Volgnummer : 2a Onderwerp : gemeenschappelijke regeling Halt. De gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Brielle, elk voor zover het zijn bevoegdheid betreft; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 december 2005, volgnr. 2; overwegende: dat opschaling van de Halt-bureau s om redenen van efficiency en doelmatigheid noodzakelijk is; dat om de opschaling mogelijk te maken het wenselijk is een gemeenschappelijke regeling aan te gaan; gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen; b e s l u i t e n : I. De volgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen. GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING HALT ROTTERDAM-RIJNMOND PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling en de daarop berustende besluiten wordt verstaan onder: a. het lichaam: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 2, eerste lid; b. gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Zuid-Holland; c. de raden: de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten; d. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling; e. de deelnemers: de aan de regeling deelnemende gemeenten. Artikel 2 Openbaar lichaam 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Gemeenschappelijke regeling Halt Rotterdam- Rijnmond. 2. Het lichaam is gevestigd te Rotterdam. 3. Het lichaam wordt ingesteld met als doel: a. de zorg voor het verder verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking tussen de Halt-bureaus in de regio door middel van verplichtende werkafspraken met de relevante partners en onderlinge uniformering van de werkprocessen; b. het betrokken houden van de deelnemende gemeenten bij de Haltorganisatie; c. de verantwoordelijkheid in de regio voor de Halt-organisatie blijvend en opnieuw vorm te geven; d. het begeleiden van het proces van verdergaande integratie van de afzonderlijke Halt-bureaus.
2 4. Met betrekking tot de in het derde lid genoemde doelen behoren aan het lichaam alle aan de deelnemers toekomende bevoegdheden toe, voor zover niet bij deze regeling of wet zijn uitgezonderd. PARAGRAAF 2 HET BESTUUR Artikel 3 Bestuursorganen Het bestuur van het lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Artikel 4 Het algemeen bestuur 1. Elke deelnemer wijst één lid aan ten behoeve van het algemeen bestuur. 2. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van de raden in nieuwe samenstelling. 3. De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag met ingang waarvan de leden van de raden aftreden. 4. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. 5. Indien een lid van het algemeen bestuur het vertrouwen van de raad die dit lid heeft aangewezen niet meer bezit, kan de desbetreffende raad het lid ontslaan. Artikel 49 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 6. Het aanwijzen ter opvulling van plaatsen die tussentijds openvallen, vindt zo spoedig mogelijk plaats. Artikel 5 Onverenigbaarheid lidmaatschap 1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur van het lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt, met uitzondering van onderwijzend personeel. 2. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van één der deelnemers dan wel van het lichaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn. Artikel 6 Werkwijze algemeen bestuur 1. Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of indien tenminste een vijfde van het aantal ingevolge de regeling zitting hebbende leden van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt. 2. Indien om de vergadering is verzocht door het vereiste aantal leden, wordt zij binnen veertien dagen gehouden. 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur worden in het openbaar gehouden. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. 4. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over: a. de wijziging van de regeling; b. de opheffing van de regeling;
3 c. het toetreden tot de regeling, of d. het uittreden uit de regeling. Artikel 7 Informatie en verantwoording algemeen bestuur 1. Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de deelnemers ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. 2. Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de deelnemers alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden gevraagd. 3. Het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop de in de vorige leden bedoelde inlichtingen worden verstrekt. 4. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad die hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door die raad, of een of meer leden daarvan, worden verlangd, op de in die gemeente gebruikelijke wijze. 5. Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad die hem heeft aangewezen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Artikel 8 Samenstelling dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter en zes andere leden. 2. Het dagelijks bestuur wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. Het lid of de leden van het algemeen bestuur van de gemeente of de gemeenten: a. Rotterdam wijst één lid van het dagelijks bestuur aan; b. Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk wijzen één lid van het dagelijks bestuur aan; c. Capelle aan den IJssel wijst één lid van het dagelijks bestuur aan; d. Krimpen aan den IJssel wijst één lid van het dagelijks bestuur aan; e. Schiedam wijst één lid van het dagelijks bestuur aan; f. Albrandswaard, Barendrecht en Ridderkerk wijzen één lid van het dagelijks bestuur aan; g. Bernisse, Brielle, Dirksland, Goedereede, Hellevoetsluis, Middelharnis, Oostflakkee, Rozenburg, Spijkenisse en Westvoorne wijzen één lid van het dagelijks bestuur aan; h. Maassluis en Vlaardingen wijzen één lid van het dagelijks bestuur aan. 3. Het algemeen bestuur kan voor de door hem aangewezen leden van het dagelijks bestuur plaatsvervangende leden aanwijzen, die de door hem aangewezen leden bij ontstentenis of verhindering vervangen. Het plaatsvervangend lid dat de voorzitter vervangt, treedt pas in diens hoedanigheid van voorzitter indien de vice-voorzitter afwezig is. Het bepaalde in deze regeling ten aanzien van de leden van het dagelijks bestuur is op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing. 4. De leden van het dagelijks bestuur treden af met ingang van het moment waarop zij ophouden lid te zijn van het algemeen bestuur. 5. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijke mededeling aan het algemeen bestuur. 6. Het algemeen bestuur kan één of meer leden van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien dezen het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten. Artikel 49 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 7. De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die zijn opengevallen, vindt plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur, volgend op de dag waarop die plaatsen zijn opgevallen.
4 Artikel 9 Werkwijze dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste twee leden van het dagelijks bestuur dit verzoeken. 2. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden. 3. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders bepaalt. 4. De artikelen 28, 30, 31, 59 en 60 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 10 Vergaderingen dagelijks bestuur 1. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 2. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Artikel 11 Informatie en verantwoording dagelijks bestuur 1. De leden van het dagelijks bestuur geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde en te voeren bestuur nodig is. 2. De leden van het dagelijks bestuur geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer het algemeen bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen. 3. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 4. Het dagelijks bestuur geeft aan de raden ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. 5. Het dagelijks bestuur geeft aan de raden alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden gevraagd. Artikel 12 De voorzitter 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. 2. De vice-voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen en vervangt de voorzitter bij zijn afwezigheid of ontstentenis. 3. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Artikel 13 De secretaris 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter worden bijgestaan door de secretaris. 2. De secretaris is in de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur aanwezig en heeft daarin een raadgevende stem.
5 3. De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de secretaris mede-ondertekend. 4. Het dagelijks bestuur regelt de plaatsvervanging van de secretaris. Artikel 14 Instellen commissies Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. PARAGRAAF 3 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN VAN HET LICHAAM Artikel 15 Taken lichaam Het lichaam heeft, in het kader van de in artikel 2, derde lid, vermelde zorg, tot taak het verder verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking tussen de Halt-bureaus in de regio door middel van verplichtende werkafspraken met de relevante partners en onderlinge uniformering van de werkprocessen, het betrokken houden van de deelnemers bij de Haltorgansiatie, de verantwoordelijkheid in de regio voor de Halt-organisatie blijvend en opnieuw vorm te geven en het begeleiden van het proces van verdergaande integratie van de afzonderlijke Halt-bureaus. Artikel 16 Taken en bevoegdheden algemeen bestuur 1. Met betrekking tot de uitoefening van de in artikel 15 genoemde taak berust bij het algemeen bestuur alle bevoegdheid, die niet bij of krachtens deze regeling aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter is opgedragen. 2. Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde, is het algemeen bestuur in ieder geval belast met en bevoegd tot: a. het doen van voorstellen aan de deelnemers omtrent toetreding tot, uittreding uit, wijziging van of opheffing van de regeling; b. het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten; c. het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldleningen door anderen aan te gaan; d. het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en in erfpacht aannemen of uitgeven van roerende of onroerende zaken; e. het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging, waarbij deze uitgaven zijn geraamd, is goedgekeurd; f. het voeren van rechtsgedingen en beroepsprocedures; g. het berusten in een tegen het lichaam ingestelde rechtsvordering. Artikel 17 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot: a. de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter beraadslaging en beslissing moet worden gebracht; b. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur; c. het houden van toezicht op alles wat het lichaam aangaat; d. het uitoefenen van aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden, indien het algemeen bestuur daartoe besluit; e. het doen van de aanvraag voor subsidie bij Halt-Nederland of de Minister van Justitie; f. het voorstaan van de belangen van het lichaam bij andere overheden, instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor het lichaam van belang is;
6 g. het doen van beroep op ambtelijke bijstand van één of meer deelnemers; h. het besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen; i. het besluiten tot het voeren, of handelingen ter voorbereiding daarop verrichten, van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of beroepsprocedures namens het lichaam of het bestuur, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist; j. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit; k. het beheer van de activa en passiva van het lichaam; l. de zorg, voor zover die niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding. Artikel 18 Taken en bevoegdheden voorzitter 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 2. De stukken die van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend. 3. De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte. 4. De voorzitter kan de in het derde lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon. PARAGRAAF 4 PERSONEEL Artikel 19 De directeur 1. De directeur van het lichaam wordt door het algemeen bestuur benoemd uit een door het dagelijks bestuur op te maken voordracht van bij voorkeur twee personen. Het algemeen bestuur kan hem schorsen en ontslaan. 2. De instructie van de directeur van het lichaam wordt door het dagelijks bestuur vastgesteld. 3. De directeur van het lichaam is tevens secretaris. Artikel 20 Aanstellen personeel 1. Het dagelijks bestuur is, binnen het raam van de door het algemeen bestuur vastgestelde formatie, belast met het aanstellen als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en met het schorsen en ontslaan van het personeel van het lichaam, de directeur van het lichaam uitgezonderd. 2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden opdragen aan de directeur van het lichaam, tenzij het ambtenaren betreft die belast zijn met functies van leidinggevende aard welke rechtstreeks onder de directeur van het lichaam ressorteren. Artikel 21 Rechtspositieregeling personeel 1. Op het personeel in dienst van het lichaam zijn de rechtspositieregelingen die zijn of zullen worden vastgesteld voor het personeel in dienst van de gemeente Rotterdam, van overeenkomstige toepassing. 2. Het dagelijks bestuur kan aan het college van de gemeente Rotterdam voorstellen doen met betrekking tot de vaststelling van uitvoeringsregelingen die, in verband met de specifieke taakuitoefening van het lichaam, voor het personeel van belang worden geacht.
7 3. Waar in de in het eerste lid bedoelde regelingen gesproken wordt van "de raad", "het college" dan wel "hoofd van dienst" wordt voor de toepassing in het kader van deze regeling respectievelijk gelezen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de directeur. PARAGRAAF 5 FINANCIEN EN ARCHIEF Artikel 22 Begroting 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden. 2. Het bepaalde in artikel 35, eerste, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen is niet van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting welke betrekking hebben op overschrijvingen vanuit de post "Onvoorziene uitgaven". Artikel 23 Kostenverdeling 1. De kosten van het lichaam over enig jaar, voor zover daarin niet wordt voorzien door de subsidie van Halt Nederland dan wel de Minister van Justitie aan het lichaam, worden gedragen door de deelnemers naar verhouding van het aantal inwoners per 1 januari van het betreffende jaar. 2. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen jegens derden te voldoen. 3. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een deelnemende gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet. Artikel 24 Dienstverlening Voor het opstellen van de begroting en de rekening, alsmede het voeren van de financiële administratie wordt gebruik gemaakt van faciliteiten die door de gemeente Rotterdam ter beschikking worden gesteld. De gemeente Rotterdam brengt de kosten daarvan in rekening bij het bestuur van het lichaam. Artikel 25 Archief 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde bestuursorganen overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling, die aan gedeputeerde staten wordt medegedeeld. 2. Gedeputeerde Staten oefenen het toezicht uit op de zorg voor de archiefbescheiden. 3. De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam. 4. De archivaris van de gemeente Rotterdam oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer. 5. Voor de blijvende bewaring van de op grond van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde bestuursorganen is aangewezen de archiefbewaarplaats van Rotterdam. 6. De in het vijfde lid genoemde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Rotterdam.
8 PARAGRAAF 6 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 26 Toetreding 1. Toetreding door andere gemeenten vindt plaats, indien meer dan de helft van het aantal deelnemers daarin bewilligt. 2. Het algemeen bestuur doet het nodige om de gevolgen van toetreding te regelen. 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin de voor de toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden. Artikel 27 Uittreding 1. Een deelnemer kan uittreden, indien meer dan de helft van het aantal deelnemers instemt met de afwikkeling van de financiële en organisatorische gevolgen daarvan. 2. Indien een deelnemer uit de regeling wenst te treden, zal in het kader van de in het eerste lid bedoelde afwikkeling van de financiële gevolgen een compensatie verschuldigd zijn voor de rechten en verplichtingen. 3. De rechten en verplichtingen worden bepaald op basis van de kostenverdelingen, welke zijn opgenomen in de begroting over het jaar voorafgaand aan het jaar van uittreding. 4. Compensatie voor de rechten en verplichtingen, als bedoeld in het tweede lid, zal in een bijdrage ineens voldaan worden. Deze bijdrage is gelijk aan driemaal de op de in het derde lid aangegeven wijze bepaalde hoeveelheid overige rechten en verplichtingen. 5. Uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van 1 januari van het jaar, volgende op dat waarin de voor uittreding noodzakelijk wijziging van de regeling in werking is getreden. Artikel 28 Wijziging De regeling wordt gewijzigd indien meer dan de helft van het aantal deelnemers vertegenwoordigd in het algemeen bestuur daartoe besluit. Artikel 29 Opheffing 1. De regeling kan worden opgeheven indien meer dan de helft van het aantal deelnemers daartoe besluit. 2. Door het algemeen bestuur wordt een liquidatieplan vastgesteld, de raden gehoord. 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Artikel 30 Ontbinding Bij ontbinding van het lichaam in verband met opheffing van de regeling of anderszins, blijft het lichaam voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van zijn vermogen noodzakelijk is. PARAGRAAF 7 BEHANDELING VERZOEKSCHRIFTEN Artikel 31 Behandeling verzoekschriften De ombudsman van de gemeente Rotterdam is bevoegd tot de behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
9 PARAGRAAF 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 32 Duur regeling Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 33 Toezenden regeling aan Gedeputeerde Staten Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam zendt de regeling, alsmede de wijzigingen daarvan, aan Gedeputeerde Staten toe ter goedkeuring. Artikel 34 Eerste aanwijzing leden algemeen en dagelijks bestuur 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 4 vindt de eerste aanwijzing van leden van het algemeen bestuur plaats gelijktijdig met de vaststelling van de regeling door de deelnemers. 2. De leden van het eerste dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur na de inwerkingtreding van deze regeling. Artikel 35 Inwerkingtreding De regeling treedt in werking op het moment dat de regeling is opgenomen in het register, bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, doch niet eerder dan 1 januari 2006. Artikel 36 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Halt Rotterdam- Rijnmond. Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle In de openbare vergadering van 10 januari 2006, De griffier, de voorzitter, J.J.H. Verloop mw. G.W.M. van Viegen. Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Brielle in de vergadering van 29 november 2005, De secretaris, de burgemeester, W. van Noord mw. G.W.M. van Viegen. Aldus vastgesteld op 29 november 2005, De burgemeester, Mw. G.W.M. van Viegen.