Gereedschap nodig voor de plaatsing: - decoupeerzaag / handzaag - potlood - meetlat of rolmeter - veiligheidshandschoenen - boor - (elektrische) schroevendraaier - houten of gummi hamer PLAATSINGINSTRUCTIES DUMADECK Lees de plaatsinginstructies zorgvuldig door. Wanneer de instructies niet nauwkeurig worden nageleefd, vervalt de garantie. Alle informatie is te goeder trouw en weerspiegelt onze huidige kennis en kan daarom niet tegen ons worden gebruikt. Acclimatisatie, voorbereiding en controle Alvorens het terras te installeren is het belangrijk de terrasplanken 48 uur te laten acclimatiseren aan de omgevingsomstandigheden. Leg de planken uit fel zonlicht of regen op draagbalken. De draagbalken moeten rusten op een vlakke ondergrond en mogen maximum 70 cm uit elkaar liggen. De planken moeten worden omgekeerd (geborstelde zijde naar beneden) om kleurverschillen te voorkomen. Plaats de terrasplanken met ten minste 2 personen. Plaats de terrasplanken niet bij een temperatuur van minder dan 0 C. De terrasplanken bieden geen dragende structuur of ondergrond voor toepassing in galerijen, balkons, trappen, enz. Hiervoor moeten speciale voorzorgen genomen worden om te voldoen aan de geldende normen. Reeds bestaande balkons, trappen, enz. kunnen wel met de planken aangekleed worden. De planken kunnen een maximale, uniform verdeelde last dragen van 450 kg per m². De planken mogen niet binnen geplaatst worden. Bij het selecteren van de locatie voor het terras dient u rekening te houden met de invloeden van de lokale weersomstandigheden. Houd rekening met de dagelijkse stand van de zon. o Koud klimaat: Vermijd de noordkant, dus koelere zijde van het huis. Overweeg de zuid- of westkant van het huis voor de middag- en avondzon. Schaduw van bomen is niet wenselijk. o Warmere klimaten: Kies een locatie met schaduw. Gebruik de oostkant van het huis. Benut de schaduw van de late namiddag of vroege avond. o Zeer warme klimaten: Gebruik de noordkant van het huis. Benut de locatie die om 12 uur s middags het koelste is. Indien van bovenstaande regels i.v.m. de locatie van het terras moet worden afgeweken wegens praktische redenen, dan moeten de tussenafstanden tussen de draagbalken met 50% worden verminderd. Eveneens moet Dumaplast zijn schriftelijke goedkeuring geven vóór installatie. Op de locatie van het terras dient er net als bij natuurlijk hout voldoende luchtcirculatie te zijn zodat de ruimte onder het terras goed kan drogen. Hiertoe dient er op verschillende plaatsen rond het terras lucht te circuleren en moeten er voldoende ventilatiegaten open blijven. Planken onderling kunnen lichte kleurverschillen vertonen. Deze verschillen ontstaan door het gebruik van natuurlijke houtpartikels in het materiaal en zijn een natuurlijk fenomeen bij alle leveranciers van terrasplanken. Kleine kleurverschillen kunnen ook optreden tussen verschillende productieloten. Kleuren en borstelafwerking van
stalen zijn niet contractueel vast te leggen. Het is daarom aangeraden om op één project enkel planken van één productielot te plaatsen. De kleur van de planken evolueert gedurende de eerste weken na het plaatsen. Dit is een natuurlijk proces dat ontstaat door een combinatie van waterabsorptie en blootstelling aan UV-stralen. Zodoende kan er een kleurverschil ontstaan tussen reeds geplaatste en nieuwe, nog niet aan het zonlicht blootgestelde planken. Deze verschillen zullen na verloop van tijd vervagen. Wegens alle bovenstaande redenen zijn kleurverschillen uitdrukkelijk uitgesloten van onze garantie. Controleer elke plank zorgvuldig vóór het plaatsen. Een plank die al voor het plaatsen fouten vertoont en toch geïnstalleerd wordt, wordt uitgesloten van onze garantie. Dit geldt expliciet (maar niet alleen) voor planken met onaanvaardbare kleurverschillen. De garantie beperkt zich altijd tot het leveren van vervangingsplanken. Ondergrond De ondergrond moet volledig effen en stabiel zijn met een lichte helling van ten minste 10 mm per meter in de lengterichting van de terrasplank. Bij onvoldoende afwatering kan men bij de holle versie van de terrasplank gaten boren in de onderkant van de plank om het condensatiewater af te voeren. Bij installatie op vloerdragers is er ook een verval van de terrasplanken zelf nodig om het water te laten afvloeien en zo te voorkomen dat er water blijft staan op het laagste punt van het terras. Plaats het plankenterras op een betonnen ondergrond, op cementgrond of op een dragende structuur. Onder de cementgrond moet een laag steenslag zitten met gestampt of aangetrild steengruis met korrelgrootte tussen 5 en 40 mm. Plaatsen van de draagbalken Gebruik voor de installatie steeds de bijbehorende draagbalken van de fabrikant, anders vervalt de garantie. De draagbalken mogen niet worden beschouwd als een structurele ondergrond en moeten doorlopend over de gehele lengte ondersteund worden, tenzij bij de montage van een terras op vloerdragers waarbij er een afstand van maximum 40cm (hart op hart) moet worden gerespecteerd tussen de vloerdragers. De draagbalken mogen niet worden ingebed in beton, vastgeplakt of aan elkaar vastgemaakt. De draagbalken mogen niet in water rusten. Leg de draagbalken met de gekartelde zijde naar onder en met de inkeping naar boven. De inkeping dient om de schroeven te doen verzinken die dienen om de draagbalken te fixeren. Monteer de draagbalken met ten minste 10 mm afstand in lengte- en breedterichting van elke vaste structuur. Zorg voor een speling van minstens 20 mm tussen de draagbalken onderling (tekening nr. 1).
De afwatering gebeurt in de richting van de terrasplanken, dwars op de draagbalken dus. Laat daarom in de lengte openingen tussen de dwarsbalken voor een vlotte afwatering (tekening nr. 1). Gebruik enkel schroeven uit roestvrij staal. Bevestig de draagbalken aan de ondergrond, waarbij de bevestigingspunten in de lengte met een maximumafstand van 50 cm uit elkaar liggen (tekening nr. 1). Bevestig balken korter dan 1,5 m aan de fundering met gepaste bevestigingsmiddelen. Laat de uiteinden van iedere terrasplank steunen op een draagbalk en fixeer de uiteinden om iedere vervorming door haar eigen gewicht te voorkomen en om het risico op afbreken wegens belasting op het overhangend gedeelte te voorkomen. Indien planken in de lengterichting na elkaar komen te liggen, moeten beide plankuiteinden door aparte parallelle draagbalken worden ondersteund (tekening nr. 2). Het midden van de draagbalk moet tussen 3 à 5 cm van het plankuiteinde liggen (tekening 2). Indien de draagbalken niet aan de ondergrond gefixeerd kunnen worden (bijvoorbeeld op roofing), dan mogen ze ook gemonteerd en gefixeerd worden op vloerdragers die op een afstand van maximum 40cm (hart op hart) geplaatst worden. Gebruik dan draagbalken uit aluminium in plaats van de gewone draagbalken uit houtcomposiet. Maak een kader met de aluminiumbalken (dwars op elkaar gemonteerd) om te vermijden dat de terrasplanken naar boven kromtrekken op de uiteinden. Bij montage onder hoek moeten volgende tussenafstanden tussen de draagbalken gerespecteerd worden (tekening nr. 3): hoek tussen aanbevolen afstand draagbalken en planken tussen draagbalken (*) 90 40 cm 45 25 cm 30 15 cm (*) Bij commerciële toepassingen met groot verloop moet elke afstand met 10 cm worden verminderd.
Uitzetting en inkrimping Het uitzetten van de terrasplanken is te wijten aan de houtvezels die in de grondstof verwerkt zitten. Deze houtvezels hebben namelijk een zeer lage vochtigheidsgraad. Dit resulteert in een initiële vochtopname met uitzetting tot gevolg. Gelieve daarom volgende aandachtspunten in acht te nemen: Houd rekening met een initiële uitzetting van de terrasplanken van 3 mm/m voor het bepalen van de nodige uitzetvoegen bij het leggen van planken in elkaars verlengde (voorbeeld: bij planken van 3 m moet er een uitzegvoeg worden voorzien van 9 mm tussen de planken). De uiteindelijke voegen zullen na verloop van tijd (ongeveer een jaar) kleiner zijn. Hou er rekening mee dat planken niet enkel uitzetten, maar ook krimpen door temperatuurverschillen. Bij terrassen waarvan de lengte groter is dan 6 m mogen enkel terrasplanken met een lengte van maximum 3 m gebruikt worden. Laat bovendien een opening van 9 mm tussen twee planken aan de uiteinden. Bij terrassen met een totale lengte van meer dan 12 m moet het terras worden opgesplitst in aparte modules. Gebruik geen planken die korter zijn dan 2 m om kromtrekking te voorkomen. De montageclip mag niet aan de kopse kant van de terrasplanken geplaatst worden, enkel aan de zijkanten! Voorzie ook een voeg van 9 mm tussen terrasplanken die in verstek worden geplaatst. De uiteinden van beide terrasplanken moeten bevestigd worden met een montageclip. Hier moeten 2 draagbalken voor worden voorzien. Als het terras ingeklemd is tussen 2 muren of andere vaste structuren, zorg dan voor een voeg tussen de vaste structuur en de terrasplanken van minimum 15 mm. Ook bij het plaatsen van de eerste plank dient er minimum 15 mm te worden opengelaten tussen de lange zijde en de vaste structuur (tekening 4) Bevestigingsmethode van de planken op de draagbalken Er is een clips om de planken te bevestigen op de draagbalken en een startprofiel (tekening nr. 5): o Startprofiel (A) o Verbindingsclips (B) De verbindingsclips voorziet een speling tussen de planken en kan worden gebruikt voor zowel de holle als de volle versie van de terrasplanken. Bevestig de clips op de draagbalk met de bijgeleverde schroeven uit
roestvrij staal (lengte 30 mm, diameter 3,5 mm, met verzonken kop, ). Zorg voor een schroefmachine met dieptebegrenzing zodat de schroeven niet los kunnen draaien (tekening nr. 6). Voorboren van het startprofiel is noodzakelijk. Boor eventueel een extra afschuining afhankelijk van de gebruikte schroeven zodat de schroeven voldoende verzonken geplaatst kunnen worden (tekening nr. 7). Gebruik schroeven met een lengte van 35 mm voor bevestiging in houten draagbalken. Niet schroeven op minder dan 3 cm van een plankuiteinde om splijten te voorkomen. Plakken of verlijmen is ten strengste verboden omdat de planken moeten kunnen ventileren en uitzetten bij temperatuurverschillen. Plaatsen van de planken Houd rekening met de uitzetvoegen zoals hierboven beschreven. Let op de legrichting van de terrasplanken om kleurverschillen te vermijden. Bij de fabricatie en het borstelen van de plank ontstaat een schuurpatroon in een bepaalde richting. Indien de legrichting van de planken wordt omgekeerd, ontstaat er een andere kleurschakering. Om deze kleurschakeringen te
vermijden moeten de planken steeds in juiste richting worden gelegd. Een kleine markering op de planken duidt aan welke plankuiteinde men steeds in dezelfde richting moet leggen. Bij de volle plank is er op de onderzijde een code aan één bepaalde kant gedrukt in de plank, bij de holle versie is er een kleine uitstulping aan één kant (tekening nr. 8). Zorg ervoor dat de code of de uitstulping steeds naar de zelfde kant gedraaid ligt. Plaatsing van de eerste plank (tekening nr. 9): o A 1: Schroef het startprofiel vast op de draagbalken o A 2: Schuif de eerste plank in het startprofiel o A 3: Schuif volledig door tot het vastklikt o B 1: Schuif dan de verbindingsclips (met de golvende kant) in de groef aan de andere kant o B 2: Trek de clips zover mogelijk naar buiten om het boorgat volledig vrij te maken o B 3: Schroef de clips vast op de draagbalk. Zorg ervoor dat de schroef LOODRECHT op het midden van de draagbalk wordt gevezen. Let bij het monteren op de richting van de clips. Plaats het uitstekende golvende deel van de clips steeds in de richting van de reeds gelegde plank, anders kan de volgende plank niet over de clips geschoven worden. Plaats de tweede plank met de opening onderaan bovenop het uitstekende deel van de verbindingsclips van de vorige plank (tekening nr. 10A) en duw de plank stevig in de clips (tekening nr. 10B) tot deze vast zit. Steek dan een andere clips in de gleuf van de tweede plank en schroef die vast op de draagbalk. Herhaal dit tot de laatste plank van het terras. Zaag de laatste plank op de juiste breedte indien men niet met een volle plank kan eindigen. Houd rekening met de te respecteren uitzetvoegen. Plaats de laatste plank bovenop het uitstekende deel van de clips van de voorlaatste plank en schuif de plank stevig in de clips (tekening nr. 10B). o Optie A (eindigen met volle breedte): zaag de clips af op 3mm van het schroefgat zodat het schroefgat nog gebruikt kan worden om de clips te bevestigen op de onderbalk. Schuif de afgezaagde clips in de gleuf van de laatste plank en schroef die vast op de onderbalk (tekening 11A).
o Optie B (eindigen met een afgezaagd breedte): schroef de plank vast van bovenaf via voor te boren schroefkanalen. Maak de schroefkanalen ovaal om uitzetting van de plank toe te laten (tekening 11B). o De laatste plank nooit verlijmen. Voor terrassen waarbij meer dan één plank in de lengterichting na elkaar komt te liggen, moeten de planken in verband worden gelegd. Begin de tweede rij planken dan met een halve plank (tekening nr. 2). Voorzie een draagbalk (en clips) onder elk uiteinde (geen overhang). Het gebruik van één draagbalk om twee uiteinden te ondersteunen is ten strengste verboden. Terrasplanken zijn licht onderhevig aan temperatuurverschillen. Laat daarom langs de kanten steeds een uitzettingsvoeg van minstens 3 mm per meter, bijvoorbeeld voor een plank van 3 m een uitzettingsvoeg van 9 mm. Houd er rekening mee dat de planken niet enkel uitzetten, maar ook krimpen door temperatuurverschillen. Plaatsing van de afwerkingsplinten Zorg ervoor dat de draagbalken aan de zijkant van het terras minstens 5 mm langer zijn dan de terrasplanken. Zaag de plinten op maat en plaats ze aan de zijkant van het terras met respect voor de afstand tussen terrasplank en plint van minstens 5 mm (tekening 12) Boor ze vast in de draagbalken met lange schroeven uit roestvrij staal. Onderhoud Gebruik een borstel of hogedrukreiniger (max. 80 bar) voor normaal onderhoud. Volg voor het reinigen steeds de richting van de planken. Gebruik geen vuilfrees en houd de waterstraal op een veilige afstand om schade te voorkomen. Gebruik eventueel een zacht reinigingsmiddel. Gebruik in geen enkel geval oplosmiddelen, beits, verf of vernis. Zorg ervoor dat de voegen goed vrijgemaakt zijn en dat er een goede afwatering is om mosvorming zoveel mogelijk te voorkomen. Ook door de planken regelmatig te reinigen vermijdt men mosvorming. Het wordt aangeraden om bloempotten en andere objecten geregeld te verplaatsen om een ongelijkmatige veroudering tegen te gaan.
Vet- en olievlekken kunnen best snel verwijderd worden met een ontvettingsmiddel voor huishoudelijk gebruik. Laat de vlek niet opdrogen of in het materiaal dringen. Indien de vlek toch opgedroogd is, grondig reinigen met een hogedrukreiniger en opschuren in de richting van de groeven. De verkleuring zal stabiliseren na verloop van tijd. Krassen kunnen worden weggeschuurd met een metaalborstel. Bevochtig eerst de planken om verkleuring zoveel mogelijk te vermijden. Borstel zachtjes in de lengterichting van de plank om de krassen te verwijderen. Lichte verkleuringen die ontstaan door het borstelen verdwijnen na verloop van tijd. Vochtplekken kunnen voorkomen in beschutte of half overdekte zones. Deze vlekken verdwijnen na verloop van tijd door invloed van UV of slecht weer. De eigenlijke kwaliteit van de plank wordt hierdoor niet aangetast, dus klachten dienaangaande worden geweigerd. Dit effect zal verminderen na verloop van tijd, maar kan niet helemaal worden vermeden. Borstelen helpt om de vermindering van het effect te versnellen. Dumadeck is een composietproduct. Vermeld dit zo nodig aan uw verzekeraar.