Satsumadori (ook wel Kagoshima game genoemd) Door: Wanda Zwart De Geschiedenis De Satsumadori komt oorspronkelijk uit Japan. Volgens de Laboratory of Animalbreeding and Genetics van de Universiteit van Hiroshima is het ras in het Edo-tijdperk ontstaan (1603-1867) Satsuma was vroeger de naam van de prefectuur Kagoshima. Daar was het ras toendertijd bekend als Ojidori (groot landhoen). De huidige naam (gekregen in de jaren 20) betekent niets anders dan Landhoen van Satsuma. In 1943 werd het ras door het Japanse Ministerie van Cultuur verklaard tot beschermd cultuurgoed. De Satsumadori is door kruisingen met o.a. Shamo's en Shokoku's (en daarnaast met lokale rassen) ontstaan en was een ware "messenvechter". Deze "speedfighters" vochten met stalen messen aan de poten. (zie foto rechts) Wellicht dat de Japanners vechtstijlen en infokken van messporen (slashers) hebben afgekeken van Fillipijnse fokkers. De foto s op deze pagina zijn uit een Japans tijdschrift, met dank aan Julia Keeling.
Aangezien dit ras net als bv. Sumatra en Yokohama een volle, lange staart heeft, duurde het dan ook niet lang eer ze geïmporteerd werden naar Europa, vooral door Nederlandse en Belgische fokkers. Duitsland volgde later. Rechts: De haan op de foto rechts, genaamd Sakiyama, is een absoluut topdier uit Japan van Dhr. Uichiro Sakamoto. Foto met dank aan Marc King. Links onder: Een van mijn jonge zilveren hanen die er qua type heel veel op lijkt; ik ben benieuwd of hij die flair ook krijgt. Tegenwoordig is er in West-Europa weinig goed fokmateriaal te vinden. In Duitsland neemt de populariteit van het ras weer toe en zijn ze af en toe ook op shows te bewonderen. Het bestand dat nu in Duitsland aanwezig is, is naar vermoeden gebouwd op een 14 tal dieren dat in de jaren '70 is geïmporteerd uit Zuid-Japan. Tegenwoordig krijgt een enkeling eieren geïmporteerd. (Of neemt ze
mee vanuit het land zelf.) Op basis hiervan is het natuurlijk niet gek dat fokkers met ernstige inteeltproblemen te kampen kregen (en nog). Resultaat? Men ging andere rassen inkruisen; geheel begrijpelijk, maar jammer genoeg zijn vaak rassen gebruikt met dominante kenmerken, die lastig weg te fokken bleken. Een van die soorten is bv. het Twentse hoen; ze lijken op het eerste gezicht veel op elkaar, maar de Twenten vererven erg sterk, waardoor typische raskenmerken van de Satsumadori verloren gaan. Hierdoor ontstonden er dus ook Satsumadori met Europese kleuren. Links: Een akasasa hen met haar kuikens. Satsumadori hennen zijn goede kloeken. Het gewicht van de haan is ongeveer 3,5 Kg. en van de hen ongeveer 2,5 Kg. Satsumadori's hebben net als Sumatra s een kleine kop en een kleine drierijige erwtenkam. De kam moet zo klein mogelijk zijn, zoals gewenst in hanekampen (i.v.m. snelle verwondingen). Een te grote of omvallende kam is niet gewenst. De oren zijn rood gekleurd. Met uitzondering van de zwarte dieren hebben alle kleurslagen gele poten. Ook de felle, gele ogen zijn zeer gewenst. Bijzonder rastypisch is de robuuste, brede stand van de benen, lange rug en brede schouders met een volle uitwaaierende staartpartij. Ook de lange brede sikkels zijn een typisch raskenmerk. In rust kan de staart van de haan wat minder breed lijken, maar bij opwinding waaiert deze meteen uit. Ook een zeer rastypisch kenmerk is de langzame groei. Het ras groeit door tot in het tweede levensjaar, waar vooral de hanen nog die tijd nodig hebben om body te kweken. Iets om zeker in acht te nemen voor het keuren het eerste jaar. (Ook voor de keurder zelf.) Links: Een hen in de kleur Shirosasa. Qua benoemen van kleurslagen wijken de Japanners erg af van de Europese terminologie. Kleur is bij hen van ondergeschikt belang (zeker bij vechters) en zij vernoemen de kleuren van de dieren naar het halsbehang van de haan. Verder wijken de kleuren sowieso af van wat we in Europa kennen, hoewel het vaak wel op elkaar lijkt.
De Japanse kleuren: Shirosasa: Betekent letterlijk wit halsbehang of wit behangen Shiro = wit en sasa/ook wel zasa = hackles. De dieren lijken in eerste instantie op zilverpatrijs, maar wijken af door o.a. de grijze borst van de hennen. Rechts: Een Shirosasa haan. Links onder: Een lichte akasasa haan; hoewel ik ook de naam kisasa wel zie bij dieren met deze kleur. Eigenaar: Frank Brusselmans. Akasasa: Betekent letterlijk rood behangen of rood halsbehang. Ook hier hebben de hennen niet de zalmkleurige borst zoals we dat van patrijs kennen. Kisasa: Betekent letterlijk geel behangen. Het doet mij denken aan een patrijskleurige met diepgele hackles. Rechts: Een kisasa haan. Kinsasa: Betekent letterlijk goud behangen. Voor zover ik heb kunnen uitvogelen worden roodgeschouderd zilveren dieren met deze term benoemd. Taihaku: Betekent letterlijk wit lichaam. Het is zuiver wit, zowel bij de hanen als bij de hennen.
Soukoku: Betekent voor een heel dier zwart. Hoewel de term zwart Kuro is. (denk bijv. aan Kurogashiwa) Boven: Een Soukoku hen. Ik heb een vertaling gevonden door een Japanse professor in hoendergenetica; hij vertaalde Shirosasa als blackbrested silver en ook wel als silver-hackled. Akasasa vertaalde hij als blackbrested red en Kinsasa als blackbrested golden. Japanners zijn bijzonder perfectionistisch, zo ook wat betreft het fokken van hun hoenderrassen. De oorspronkelijke Satsumadori was een slank, hooggesteld dier die snel moest zijn. Pas toen het hanekampen ook in Japan niet meer mocht, zijn de zwaardere lijnen ontstaan i.v.m. vleesfok. Tegenwoordig staat dit ras daar te boek als het ras met het bijzondere vlees. De familie van de fokker met wie ik contact onderhoud, fokt reeds 90 jaar dit ras; hij wil niets liever dan dat de Europese fokker het ras begrijpt. Ik fok ze inmiddels alweer 7 jaar en zou niet meer zonder kunnen. Ik hoop dan ook dat het ras in Nederland erkend wordt en dat de Nederlandse bond kijkt naar het land van herkomst voor wat betreft de raskenmerken en terminologie. Copyright 2009 Aviculture-Europe. All rights reserved by VBC.