OPLEIDING BACHELORS HOOFDSTUK DUIKORGANISATIE

Vergelijkbare documenten
Opleiding Bachelors. Duikorganisatie

RI&E (Risico Inventarisatie en Evaluatie) Risico Maatregel JA NEE Opmerking

Algemene informatie :

Advanced Open Water Diver. Bootduiken

Naam Brevet Club Oosterschelde duik? GSMs Vragen. Slides na de les. Ieder op zijn beurt 1 gesprek

Inleiding. DEEL I. Hoofdstuk 1. Veiligheidsregelement Duiken in Zutphen (D.I.Z.)

Watergetijden Zierikzee

Advanced Open Water Diver. Stromingsduiken

RI&E (Risico-Inventarisatie en -Evaluatie) Risico Maatregel JA NEE Opmerking

Zeemanschap - de getijden. Om de werking van de getijden goed te verstaan kijken we even naar de hemel...

Advanced Open Water Diver. Diepduiken

Veilig(er) duiken met 2 buddylijnen in een ploeg van 3 duikers

WAAROM MEEDUIKEN. De grote onbekenden zijn stoming en zichtbaarheid.

Advanced Open Water Diver. Onderwater Navigatie

Een meerwaarde aanbieden aan de duiken van Wet Wheelers en hun buddies... specialty OW-navigatie. kwalificatie duikleidingen

Duikteam Heerenveen. Duiklog. paar nummer datum Druk Flesinh. In Uit minuten meter. Locatie: Datum: Aanvang duik: Einde duik:

Herhalingsvragen Duiken in bergmeren

Duikplanning duikkamp in Burgh-Haamstede 2008

-21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. - Jonathan Devos -

Commissie Opleiding Instructeurrichtlijn

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. Algemene inhoud 27/09/2012. Topografie, kennis van zee & strand. Getijdenleer.

OKTOBER hoogwater laagwater Verschil FEBRUARI hoogwater laagwater Verschil uur NAP+ ST/DT uur NAP- HW/LW uur NAP+ ST/DT uur NAP- HW/LW Dood 308

Advanced Open Water Diver. Opsporing & Berging

Het strand, kwallen en krabben

De Oppervlakte Coördinator. Duikleidersbijeenkomst DV Het Onderwaterbos De Wasbeek, 25 April 2019

Theoriekennis NELOS 2012

Wet Wheels: Duiken voor en met personen met een handicap

Open Water Diver. Voorkomen en behandelen van problemen

Watergetijden Wemeldinge

Reisvoorbereiding. Ivar ONRUST

Niveau A. Niveau B. Niveau C. Niveau D. oom. autono. el hulp. hulp OW. Autonoom. Ervaren + NEEN, hulp nodig of? Maar beetje hulp nodig?

OKTOBER hoogwater laagwater Verschil FEBRUARI hoogwater laagwater Verschil uur NAP+ ST/DT uur NAP- HW/LW uur NAP+ ST/DT uur NAP- HW/LW Dood Spring

De Oppervlakte coordinator

Praktijklessen 3*-duiker

SIGMA Vademecum DUIKER 2-STER. SIGMA Vademecum Page 1 of 6 Duiker 2-ster

VEILIGHEIDSPLOEG DUIKPLAATS ADRES DUIKPLAATS UUR HW / LW CHECK DE STEK OPMERKINGEN METEO / VERWACHTINGEN

Theorie (tips&tricks) OW-navigatie voor WW

Vorderingsboekje. Duiker 2-ster. VVW-Duiken Duiker 2-ster Vorderingsboekje VVW-Duiken Commissie Opleiding 1/46

Duiker 2-ster Profiel Duiker 2-ster Advanced Open Water Diver. Conformiteit CMAS 2* Diver CEDIP 2* Diver

het strand, kwallen en krabben

onderwater Luc Dupas 09/12/2006 Symposium Duikgeneeskunde en Duikveiligheid

Commissie Opleiding Opleiding recreatieve brevetten Cursusaanbevelingen

Theorie (tips&tricks) OW-navigatie voor WW

Praktijklessen 2*-duiker

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

PADI Adventures in Diving Training Record

Watergetijden Wemeldinge

PROTOCOL DUIKINITIATIE IN OPEN WATER

Open Water Diver. FYSICA Algemeen

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS

Zoeken en Bergen. Welkom bij deze specialisatie! We beginnen met zoeken

Watergetijden Wemeldinge

WIE EET WAT OP HET WAD

Open Water Diver DUIKOMGEVING

Model duikplan niveau 1*-duiker

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

Het ROEIEN en de vaarregels

Model duikplan niveau 2*-duiker

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

Getijtafels. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Getijboekje. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge

Opleidingsschema jeugdduiken

Richtlijnen voor veilig duiken

Duiken in Battenbroek

HUISHOUDELIJK REGLEMENT Gewoon Lekker Duiken

Duikplanning.

DEEL 1 - VRAGEN 1-20

Tijpoort in relatie tot het toelatingsbeleid. Voor een veilige en vlotte op- en afvaart in het Scheldegebied. Infobrochure

Duiken vanuit een nieuw perspectief

Een duik in de wet. Waar in de Nederlandse wetgeving is iets geregeld over sportduiken? 12 december

Reglementering & verzekering

Advanced Open Water Diver. Multilevelduiken

Duiken op de Um El Faroud

Arbocatalogus pkgv- industrie Besloten Ruimten

SIGMA Vademecum DUIKER 3-STER. SIGMA Vademecum Page 1 of 7 Duiker 3-ster

Raak niet vermist, wordt gevonden

getijdentabel oosterschelde 2012/1213

Gecontroleerde afdaling in het blauw

Het is noodzakelijk dat iedere (kandidaat)duiker correct geregistreerd is bij Nelos met een uniek adres.

Specialty onderwater-navigatie, en de Kwalificatie Duikleidingen voor Wet Wheelers

ABC-MATERIEEL. De snorkel of tuba

Rescue Diver. Redden

Getijboekje. voor Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge

Overleven op de Noordzee

OS-18 NIET DUIKEN DUIKEN. Duikplaatsen Zeelandbrug. Steenovense weg NATUURGEBIED. niet toegankelijk. Lange Slikweg. Weg naar de Val - N256

Wet Wheels: Duiken voor en met personen met een handicap.

Ik houd mijn spreekbeurt over duiken omdat ik het een leuk onderwerp vind en mijn vader en moeder ook hebben gedoken. Duiken is een onderwatersport.

Wet Wheels: Duiken voor en met personen met een handicap

BIJLAGE 1: Regelgeving omtrent Clubduiken, Funduiken, Instructieduiken

Om zich met de richtlijnen van CMAS en CEN in orde te stellen, is het aanbevolen om toch een 2*Instructeur aan te stellen als duikschoolleider.

Praktijklessen 1*-duiker

thinkblue.eu PADI TEC40 EXPLORE NEW FRONTIERS

Praktijklessen Specialisatie Redden

Examen Duiker Level 1

Gevorderd Nitrox Duiker Oefeningen Fysica

N i e u w s b r i e f d u i k o n d e r r i c h t

Watergetijden Wemeldinge

Watergetijden Wemeldinge

Transcriptie:

OPLEIDING BACHELORS HOOFDSTUK DUIKORGANISATIE INHOUDSTABEL 1. Duikorganisatie 1.1. Het organiseren van een duik 1.1.1. Doelstellingen 1.1.2. Benodigd materiaal 1.1.3. Achtergrond 1.2. Duikers betrokken bij de organisatie van een duik 1.2.1. De duikverantwoordelijke 1.2.1.1. De voorbereiding 1.2.1.2. Ter plaatse 1.2.1.3. Na de duik 1.2.1.4. Wie kan duikverantwoordelijke zijn? 1.2.2. De duikleider 1.2.2.1. Ter plaatse 1.2.2.2. Na de duik 1.2.2.3. Wie kan duikleider zijn? 1.2.3. De hekkensluiter 1.2.4. Mededuikers 2. Duiken in specifieke omstandigheden 2.1. Duiken in stromingswater 2.1.1. Doelstellingen 2.1.2. Benodigd materiaal 2.1.3. Achtergrond 2.1.4. Het lezen van een getijdentabel 2.2. Nachtduiken 2.2.1. Doelstellingen 2.2.2. Benodigd materiaal 2.2.3. Achtergrond 2.3. Bootduiken 2.3.1. Doelstellingen 2.3.2. Benodigd materiaal 2.3.3. Achtergrond 3. Reglementen 1

1. DUIKORGANISATIE 1.1. Het organiseren van een duik 1.1.1 doelstellingen -weten welk materiaal er voorzien moet worden voor de organisatie van een duik -de verschillende functies bij een duikevenement kunnen onderscheiden -een duikevenement voor een groep duikers kunnen organiseren en begeleiden -een duikevenement kunnen organiseren in functie van specifieke duikomstandigheden 1.1.2. benodigd materiaal -schetsmateriaal -een EHBO-koffer, zuurstofkit (eventueel pocket-mask) -een goedwerkende lamp per duiker -een onderwaterkompas -een buddylijn per paar facultatief: -een touw -een boei -reservemateriaal -herstelmateriaal 1.1.3. Achtergrond Duiken is een groepsactiviteit, alleen duiken is ten zeerste afgeraden. Er zijn minimum twee duikers bij een duik betrokken, dikwijls ook meer. De bekwaamheid en ervaring van de verschillende deelnemers aan een duik kan uiteraard sterk verschillen. Daarom zijn er bepaalde afspraken tussen de duikers nodig om de duik veilig en vlot te laten verlopen. Er is dus een bepaalde structuur of organisatie noodzakelijk. De algemene structuur van de duikorganisatie ziet er als volgt uit: De algemene leiding van een duik is in handen van de duikverantwoordelijke. Per duikgroep is er een duikleider en eventueel een hekkensluiter. Beide mensen worden door de duikverantwoordelijke (in overleg met de betrokken personen) aangeduid. Duikverantwoordelijke, duikleider of hekkensluiter zijn, vereist verantwoordelijkheidsgevoel, een parate kennis over het duiken en ervaring. Het is bovendien een taak die men niet te licht mag opnemen. 2

Door een goede voorbereiding voorkomt men onprettige en/of onvoorziene omstandigheden. Indien je tijdens een duik toch onverwacht zou gescheiden raken van je mededuiker(s), dan is het noodzakelijk dat iedereen hetzelfde doet. Het heeft immers geen zin dat bijvoorbeeld iemand die afgezonderd werd naar de oppervlakte zou gaan, terwijl de anderen onder water blijven. Er moeten vaste afspraken gemaakt worden. De standaardprocedure voor het verlies van een duiker is als volgt: Kijk 360 graden rond Stijg ± 3 m en kijk opnieuw 360 graden rond op zoek naar luchtbellen gedurende maximum 1 minuut Maak een gecontroleerde opstijging (stijgsnelheid <10m/min!) Wacht aan de oppervlakte tot je elkaar terugvindt Dus: geen zigzag, op en neer!! 1.2. Duikers betrokken bij het organiseren van een duik De voornaamste verantwoordelijkheden bij de duikorganisatie op een rijtje: 1.2.1. De Duikverantwoordelijke: De duikverantwoordelijke kan beschouwd worden als de ruggengraat van het hele duikgebeuren. Hij zorgt ervoor dat de duik soepel kan verlopen. Een goede planning is het visitekaartje, de waarborg voor een geslaagde duik. 1.2.1.1 Voorbereiding: Een goede duikplanning maak je niet ter plekke aan de waterkant. Je kan je best vooraf informeren. Er wordt aangeraden om een duikplaats vooraf zelf te verkennen. Indien dit niet lukt kan eventueel informatie gevraagd worden aan mensen die de beoogde duikplaats wel kennen. Het opstellen van de planning gebeurt (meestal) vóór het vertrek naar de duikplaats. Ze wordt opgesteld aan de hand van het volgende: het doel (wrakverkenning, oefeningen voor een brevet, een recreatieve duik, fotograferen,...) het weer (windkracht van meer dan 5 beaufort = aflasten; zorg voor een uitwijkmogelijkheid als de duikplaats op de dag van de duik ongeschikt blijkt te zijn) 3

het tijdstip (winter, zomer, nacht, getij en stroomsterkte,..) de duikplaats (stromingen, accommodatie, zichtbaarheid, bereikbaarheid,...) de ervaring en wensen van de mededuikers andere geplande activiteiten (barbecue, uitstap,...)... De planning bevat normaal volgende punten: doel (wat?) plaats (waar?) tijdstip (wanneer ter plaatse, duiken?) indeling groepen (wie?) speciale omstandigheden (bvb. nachtduik, wrakduik,...) Verder wordt er van een duikverantwoordelijke verwacht dat hij de weersverwachting opvolgt (o.a. teletekst NOS) en zorgt dat het nodige materiaal aanwezig is (zie 1.1.2). De duikverantwoordelijke besteedt bijzonder aandacht aan materiaal dat noodzakelijk is in het geval van een ongeval. Hij zorgt voor (of duidt personen aan, verantwoordelijk voor) een O2-fles, gegevens i.v.m. noodnummers e.d. In het geval van een duikongeval start en coördineert de duikverantwoordelijke een reddingsactie (bij een duikongeval, zal enkel bij een oproep door een arts onmiddellijk een Seaking helikopter gestuurd worden). De duikverantwoordelijke zorgt er ook voor dat de ongevalformulieren in orde gebracht worden. Deze formulieren kunnen bekomen worden op het secretariaat van het VDC. De duikverantwoordelijke zorgt er tevens voor dat de duikplaats goed gemarkeerd is. Het is aangewezen een stand-by aan te duiden. Deze handelt volgens de instructies van de duikverantwoordelijke. 1.2.1.2 Ter plaatse: Eens de duikers ter plaatse zijn zorgt de duikverantwoordelijke voor een algemene briefing de groepsindeling Algemene briefing: Geef uitgebreide informatie aan deelnemers die de plaats nog niet kennen. Vertel beginnende duikers ook wat ze kunnen verwachten. Doe dit rustig en probeer een gespannen sfeer of gehaastheid te voorkomen. Maak afspraken over de duikplanning (diepte, duur, richting,...). Geef ook informatie over het profiel van de duikplaats en eventuele speciale omstandigheden zoals wrakken, een artificieel rif e.d. Er zijn formulieren 4

voor het opstellen van een planning beschikbaar op de website van het VDC. Groepsindeling (a.d.h.v. ervaring en wensen duikers): Zorg dat je op de hoogte bent van ieders brevet. Geef aan dat de instructies van de duikleider dienen te worden opgevolgd. De duikverantwoordelijke is nauwkeurig op de hoogte van het aantal deelnemers aan het duikevenement. 1.2.1.3 Na de duik: De deelnemers melden zich af bij de duikverantwoordelijke of zijn standby. Een aantal parameters zoals tijd, diepte en verbruik kunnen genoteerd worden in het kader van successieve duiken. Vraag naar ervaringen en ga in op eventuele vragen. Check of alle uitrusting meegenomen werd en zie toe dat de duikplaats netjes wordt achtergelaten. Eventueel kan er een debriefing georganiseerd worden in een plenaire sessie met alle deelnemers (in de praktijk gebeurt dit tussen pot en pint, in het geval van een successieve duik tussen water, thee en koffie). Verder is het aangewezen dat de duikverantwoordelijke een vrijwilliger aanduidt per duikteam voor het opmaken van een kort verslag van de duik. In de meeste gevallen wordt dit de duikleider. 1.2.1.4 Wie kan duikverantwoordelijke zijn? Naast het bezit van een geldig certificaat afgeleverd (of gelijkgesteld) door het VDC, moet de duikverantwoordelijke nog enkele belangrijke kwaliteiten hebben. De voornaamste zijn: Verantwoordelijkheidsgevoel Kennis (duikplaatsen, organisatie, reglementen,...) Ervaring Duikverantwoordelijken beschikken minimaal over een VDC-bachelor (of gelijkgesteld) diploma. 1.2.2. De Duikleider: De duikleider wordt aangeduid door de duikverantwoordelijke (bachelor certificaat, gelijkgesteld of hoger tenzij voor test en/of oefening). Deze persoon is verantwoordelijk voor de duiker of het duikteam dat hij/zij mee onder water neemt. De duikleider heeft een aantal specifieke verantwoordelijkheden. 5

1.2.2.1.Ter plaatse: Na de indeling van de duikteams door de duikverantwoordelijke zorgt hij/zij voor De briefing van de groep: (diepte, tijd, koers, posities t.o.v. elkaar, procedures, speciale punten,..) De controle van het materiaal: Dit gebeurt voor men in het water gaat, volgens de volgende procedure: * duik in paar: Buddy's controleren elkaar (zie verder) * duik in team: Duikleider noemt elke stap van de controle en iedereen controleert zijn materiaal. Met het volgende zinnetje onthoudt men welke zaken men controleert alvorens in het water te gaan: "Samen leren voorkomt ongevallen onder water" Stabilisatievest =Samen Loodgordel =Leren Ventielen =Voorkomt Ontspanner =Ongevallen O.K.-teken =Onder water Maar binnen het VDC is de uitdrukking Belgian Women really are fun meer courant: BCD =Belgian Weight =women Releases =Really Air =Are Final Okay =Fun De duikleider ziet toe op de persoonlijke veiligheid van iedereen. Hij/zij heeft het recht om het gebruik van uitrustingstukken die naar zijn mening de veiligheid tijdens een duikevenement in gevaar brengen te verbieden of duikers te verplichten bepaalde attributen die de veiligheid verhogen mee te nemen (vb. decompressieballon, buddy-line, lamp, mes). De duikleider heeft een aantal specifieke taken: beslissingen nemen onder water (bvb. koude, slecht zicht,problemen,..) diepte en tijd controleren en respecteren Orientatie & Navigatie (tenzij anders afgesproken) Bijkomende spelregels * Niemand mag de duikleider die als eerste duikt voorbij!!! 6

* De duikleider gaat als eerste in het water (tenzij als beginnende duikers bijkomende assistentie nodig hebben bij het te water gaan) en komt er als laatste uit. 1.2.2.2. Na de duik: Na de duik is de duikleider verder verantwoordelijk voor: De debriefing van de groep De opmaak van een kort verslag Hij brengt kort verslag uit bij duikverantwoordelijke (o.a. diepte, tijd, speciale voorvallen,..) 1.2.2.3. Wie kan duikleider zijn? Een duikleider dient minimum te beschikken over een bachelorbrevet. Een duiker in opleiding kan onder begeleiding van een hoger gebrevetteerde als duikleider worden aangesteld in het kader van zijn/haar verdere opleiding. 1.2.3. De Hekkensluiter: Ingeval van een duik met meer dan twee personen wordt er een hekkensluiter voorzien (meestal de duiker met meeste ervaring in de groep). De Hekkensluiter heeft een aantal specifieke taken: Het assisteren van de duikleider Het melden van problemen aan de duikleider Hij/zij wordt duikleider indien de eerste duikleider om een of andere reden de groep moet verlaten. Bijkomende spelregels *Hij/zij gaat als laatste in het water en komt er als eerste uit * Hij laat niemand achter zich. Hij is dus steeds de laatste van de groep *Hij houdt de groep bijeen 1.2.4. Mededuikers: Ook duikers die geen specifieke functie hebben gekregen binnen het duikteam hebben een aantal verantwoordelijkheden: Assistentie verlenen: Duikers assisteren steeds andere mededuikers (ook de leider en de hekkensluiter zijn mededuikers!!!). 7

Aanwijzingen opvolgen: Iedereen volgt de aanwijzingen van de duikleider/hekkensluiter op. Problemen melden: Iedereen meldt alle problemen onmiddellijk aan de duikleider of hekkensluiter (Koude, vermoeidheid, minder lucht, reserve,...). in Ze land 2. DUIKEN IN SPECIFIEKE OMSTANDIGHEDEN 2.1. Duiken in stromingswater 2.1.1. Doelstellingen -Het correct kunnen hanteren van een Zeelandtabel in combinatie met een herleidingstabel. -Kennis van de betekenis van doodtij, springtij, kentering -Weten welke de specifieke problemen zijn die gepaard gaan met een stromingsduik 2.1.2. Benodigd materiaal -Getijdentabel + herleidingstabel -EHBO-koffer, zuurstofkit (eventueel pocket-masks) -Een goedwerkende lamp per deelnemer -Een onderwaterkompas -Buddylijn Facultatief -een touw -een boei -reservemateriaal -herstelmateriaal 2.1.3. Achtergrond Als we vanuit België in zee willen duiken dan biedt Zeeland veruit de meest veelzijdige mogelijkheden. Zeeland is een provincie in Nederland. Zoals de naam het al laat vermoeden ligt Zeeland aan de Noordzee, meer bepaald in de delta van Schelde, Maas en Rijn. De interessantste duikplaatsen zijn: Oosterschelde Veerse Meer Grevelingenmeer 8

Al deze wateren bestaan uit zout of brak water. Men dient hiermee rekening te houden bij de uitloding (meestal 2 à 3 kg meer lood). Verder zijn er een aantal regels die we in acht moeten nemen bij een stromingsduik: Men duikt bij voorkeur per twee (uitzonderlijk per drie indien de groep oneven uitvalt) Bij het duiken onder slechte omstandigheden wordt voor de veiligheid gebruik gemaakt van een buddy-line. Stroming en zichtbaarheid zijn in de Oosterschelde zo ongunstig dat men er altijd een buddy-line moet gebruiken. Er bestaan standaard touwsignalen om uw buddy iets te melden: *1 x trekken stop *2 x trekken go, O.K. *4 x trekken naar de oppervlakte *5 of meer x trekken kom snel hier, problemen!! Afdalen en opstijgen: Voor beginnende duikers wordt er aangeraden zowel bij het dalen als het opstijgen gewoon het bodemprofiel te volgen. Het bodemprofiel van de Oosterschelde is meestal een lang plat stuk dat traag afloopt, gevolgd door een steile wand. Meer ervaren duikers kunnen een 100-tal meter vanaf de kant hun duik beginnen met een loodrechte afdaling naar de bodem. Men mag echter nooit opstijgen in de vaargeul (tenzij noodgeval) omwille van de scheepvaart! Bij het opstijgen volgt iedereen de bodem. Hiermee dient men rekening te houden bij stijgproeven. Het is duidelijk dat men niet om het even waar met om het even wie zal duiken. De duikplaats wordt zorgvuldig gekozen afhankelijk van de ervaring van de duikers, het weer, conditie,... Voor de doopduiken (= allereerste duik in open water) en de eerste duiken zal men bij voorkeur duiken in water zonder stroming zoals het Grevelingenmeer, het Veerse Meer, het Bergse Diep, Het Veerse Meer en het Grevelingenmeer zijn grote afgesloten stukken van de originele delta ( Ze werden afgesloten door de Deltawerken, een groots opgezet plan dat na de overstromingsramp van 1953 uitgevoerd werd om de laaggelegen gebieden tegen overstromingen te beschermen). Het water in deze meren is nog vrij zout en vooral het Grevelingenmeer herbergt nog zeer veel zeedieren. Daarnaast is er nog het Bergse Diep, een kunstmatige baai op het einde van de Oosterschelde, waar ook geen stroming staat. 9

Men gaat er wel best duiken rond hoog water om praktische redenen, nl. de moeilijkere toegankelijkheid t.g.v. grote stenen en de geringe diepte bij lagere waterstanden. Wie in de Oosterschelde wil duiken moet rekening houden met de stroming van het zeewater. Beginnende duikers (10 a 30 duiken) kunnen duiken op plaatsen met matige stroming zoals te Wemeldinge, Goese Sas,... Ervaren duikers kunnen zich eventueel wagen aan moeilijkere duikplaatsen zoals de Zeelandbrug, Kamperland,... Ieder van ons kent het verschijnsel eb en vloed. Het op regelmatige tijden terugkerende hoog- en laagwater op zeeën, oceanen en de zeearmen is het gevolg van de aantrekkingkracht van de maan en de zon op de aarde. Wat de maan in feite beoogt is het uitrekken van de aarde. Niet zo simpel, gezien de aarde een vaste materie is. Bovendien draait de aarde om haar as, waardoor de aantrekking van de maan telkens uit een andere richting komt. Daardoor krijgt de aarde niet de tijd om een andere vorm aan te nemen. Water daarentegen laat zich veel gemakkelijker vervormen. De aantrekkingskracht van de maan zuigt het water naar de maan toe wat tot een geringe verhoging van de waterstand leidt. Door de draaiing van de aarde, verplaatst die verhoging zich over de aarde. Als een watermassa op een bepaalde plaats zijn hoogste punt heeft bereikt spraken we van hoogwater. Het naar dit punt toelopen van het water noemen we vloed. Bij het stromen van het water naar dat hoogste punt ontstaan er elders dalen. Het water wordt hier immers weggezogen. Als het water op zijn laagste punt staat spreken we van laagwater. Deze beweging noemen we eb. De aarde draait in 24 uur éénmaal om zijn as. Per 24 uur passeren er op 1 plaats twee vloedbergen en twee ebdalen. De beweging van eb en vloed is horizontaal. Nadat het water de hoogste stand heeft bereikt wordt het weggetrokken en gaat het van vloed naar eb. Dit moment van verandering noemen we de kentering van hoog water. Dezelfde regel geldt voor de kentering van laag water. Voor wat de zeearmen van de Oosterschelde betreft kunnen we ons perfect voorstellen dat het water niet op elke plaats op het zelfde moment zijn hoogste punt bereikt. De enorme massa water wordt als het ware in de zeearm gestuwd. Pas als in de hele Oosterschelde het water haar hoogste punt heeft bereikt, stroomt het niet meer horizontaal. De beweging van hoogwater en laagwater is verticaal. Als je bij laagwater over de dijk rijdt aan de Oosterschelde, zie je de mosselbanken en het zeewier duidelijk bloot liggen. Doe je hetzelfde bij hoogwater, dan reikt het water tot aan de dijk. 10

Op precies dezelfde manier als de maan een getij veroorzaakt, doet ook de zon dat. Haar impact is echter veel kleiner, omdat de afstand tot de zon veel groter is. Als de getijdengolven van zon en maan samenvallen, dan versterken ze elkaar: het hoogwater wordt hoger, het laagwater lager. Dit verschijnsel noemen we springtij. Het verschil tussen hoog- en laagwater is dan maximaal. Dit gebeurt als de zon, de aarde en de maan op één lijn staan. Springtij doet zich voor bij Volle Maan en Nieuwe Maan. Het tegenovergestelde zien we gebeuren wanneer de getijdengolven haaks op elkaar staan: het hoogwater wordt lager, het laagwater juist hoger dan gemiddeld. Dit verschijnsel noemen we doodtij. Het verschil tussen hoog- en laagwater is dan minimaal. Dit gebeurt als de zon en de maan haaks op de aarde staan t.o.v. elkaar. Doodtij doet zich voor bij het Eerste Kwartier en het Laatste Kwartier. Omdat de maan per maand éénmaal rond de aarde draait, zullen we twee keer per maand springtij en twee keer doodtij meemaken. De getijdengolf ondervindt bij haar rondgang wrijving. Daardoor arriveren springtij en doodtij ongeveer 2 en ¼ dag later dan verwacht. Als we een volle maan of helemaal geen maan zien kunnen we dus na 2 en ¼ dag het springtij verwachten. Als we een halve maan zien kunnen we na 2 en ¼ dag doodtij verwachten. We duiken graag op de kentering omdat de duik dan beter beheersbaar is en we meer kunnen genieten van onderwaterflora en fauna. De kentering is het punt waarop we van eb overgaan in vloed, of omgekeerd. Met name in de Oosterschelde staat er dikwijls een sterke stroming ten gevolge van het getij. Het is (meestal) de bedoeling om te duiken wanneer de stroming minimaal is. Om veilig te kunnen duiken moet de stroomsnelheid < 0,25 m/s. In de Oosterschelde is de stroming meestal minimaal rond het keren van het tij, dus bij hoog water en laag water. (Dit is echter niet altijd en/of overal in de Oosterschelde het geval!) De kentering kan worden afgelezen van een getijdentabel en herleidingstabel. Die zijn gratis te verkrijgen in de meeste duikcentra. Ze zijn ook online beschikbaar: http://www.diverscafe.nl/getijdentabel.asp http://www.anemoon.org/duiklocaties/html/duiklokatie/zeeland/getijden /jaar.htm http://www.getij.nl/gtcgi-bin/getytaf.pl?locatie=noordwmpt&taal=nl Deze tabellen geven aan wanneer de stroming op een bepaalde duikplaats theoretisch minimaal is. Ongeveer een half uur voor tot een 11

half uur na de kentering kan dan worden gedoken zonder al te veel inspanning, doch dit is zeker niet altijd het geval. Daarom is het raadzaam zich hierover te informeren bij lokale duikers, duikers die de plaats goed kennen of stroomkaarten te raadplegen. Als we de kentering als uitgangspunt nemen, duiken we in de twee zwemrichtingen mét de stroming mee. 2.1.4. Het lezen van een getijdentabel Voor het bepalen van het juiste tijdstip om te water te gaan gebruiken we een getijdentabel. Het werken met een getijdentabel vereist enige oefening. De informatie die een getijdentabel geeft is beperkt. We kunnen er bijvoorbeeld niet uit aflezen hoe snel de stroming opkomt en met welke kracht. De stroomrichting is ook nooit exact gekend. Ondanks deze beperkingen is het een handig instrument. Op een getijdentabel vind je verschillende gegevens terug: De datum waarop je wil duiken Het tijdstip van hoog- en laagwater per dag ZT: zomertijd NAP: hoogte van de waterstand t.o.v het Normaal Amsterdams peil voor een specifieke plaats vb. Wemeldinge Dit wil concreet zeggen dat als we op een andere plaats duiken er een tijdsverschil kan optreden. Doodtij: kolom hoogwater 11 en 27 juli 2004 Springtij: kolom laagwater 4 en 19 juli 2004 Hoe gebruiken we een getijdentabel? Allereerst kijken we bij de dag dat we willen duiken en zoeken de tijd op dat het hoog (h min) of laag (h min) water is. Kijken we bijvoorbeeld bij zaterdag 10 juli 2004 dan vinden we voor hoogwater 10.50 uur en 23.05 uur en voor laagwater 4.25 uur en 16.50 uur. Voor Wemeldinge geldt nu dat deze gevonden tijden de kentering waarop we kunnen duiken weergeven. Als we bijvoorbeeld opteren voor een hoogwaterduik in de voormiddag, dan betekent dit concreet dat we omstreeks 10.20 het water in moeten. Maar wat doen we als we nu bijvoorbeeld in Gorishoek willen duiken? Hiervoor hebben we een andere tabel nodig waarin de herleidingen naar diverse duikplaatsen staan. In de herleidingstabel staan een aantal gegevens: 12

De duikplaats Hoogwater (HW) en laagwater (LW) Een plus- of een minteken. Een minteken verwijst naar het feit dat de kentering vroeger valt dan in Wemeldinge, een plusteken verwijst naar een kentering die later valt. We gebruiken Wemeldinge als referentiepunt en we hebben een hoogwaterduik gepland. Het tijdsverschil tussen hoogwater in Wemeldingen en in Gorishoek bedraagt slechts -0.01 minuut. Concreet betekent dit dat verwacht wordt dat de kentering in Gorishoek slechts één honderste van een minuut vroeger plaatsvindt dan in Wemeldinge. In dit geval kunnen we op hetzelfde tijdstip in het water gaan. Dit verschil is immers verwaarloosbaar. Soms kan dit verschil echter oplopen tot meer dan een half uur. Als we een duikstek zouden kiezen in de buurt van Vlissingen hebben we er baat bij om anderhalf uur vroeger te water te gaan. Als je in dat geval geen rekening houdt met de herleidingstabel kan je onderwater voor verrassingen komen te staan. Duiken tegen de stroming in is immers geen sinecure, meer nog, je hebt een groot risico om af te drijven en niet meer aan de kant te geraken. Oefeningen: Je wil een nachtduik organiseren tussen 20 en 30 juli 2004. Welke datum lijkt je het meest geschikt? Hoe laat ga je het water in? Hoe laat ga je het water in als je dezelfde duik organiseert in Cadzand? 2.2. Nachtduikentuk 2.2.1. Doelstellingen -Weten welke de specifieke problemen zijn die gepaard gaan met nachtduiken -Kennis van duiktekens die van toepassing zijn bij nachtduiken 2.2.2. Benodigd materiaal: -Schetsmateriaal -EHBO-koffer en zuurstofkit (eventueel pocketmask) -Eén goedwerkende lamp per duiker -Buddylijn -Onderwaterkompas -Verlicht oriëntatiepunt aan de kant 13

-Duikplaats vrij van scheepvaartverkeer Facultatief -een touw -een boei -reservemateriaal -herstelmateriaal 2.2.3. Achtergrond s Nachts duiken kan ongelooflijk boeiend zijn. Vele dieren worden pas s nachts echt actief. Van bepaalde diersoorten kan je overdag amper een glimp opvangen, terwijl ze s nachts volledig zichtbaar kunnen zijn. Nachtduiken vereisen extra regels naar materiaal en naar kennis van duiktekens toe. De duikverantwoordelijke zorgt dat de instap- en uitstapplaats voldoende verlicht is. Dit licht moet blijven branden tot de laatste duiker uit het water is. De plaats van de duikverantwoordelijke of zijn stand-by is naast de lamp. Denk eraan dat een rondschijnend licht niet gebruikt mag worden op een plaats waar scheepvaart is. Het is de duikleider die verantwoordelijk is voor het checken van het materiaal en het overlopen van de duiktekens. Elk duiker dient te beschikken over een goed werkende lamp en liefst nog een reservelamp. Een duikploeg die niet over tenminste twee duiklampen beschikt kan de toegang tot de duikstek geweigerd worden. Instrueer de duikers dat wanneer een lamp uitvalt de duik beëindigd moet worden. Voor een nachtduik fungeert de lamp als belangrijkste bron voor het geven van signalen. Een okee teken: een cirkel met de lamp. Een probleem: verticaal op en neer bewegen van de lamp. Om iets te tonen: snelle horizontale bewegingen met de lamp maken 2.3. Bootduiken 2.3.1Doelstellingen -een zicht hebben op de specifieke problemen die gepaard gaan met bootduiken -weten waarover je moet overleggen met de schipper 2.3.2. Benodigd materiaal -schetsmateriaal -een EHBO-koffer en een zuurstoffles (eventueel pocket mask) -een olifantencondoom 14

- een goedwerkende lamp per deelnemer -een buddylijn Voor tropisch water: -gebruik van buddylijn op aanvraag van duikleider -voor tropisch water is één lamp per duikpaar voldoende -onderwaterkompas niet verplicht, natuurlijke navigatie kan indien voldoende ervaren duikleider -bij driftduik best een olifantencondoom meenemen Facultatief: -een touw -reservemateriaal -herstelmateriaal 2.3.3. Achtergrond Voor een bootduik zijn er een aantal zaken waaraan specifiek aandacht moet geschonken worden. Maak duidelijke afspraken met de schipper inzake de duikplaats en het uur van te water gaan. Instrueer de mensen hoe ze hun spullen het beste kunnen inpakken. Op een boot is vaak maar weinig ruimte en bovendien is hij beweeglijk en instabiel. Als men aan boord heel zijn tas moet leegmaken om bij een noodzakelijk uitrustingstuk te komen is de kans groot dat het wegrolt of zelfs overboord valt. Bovendien kunnen er gemakkelijk zaken door elkaar geraken. Adviseer dat iedereen zijn spullen merkt en op volgorde van gebruik in de tas worden gestopt. Overleg met de schipper waar het materiaal moet weggestouwd worden. Bind het zo nodig vast. Adviseer mensen die gevoelig zijn aan zeeziekte vooraf hun medicijnen in te nemen. Informeer ook altijd of er EHBO-materiaal en een zuurstoffles aan boord zijn. Laat de deelnemers zich afmelden alvorens ze te water gaan en spreek af dat het ankerpunt de afspraakplaats is alvorens onder water te gaan. Spreek een maximale duiktijd en duikdiepte af. Duiken vanaf een boot gebeurt over het algemeen niet zo vaak als duiken vanaf de kant. Door het enthousiasme kan de discipline die juist daardoor extra noodzakelijk is in de vergeethoek raken. Zie erop toe dat iedereen terdege een buddy-check uitvoert. Spreek met de schipper af dat de schroef onder geen beding mag draaien en dat voorzichtigheid geboden is bij het plaatsen en weghalen van het anker en de ankerlijn. 3. REGLEMENTEN 15

De reglementeringen in Zeeland zijn onlangs veranderd: vanaf 2003 is er geen vergunning meer nodig om te duiken, de andere verplichtingen blijven van kracht. Wanneer we ons wagen aan buitenduiken zijn er enkele regels die we in acht moeten nemen: * Men dient in het bezit te zijn van een bewijs van duikvaardigheid. * Flessen dienen reglementair gekeurd te zijn. * Men moet voorzien zijn van een reddingsvest met gasvoorraad (stabilisatievest). * Het is verboden planten te beschadigen of mee te nemen * Het is verboden dieren te vangen, mee te nemen of te storen. * Men mag geen voorwerpen bij zich hebben die tot doel hebben planten of dieren te vervoeren of bemachtigen. *Uit veiligheidsoverwegingen is het voor VDC-leden verboden alleen te duiken. 16