Avondmaal vieren - Psalmen en Gezangen uit Geref Kerkboek van de Gz zijn de 1 e regels 1 e couplet weergegeven Viering op 4 e zondag voor Pasen : Thema 4 e zondag : oculi meï Mijn ogen (oculi meï) zijn voortdurend op de Heer Ps 25 Openingslied : Ps 68, 1.8.13 Uitleg viering Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Instelling De apostel Paulus beschrijft de instelling van de paasmaaltijd zo: 23 Ik heb jullie al eens verteld over de nacht waarin onze Heer Jezus Christus gevangen werd genomen. Ik heb het van de Heer zelf gehoord. s Avonds bij de maaltijd pakte Jezus een brood. 24 Hij dankte God, en hij brak het brood in stukken. En hij zei tegen zijn leerlingen: Kijk, dit is mijn lichaam. Ik zal sterven voor jullie. Herhaal deze maaltijd steeds opnieuw om aan mij te blijven denken. 25 Na het eten pakte Jezus een beker wijn. Hij zei: Mijn bloed zal vloeien. Maar daardoor zullen jullie gered worden. Dat heeft God beloofd. Deze beker is daarvan het teken. Drink steeds opnieuw uit deze beker om aan mij te blij ven denken. En hij vervolgt dan: 26 Dat is dus de manier waarop jullie met elkaar brood moeten eten en wijn moeten drinken. Want daarmee laten jullie zien dat de Heer voor ons gestorven is. En dat moeten jullie blijven doen totdat de Heer terugkomt. Samen eten met respect voor elkaar 27 Als je eet van het brood en drinkt uit de beker, doe dat dan met respect voor de andere gelovigen. Anders is de maaltijd niet tot eer van de Heer. En dan maak je alles wat de Heer voor ons gedaan heeft, belachelijk. 1
28 Kijk dus eerst kritisch naar jezelf! Ga pas daarna samen met anderen de maaltijd vieren tot eer van de Heer. 29 Want mensen die tijdens de maaltijd geen enkel respect voor andere gelovigen hebben, worden door God gestraft. Zingen : gezang 57, 1 Ik ben het levensbrood Jezelf toetsen = oculi meï De Heer gebruikt het avondmaal om ons geloof sterker te maken. Om dat te bereiken moeten we onszelf toetsen. Als je jezelf toetst, moet je eerst nadenken over je zonden en tot het besef komen dat God terecht boos is op jou. Om die zonden krijg je een hekel aan jezelf; je weet je heel klein voor God. Verder moet je je afvragen of je vertrouwt op de belofte van God dat hij je al je zonden heeft vergeven alleen omdat Christus voor je is gestorven. Tot slot moet je bij jezelf nagaan of je van plan bent voortaan dankbaar en oprecht met God te leven. Ben je van harte bereid in liefde en vrede met je medemensen om te gaan? Lezen : Psalm 25: Mijn ogen zijn voortdurend op de Heer 4 Heer, laat mij zien hoe ik moet leven, wijs mij de goede weg. 5 Leer me om trouw te zijn aan u, zeg me wat ik moet doen. Want u bent mijn God, u bent mijn redder. Ik hoop op uw hulp, elke dag weer. 6 U bent altijd goed geweest voor uw volk. Wees dan nu ook goed voor mij. 7 Toen ik jong was, heb ik veel verkeerd gedaan. Heer, vergeet het! Denk daar niet meer aan. U bent toch goed en trouw? 2
De Heer is goed 8 De Heer is goed en eerlijk, hij leert slechte mensen om goed te leven. 9 Hij wijst ook de goede weg aan mensen die op hem vertrouwen. Hij zegt hun wat ze moeten doen. 10 De Heer is altijd goed en trouw voor mensen die hem gehoorzaam zijn. 11 Ik weet hoe goed u bent, Heer. Vergeef me mijn zonden, hoe groot die ook zijn! ZINGEN : Ps 25, 2.3.4 Uitnodiging en terugwijzing God wil iedereen die door de werking van de heilige Geest verdriet heeft over zijn zonden zeker in genade aannemen. Als je met heel je hart verlangt tegen je ongeloof te strijden en volgens al Gods geboden te leven, wil hij je graag aan de tafel van zijn Zoon Jezus Christus ontvangen. Daar mag je zeker van zijn, al heb je zonder het te willen nog zonden en zwakheden. Maar voor iedereen die geen berouw heeft en zich niet wil bekeren, klinkt deze waarschuwing: blijf van het avondmaal weg, anders straft God je nog zwaarder. Lezen: Psalm 25 Mijn ogen zijn voortdurend op de Heer 12 De Heer wijst de goede weg aan mensen die hem trouw zijn. Hij zegt hun hoe ze moeten leven. 13 Dan worden ze gelukkig, en hun kinderen zullen in vrede leven. 14 De Heer is dichtbij voor mensen die hem trouw zijn. Hij geeft hun zijn wetten en regels. Ik zoek hulp bij de Heer 15 Heer, ik denk steeds aan u, 3
want u redt mij van mijn vijanden. 16 Kom bij me en laat me uw liefde zien, want ik ben ongelukkig en alleen. 17 Ik word steeds banger, bevrijd me uit de ellende! 18 Zie hoe moeilijk ik het heb, en vergeef me al mijn zonden. 19 Zie hoeveel vijanden ik heb, zie hoe ze mij haten en bedreigen. 20 Bescherm mij en red mij! Bij u zoek ik hulp, laat me niet alleen. 21 Ik wil altijd goed en eerlijk leven, en ik vertrouw op u. 22 God, bevrijd Israël, bevrijd uw volk uit alle gevaar. ZINGEN PS 25, 5.6.7 Christus gedenken Christus heeft ons bevolen deze maaltijd te houden om hem te gedenken. Daarom gedenken we dat onze Heer Jezus Christus door de Vader in deze wereld gezonden is. Het Woord is mens geworden. Van het begin tot het einde van zijn leven op aarde heeft hij voor ons de toorn van God gedragen, waaronder wij eeuwig hadden moeten bezwijken. Gebogen onder de zware druk van onze zonden en van Gods toorn was hij in de olijfgaard Getsemane dodelijk bedroefd, zodat zijn zweet in grote druppels als bloed op de grond viel. Daar liet hij zich boeien om ons vrijuit te laten gaan. Hij werd onschuldig ter dood veroordeeld, zodat wij voor Gods rechterstoel zouden worden vrijgesproken. Ja, hij heeft zijn lichaam aan het kruis laten spijkeren en zo de vloek die op ons lag, op zich genomen om ons met zijn zegen te vervullen. 4
Hij is door God verlaten, zodat God ons zou aannemen en hij ons nooit meer zou verlaten. Tot slot heeft hij met zijn dood het verbond van genade en verzoening voor eeuwig bekrachtigd, toen hij uitriep: Het is volbracht! Lezen: Hebr 10 Mijn ogen zijn voortdurend op de Heer We moeten volhouden 19-20 Vrienden, we kunnen vol vertrouwen de ware heilige tent van God binnengaan. Jezus heeft dat voor ons mogelijk gemaakt met zijn bloed. Door zijn dood maakte hij voor ons de weg vrij. Daardoor kunnen wij nu bij God komen. 21 Want Jezus is onze hogepriester in de hemel. 22 Laten we dus naar God toe gaan, vol vertrouwen in hem, en met een groot geloof. Want dankzij het offer dat Christus gebracht heeft, is al het kwaad uit ons hart verdwenen. En bij onze doop is ons lichaam helemaal rein geworden. 23 Wij geloven dat God ons zal redden. Aan dat geloof moeten we vasthouden, zonder te twijfelen. Want God zal doen wat hij beloofd heeft. Daar kunnen we op vertrouwen. ZINGEN Gz 165 Machtig God, sterke rots Verzekering Elke keer dat we van dit brood eten en uit deze beker drinken, wordt ons de trouwe liefde van Christus getoond en op het hart gebonden. Hij heeft zich immers eerst voor ons aan het kruis in de dood gegeven. Nu stilt hij onze geestelijke honger en dorst met zijn lichaam en bloed zodat we eeuwig leven. Dat is even zeker als dat we dit brood eten en uit deze beker drinken. Lezen : Johannes 6, 47-51 Mijn ogen zijn voortdurend op de Heer Het brood dat eeuwig leven geeft 47 Jezus zei verder: Luister heel goed naar mijn woorden: Wie in mij gelooft, krijgt het eeuwige leven. 48 Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. 49 Jullie voorouders aten in de woestijn manna, brood dat uit de hemel kwam. Toch zijn ze allemaal gestorven. 5
50 Maar het ware hemelse brood is anders: wie daarvan eet, zal niet sterven. 51 Ik ben het hemelse brood dat leven geeft. Iedereen die van dat brood eet, zal eeuwig leven! ZINGEN Gz 57, 2.3 Ik ben het echte brood Eenheid Door zijn dood heeft Christus ook het recht gekregen de levendmakende Geest aan ons te geven. Door die Geest verbindt hij ons aan zichzelf, zodat we met Paulus mogen zeggen: Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Door die Geest laat hij bij ons vruchten groeien van geloof, hoop en liefde. Door diezelfde Geest verbindt hij ons ook met elkaar in echte liefde als delen van één lichaam, want de apostel schrijft: Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam, want wij hebben allen deel aan dat ene brood. Daarom zijn we samen één lichaam en moeten we ons inspannen elkaar in liefde te dienen, met woord én daad. Lezen : Ef. 4 : Mijn ogen zijn voortdurend op de Heer Leef in vrede met elkaar 1 Jullie weten dat ik in de gevangenis zit omdat ik de Heer dien. Vanuit de gevangenis vraag ik jullie om te leven op een manier die bij christenen past. God heeft jullie uitgekozen. 2 Denk daarom niet aan jezelf, maar wees altijd vriendelijk en geduldig. Verdraag elkaars fouten, en houd van elkaar. 3 De heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat jullie een eenheid zijn. Doe je uiterste best om die eenheid te bewaren, door in vrede met elkaar te leven. 4 Leef met elkaar alsof jullie één lichaam zijn, met één geest. Want jullie zijn allemaal door God uitgekozen om gered te worden. Daar vertrouwen jullie op. 5 Jullie hebben dezelfde Heer, hetzelfde geloof, dezelfde doop. 6 En jullie hebben dezelfde God, de Vader van alle mensen. Hij is belangrijker dan alles en iedereen, hij geeft leven aan alles en iedereen, hij is aanwezig in alles en iedereen. ZINGEN : Gz 64, 1.2 Vrede zij u 6
Verlangen naar Christus terugkomst Christus heeft ons de opdracht gegeven het avondmaal te vieren, totdat hij komt. Aan zijn tafel krijgen we alvast een voorproefje van de overweldigende blijdschap die hij beloofd heeft. Vol verlangen zien we uit naar zijn luisterrijke verschijning, naar de bruiloft van het Lam, waar hij opnieuw wijn zal drinken in het koninkrijk van zijn Vader. Laten we dus blij zijn en feestvieren en hem de eer geven, want de bruiloft van het Lam komt. Lezen: Ef.5 Mijn ogen zijn voortdurend op de Heer Zing voor de Heer 15 Zorg er dus voor dat je goed leeft. Leef niet zoals dwaze mensen doen, maar gedraag je verstandig. 16 Gebruik de dagen die God je nog geeft, goed. Want we leven in een slechte tijd. 17 Probeer te begrijpen wat de Heer wil, denk goed na. 18 En drink niet te veel wijn, want dan ga je zeker domme dingen doen. Laat in plaats daarvan de heilige Geest je van binnen vullen. 19 Zing liederen voor elkaar, liederen om God te eren. Ja, zing alle liederen die de heilige Geest je laat zingen. Zing en juich voor de Heer met heel je hart! 20 Jullie horen bij de Heer Jezus Christus. Daarom moeten jullie God, jullie Vader, steeds voor alles danken. ZINGEN : Gz 107,1.2.3 Ere zij aan God, de vader Zingen na opwekking : Gz 125, 4.6 Alles in allen zult gij voor ons zijn Zingen na dankgebed : Gz 68,3 Wij knielen voor uw zetel neer Zingen na collecte : Ps 146, 1.5.8 7