26 april 10.00 uur AA Kramer m.m.v. de muziekgroep pianist Piet Noort Orde van dienst: Votum en zegengroet Opwekking 194 U maakt ons een, u brengt ons samen Voor de kinderen: Paspoort. GK 30 Ik breng een rechter aan het licht. Lezen: Johannes 5: 17-47 GK 165 Tekst: Johannes 5: 31, 32 Preek Psalm 2 Wet Psalm 40: 3 Collecten Opwekking 638 Prijs Adonai. Zegen. Votum en zegengroet Zingen: Opwekking 194 U maakt ons een, u brengt ons samen U maakt ons een U bracht ons te samen wij eren en aanbidden U. U maakt ons een U bracht ons te samen wij eren en aanbidden U. Wordt Uw wil gedaan, dan bindt het ons saam. Iedereen zal deel zijn van Uw gezin. Wordt Uw wil gedaan, dan bindt het ons saam. Iedereen zal deel zijn van Uw gezin. Voor de kinderen: Paspoort. Zingen: GK gezang 30 (= LB 459) - Ik breng een rechter aan het licht. bij Jesaja 42: 1-7 1 allen Ik breng een rechter aan het licht,
zo spreekt de Heer, en zijn gericht zal over alle volken gaan, de tirannie heeft afgedaan. 2 allen Een koning bij de gratie Gods, het onrecht breekt hij en de trots van die grootspreken in hun waan en kleinen naar het leven staan. 3 mannen Hij is geen schreeuwer in de straat, geen holle klank, geen potentaat, de roep van zijn verlossend woord wordt in het verste land gehoord. 4 vrouwen Een riet dat buigt in weer en wind, zo is mijn knecht, een mensenkind, wat is geknakt, verbreekt hij niet, zijn adem heelt gelijk een lied. 5 mannen Is hij een lamp die helder schijnt, hij dooft de vlam niet die verkwijnt, mijn knecht geeft gloed aan het bestaan, hij wakkert het geringe aan. 6 vrouwen Hij is het eerste morgenlicht, de blinde ziet een vergezicht, de dove hoort een nieuw geluid, de aangeklaagde gaat vrijuit. 7 allen De vorst der vorsten is een knecht, de volken komen tot hun recht, vrijheid en vrede eren hem die t hart is van Jeruzalem. Lezen: Johannes 5: 17-47
17 Maar Jezus zei: Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook. 18 Vanaf dat moment probeerden de Joden hem te doden, omdat hij niet alleen de sabbat ondermijnde, maar bovendien God zijn eigen Vader noemde, en zichzelf zo aan God gelijkstelde. 19 Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. 20 De Vader heeft de Zoon immers lief en laat hem alles zien wat hij doet. Hij zal hem nog grotere dingen laten zien, u zult verbaasd staan! 21 Want zoals de Vader doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie hij wil. 22 De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd. 23 Dan zal iedereen de Zoon eer betuigen zoals men de Vader eert. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet die hem gezonden heeft. 24 Waarachtig, ik verzeker u: wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven; over hem wordt geen oordeel uitgesproken, hij is van de dood overgegaan naar het leven. 25 Ik verzeker u: er komt een tijd, en het is nu al zover, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie hem horen, zullen leven. 26 Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft ook de Zoon leven in zichzelf; dat heeft de Vader hem gegeven. 27 En omdat hij de Mensenzoon is, heeft hij hem ook gezag gegeven om het oordeel te vellen. 28 Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen 29 en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden. 30 Ik kan niets doen uit mijzelf: ik oordeel naar wat ik hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat ik mij niet richt op wat ik zelf wil, maar op de wil van hem die mij gezonden heeft. 31 Als ik nu over mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar, 32 maar iemand anders getuigt over mij, en ik weet dat zijn verklaring over mij betrouwbaar is. 33 U hebt boden naar Johannes gestuurd en hij heeft een betrouwbaar getuigenis afgelegd. 34 Niet dat ik het getuigenis van een mens nodig heb, maar ik zeg dit om u te redden. 35 Johannes was een lamp die helder brandde, en u hebt zich een tijd in zijn licht verheugd. 36 Maar ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader mij gegeven heeft om te volbrengen. Wat ik doe getuigt ervan dat de Vader mij heeft gezonden. 37 De Vader die mij gezonden heeft, heeft dus zelf een getuigenis over mij afgelegd. Maar u hebt zijn stem nooit gehoord en zijn gestalte nooit gezien, 38 en u hebt zijn woord niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die hij gezonden heeft, schenkt u geen geloof. 39 U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over mij, 40 maar bij mij wilt u niet komen om leven te ontvangen. 41 Niet dat de mensen mij moeten eren, 42 maar ik ken u: u hebt geen liefde voor God in u. 43 Ik ben gekomen namens mijn Vader, maar u accepteert mij niet, terwijl u iemand die namens zichzelf komt, wel zou accepteren. 44 Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven. 45 U moet niet denken dat ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan. 46 Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven, hij heeft immers over mij geschreven. 47 Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat ik zeg? Zingen: GK gezang 165 Machtig God, sterke Rots, u alleen bent waardig.
Aard en hemel prijzen U, glorie voor uw Naam. Lam van God, hoogste Heer, heilig en rechtvaardig, stralend Licht, Morgenster, niemand is als U. Prijst de Vader, prijst de Zoon, prijst de Geest die in ons woont. Prijst de Koning der heerlijkheid, prijst Hem tot in eeuwigheid. Tekst: Johannes 5: 31, 32. 31 Als ik nu over mezelf zou getuigen, dan was mijn verklaring niet betrouwbaar, 32 maar iemand anders getuigt over mij, en ik weet dat zijn verklaring over mij betrouwbaar is. Preek Zingen: GK Psalm 2 (=LB psalm 2) 1 allen Wat drijft de volken, wat bezielt ze toch? Wat is de waanzin toch die zij beramen? De groten staan gewapend tot de slag, de machtigen der wereld spannen samen. 't Is tegen het gezag van God de HERE en tegen zijn gezalfde vorst gericht: "Komt", zeggen zij, "laat ons hun banden scheuren, tot alle macht in onze handen ligt!" 2 vrouwen Die in de hemel is gezeten lacht, want Hij is God die eeuwig blijft regeren. Hij spot met hen die spotten met zijn macht. Hij kent zijn tijd, Hij is de Heer der heren. Dan zal Hij spreken uit zijn hoge woning en hen verschrikken in zijn grimmigheid: "Ik wijdde mijn gezalfde tot een koning op Sions berg, de berg der heiligheid." 3 mannen Ik roep op aarde 't woord des HEREN uit. Hij sprak tot mij: "Zie Ik verwek u heden. Gij zijt mijn zoon naar mijn vrij raadsbesluit. Vraag Mij: Ik zal u met gezag bekleden. Zie, al het volk tot in de verste streken, de ganse aarde geef Ik in uw macht. Gij zult het aarden vat met ijzer breken, ja, het verbrijzelen door uw grote kracht."
4 allen O machtigen, o koningen, wees wijs. Laat u gezeggen, rechters zonder rede. Vrees God de HEER en dient Hem naar zijn eis, verheug u bevend, zoekt bij Hem uw vrede. Kus toch de zoon, opdat gij niet te gronde gaat op uw weg. Te licht wordt hij getart en kan zijn gramschap tegen u ontbranden. Maar zalig zijn die schuilen aan zijn hart. Wet Zingen: GK Psalm 40: 3 (=LB psalm 40:3) 3 Het is geen offervuur wat u behaagt, Gij wilt, Heer, dat ik naar U hoor, en zelf ontsluit Gij mij het oor: Gij hebt alleen gehoorzaamheid gevraagd. Mijn God, ik draag uw wetten, om op uw wil te letten, gedurig bij mij om. Het boek schrijft over mij. Gij hoorde hoe ik zei: O Here, zie, ik kom! Collecten Zingen: Opwekking 638 Prijs Adonai. Wie is als Hij? de Leeuw maar ook het Lam, gezeten op de troon. Bergen buigen neer, de zee verheft haar stem voor de allerhoogste Heer. Prijs Adonai, wanneer de zon opkomt totdat ze ondergaat. Prijs Adonai, alle naties van de aard' alle heiligen; aanbid Hem. Zegen.