- 1 - Gedragscode bestuurlijke integriteit De raad van de gemeente Castricum; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 april 2010; gezien het advies van de carrousel d.d. 20 mei 2010; gelet op het bepaalde in de artikelen 15 lid 3, 41c lid 2 en 69 lid 2 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de navolgende Gedragscode bestuurlijke integriteit Inleiding Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit Bestuurders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisatie en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief: Dienstbaarheid Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken. Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur. Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
- 2 - Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij. Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven. Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de vastgestelde gedragscode. Gedragingen van bestuurders kunnen aan deze kernbegrippen getoetst worden. Artikel 1 Algemene bepalingen 1.1 Deze gedragscode geldt voor bestuurders van de gemeente Castricum. 1.2 Onder bestuurder wordt verstaan: de burgemeester, wethouder of een raadslid. 1.3 Het als bijlage 1 bij deze gedragscode bijgevoegd declaratieprotocol geldt alleen voor burgemeester en wethouders. 1.4 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college, dan wel in de raad. 1.5 De code is openbaar en door derden te raadplegen. 1.6 De burgemeester, de wethouders en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code. 1.7 Een bestuurder is aanspreekbaar op de naleving van deze code. Artikel 2 Belangenverstrengeling 2.1 Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. 2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. 2.3 Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.
- 3-2.4 Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat. 2.5 Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de desbetreffende opdracht. 2.5 Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden. Artikel 3 Nevenfuncties 3.1 Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente. 3.2 Een bestuurder geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn. 3.3 De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. 3.3 Een bestuurder behoudt geen inkomsten uit een nevenfunctie (tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan). De inkomsten komen ten goede aan de kas van gemeente. 3.4 De burgemeester of wethouder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Een raadslid die een nevenfunctie wil vervullen bespreekt dit voornemen met de burgemeester. Artikel 4 Informatie 4.1 Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. 4.2 Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. 4.3 Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. 4.4 Een bestuurder gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente.
- 4 - Artikel 5 Geschenken, diensten en uitnodigingen 5.1 Een bestuurder accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen. 5.2 Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt meldt hij in het bestuursorgaan waarvan hij deel uitmaakt. Geschenken en giften die een geschatte waarde van meer dan 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van 50 of minder vertegenwoordigen kunnen door de bestuurder worden behouden. De ontvangen geschenken en giften worden geregistreerd bij het bestuurssecretariaat. 5.3 Een bestuurder maakt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden. Artikel 6 Bestuurlijke uitgaven 6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een bestuurder is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden. 6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd: - met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - de uitgave vloeit voort uit de bestuurlijke functie. Artikel 7 Declaraties 7.1 Een bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed. 7.2 Declaraties, afkomstig van burgemeester en wethouders, worden afgehandeld volgens het declaratieprotocol (bijlage 1 bij deze gedragscode). 7.3 Declaraties, afkomstig van raadsleden, worden afgehandeld volgens de procedure van declaratie in hoofdstuk 5 van de Verordening rechtspositie wethouders, raadsen commissieleden. Artikel 9 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen 9.1 Het gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, tenzij het betreft de bruikleen van voorzieningen waaronder een mobiele telefoon, computer, printer, navigatiesysteem en PDA die mede voor privédoeleinden kunnen worden gebruikt. Hiertoe dient een bruikleenovereenkomst te worden opgesteld door de afdeling Bedrijfsondersteuning.
- 5 - Artikel 10 Buitenlandse reizen 10.1 Een bestuurder die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse dienstreis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld indien het de burgemeester of een wethouder betreft. 10.2 De bestuurder meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan. Buitenlandse reizen worden vermeld in het burgerjaarverslag. 10.3 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van de bestuurder naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming in het betreffende bestuursorgaan betrokken. 10.4 Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming in het desbetreffende bestuursorgaan betrokken. 10.5 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming in het desbetreffende bestuursorgaan. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de betreffende bestuurder. Aldus besloten door de raad van de gemeente Castricum In zijn vergadering van 3 juni 2010 de griffier, de voorzitter, V. Hornstra A. Emmens-Knol
- 6 - Bijlage 1 Declaratieprotocol voor burgemeester en wethouders De richtlijn is dat uitsluitend bestuurlijke uitgaven voor vergoeding in aanmerking komen. Het gaan om functionele kosten die noodzakelijk zijn om het politieke ambt te kunnen vervullen. Als met de uitgave geen gemeentebelang is gediend, moeten de kosten voor eigen rekening blijven. De functionaliteit van de uitgave moet aantoonbaar zijn of in ieder geval aannemelijk kunnen worden gemaakt. Als daar twijfel over bestaat is terughoudendheid geboden. Artikel 1 Bedrijfsvoering en bestuurskosten 1.1 Het uitgangspunt is dat ambtsgerelateerde voorzieningen zoveel mogelijk vanuit de afdeling Bedrijfsondersteuning ter beschikking worden gesteld aan burgemeester en wethouders. De kosten hiervoor worden rechtstreeks door de gemeente voldaan. 1.2 Bestuurlijke uitgaven, voor zover deze kosten niet vallen onder de vaste onkostenvergoeding als bedoeld in artikel 2, worden zoveel mogelijk rechtstreeks betaald foor de afdeling Bedrijfsondersteuning. Hieronder vallen de kosten voor vanuit de gemeente georganiseerde activiteiten, zoals een werklunch of -diner, 1.2 De kosten voor deelname van burgemeester en wethouders aan cursussen en congressen die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. Deze kosten worden rechtstreeks betaald door de afdeling Bedrijfsondersteuning. Artikel 2 Vaste onkostenvergoeding 2.1 Burgemeester en wethouders krijgen maandelijks een vaste onkostenvergoeding voor aan het ambt gerelateerde kosten. 2.2 De hoogte van de onkostenvergoeding is bepaald in de rechtspositiebesluiten Burgemeesters en Wethouders. 2.2 De vergoeding voor de burgemeester is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten en is ook uitsluitend hiervoor bedoeld: - representatie - vakliteratuur - contributies, lidmaatschappen - bureaukosten, porti - zakelijke giften - representatieve ontvangsten aan huis - excursies 2.3 De vergoeding voor de wethouders is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten en is ook uitsluitend hiervoor bedoeld: - representatie - vakliteratuur - contributies, lidmaatschappen - telefoonkosten - bureaukosten, porti - zakelijke giften - representatieve ontvangsten aan huis
- 7 - - excursies 2.4 Gegeven het forfaitaire karakter wordt de onkostenvergoeding geacht de gemiddelde uitgaven voor de desbetreffende kostencomponenten te dekken. In beginsel worden meeruitgaven op betreffende posten niet alsnog door middel van een declaratie vergoed. 2.5 Hieronder volgt een toelichting op wat onder de kostencomponenten als bedoeld in de artikelen 2.2. en 2.3 wordt verstaan: Representatie Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.).tevens worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de partner worden gemaakt in verband met de functie-uitoefening als politieke ambtsdrager. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties. Vakliteratuur Uitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven, naslagwerken. Contributies (verenigingen) Contributies/lidmaatschappen: lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, bestuurdersvereniging e.d. Telefoonkosten (geldt alleen voor wethouders) De kosten van zakelijke gesprekken waaronder ook van de mobiele telefoon. De kosten van telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding. Aan de wethouders wordt door de gemeente een mobiele telefoon beschikbaar gesteld en voor de kosten hiervan wordt 9% gekort op de onkostenvergoeding, aangezien deze kosten betaald dienen te worden uit de onkostenvergoeding. Bureaukosten en porti Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda e.d. en tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken die thuis worden gemaakt. Het gebruik van deze voorzieningen op het gemeentehuis komen ten laste van de bedrijfsvoering. Giften Zakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet, en die men als privé-persoon niet zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden). Representatieve ontvangsten aan huis Hieronder vallen de kosten verbonden aan kleine ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in het eigen huis (consumptieve verstrekkingen e.d.).
- 8 - Excursies Excursies die worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (inclusief reis- en verblijfskosten). Artikel 3 Declareren 3.1 Als uitgangspunt geldt dat functionele kosten zoveel mogelijk direct in rekening moeten worden gebracht bij de gemeente, in plaats van dat een bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en daarna declareert. 3.2 Functionele kosten kunnen gedeclareerd worden, voor zover deze kosten niet vallen onder de kostencomponenten van de vaste onkostenvergoeding als bedoeld in artikel 2. 3.3 Een bestuurder declareert de vooruit betaalde functionele kosten binnen een maand. 3.4 Het declareren van kosten geschiedt door het invullen van het declaratieformulier bestuurders. Het formulier dient volledig ingevuld en ondertekend te worden door de bestuurder. Bij het formulier worden de originele bewijsstukken gevoegd. 3.6 Het declaratieformulier wordt ter beoordeling en ondertekening voorgelegd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris beoordeelt of de kosten die gedeclareerd worden functionele kosten betreffen die niet reeds op een andere wijze vergoed zijn. 3.7 Indien de gemeentesecretaris van oordeel is dat de kosten gedeclareerd kunnen worden ondertekent hij het declaratieformulier. Na ondertekening wordt het formulier met de originele bewijsstukken ingediend bij P&O, zodat voor uitbetaling gezorgd kan worden. 3.8 In geval van twijfel omtrent een declaratie, legt de gemeentesecretaris deze voor aan de burgemeester. Zo nodig en/of indien het een declaratie van de burgemeester betreft wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd. Artikel 4 Zakelijke reiskosten 4.1 Reiskosten voor woon- en werkverkeer, beneden de 10 kilometer, zijn uitgesloten van vergoeding. 4.2 Aan een bestuurder wordt vergoeding verleend voor reiskosten die ten behoeve van de gemeente zijn gemaakt. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbaar vervoer tweede klasse en taxi (nodig voor het uiteindelijk bereiken van de bestemming): een volledige vergoeding van de reiskosten; b. bij gebruikmaking van een eigen personenauto: de kilometervergoeding als bedoeld in de Rechtspositiebesluiten Burgemeester en Wethouders. 4.3 Het bestuurssecretariaat is verantwoordelijk voor het declareren van de zakelijke reiskosten van bestuurders. Het secretariaat vult daartoe het zakelijke reiskostenformulier bestuurders in.
- 9-4.4 De desbetreffende bestuurder beoordeelt de opgevoerde zakelijke reiskosten en indien het een juiste opgave is, ondertekent hij het reiskostenformulier. Bij het formulier worden de originele bewijsstukken gevoegd. 4.5 Het reiskostenformulier wordt ter beoordeling en ondertekening voorgelegd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris beoordeelt of de reiskosten zakelijke reiskosten betreffen. 4.6 Indien de gemeentesecretaris van oordeel is dat de reiskosten zakelijke reiskosten zijn die gedeclareerd mogen worden ondertekent hij het formulier. Na ondertekening wordt het formulier met de originele bewijsstukken ingediend bij P&O, zodat voor uitbetaling gezorgd kan worden. 4.7 In geval van twijfel omtrent een declaratie van zakelijke reiskosten, legt de gemeentesecretaris deze voor aan de burgemeester. Zo nodig en/of indien het een declaratie van zakelijke reiskosten van de burgemeester betreft wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.