TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2016 Nr. 72



Vergelijkbare documenten
1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN DE FRANSE REPUBLIEK DE REGERING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP INZAKE CINEMATOGRAFISCHE COPRODUCTIE

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2016 Nr. 63

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 264

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1979 Nr. 6

KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2002 Nr Europees Verdrag inzake de erkenning van de rechtspersoonlijkheid

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 195

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2000 Nr. 97

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg

coproduktie Staten die partij hebben onderte-

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Verdrag van de Raad van Europa inzake cinematografische coproductie (herzien); Rotterdam, 30 januari Den Haag, 22 mei 2017

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2003 Nr. 138

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIË DE REPUBLIEK COLOMBIA INZAKE HET VERRICHTEN VAN BETAALDE WERKZAAMHEDEN DOOR

TRACTATENBLAD VAN HET

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

7107/15 JVS/jvc DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7107/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0049 (NLE)

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 176

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

TRACTATENBLAD VAN HET

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

MOLDAVIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

TRACTATENBLAB VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1983 Nr. 11

Verdrag van de Raad van Europa inzake cinematografische coproductie (herzien)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2016 Nr. 101

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1964 Nr. 165

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 208

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

Europees Handvest inzake lokale autonomie

TRACTATENBLAD VAN HET

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

7111/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 28 april 2015 (OR. en) 7111/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0048 (NLE)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 februari 2010 (10.02) (OR. fr) 6290/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0011 (NLE) HR 8 CORDROGUE 25

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2015 Nr. 70

(Voor de EER relevante tekst)

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

BOSNIË-HERZEGOVINA BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. Cabotage (= vervoer tussen twee in een ander land gelegen plaatsen) is niet toegestaan.

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1963 Nr. 6

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2001 Nr. 134

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

Samenwerkingsovereenkomst. tussen. het Nederlands Fonds voor de Film en het Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. m.b.t. Nederlands-Vlaamse coproducties

DE EUROPESE GEMEENSCHAP (hierna "de Gemeenschap" te noemen) enerzijds, en

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE, DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2016 Nr. 164

Samenwerkingsovereenkomst. tussen. het Nederlands Fonds voor de Film en het Vlaams Audiovisueel Fonds vzw. m.b.t. Nederlands-Vlaamse coproducties

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN HET KONINKRIJK BELGIE, DE REPUBLIEK OEZBEKISTAN TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 143

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1980 Nr. 213

Raad van de Europese Unie Brussel, 28 april 2017 (OR. en)

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1971 Nr. 163

TRACTATENBLAD VAN HET

Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

De Federale Regering, De Vlaamse Regering, De Waalse Regering, De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

12097/15 JVS/mg DGD 1. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12097/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0197 (NLE)

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

9405/08 CS/lg DG E VIII

1. Verzoek om voorlegging van een zaak voor arbitrage

OVEREENKOMST. Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), vertegenwoordigd door de heer Georges CARLENS, administrateur generaal,

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

ANNEX BIJLAGE. bij. voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

O V E R E E N K O M S T Betreffende de gezondheidszorgenverzekering tussen het Koninkrijk België en Australië

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

CREATIEF EUROPA ( )

PROTOCOL TUSSEN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK EN HET KONINKRIJK BELGIË

VR DOC.0432/1

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

12094/15 VP/mg. Raad van de Europese Unie. Brussel, 20 oktober 2015 (OR. en) 12094/15. Interinstitutioneel dossier: 2015/0198 (NLE) VISA 304 COLAC 93

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Europees Verdrag ter voorkoming van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing

MEMORANDUM VAN OVEREENSTEMMING VOOR DE UITVOERING VAN HET VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Verdrag tussen de Tsjechische Republiek en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de export van sociale-verzekeringsuitkeringen

Convenant. inzake de coördinatie van werkzaamheden. tussen de Autoriteit Financiële Markten en Euronext bij openbare biedingen op effecten

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Transcriptie:

30 (2015) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2016 Nr. 72 A. TITEL B. TEKST Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Zuid-Afrika betreffende audiovisuele coproductie (met Bijlage); s-gravenhage, 11 december 2015 De Engelse tekst van het Verdrag, met Bijlage, is geplaatst in Trb. 2015, 202. C. VERTALING Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Zuid-Afrika betreffende audiovisuele coproductie Preambule De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Zuid-Afrika (hierna gezamenlijk te noemen de partijen en afzonderlijk partij ); Ernaar strevend de samenwerking tussen beide landen in de audiovisuele sector te versterken; Geleid door de wens de coproductie van audiovisuele werken uit te breiden en te faciliteren, hetgeen bevorderlijk kan zijn voor de audiovisuele industrie van beide landen en voor de ontwikkeling van hun culturele en economische uitwisselingen; Ervan overtuigd dat deze uitwisselingen bijdragen aan het verbeteren van de betrekkingen tussen beide landen; Zijn het volgende overeengekomen: Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Voor de toepassing van dit Verdrag: a. betekent audiovisueel werk een samenstelling van beelden of van beelden en geluiden, die op een drager zijn vastgelegd, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, speelfilms, documentaires, animatiefilms en digitale producties; hieronder zijn evenwel niet begrepen items die buiten de reikwijdte vallen van de weten regelgeving die van toepassing is op de audiovisuele industrie van een van de partijen; b. betekent coproducent audiovisuele productiebedrijven of producenten uit Zuid-Afrika of audiovisuele productiebedrijven of producenten uit Nederland die betrokken zijn bij het maken van een gecoproduceerd audiovisueel werk, of omvat, met betrekking tot coproducties met derden ingevolge artikel 7, vierde lid, coproducenten die geen onderdanen van Zuid-Afrika of Nederland zijn; en c. is een gecoproduceerd audiovisueel werk een audiovisueel werk dat door één of meer producenten uit Zuid-Afrika in samenwerking met één of meer producenten uit Nederland is gemaakt door middel van een gezamenlijke investering en gezamenlijk copyright, en omvat een audiovisueel werk waarop artikel 7, vierde lid, van toepassing is. 2. De bepalingen van het Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op coproducties voor televisie, video en andere categorieën van audiovisuele werken, maar uitsluitend indien dat in de nationale wet- en regelgeving van beide partijen wordt voorzien. Tractatenblad 2016 72 1

3. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag uitsluitend van toepassing op het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Artikel 2 Bevoegde autoriteiten 1. De bevoegde autoriteiten verantwoordelijk voor de toepassing van dit Verdrag zijn: a. wat de Regering van de Republiek Zuid-Afrika betreft, de National Film and Video Foundation; en b. wat de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden betreft, het Nederlands Filmfonds. 2. De partijen stellen elkaar schriftelijk in kennis van wijzigingen van hun bevoegde autoriteiten. 3. De bevoegde autoriteiten erkennen coproducties waarop dit Verdrag van toepassing is. Artikel 3 Erkenning van nationale audiovisuele werken en voordelen 1. De audiovisuele werken die in het kader van dit Verdrag worden gecoproduceerd, worden door de bevoegde autoriteiten van elk van de partijen aangewezen als nationale audiovisuele werken, overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving op het grondgebied van elk van de partijen. 2. De coproducenten van audiovisuele werken die in het kader van dit Verdrag worden gecoproduceerd hebben toegang tot ondersteuning en andere financiële voordelen op het grondgebied van elk van de partijen overeenkomstig hun nationale wet- en regelgeving. 3. De bevoegde autoriteiten doen elkaar een lijst met teksten toekomen van de nationale wet- en regelgeving van elk van de partijen voor zover die betrekking hebben op ondersteuning en financiële voordelen voor audiovisuele werken. Indien deze teksten op enigerlei wijze door een van de partijen worden gewijzigd, verplichten de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende partij zich ertoe de inhoud van die wijziging te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de andere partij. 4. De voordelen die met dit Verdrag inzake gecoproduceerde audiovisuele werken worden beoogd, worden toegekend aan coproducenten die over voldoende toegeruste financiële en technische entiteiten en voldoende professionele kwalificaties en ervaring beschikken. De beide partijen houden elkaar via hun bevoegde autoriteiten op de hoogte van deze erkenning. Artikel 4 Vestigingsplaats van coproducenten De coproducenten van audiovisuele werken die in het kader van dit Verdrag worden geproduceerd dienen hun hoofdvestiging dan wel een nevenvestiging te hebben op het grondgebied van een van de partijen. Artikel 5 Goedkeuring van een gecoproduceerd audiovisueel werk 1. De bevoegde autoriteiten, die gezamenlijk handelen, kunnen een gecoproduceerd audiovisueel werk goedkeuren dat voldoet aan de in de Bijlage bij dit Verdrag vervatte vereisten. 2. De goedkeuring dient schriftelijk te worden verstrekt onder vermelding van de eventuele voorwaarden waaronder deze is verstrekt. 3. De bevoegde autoriteiten doen elkaar relevante informatie toekomen over de goedkeuring van daarvoor in aanmerking komende audiovisuele werken. Alvorens een verzoek om goedkeuring af te wijzen dienen beide bevoegde autoriteiten hiertoe in gezamenlijk overleg te hebben besloten. 4. Voorlopige of definitieve goedkeuring kan uitsluitend met wederzijdse instemming van beide bevoegde autoriteiten worden ingetrokken in het geval van substantiële afwijkingen van de artistieke, financiële of technische kenmerken van het gecoproduceerde audiovisuele werk zoals omschreven in het verzoek om voorlopige of definitieve goedkeuring. 5. De voorlopige of definitieve goedkeuring door de bevoegde autoriteiten staat volledig los van de beoordelingssystemen voor audiovisuele werken van elk van de partijen. Tractatenblad 2016 72 2

Artikel 6 Bijdragen 1. Het aandeel van de respectieve bijdragen van de coproducent(en) van elk van de partijen in een gecoproduceerd audiovisueel werk bedraagt ten minste 20% (twintig procent) en ten hoogste 80% (tachtig procent) van het totale budget voor het audiovisuele werk. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen de bevoegde autoriteiten andere grenzen overeenkomen, maar hierbij gelden een nieuw minimum van 10% (tien procent) en een nieuw maximum van 90% (negentig procent). 2. Elke coproducent levert een doelmatige artistieke en technische bijdrage en voldoet aan de desbetreffende voorwaarden van elk van de partijen. 3. De bijdrage van de coproducent met de kleinste inbreng omvat zowel artistieke als technische functies in overeenstemming met zijn respectieve bijdrage. Artikel 7 Inbreng, filmen op locatie en soundtrack 1. De belangrijkste artistieke en technische functies in een gecoproduceerd audiovisueel werk worden bekleed door personen uit de volgende categorieën: Met betrekking tot de Republiek Zuid-Afrika: a. burgers van de Republiek Zuid-Afrika; of b. permanent ingezetenen van de Republiek Zuid-Afrika; [of] c. personen met de nationaliteit van een andere lidstaat van de Afrikaanse Unie. Met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden: a. personen met de Nederlandse nationaliteit; of b. personen die permanent verblijven in het deel van het Koninkrijk der Nederlanden bedoeld in artikel 1, derde lid; of c. personen met de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie; of d. personen met de nationaliteit van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992. 2. Aan elk gecoproduceerd audiovisueel werk nemen belangrijke artiesten en technici afkomstig uit een van de partijen deel. Het aandeel in en de samenstelling van de belangrijkste artiesten en technici van elk van de partijen wordt door middel van onderhandelingen tussen de coproducenten bepaald voordat het audiovisuele werk voor voorlopige goedkeuring aan de bevoegde autoriteiten van beide partijen wordt voorgelegd. 3. Personen die niet behoren tot een van de in het eerste lid van dit artikel genoemde categorieën kunnen uitsluitend worden aanvaard als de gelijken van personen die wel deel uitmaken van een van de in het eerste lid genoemde categorieën na schriftelijke toestemming van beide bevoegde autoriteiten, rekening houdend met de vereisten van het audiovisuele werk. 4. De partijen komen overeen dat ook wanneer een audiovisueel werk wordt gecoproduceerd met een of meer coproducenten uit andere staten waarmee een van de partijen een coproductieovereenkomst of -verdrag heeft gesloten, de bevoegde autoriteiten per geval kunnen besluiten voor dat audiovisuele werk toegang te verlenen tot de voordelen uit hoofde van dit Verdrag. Het aandeel van de bijdragen van een staat aan een dergelijke coproductie is ten minste 20% (twintig procent) van het budget voor het audiovisuele werk. Onder bepaalde omstandigheden kunnen de bevoegde autoriteiten andere grenzen overeenkomen, maar hierbij geldt een minimum van 10% (tien procent). 5. Studio-opnamen en filmen op locatie voor een gecoproduceerd audiovisueel werk vinden bij voorkeur plaats in studio s gevestigd op het grondgebied van een van de of beide partijen. De bevoegde autoriteiten van beide partijen kunnen, indien het script of de oorspronkelijke setting van het audiovisuele werk dat vereist, om redenen van artistieke aard besluiten dat het filmen op locatie elders geschiedt. 6. De oorspronkelijke soundtrack van elk gecoproduceerd audiovisueel werk wordt vervaardigd in een van de officiële talen van hetzij de Republiek Zuid-Afrika, hetzij het Koninkrijk der Nederlanden, hetzij elke combinatie van de toegestane talen. De dialogen kunnen andere talen omvatten indien het script dat vereist. Artikel 8 Invoer Elk van de partijen voorziet, in overeenstemming met de relevante nationale wetgeving die in haar land van kracht is, in de tijdelijke toelating van filmapparatuur en technische apparatuur voor het vervaardigen van Tractatenblad 2016 72 3

gecoproduceerde audiovisuele werken, vrij van invoerrechten en -heffingen, onder voorwaarde van zekerheidstelling, totdat de apparatuur weer wordt uitgevoerd. Artikel 9 Immigratie en facilitatie De partijen verlenen toestemming aan het personeel van de andere partij dat voldoet aan artikel 7, eerste lid, of van een derde staat als bedoeld in artikel 7, vierde lid, naargelang het geval, Zuid-Afrika of Nederland binnen te komen en er te verblijven ten behoeve van het vervaardigen of exploiteren van een gecoproduceerd audiovisueel werk, op voorwaarde dat zij voldoen aan de relevante wetten van de onderscheiden grondgebieden met betrekking tot binnenkomst en verblijf, met inbegrip van terugkeer. Artikel 10 Toetsing en evaluatie 1. Er dient over de gehele linie een evenwicht te worden bewaard tussen de partijen ten aanzien van de prestaties van de acteurs, artistieke betrokkenheid en financiële en technische bijdrage (studio s, laboratoria en postproductie) van elk van de partijen. Dit evenwicht wordt getoetst en geëvalueerd door het in artikel 15, tweede lid, genoemde gezamenlijk comité. 2. Ten behoeve van deze toetsing en evaluatie stellen de bevoegde autoriteiten van beide partijen op basis van het dossier voor de procedure inzake de toegang van een film tot de voordelen uit hoofde van dit Verdrag een overzicht op van alle subsidies en financieringsbronnen. Artikel 11 Eigendom Voor toegang tot de voordelen uit hoofde van dit Verdrag dienen de coproducenten gezamenlijk eigenaar te zijn van de materiële onderdelen van het audiovisuele werk, met inbegrip van de filmmaster, en alle overige bronmaterialen van het gecoproduceerde audiovisuele werk. Voorts heeft elke coproducent het recht kopieën van het gecoproduceerde audiovisuele werk te maken voor exploitatie in zijn eigen land. Het materiaal van het audiovisuele werk wordt bewaard op een door de coproducenten onderling overeen te komen locatie die voor elk van hen toegankelijk is. Artikel 12 Credits Credits, trailers en al het promotiemateriaal voor in het kader van dit Verdrag gecoproduceerde audiovisuele werken dienen de status van het audiovisuele werk als officiële coproductie van de Republiek Zuid-Afrika en het Koninkrijk der Nederlanden te vermelden of, waar relevant, een credit waaruit de bijdrage van de Republiek Zuid-Afrika, Nederland en een derde coproducerend land blijkt. Artikel 13 Delen van opbrengsten 1. De verdeling van alle opbrengsten uit de exploitatie van een audiovisueel werk dat in het kader van dit Verdrag is gecoproduceerd, geschiedt in beginsel naar rato van de bijdrage van elk van de coproducenten. Mits voldoende met redenen omkleed kunnen bijdragen met betrekking tot acteren en artistieke en technische betrokkenheid in aanmerking worden genomen. 2. Onverminderd het in het eerste lid van dit artikel vermelde beginsel kunnen de coproducenten ervoor kiezen in plaats van de opbrengsten, de grondgebieden te verdelen waarvan zij alle opbrengsten ontvangen, of een combinatie van beide formules toe te passen, met inachtneming van de uiteenlopende omvang van de bestaande markten op het grondgebied van de partijen. 3. De bevoegde autoriteiten streven naar afstemming van de regelingen voor toewijzing van opbrengsten voor terugbetaling van ondersteuning en andere financiële voordelen die door de partijen conform hun nationale procedures en wetgeving worden verstrekt. Tractatenblad 2016 72 4

Artikel 14 Samenwerking op filmgebied 1. De overeenkomst tussen de coproducenten dient te voorzien in een regeling ten aanzien van de opbrengsten die worden gegenereerd met de internationale verkoop en distributie van het in het kader van dit Verdrag gecoproduceerde audiovisuele werk. 2. De partijen komen overeen om hun uiterste best te doen, met de beschikbare middelen, de distributie en promotie van de gecoproduceerde audiovisuele werken op hun grondgebied te bevorderen. 3. De partijen komen overeen om hun uiterste best te doen, met de beschikbare middelen, publiciteit te genereren voor de in het kader van dit Verdrag gecoproduceerde audiovisuele werken en deze onder de aandacht van het publiek te brengen tijdens nationale filmfestivals, filmopleidingen, programma s ter bevordering van deelname aan filmfestivals en andere culturele evenementen. 4. Voor de presentatie van in het kader van dit Verdrag gecoproduceerde audiovisuele werken op filmfestivals ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de coproducent met de grootste inbreng, tenzij anders is overeengekomen tussen de coproducenten. Artikel 15 Gezamenlijke commissie 1. De bevoegde autoriteiten van beide partijen stellen elkaar in kennis van de toepassing van dit Verdrag teneinde problemen op te lossen in verband met de interpretatie van de bepalingen van dit Verdrag. Voorts doen de bevoegde autoriteiten van beide partijen ter versterking van de samenwerking tussen de partijen door middel van dit Verdrag per geval een voorstel voor wijziging van dit Verdrag in het belang van de partijen. 2. Er wordt een gezamenlijke commissie ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de regeringen van de partijen, de bevoegde autoriteiten en de audiovisuele industrie, dat de toepassing van het Verdrag zal toetsen en evalueren en wijzigingen van het Verdrag zal aanbevelen. 3. Het gezamenlijke commissie komt eenmaal per twee jaar bijeen, afwisselend in Nederland en in Zuid- Afrika. 4. Voorts komt het gezamenlijk comité bijeen binnen 3 (drie) maanden na een verzoek daartoe door een van de partijen, met name in het geval van een relevante wetswijziging bij een van de partijen of wanneer er ernstige problemen zijn ontstaan bij de toepassing van dit Verdrag. 5. De bevoegde autoriteiten wisselen alle informatie met elkaar uit ten aanzien van coproductie, uitwisseling van audiovisuele werken en alle algemene details omtrent de cinematografische betrekkingen tussen de partijen, met inachtneming van de toepasselijke wetgeving in de respectieve landen van de partijen. Artikel 16 Bijlage 1. De Bijlage bij dit Verdrag maakt integraal onderdeel uit van dit Verdrag en dient gelezen te worden in combinatie met de bepalingen van dit Verdrag. 2. De bevoegde autoriteiten besluiten gezamenlijk over gedetailleerde maatregelen in het kader van dit Verdrag teneinde de uitvoering en toepassing van dit Verdrag te bevorderen. Artikel 17 Wijzigingen 1. Elke wijziging van het Verdrag wordt door de partijen gezamenlijk overeengekomen door middel van een diplomatieke notawisseling tussen de partijen en treedt in werking overeenkomstig artikel 20, tweede lid. 2. Eventuele wijzigingen van de Bijlage bij dit Verdrag worden, niettegenstaande het eerste lid van dit artikel, overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten door middel van een diplomatieke notawisseling en treden in werking op de in die nota vermelde datum. Tractatenblad 2016 72 5

Artikel 18 Verplichtingen De bepalingen van dit Verdrag laten de internationale verplichtingen van de partijen, met inbegrip van de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden ingevolge de wetgeving van de Europese Unie, onverlet. Artikel 19 Beslechting van geschillen Geschillen tussen de partijen die voortvloeien uit de interpretatie, toepassing of uitvoering van de bepalingen van dit Verdrag worden beslecht door middel van overleg en onderhandelingen langs diplomatieke weg. 1. Dit Verdrag wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Artikel 20 Inwerkingtreding en beëindiging 2. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de partijen elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de grondwettelijke of nationale voorwaarden voor inwerkingtreding is voldaan. 3. Dit Verdrag blijft van kracht tenzij het door een van de partijen via een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg wordt opgezegd. Zes maanden na de ontvangst van een dergelijke kennisgeving van de andere partij bij dit Verdrag houdt het op van kracht te zijn. Beëindiging van dit Verdrag heeft geen gevolgen voor de voltooiing van coproducties die reeds voor de beëindiging van dit Verdrag waren goedgekeurd. TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Verdrag in tweevoud in de Engelse taal hebben ondertekend en verzegeld. GEDAAN te s-gravenhage op 11 december 2015. Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, M. BUSSEMAKER Voor de Regering van de Republiek Zuid-Afrika, N.E. MTHETHWA Bijlage 1. Voorlopige goedkeuring Teneinde toegang tot de voordelen van dit Verdrag te verkrijgen dienen de coproducenten van de respectieve partijen hun verzoek om voorlopige goedkeuring uiterlijk 40 dagen voordat met het filmen wordt begonnen vergezeld te doen gaan van een aan de bevoegde autoriteiten geadresseerd bestand met daarin: a. een document inzake de verwerving van de auteursrechten voor exploitatie van het audiovisuele werk; b. een beknopte inhoud met nauwkeurige informatie over de aard van het onderwerp van het audiovisuele werk; c. een lijst van de beoogde cast en crew (de bij het project betrokken artistieke en technische professionals); d. het voorlopige werkplan met een indicatie van het aantal dagen en/of weken dat het filmen zal duren (in de studio en daarbuiten) en van de landen (of regio s) waar de opnamen zullen plaatsvinden; e. een geraamde en gedetailleerde begroting en een financieel plan, met inbegrip van de kosten en middelen van elke partij; f. overeenkomsten of formele toezeggingen wat betreft de regisseur en, wanneer deze reeds zijn getekend, de cast en crew van elk van de betrokken partijen; g. plannen voor promotie en distributie binnen en buiten het bioscoopcircuit; h. de coproductieovereenkomst(en); i. elk ander document dat de autoriteiten verlangen om de artistieke, technische en financiële aspecten van het project te kunnen onderzoeken. Tractatenblad 2016 72 6

De bevoegde autoriteit van de partij met de kleinste inbreng verleent pas haar goedkeuring na ontvangst van het advies van de bevoegde autoriteit van de partij met de grootste inbreng. 2. Definitieve goedkeuring Uiterlijk vier maanden na vrijgave voor vertoning in het bioscoopcircuit op het grondgebied van een van de partijen dienen de producenten bij hun bevoegde autoriteiten een bestand in met daarin: a. een actuele versie van het voorlopige bestand; b. een gecontroleerd verslag van de productiekosten, opgesteld door een beëdigd accountant die onafhankelijk van de productiemaatschappij werkt; c. de definitieve financiële structuur die de mogelijke verschillen toont met de oorspronkelijke financiële structuur zoals ingediend in het stadium van de voorafgaande afspraken, vergezeld van alle overeenkomsten die betrekking hebben op de coproducenten; d. een volledige lijst van de begin- en eindcredits onder vermelding van de nationaliteit van elke deelnemer. Deze lijst dient door de coproducent te zijn goedgekeurd en ondertekend. D. PARLEMENT Zie Trb. 2015, 202. G. INWERKINGTREDING Zie Trb. 2015, 202. J. VERWIJZINGEN Zie Trb. 2015, 202 Uitgegeven de negende juni 2016. De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. KOENDERS trb-2016-72 ISSN 0920-2218 s-gravenhage 2016 Tractatenblad 2016 72 7