht. De EU speelde tijdens deze conferentie een actieve rol, maar uiteindelijk slaagde ze er niet in om op het akkoord door te wegen door de verdeeldheid tussen de verschillende lidstaten. Ondanks deze mislukking was het voor de EU toch een succes, want ze kreeg hierdoor geloofwaardigheid. Keleman (2010) stelt dat de EU tijdens deze klimaattop in Rio haar idee rond carbon tax op tafel heeft gelegd. De EU had de gevaren van de klimaatsverandering waargenomen tijdens de late jaren 80, begin van de jaren 90. De lidstaten die toen als de meest groene werden beschouwd, zoals Duitsland en Denemarken, hadden al emissiereductieplannen gemaakt tegen 1990. De EU nam dit al snel over en werkte aan een gemeenschappelijke aanpak die later als burding sharing uitgewerkt zou worden om de emissieuitstoot tegen 2000 te stabiliseren. Deze actie zou een concurrentienadeel opleveren voor de EU landen op de internationale markt, behalve wanneer er een internationaal akkoord zou ontstaan waarbij andere landen dezelfde kosten zouden moeten maken als de EU om hun emissie-uitstoot aan te pakken. Dit leidde in Rio tot het voorstel van de carbon tax (Keleman, 2010). 1995-1997: onderhandelingen Kyoto Protocol onder Europees leiderschap Keleman (2010) trekt deze leidersrol van de EU door naar de onderhandelingen van het Kyoto Protocol tussen 1995 en 1997. De EU wilde maatregelen nemen in functie van het klimaat en die maatregelen mochten geld kosten. Dit komt doordat de implementatiekosten van het Kyoto Protocol veel lager lagen voor de EU dan voor andere actoren. De EU wilde via het Kyoto Protocol hoge klimaatstandaarden opleggen tegen de klimaatsverandering en wilde dat andere actoren zich daar ook aan hielden. Hoewel de EU de VS niet kon overtuigen om mee te gaan in het Kyoto Protocol, was het wel een succeservaring voor de EU. De EU speelde een sleutelrol in het overtuigen van actoren als China en Rusland om mee te doen met het Kyoto Protocol (Keleman, 2010). Van Schaik & Schunz (2012) gaan hierin mee. Ze stellen dat de EU een absolute 10

leider was binnen het Kyoto Protocol. Dit al vanaf de eerste COP in Berlijn. Oberthür & Kelly (2008) gaan niet helemaal mee in de leiderschapsrol van de EU tijdens het Kyoto Protocol. Zij stellen dat de EU vooral een rol speelde in het redden van het Kyoto Protocol wanneer de Bush administratie aan de macht komt. De architectuur van het Kyoto Protocol is volgens hen sterk beïnvloed door de VS. Karlsson et al (2011) gaan mee in de redenering van Oberthür & Kelly (2008). De VS, toen nog onder de Clinton-Al Gore administratie, was tijdens de klimaattop in Rio de eerste om het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) te ondertekenen. Daarnaast speelde de VS een actieve rol tijdens de onderhandelingen van het Kyoto Protocol tot de Bush administratie aan de macht kwam. Vanaf 2001 tot 2007 stond de VS aan de zijlijn van de klimaatonderhandelingen (Karlsson et al 2011). Gupta (2010) stelt dat de EU de taak had tijdens de ondertekening van het Kyoto Protocol om de anderen te overtuigen doordat de VS niet meer meedeed. COP 13 Bali 2007: een leider in verval??? Karlsson et al (2011) stellen dat de VS tijdens de klimaatonderhandelingen van Bali tijdens de COP 13 terug rond de tafel zit en terug wil samenwerken met de internationale gemeenschap in de strijd tegen klimaatsverandering. Clémençon (2008) stelt in zijn artikel dat de EU voor de klimaattop van Bali een duidelijke visie had op wat ze wilde bereiken tijdens deze klimaattop. De EU wilde een duidelijk kader ontwikkelen waarbinnen de toekomstige klimaatgesprekken zouden kunnen plaatsvinden. Daarnaast benadrukte de EU nog eens haar emissiereductiedoelstelling waarbij ze tegen 2020 20% minder emissie wil uitstoten ten opzichte van het niveau van 1990 en tot -30% wil gaan wanneer andere ontwikkelde landen deze doelstelling ook zouden volgen. Dit in het kader van de ambitie van de EU om ervoor te zorgen dat de wereld niet met meer dan 2 C opwarmt. Bäckstrand & Elgström (2013) stellen dat de EU tijdens de COP 13 in Bali van 2007 niet in een akkoord wilde stappen, zolang de drie andere grootste vervuilers, China, de VS en India, de mitigatiemaatregelen niet aanvaarden. Volgens Bodansky (2010) pleitte de EU daarom voor een nieuwe alomvattende overeenkomst die voor alle landen geldt en gesteund werd door de VS. Bäckstrand & Elgström (2013) zien de EU als leider van het Kyoto Protocol tot de Bali Roadmap. Tijdens Kopenhagen zal dit nog veranderen. Naar aanleiding van de klimaattop in Bali van 2007 wees de Europese Raad op het belang van de noodzaak van een internationaal collectief optreden in de strijd tegen de klimaatsverandering. In deze strijd moet de EU een leidende rol spelen. Ze doet dit door de 20-20-20 doelstelling te lanceren. Het is belangrijk dat de emissie-uitstoot van landen tegen 2020 met 20% gedaald is ten opzichte van het niveau van 1990. De Europese Raad wil zelf nog een 11

stap verder gaan en gaf haar goedkeuring voor een emissiereductie van 30% ten opzichte van het niveau van 1990. Dit zal alleen gebeuren wanneer ook andere ontwikkelde landen zich tot gelijke emissiereducties verbinden (Raad van de Europese Unie, 2007). Conclusie de EU en het internationaal klimaatbeleid De EU begint zich vanaf de jaren 80-90 om het klimaat te bekommeren. De EU kan in eerste instantie niet veel meer doen dan het internationaal klimaatbeleid van de VS volgen. Dit verandert wanneer de VS het laat afweten in de jaren 90 wanneer het UNFCCC en het Kyoto Protocol onderhandeld worden. De EU grijpt haar kans en neemt het leiderschap over. Dit leiderschap kan ze behouden tot de klimaattop van Kopenhagen in 2009. 1.2. De EU tijdens COP 15 Kopenhagen 2009 In dit deel van de literatuurstudie wordt de klimaattop van Kopenhagen besproken. Deze wordt door een aantal auteurs als keerpunt gezien in het klimaatbeleid van de EU. Er wordt nagegaan wat de doelstellingen van de EU waren tijdens deze klimaattop en wat het uiteindelijke resultaat was. 1.2.1. Heeft de EU haar doel tijdens Kopenhagen bereikt? Deze tabel geeft de doelen van de EU weer voor de klimaattop in Kopenhagen en of deze al dan niet gehaald werden in het uiteindelijke akkoord. Standpunt EU (1) Akkoord van Kopenhagen? (2) Doel Kopenhagen: Wereldwijd, ambitieus en alomvattende klimaatovereenkomst. Mitigatie - 2 C ambitie - Emissiereductie, -20% tegen 2020, -30% als andere ontwikkelde landen meedoen. - Broeikasgasuitstoot per land en per inwoner verminderen. - Rol ontwikkelde landen. Gefaald. Een aantal landen weigerden om het akkoord te ondertekenen waardoor het niet bindend kan zijn. Geen bindend akkoord voor de ontwikkelingslanden, wel voor de ontwikkelde landen. En geen lange termijn emissiedoelen. 12

Standpunt EU (1) Akkoord van Kopenhagen? (2) Adaptatie/Aanpassing. - Belang duurzame ontwikkeling - Nood aan financiële middelen voor de ontwikkelingswereld - Belang samenwerking REDD 3, REDD+ 4, LULUCF 5, AAUs 6 en verbintenissensperiodes. - REDD: Teruggedrongen worden - REDD+: Bossen in de ontwikkelingslanden behouden, ontbossing tegen 2030 een halt toeroepen, maar rekening houden met de lokale gebruiken. Nood aan steun voor ontwikkelingslanden om REDD+ te realiseren. - Nood aan stapsgewijze aanpak om dit te realiseren. - Rapportageregels bosbeheer Low carbon development Strategy - Koolstofarme groei van de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden volgens gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid. - Nood aan transparante mitigatie maatregelen. Carbon Market - OESO koolstofmarkt opzetten - Versterking van doeltreffendheid, efficiëntie, milieu-integriteit van mechanisme en belang duurzame ontwikkeling - Sectorspecifieke mechanismes. Men gaat akkoord dat er nood is aan internationale samenwerking om de aanpassingsmaatregelen te verwezenlijken. De ontwikkelingslanden hebben steun nodig om deze te kunnen verwezenlijken. Komt terug in het akkoord. Het is belangrijk dat de emissies, veroorzaakt via ontbossing, verminderd moeten worden. Acties die hierbij helpen moeten gestimuleerd worden. Dit komt niet terug in het akkoord. Dit komt ook niet aan bod in het akkoord. 3 Reduction of Emissions from deforestation and forest degradation 4 Promotion of conservation, sustainable management of forests and enhancement of forest carbon stocks. 5 Accounting of land use, land use change and forestry 6 Assigned Amount Units s 13

Standpunt EU (1) Akkoord van Kopenhagen? (2) Klimaatfinanciering - Geldstromen moeten stijgen onder andere via koolstofmarkt. - Nood aan financieel akkoord in Kopenhagen waar iedereen zich in kan vinden. - Adequate, voorspelbare en tijdige financiële steun. - Nood aan actie - Klimaatoverwegingen moeten spelen bij de officiële ontwikkelingshulp Technologie - Veilige en duurzame technologie - Zowel in de ontwikkelde landen als in de ontwikkelingslanden. Juridische kwestie - Juridisch bindend akkoord vanaf 1 januari 2013. De geldstroom die nu naar de ontwikkelings-landen gaat, is volgens de AOSIS landen ontoereikend. Het Kopenhagenakkoord stelt dat de financiering van de ontwikkelingslanden voor hen als prioritair is. Ze willen zorgen voor nieuwe, aanvullende, adequate en voorspelbare financiering. De ontwikkelde landen willen 100 miljard Amerikaanse dollar geven per jaar zodat de ontwikkelingslanden hun beloftes kunnen nakomen. Kleine vooruitgang in Kopenhagen, maar een aantal problemen bleven onopgelost. Er gaat niet genoeg geld naar technologie. Probleem: niet alle partijen van de COP 15 in Kopenhagen hebben het eindakkoord ondertekend waardoor het niet bindend is. De UNFCCC kan alleen akte nemen van het akkoord en de implementatie opvolgen. Doordat het geen officiële beslissing is, kunnen de mechanismes, zoals het Copenhagen Green Climate Fund, niet van kracht gaan. Figuur 1 : Standpunt EU vs. akkoord Kopenhagen, op basis van data van (1) (Copenhagen Team, 2010) en (2) (United Nations, 2010) Uit deze tabel blijkt dat de doelstellingen die de EU voorop stelde niet allemaal verwezenlijkt zijn. De EU bleef verweesd achter zonder zicht te hebben op een bindend en sterk klimaatakkoord. Daarnaast is ze er niet in geslaagd om haar leiderschapsrol verder te zetten (Haug & Berkhout, 2010). 14

1.2.2. Wat liep er mis? Dit deel geeft verschillende redenen weer voor het falen van de EU tijdens de COP 15 in Kopenhagen. De EU voorbereiding van de COP 15 De EU stond goed voorbereid aan de start van de conferentie. Ze had de politieke urgentie via verschillende fora duidelijk gemaakt en daarnaast had ze een sterk intern klimaatbeleid gevoerd. De EU had niet alleen haar Kyotodoelstellingen gehaald, maar ze had ook ingezet om haar emissie-uitstoot met 20% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990 en wilde tot - 30% gaan wanneer anderen dit voorbeeld volgden (Haug & Berkhout, 2010). Van Schaik & Schunz (2012) gaan mee in het idee dat de EU goed voorbereid aan de start stond van de COP 15. Sinds 2005 was de EU al bezig om een opvolger voor het Kyoto Protocol erdoor te krijgen. De EU was gewapend met een uitgebreide visie over hoe het toekomstig klimaatregime eruit moest zien met als paradepaardje de emissiereductie van -20% of -30% indien er andere geïndustrialiseerde landen zouden volgen. Van Schaik & Schunz (2012) stellen wel dat er nog interne verdeeldheid was over deze doelstelling binnen de EU voordat de klimaattop van start ging. Bäckstrand & Elgström (2013) delen deze visie dat de EU intern verdeeld was over haar doelstelling. Dit had drie gevolgen voor de andere actoren, deze maakte van de interne verdeeldheid gebruik om te heersen over het internationaal klimaatbeleid, de verdeeldheid zorgde voor incoherentie bij de verschillende EU actoren en de geloofwaardigheid van de EU ging de dieperik in. Hierdoor werd het Leadership by example aangetast. Haug & Berkhout (2010) stellen ook dat de EU een klimaatenergiepakket had opgenomen om een kader te hebben om haar doelstellingen te bereiken. Daarnaast was er ook een ambitieuze verbintenis om de koolstofarme technologieën en adaptatie te financieren. Groen, Niemann & Oberthür (2013) stellen dat de EU toch niet zo goed voorbereid was zoals Haug & Berkhout (2010) beweren. Groen et al (2013) stellen dat de voorkeurspreferentie niet goed zat. De verschillende EU actoren hadden niet allemaal dezelfde doelen voor ogen rond de issues die behandeld gingen worden tijdens Kopenhagen. De EU actoren waren het eens met het feit dat ze het leiderschap moesten opnemen om zo een bindend akkoord te kunnen onderhandelen voor de periode na 2012, maar binnen de EU was er onenigheid over enkele standpunten. Zo waren Polen, Italië en een aantal Oost-Europese landen het niet eens met de emissiereductie van -30% tegen 2020. Dit standpunt moest nog verder besproken worden tijdens de klimaattop van Kopenhagen zelf. Daarnaast was 15

er ook nog verdeeldheid over de financiële bijdragen voor de mitigatie- en adaptatiemaatregelen door de financiële crisis (Groen et al, 2013). Gebrek aan flexibiliteit Het grote probleem van de EU was het gebrek aan flexibiliteit bij de onderhandelingen (Haug & Berkhout, 2010). Er ging veel tijd naar de coördinatie van de Europese delegatie waardoor onderhandelen met de andere partijen er amper aan te pas kwam. Groen et al (2013) wijten het gebrek aan flexibiliteit aan de unanimiteitsvereiste van het standpunt van de EU. De EU kan enkel een standpunt innemen als iedereen het daarmee eens is. En dat was niet het geval. De EU kon enkel haar stem drukken op de ambitie om ervoor te zorgen dat de wereld niet met meer dan 2 C opwarmt, maar voor de rest kon ze haar stem niet laten spreken (Haug & Berkhout, 2010). Te duidelijk doel voor ogen De EU had een te duidelijk doel voor ogen waardoor ze weinig onderhandelingsmacht had. De EU had op vlak van emissiereductie geen doorslaggevende stem meer doordat ze zelf al veel verder stond dan de anderen. Hun inzet tot de emissiereductie werd als vanzelfsprekend beschouwd door de anderen. De VS en China hadden dit probleem niet waardoor ze hun wil konden doordrukken (Haug & Berkhout, 2010). Groen et al (2013) gaan hier op verder. Zij stellen dat de VS en BASIC-landen nog voor de start van de klimaattop al afgesproken hadden om een lage emissiereductiedoelstelling te hebben. De kloof tussen de ambitie van de EU en die van de VS en BASIC-landen was veel te groot waardoor de EU haar stem niet kon doordrukken. De BASIC-landen hadden onderling zelf afgesproken dat ze de klimaattop zouden verlaten wanneer er hen gevraagd werd om hun emissiegrenzen te verleggen. Doordat er geen unanimiteit was binnen de EU rond een nieuw EU-standpunt, kon de EU haar onderhandelingsstrategie hier niet aan aanpassen. EU model werd niet gedeeld Het model dat de EU voor ogen had, werd niet gedeeld door de rest van de onderhandelaars. De EU had ingezet op een Kyotomodel waar de emissies gecontroleerd werden van een grote groep partijen. Dit ging niet door en na de klimaattop waren de Europese leiders ontgoocheld. Er werd volgens hen een stap gezet, maar de stappen die nog moest volgen, volgden niet (Haug 16

& Berkhout, 2010). Groen et al (2013) stellen dat de reacties na de klimaattop verdeeld waren. Terwijl actoren als Zweden, Frankrijk, Groot-Brittannië en de Europese Commissie teleurgesteld waren, waren Italië, Polen en de Centraal- en Oost-Europese Landen tevreden dat het akkoord niet ambitieus was. Geen internationaal draagvlak voor juridisch bindend akkoord Haug & Berkhout (2010) stellen dat er geen sterk juridisch bindend akkoord kon komen doordat de VS, China, India en Zuid-Afrika dit thuis niet konden verkopen. Groen et al (2013) stelt dat de VS het Kopenhagenakkoord als tussenfase zag, waardoor ze hun emissiedoelstellingen voor 2050 liet vallen. Media-aandacht tijdens de COP 19 De verdeeldheid rond financiële bijdragen en de mitigatie- en adaptatiemaatregelen werd volgens Groen et al (2013) gesteund door de media-aandacht die de COP 15 kreeg. De klimaattops waar het Kyoto Protocol en de Bali Roadmap onderhandeld werden, kregen niet zo veel media-aandacht als de Kopenhagentop. Dit komt doordat er verwacht werd dat er aan het einde van de klimaattop een bindend juridisch akkoord uit de bus zou komen, en dus gevolgen zou hebben voor alle lidstaten van de EU. Er was binnen de lidstaten van de EU veel intern politiek debat. Hierdoor was er aan de ene kant vraag naar een ambitieus akkoord, maar aan de andere kant was er ook vraag naar een niet te ambitieus akkoord (Groen et al, 2013). Nieuwe geopolitieke realiteiten De EU is niet meer de grote emissie-uitstoter die ze vroeger wel was waardoor ze minder onderhandelingsmacht heeft. Daarnaast was de EU ook niet aanwezig op de beruchte avond van 18 december 2009 waar de politieke deal gesloten werd. Obama en de leiders van de BASIClanden hadden het hier voor het zeggen (Haug & Berkhout, 2010). 17

Conclusie wat er mis liep Dit deel van de masterproef onderzocht waarom de EU faalde tijdens de klimaattop in Kopenhagen. De EU slaagde er niet in om haar leidersrol door te trekken en te wegen op het akkoord. Hiervoor waren verschillende redenen: de EU was voor de COP nog intern verdeeld. Er was geen eensgezindheid over het standpunt van de EU. Uiteindelijk was het standpunt van de EU niet flexibel genoeg om vlot mee te onderhandelen. Het doel dat de EU voor ogen had, was veel te ambitieus voor de VS en de BASIC-landen. Deze hadden een veel lager doel voorop gesteld waardoor ze konden samenspannen tijdens de klimaattop. Er was bij deze landen geen internationaal draagvlak voor een internationaal juridisch akkoord. Het model dat de EU voor ogen had, werd niet door de anderen gedeeld. Daarnaast speelde de media-aandacht die de klimaattop kreeg in het nadeel van de EU. De nieuwe geopolitieke realiteiten die de kop kwamen opsteken, zorgden er ook voor dat de EU geen invloed kon uitoefenen op het slotakkoord. 1.3. De EU na Kopenhagen Uit het vorige hoofdstuk bleek dat de klimaattop in Kopenhagen geen succesverhaal werd voor de EU. De ambitie om ervoor te zorgen dat aarde niet met meer dan 2 C opwarmt, werd overgenomen, maar de andere EU-ambities kwamen niet terug in het akkoord. Dit komt doordat het akkoord gedomineerd werd door de VS en de BASIC-landen. De EU haar grootste probleem was flexibiliteit. De EU kon enkel een standpunt innemen of veranderen wanneer alle EU actoren het daarmee eens waren, en dat was niet het geval. De EU was voor de start van de klimaattop al intern verdeeld en het kwam tijdens de klimaattop niet meer goed. Heeft de EU daar iets uit geleerd voor de volgende klimaattops? Dit wordt in dit onderdeel van de literatuurstudie onderzocht. 1.3.1. EU tijdens COP 16 Cancún 2010 In dit deel van de masterproef wordt de rol van de EU onderzocht tijdens de COP 16 in Cancún in 2010 en wordt er nagegaan wat er verschilt met de situatie in Kopenhagen. 18

Minder ambitieus standpunt Groen, Niemann & Oberthür (2012) stellen dat de Raad van de EU naar aanleiding van de COP 16 in Cancún een minder ambitieus en meer pragmatisch standpunt innam waardoor ze meer invloed had tijdens de klimaattop. Daarnaast stellen ze dat het wantrouwen van de COP 15 in Kopenhagen tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden voor een groot deel verdween, waardoor een akkoord mogelijk werd. Het resultaat van de klimaattop was uiteindelijk toch niet zo vergaand als de EU voor ogen had. De EU wilde een bindend akkoord voor alle grote uitstoters van broeikasgas, maar dat kwam er niet ondanks de vooruitgang die hier gemaakt werd. Er was meer coherentie tussen de verschillende EU actoren. De EU wilde dat er tijdens Cancún een akkoord uit de bus kwam dat zowel de lange-termijn-actie van de UNFCCC ondersteunde als de korte-termijn-vooruitgang van het Kyoto Protocol (Groen et al, 2012). Flexibiliteit van het EU standpunt De EU wilde een herhaling van het scenario van Kopenhagen vermijden. Er was nog wel onenigheid over een aantal standpunten. Zo was er nog discussie wat de emissiereductiegraad van de EU zou zijn, -20 of -30%? Daarnaast was er ook nog geen duidelijkheid rond de financiering. Deze discussiepunten vormden echter geen probleem voor de EU om een coherente onderhandelingsrol in te nemen. Deze was progressiever dan wat de lidstaten wilden, maar minder ambitieus dan wat de Europese Commissie wilde. De EU kreeg deze vrijheid omdat Cancún een evenwichtig akkoord moest opleveren. Door de vrij hoge coherentie kon de EU vooruitgang maken wat zou kunnen leiden tot een goed akkoord (Groen et al, 2012). Belang internationaal klimaatakkoord De EU en de andere partijen beseften dat Cancún de laatste kans was om een internationaal klimaatakkoord te bereiken na het falen in Kopenhagen waardoor de bereidheid tot een akkoord hoger lag. Daarnaast waren de andere actoren zoals de VS en de BASIC-landen tijdens Cancún samenwerkingsgezind, wat ze niet waren tijdens Kopenhagen. Hierdoor konden er package deals gesloten worden. Zowel de VS als de BASIC-landen stonden achter een opvolger voor het Kyoto Protocol. De EU profiteerde van deze sfeer en positioneerde zich als bruggenbouwer tussen de grote blokken en deed dit door van coalitie te veranderen naargelang dat beter uitkwam voor haar persoonlijke doelen (Groen et al, 2012). Bäckstrand & Elgström (2013) gaan in deze redenering mee en stellen dat de EU zich tijdens de COP 16 herpakt heeft door haar als bruggenbouwer tussen de grote blokken te positioneren waardoor er coalities mogelijk werden. 19

Het leiderschap van de EU lijkt hersteld waardoor het pad voor coalitieopbouw in Durban geëffend is. Groen et al (2012) stellen dat het daarnaast voor de EU ook gemakkelijker was om te onderhandelen doordat de media, de belangengroepen en lobbygroepen minder over haar schouder meekeken. Er was veel minder belangstelling voor de klimaattop in Cancún doordat niemand er nog iets van verwachtte door het falen van de klimaattop in Kopenhagen het jaar voordien. Hierdoor was het voor de EU gemakkelijker om zich pragmatisch op te stellen en coalities te bouwen. Conclusie COP 16 Cancún 2010 Heeft de EU iets geleerd uit haar falen tijdens Kopenhagen? De EU is er tijdens deze klimaattop in geslaagd om een minder ambitieus standpunt in te nemen. Hierdoor was er minder incoherentie tussen de verschillende EU-actoren. De EU kon zich ook flexibeler opstellen omdat ze wist dat er een internationaal klimaatakkoord moest komen. De EU leerde al iets uit haar fouten, maar ze is er nog niet helemaal. 1.3.2. EU tijdens COP 17 Durban 2011 In dit deel wordt de rol van de EU tijdens de COP in Durban onderzocht. Trekt ze haar rol van bruggenbouwer van in Cancún door tijdens deze klimaattop? EU als goede leerling Sinds de COP 17 in Durban van 2011 zitten de klimaatonderhandelingen terug op het goede spoor. De EU speelde een belangrijke rol tijdens deze klimaattop. Er werd een akkoord afgesloten voor de periode na 2012. Na de teleurstelling van Kopenhagen wilde de EU haar leiderschap herstellen. Ze leerde uit haar fouten en liet een paar van haar prioriteiten vallen waardoor ze een meer pragmatische rol kon innemen. De EU veranderde haar strategie en ging over tot unilaterale toegevingen en coalitievorming. De EU veranderde van rol: van leider naar leadiator. Haar multilaterale visie werd deels overgenomen tijdens de COP 17, terwijl China en de VS een aantal toegevingen deden. Dit zou in de toekomst kunnen leiden tot een internationaal juridisch bindende overeenkomst. De auteurs stellen dat het klimaatbeleid sinds Kopenhagen aan de kant geschoven werd door de komst van de VS en China die een andere strijd voerden dan de strijd tegen de klimaatsverandering (Bäckstrand & Elgström, 2013). 20

EU als bruggenbouwer Van Schaik & Schunz (2010) geven een oorzaak van de multilaterale visie op de aanpak van klimaatsverandering van de EU en haar belang aan duurzame ontwikkeling, namelijk het voorzorgsbeginsel dat het beleid van de EU bepaalt. De EU wil in de toekomst een juridisch bindend akkoord sluiten met zowel emissiereducties op korte als lange termijn. Terwijl China meer van oordeel is dat de ontwikkelde landen verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis waardoor zij de emissiereducties moeten leiden. De VS is eerder van mening dat emissiereductie op vrijwillige basis moet gebeuren en niet via een juridisch verdrag. Tijdens de COP 17 in Durban herpakt de EU zich en neemt ze de rol van bruggenbouwer in tussen de grootste vervuilers door coalities te gaan smeden met de anderen. De EU neemt actief deel aan de Cartagena Dialogue for Progressive Action 7 tussen 30 geïndustrialiseerde en ontwikkelde staten waardoor ze het signaal gaf dat haar leiderschap hersteld is. Daardoor werd het pad geëffend om tijdens de COP in Durban coalities aan te gaan met andere ontwikkelde landen. Uiteindelijk leidde de klimaattop van Durban tot een politiek akkoord. Het was voor het eerst in de 20 jaar oude klimaatdiplomatiegeschiedenis dat alle landen, inclusief China, de VS en India een wereldwijde overeenkomst zouden kunnen sluiten rond emissiereductie (Bäckstrand & Elgström, 2013). EU als schrijver succesverhaal Hierdoor wordt de klimaattop van Durban als succesverhaal van de EU beschouwd. Zowel het leiderschap als de klimaatdiplomatie van de EU werd hersteld tijdens deze klimaattop (Bäckstrand & Elgström, 2013). Daarnaast stellen Bäckstrand & Elgström (2013) dat de EU een tweedelige strategie had in Durban: aan de ene kant wilde ze een opvolger voor het Kyoto Protocol onderhandelen en aan de andere kant wilde ze progressieve allianties aangaan tussen de EU en AOSIS-landen. Coalities werden mogelijk door verdeeldheid tussen de VS en BASIClanden, maar ook door de informele coalitie-inspanningen van de EU buiten het VN-kader om. De EU probeerde hierbij vooral als bruggenbouwer tussen de VS en BASIC-landen op te treden. Zo slaagde de EU erin om een opvolger van het Kyoto Protocol te onderhandelen voor 2020, maar dit mag niet te optimistisch worden gezien. Er is wel een opvolger voor het Kyoto Protocol, maar niet alle landen doen mee. Canada, Japan en Rusland besloten om niet mee te doen. Naast een opvolger voor het Kyoto Protocol slaagde de EU er ook nog in om een platform voor 7 Cartagena Dialogue for progessive action is een informele vergadering voor alle landen die aan de ene kant werken aan een ambitieus, alomvattend en juridisch bindend regime voor het UNFCCC en aan de andere kant een koolstofarme economie zijn of op weg zijn om er één te worden (Climate change policy and practice, sd). 21

versterkte actie op te richten (Bäckstrand & Elgström, 2013). De klimaattop in Durban werd door het UNFCCC zelf gezien als een keerpunt in de klimaatonderhandelingen. De verschillende partijen die deelnamen aan de COP 17 erkenden dat er nood was aan een nieuw plan dat moet leiden tot een nieuw universeel en juridisch bindend akkoord om iets te doen aan de klimaatsverandering in de periode na 2020. In dit akkoord zal iedereen doen wat zijn mogelijkheden aankunnen en meesurfen op elkaars succes. Alle partijen engageren zich in Durban voor een alomvattend plan wat later moet leiden tot een verdrag rond klimaatsverandering (United Nations Framework Convention on Climate Change, sd A). Conclusie COP 17 Durban - 2011 De EU bewandelde tijdens de klimaattop in Durban hetzelfde pad als dat van de klimaattop in Cancún. De EU toonde aan dat ze geleerd had uit haar fouten en kon door haar ambities te verlagen opnieuw bruggen bouwen tussen de verschillende partijen. Zo schreef de EU haar succesverhaal van Durban waardoor de EU op het einde van de rit een politiek akkoord mee naar huis kon nemen. 1.3.3. EU tijdens COP 18 Doha 2012 Dit deel van de masterproef gaat over de EU tijdens de COP 18 in Doha. Zal ze tijdens deze klimaattop haar rol als bruggenbouwer/leadiator kunnen verderzetten? Standpunt EU tijdens COP De EU stelt dat er tijdens de Doharonde werk moet gemaakt worden van de mondiale overeenkomst rond klimaatmaatregelen. Dit werd het jaar voordien tijdens Durban afgesproken. De EU wil dat plan nu verwezenlijken en over elk punt een akkoord bereiken met als doel om tegen 2015 een nieuw mondiaal wereldakkoord te bereiken. De EU blijft bij haar standpunt van vorig jaar en wil nog steeds een opvolger van het Kyoto Protocol steunen. Daarnaast wil de EU tijdens de Doharonde tonen dat ze goed op weg is om de Fast Start Finance Programme van 7,2 miljard euro te halen, maar daar stopt het niet. De EU staat nog steeds achter haar belofte om tegen 2020 100 miljard dollar per jaar vrij te maken voor klimaatfinanciering om de ontwikkelingslanden te helpen met hun emissiereductie en de adaptatie aan de klimaatsverandering (European Commission, 2012). 22

Kleine vooruitgang Hedegaard 8 (2012) geeft in The Guardian haar mening over de uitkomst van de COP 18 in Doha. Ze geeft toe dat Doha niet fantastisch was, maar dat er wel vooruitgang is richting de deal die in 2015 gemaakt moet worden. Er waren geen spectaculaire uitkomsten tijdens deze klimaattop. Hedegaard steekt dit op het feit dat de partijen hun engagement tot een klimaatakkoord in 2015 al gegeven hadden tijdens de klimaattop in Durban het jaar voordien. De EU had voor de klimaattop in Doha een checklijst opgesteld om de vooruitgang van de nieuwe klimaatdeal in kaart te brengen. Deze kan nu volgens Hedegaard afgesloten worden. De EU is er in geslaagd tijdens de Doha conferentie een nieuw klimaatregime te installeren. Daarin hebben niet alleen de ontwikkelde landen emissie-verantwoordelijkheden, maar de ontwikkelingslanden moeten nu hun steentje bijdragen. De verschillende werkgroepen zijn ook gefusioneerd tot één onderhandelingsforum. De EU was de bruggenbouwer die ervoor zorgde dat een aantal ontwikkelde landen op de kar sprongen van een tweede Kyoto Protocol periode, een opvolger die acht jaar zal lopen, tot 2020 (Hedegaard, 2012). Klimaatfinanciering Daarnaast leverde de EU ondanks de moeilijke economische tijden een bijdrage aan de klimaatfinanciering. Samen met de lidstaten legde de Europese Commissie 7 miljard euro op tafel om de periode 2013-2014 te overbruggen. De EU zorgde er tijdens Doha ook voor dat de klimaatacties niet stil liggen tot 2020 door verder te bouwen aan de 2 C ambitie om zo de emissie-uitstoot te reduceren. Europa wil hierdoor het signaal geven dat ze ondanks het gebrek aan een mondiaal akkoord toch wetgeving hebben om hun emissies te reduceren tegen 2020 (Hedegaard, 2012). Onderhandelingsrol EU De goednieuwsshow van Hedegaard wordt niet door iedereen zo gezien. Harvey (2012) stelt in haar artikel in The Guardian dat de onderhandelingsrol van de EU tijdens de COP 18 in Doha ondermijnd werd door haar eerdere doelstelling om 20% minder emissie uit te stoten tegen 2020. Deze rol werd ook ondermijnd omdat er geen akkoord was over het plan dat de EU zou volgen tijdens deze klimaattop. De EU wil al acht jaar deze doelstelling realiseren, maar ze legt geen nieuwe, ambitieuzere doelstellingen op tafel. Harvey (2012) geeft aan dat Groot-Brittannië 8 Connie Hedegaard, EU commissaris voor klimaatactie (Europese Commissie, 2013). 23

aan de kar trekt om de emissiedoelstelling ambitieuzer te maken en dat de EU toch naar een emissievermindering van 30% moet gaan. Dit zou niet alleen goed zijn voor het milieu, maar ook voor de economie. De EU zou een potentiële leider kunnen zijn op vlak van koolstofarme economie en groene energie, maar dit gebeurt niet doordat er nog onzekerheid heerst rond deze groene technologie. Ondanks deze kritiek, wijst de auteur er wel op dat de EU de enige actor is die zich blijft inzetten voor de opvolger van het Kyoto Protocol. Er wordt verwacht dat de EU dit tijdens de Doharonde zal verdedigen samen met nog een aantal andere landen zoals Australië, Noorwegen en Zwitserland. Dit voorstel moet wel afrekenen met een blok van landen die tegen een opvolger zijn zoals de VS, Japan, Canada en een aantal andere opkomende economieën zoals China, India en Brazilië. Dit kan een negatief effect hebben op de toekomst van het Kyoto Protocol en zijn opvolger. De EU is niet bereid om zonder deze grote vervuilers in een nieuw akkoord te stappen. De EU kon deze grote vervuilers tijdens Durban wel overtuigen om in 2015 het akkoord te ondertekenen (Harvey, 2012). Nielsen steekt in zijn artikel in EU Observer de schuld van een falende EU in Doha op Polen. Polen wil zijn emissiecredits die ze toegewezen kregen in het Kyoto Protocol, niet afstaan. Hierdoor heeft Polen het recht om meer emissie uit te stoten dan andere EU-landen. Volgens verschillende partijen die in dit artikel aan het woord komen zoals Greenpeace, kan de EU door het gedrag van Polen geen ambitieus koolstof-uitstootplan opstellen. Ook het Finse groene fractielid Hassi deelt deze mening. Hij stelt dat de Europese klimaatdiplomatie blijft haperen doordat Polen tegendraads blijft doen en elke ambitieuze wijziging van een EU standpunt tegenhoudt (Nielsen, 2012). Conclusie COP 19 Doha 2012 Tijdens de klimaattop in Doha gebeurde er niet zo veel. De meningen zijn verdeeld over de rol van de EU tijdens deze klimaattop. Aan de ene kant probeerde ze bruggen te bouwen om zo de grote vervuilers mee te krijgen in het klimaatakkoord van 2015, maar dit lukte niet zo goed. De EU houdt al jarenlang vast aan dezelfde emissiedoelstelling en aan een opvolger voor het Kyoto Protocol. 24

Het eerste deel van de literatuurstudie behandelde de rollen van de EU in het internationaal klimaatbeleid. Aan het begin werd er een overzicht geschetst van de verschillende klimaattops. Deze tabel werd aangevuld en geeft nu ook weer hoe het standpunt van de EU evolueerde van de klimaattop in Kopenhagen tot de klimaattop in Doha. Dit komt later nog terug wanneer de ambities van de EU ter sprake komen. Evolutie van het standpunt van de EU van Kopenhagen tot Doha COP 15 Kopenhagen (2009) (1) COP 16 Cancún (2010) (2) COP 17 Durban (2011) (3) COP 18 Doha (2012) (4) Rol van de EU Gefaald als leider (5) Leadiator (6) Leadiator (7) Leadiator (8) Algemeen doel Wereldwijd, ambitieus en alomvattende klimaatovereenkomst. - Juridisch bindend akkoord voor na 2012, verder bouwend op dat van Kopenhagen. Nood aan institutionele regelingen om samenwerking rond UNFCCC te versterken. - Het werk van ad-hoc werkgroep Kyoto Protocol en werkgroep lange termijn samenwerking moet leiden tot een alomvattend resultaat. - 2de verbintenissenperiode voor Kyoto aannemen, als er een wereldwijd alomvattend akkoord is waar alle grote economieën bij betrokken zijn. - Belang van milieu-integriteit. - Nood aan opvolger Kyoto voor periode na 2012. - Nood aan een ambitieuze internationale regeling om de klimaatsverandering aan te pakken waar alle grote economieën bij betrokken zijn. => Nood aan een nieuw en alomvattend juridisch kader. -Verder bouwen op de overeenkomst van Cancún om verder naar mondiale oplossingen te zoeken voor de mondiale problemen. De gemaakte afspraken in Cancún moeten operationeel gemaakt worden. - belang milieu-integriteit. - Operationalisering van het Durban Pakket om een wereldwijde, juridisch bindende tekst aan te nemen tegen 2015. Toekomstige overeenkomst zal wettelijk zijn waarbij alle partijen zullen deelnemen. - De kloof tussen de 2 Cambitie en de werkelijkheid dichten. 25

Mitigatie COP 15 Kopenhagen (2009) (1) - 2 C ambitie - Emissiereductie, -20% tegen 2020, -30% als andere ontwikkelde landen meedoen. - Broeikasgasuitstoot per land en per inwoner verminderen. - Rol ontwikkelde landen. COP 16 Cancún (2010) (2) COP 17 Durban (2011) (3) COP 18 Doha (2012) (4) - 2 C ambitie via gedeelde, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid. => maatregelen Cancún: -20% emissiereductie tegen 2020, -30% indien andere ontwikkelde landen meedoen. - De emissies van de ontwikkelde landen als groep mogen vanaf 2020 niet meer stijgen en tegen 2050 met 80-95% zijn afgenomen ten opzichte van het niveau van 1990. - Een aantal ontwikkelingslanden hebben engagement getoond om ook een bijdrage te leveren aan de emissiereductie, de EU hoopt dat er nog zullen volgen. - 2 C ambitie - Meer partijen moeten mitigatiemaatregelen nemen. De EU en de partijen die toegezegd hebben met Kyoto II staan maar voor 16% van de totale uitstoot. Niet genoeg om 2 C ambitie te halen. - Nood aan wereldwijde emissiereductiedoelstellingen tegen 2050. Daarnaast moet er gezorgd worden dat de emissie-uitstoot na 2020 niet meer stijgt. - Herbevestigt de doelstelling van ontwikkelde landen om tegen 2020 de emissie-uitstoot met 25 à 40% te doen dalen en tegen 2050 met 80-95%. - Doel ontwikkelingslanden: tegen 2020 een daling van 15 à 30 %. - EU: 20% emissiereductie tegen 2020, -30% wanneer anderen meedoen. - 2 C ambitie. Alle landen moeten hiertoe een passende bijdrage leveren. Collectieve inspanning nodig -. - Mitigatie ambitie tegen 2020 halen door verder te bouwen op conclusies van Bangkok. - Mitigatiepiek mag pieken tot 2020, maar daarna moet het niveau dalen met 50% ten opzichte van niveau van 1990 tegen 2050. - De EU herbevestigt haar emissiereductiedoel van 80-95% tegen 2050. En het doel van de ontwikkelde landen als groep van 25-40% tegen 2020 en dat van de ontwikkelingslanden van 15-30%. - EU staat nog steeds achter het Kyoto Protocol en een eventuele opvolger. - EU is goed bezig om het Durban platform om te zetten naar EU-wetgeving. 26