BELEIDSREGEL Afschrijvingskosten dubieuze debiteuren curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om prestaties en tarieven vast te stellen. 1. Reikwijdte Deze beleidsregel is van toepassing op tweedelijns 1 curatieve geestelijke gezondheidszorg (GGZ) als bedoeld in artikel 4, onder a, van de beleidsregel Invoering DBC-bekostiging voor gebudgetteerde zorgaanbieders van curatieve GGZ met kenmerk BR/CU-5073, die wordt geleverd door gebudgetteerde zorgaanbieders als bedoeld in artikel 4, onder d, van laatstgenoemde beleidsregel. 2. Doel van de beleidsregel Met deze beleidsregel wordt uiteengezet op welke wijze de aanvaardbaarheid van afschrijvingskosten dubieuze debiteuren wordt bepaald in het kader van de curatieve GGZ. 3. Uitgangspunten beoordeling aanvaardbaarheid afschrijvingskosten dubieuze debiteuren Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de afschrijvingskosten dubieuze debiteuren worden de onderstaande criteria gehanteerd: De afschrijvingskosten hebben betrekking op in rekening gebrachte geldende tarieven in verband met de verlening van curatieve GGZ die onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) valt; De betrokken zorgaanbieder dient zodanige voorzieningen te treffen dat een adequate en vooral tijdige debiteurenbewaking gewaarborgd is; In dit verband dient zorg te worden gedragen voor een consequente en tijdige afstemming tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraars over de juistheid van de verzekeringsgegevens van de cliënten; Ongeacht de vraag of cliënten verzekerd zijn voor kosten uit hoofde van de door het desbetreffende zorgaanbieder verleende (para)medische hulp, dienen alle verhaalsmogelijkheden, inclusief die van de Wet werk en bijstand, te worden benut; 1 De term tweedelijns is hier bewust gekozen ter onderscheiding van de eerstelijns psychologische zorg, waarvoor vrije tarieven gelden als bedoeld in artikel 50, eerste lid, onderdeel a, van de Wmg. Op laatstgenoemde categorie zorg is deze beleidsregel derhalve niet van toepassing. Waar in deze beleidsregel wordt gesproken van curatieve GGZ wordt steeds gedoeld op tweedelijns curatieve GGZ.
Vorderingen op cliënten of zorgverzekeraars in verband met onderzoeken of opnamen waarvoor de gebruikelijke verwijzing ontbreekt, of waarvoor geen toestemming tot het betrokken onderzoek, de opname of behandeling is verleend, worden in beginsel niet in de tarieven opgenomen; 2 van 5 De desbetreffende zorgaanbieder dient met betrekking tot de wijze van afboeking van dubieuze vorderingen een bestendig beleid te voeren, dat voldoet aan de hiervoor genoemde criteria. De op grond van bovenstaande criteria aanvaardbaar geachte afschrijvingskosten dubieuze debiteuren worden in de productieafspraken opgenomen. 4. Beperking Deze beleidsregel is niet van toepassing op kosten van medisch noodzakelijke zorg als bedoeld in artikel 122a, tweede lid, van de Zvw, die is verleend aan vreemdelingen als bedoeld in artikel 122a, eerste lid, van de Zvw. 5. Overige De zorgverzekeraar toetst bij het maken van productieafspraken of de afschrijvingskosten dubieuze debiteuren voldoen aan de voorgaande bepalingen. Dit laat onverlet de bevoegdheid van NZa om hier zelf onderzoek naar te doen bij de beoordeling van de ingediende productieafspraken. Wanneer blijkt dat de afschrijvingskosten dubieuze debiteuren niet aan de vorengenoemde bepalingen voldoen, zal de NZa deze niet opnemen in de productieafspraken ten behoeve van de bepaling van het transitiebedrag. 6. Intrekking oude beleidsregel Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de beleidsregel Afschrijvingskosten dubieuze debiteuren GGZ Zvw met kenmerk CU-5013 ingetrokken. 7. Overgangsbepaling De beleidsregel Afschrijvingskosten dubieuze debiteuren GGZ Zvw met kenmerk CU-5013, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold. 8. Inwerkingtreding en citeerregel Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en vervalt met ingang van 1 januari 2014. Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wmg zal van de vaststelling van deze beleidsregel mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel afschrijvingskosten dubieuze debiteuren curatieve GGZ. Zie toelichting 3 van 5
Toelichting Algemeen In 2013 wordt in de curatieve GGZ prestatiebekostiging ingevoerd. Zie voor nadere informatie hierover de beleidsregel Invoering DBCbekostiging voor gebudgetteerde zorgaanbieders van curatieve GGZ met kenmerk BR/CU-5073. Deze invoering betekent dat gebudgetteerde zorgaanbieders in 2013 nog een keer een productieafspraak in budgetparameters maken. Deze wordt gebruikt om het verschil tussen het (fictieve) budget in parameters en het budget in Diagnose Behandeling Combinaties (DBC s) te bepalen ter vaststelling van het eenmalige verrekenbedrag. Deze beleidsregel bepaalt hoe een deel van de productieafspraak in budgetparameters, namelijk de dubieuze debiteuren, worden bepaald. 4 van 5 De term budget dan wel de term budget aanvaardbare kosten zoals deze tot op heden werd gehanteerd in de regelgeving voor de curatieve GGZ wordt in deze beleidsregel vervangen door de term productieafspraak. Met de invoering van prestatiebekostiging is niet langer sprake van een budget. Deze beleidsregel moet worden gezien in samenhang met de beleidsregel Invoering DBC-bekostiging voor gebudgetteerde zorgaanbieders van curatieve GGZ met kenmerk BR/CU-5073. In deze beleidsregel wordt beschreven wat het beleid is inzake de overgang van de curatieve GGZ van bekostiging op basis van budgetbekostiging naar DBC-bekostiging. Daartoe legt de NZa in deze beleidsregel vast hoe in 2013 het verrekenbedrag wordt bepaald voor gebudgetteerde zorgaanbieders en de daarbij geldende procedures en termijnen. Artikelsgewijs Artikel 4 Met ingang van 1 januari 2009 is de Zorgverzekeringswet gewijzigd. Op grond van deze wijziging worden alle oude regelingen op het gebied van financiering van zorg aan illegaal in Nederland verblijvende personen gebundeld in een nieuwe regeling 2. De regeling wordt uitgevoerd door het College voor Zorgverzekeringen (CVZ). Op grond van door het CVZ vastgestelde criteria kunnen gebudgetteerde zorgaanbieders in aanmerking komen voor vergoeding van geleverde (niet verzekerde) zorg aan illegaal in Nederland verblijvende personen. In verband daarmee is de werkingssfeer van de beleidsregel beperkt zoals beschreven in artikel 4. Artikel 5 De NZa geeft in deze beleidsregel aan welke spelregels gelden voor de beoordeling of bepaalde afschrijvingskosten dubieuze debiteuren worden opgenomen in de productieafspraken. De zorgaanbieder en de zorgverzekeraar komen bij het maken van de productieafspraken overeen welke afschrijvingskosten dubieuze debiteuren worden opgenomen in de productieafspraken. Het ligt derhalve in de rede dat de zorgverzekeraar bij het maken van de productieafspraken controleert of is voldaan aan de in deze beleidsregel genoemde criteria. Dit is geëxpliciteerd in artikel 2. Uiteraard laat dit onverlet dat de NZa zelf ook kan toetsen of aan de criteria is voldaan. Artikel 8 2 Voor meer informatie: http://www.cvz.nl/financiering/zorg+aan+onverzekerbare+vreemdelingen/zorg+aan+onverze kerbare+vreemdelingen.html
Deze beleidsregel vervalt op 1 januari 2014. Het jaar 2013 betreft het laatste jaar waarin gebudgetteerde zorgaanbieders hun productieafspraken in budgetparameters bij de NZa indienen. De zorgaanbieder wordt over 2013 afgerekend op basis van gerealiseerde productie in termen van DBC s voor zover hier productieafspraken met zorgverzekeraars aan ten grondslag liggen. 5 van 5