Gebruikershandleiding. Terug



Vergelijkbare documenten
Aanbevolen papiersoort. Ongeschikte papiersoorten. Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiezen

Aanbevolen papiersoorten. Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiezen. Geperforeerd papier kiezen

Bedieningspaneel. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

Specificaties afdrukmateriaal

Richtlijnen voor media

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Printermenu's. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Lexmark T522. Handleiding. Mei

Printerproblemen oplossen

Universeellader vullen

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Naslagkaart. Bedieningspaneel. Deze naslagkaart afdrukken. Pagina 1 van 8

Naslagkaart voor de 5210n / 5310n

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen

Printermenu's. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

Printerinstellingen wijzigen 1

Speciale afdrukmethoden en - materialen

Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Papier, karton of etiketten laden Transparanten laden Enveloppen laden

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Selecteer voor meer informatie een menu-item:

Naslagkaart. Informatie over het bedieningspaneel. Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel. Naslagkaart

U-lader config Papierstructuur Aangepaste srtn Papiersoort Beschermenvelop Papiergewicht Papier laden Ander formaat. Papierformaat Univrsle install

Naslagkaart. Printeroverzicht. Naslagkaart

LET OP KANS OP LETSEL:

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer

Index 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index.

Printerproblemen oplossen

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Dynamic balance. Snelgids. ineo 3301P

Eenvoudige afdruktaken

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide

Plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden

HP LaserJet P2050-serie-printer. Paper and Print Media Guide

In lade 1. Papier laden. Afdrukken. 1 Schuif de achterste papiersteun uit totdat u een klik hoort. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

HP Color LaserJet CP2020-serie Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

Eenvoudige afdruktaken

Over deze printer. Printeroverzicht 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Afdrukken vanuit een Windows-omgeving

2 Druk de lengtegeleiders in en schuif deze naar de juiste positie voor het formaat papier dat u wilt plaatsen.

ABCDE ABCDE ABCDE. Handleiding voor afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit opsporen. Onregelmatigheden in de afdruk

Papier, karton of etiketten laden. Briefhoofdpapier laden. Transparanten laden

Lexmark W812. Handleiding. juli

Printermenu-instellingen

Speciaal afdrukmateriaal

Bewaarde opdrachten afdrukken en verwijderen. Afdruktaken controleren. Afdruktaken reserveren

Naslagkaart. Naslagkaart A63N Q - 1 -

Naslagkaart. Naslagkaart A63P Q - 1 -

Media plaatsen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

HP Color LaserJet CM2320 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Met het Instellingenmenu kunt u een groot aantal printerfuncties configureren. Selecteer voor verdere informatie een menu-item:

Met het Instellingenmenu kunt u een groot aantal printerfuncties configureren. Selecteer voor verdere informatie een menu-item:

HP Color LaserJet CP1210-serie-printer

Als u werkt met geladen lettertypen, controleer dan of de lettertypen worden ondersteund door de printer, de hostcomputer en het softwareprogramma.

Handleiding voor afdrukkwaliteit

Printergeheugen. Geheugenbeheer 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Flash defragmenteren

Geavanceerde opties. Afdrukken op deelpagina's. Phaser 5500-laserprinter. In dit onderwerp wordt het volgende besproken:

Speciaal papier. Afdrukken op glanspapier. Richtlijnen. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Menu Extra. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

Menuwijz. activeren. Printerberichten 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Menu Instellingen. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

HP Color LaserJet CP1510-serie-printer Handleiding voor papier en afdrukmateriaal

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Menu Extra 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

Instellingenmenu. Afdrukgebied Afdruktimeout Printertaal Printergebruik Bronnen opslaan Nietjesalarm Toneralarm Timeout wachten

Opmerking Als u vaak voorbedrukt papier gebruikt, dienen de papierinvoerrollers vaker te worden gereinigd.

Ondersteund papier. Richtlijnen voor het gebruik van papier. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Printergeheugen. Geheugenbeheer. Afdrukken. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

Met het Instellingmenu kunt u een groot aantal printerfuncties configureren. Selecteer voor verdere informatie een menu-item:

E450dn. Gebruikershandleiding. Juni 2006

Berichten op het voorpaneel

Gebieden waar het papier kan vastlopen

Menu Netwerk. Taakbuffer MAC binair PS Netwerkbuffer Netwerkinst <x> NPA-modus PCL SmartSwitch PS SmartSwitch. Afdrukken. Papierverwerking.

Betekenis van printerberichten 1

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Status Uitgebreid Werkst. paral. 1. INIT honoreren Werkst. paral. 2 Taakbuffer PCL SmartSwitch NPA-modus PS SmartSwitch Parallelbuffer Protocol

Menu Serieel. Afdrukken. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer. Index

Uitleg over de kleuren van de slaapknop en de indicatielampjes

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET

Afdrukken op hoge-resolutie fotopapier

In deze sectie komen de volgende onderwerpen aan de orde:

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Kleur aanpassen Kleurvoorbeelden Flash defragmenteren Fabr.instelling Schijf formatt Flash formatt. Hex Trace

Printen via de handmatige invoerlade (briefpapier, etiketten, etc.)

Xerox ColorQube 8700 / 8900 Bedieningspaneel

Uw gebruiksaanwijzing. HP LASERJET 8150MFP

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 7750-kleurenlaserprinter

Lege Pagina's N/vel: volgorde Sorteren N/vel: afdrukken Exemplaren N/vel: beeld Dubbelzijdig Scheidingspags Bindz dubbelz Bron scheid.

A4-breedte Afdrukstand. Auto HR bij NR Pitch Auto NR bij HR Puntformaat Lettertypenaam Symbolenset Lettertypebron Lade-nr wijzigen Regels/pagina

Geavanceerde opties. Deelpagina's afdrukken. Phaser 4500-laserprinter

Transcriptie:

Gebruikershandleiding Klik op de naam van het document dat u wilt openen: Beheerdershandleiding Roadmap Installatiehandleiding Gebruikershandleiding bij de ladekast voor 2000 vel Installatie-instructies bij de hoge-capaciteitsuitvoerlader Gebruikershandleiding Raadpleeg dit document als u vragen hebt over de Lexmark Optra T printer of als u problemen ondervindt bij het gebruik van de printer. Dit document bevat informatie over het laden van afdrukmateriaal, het verwijderen van vastgelopen papier en het gebruik van de printer. De online Beheerdershandleiding op deze cd is een aanvulling op deze Gebruikershandleiding. Als u deze documenten niet rechtstreeks vanaf de cd opent, is de Beheerdershandleiding voor u mogelijk niet beschikbaar. Neem contact op met de beheerder als u de Beheerdershandleiding nodig hebt. TIPS U kunt met behulp van de pictogrammen en de inhoudsopgave van Adobe Acrobat (3.x of hoger) op het scherm door dit document navigeren. Klik op de blauwe tekst om naar een ander gedeelte van dit document of naar een ander document te gaan. U kunt alle pagina s van het document of alleen bepaalde pagina s afdrukken. 1 Terug

Extra informatie Cd met stuurprogramma s, MarkVision en hulpprogramma s Lexmark weblocatie Naast printerstuurprogramma s en hulpprogramma s bevat de Cd met stuurprogramma s, MarkVision en hulpprogramma s informatie over Lexmark printers. Klik nadat u de cd hebt gestart achtereenvolgens op View Documentation en: Printer Commands om de Technical Reference te openen voor gedetailleerde informatie over printertalen en -opdrachten, interfacespecificaties en geheugenbeheer. Special Media om de Card Stock & Label Guide te openen voor informatie over het kiezen van het juiste afdrukmateriaal. MarkVision Printer Utility voor informatie over het printerbeheerprogramma MarkVision. MarkNet Print Servers voor informatie over de configuratie van MarkNet printerservers. Bezoek onze weblocatie voor de recentste versies van stuurprogramma s, hulpprogramma s en documentatie. www.lexmark.com. Gebruikershandleiding 2

Handelsmerken Lexmark, Lexmark met het diamant-ontwerp, MarkNet, MarkVision en Optra zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen. Operation ReSource is een onderhoudsmerk van Lexmark International, Inc. PCL is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. PCL 6 is een aanduiding van Hewlett-Packard Company voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar producten. Deze printer is compatibel met de PCL 6-taal. De printer herkent PCL 6-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen. PostScript is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. PostScript 3 is een aanduiding van Adobe Systems voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in softwareproducten van Adobe Systems. Deze printer is compatibel met de PostScript 3-taal. De printer herkent PostScript 3-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen. Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over compatibiliteit. Overige handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders. Handelsmerken 3

Kennismaking met de printer Op de volgende afbeeldingen ziet u een printer in een standaardconfiguratie en een printer in een volledige configuratie. Als u opties voor papierverwerking hebt geïnstalleerd, lijkt uw printer meer op het volledig geconfigureerde model. Raadpleeg de Installatiehandleiding voor informatie over andere mogelijke configuraties. Standaardconfiguratie Volledige configuratie 5-vaks postbus Lade 1 (geïntegreerde lade) Standaarduitvoerlade Bedieningspaneel Lade 2 Universeellader Lade 1 (geïntegreerde lade) Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer Enveloppenlader Lade voor dubbelzijdig afdrukken Lade 2 Lade 3 Lade 4 Lade 5 (ladekast voor 2000 vel) Kennismaking met de printer 4

Printerstuurprogramma s De cd met stuurprogramma s, MarkVision en hulpprogramma s die bij de printer is geleverd, bevat een aantal printerstuurprogramma s waarmee u de printerfuncties vanuit de meeste toepassingen kunt beheren. U kunt onder meer de volgende taken uitvoeren: papierbronnen kiezen; de afdrukstand wijzigen; verschillende mediaformaten en -soorten kiezen; de kwaliteit van afdruktaken aanpassen; standaardinstellingen van de printer herstellen; meerdere pagina s op één vel afdrukken; instellingen voor dubbelzijdig afdrukken wijzigen; functies van afdruk- en wachtstandtaken instellen. U kunt het printerstuurprogramma vanuit de meeste toepassingen openen. Dit doet u als volgt: 1 Open het menu Bestand van de toepassing. 2 Kies Afdrukken of Printerinstelling. 3 Klik in het dialoogvenster Afdrukken of Printerinstelling op de knop Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van de toepassing). Printerstuurprogramma s 5

Het bedieningspaneel en de menu s Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en over de menu s van het bedieningspaneel. U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt. OPMERKING: Als u in een toepassing printerinstellingen wijzigt, vervangt u daarmee de wijzigingen die u met het bedieningspaneel van de printer hebt aangebracht. Als u een bepaalde instelling niet in een toepassing kunt wijzigen, kunt u hiervoor het bedieningspaneel van de printer of het bedieningspaneel op afstand van het hulpprogramma MarkVision gebruiken. Printerinstellingen die u met het bedieningspaneel van de printer of in MarkVision wijzigt, worden automatisch de standaardinstellingen van de gebruiker. Het bedieningspaneel en de menu s 6

Het bedieningspaneel Op het bedieningspaneel links aan de voorzijde van de printer bevindt zich een LCD-display (liquid crystal display) waarop twee regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven. Daarnaast bevinden zich op het bedieningspaneel vijf knoppen en een indicatorlampje. LCD 1 Menu 2 Selecteren 3 Return 4 Lampje Start 5 Stop 6 Het bedieningspaneel en de menu s 7

Indicatorlampje Knoppen op het bedieningspaneel Start Het indicatorlampje geeft informatie over de status van de printer. Status van het lampje: Uit - de printer staat uit Aan - de printer staat aan, maar is niet actief Knippert - de printer staat aan en is bezig met een afdruktaak Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu s openen, door een lijst met waarden schuiven, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten. Naast de knoppen ziet u de getallen 1 tot en met 6. Hiermee kunt u PIN-codes invoeren voor Afdruk- en wachtstandtaken. Raadpleeg Afdruk- en wachtstandtaken op pagina 113 voor meer informatie. Hieronder wordt de functie van elke knop beschreven. OPMERKING: De knoppen zijn van invloed op de informatie die wordt weergegeven op de tweede regel van de display. Met de knop Start voert u de volgende opdrachten uit: Terugkeren naar de status Gereed als de printer offline is (het bericht Gereed wordt niet weergegeven op de display). Printermenu s afsluiten en terugkeren naar de status Gereed. Foutberichten op het bedieningspaneel wissen. Het bedieningspaneel en de menu s 8

Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu s van het bedieningspaneel, drukt u op Start voordat u een afdruktaak verzendt. Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd als op de printer het bericht Gereed wordt weergegeven. <Menu> De beide delen van de knop hebben elk een functie. Met Menu> of <Menu voert u de volgende opdrachten uit: De printer offline zetten als het bericht Gereed wordt weergegeven (de status Gereed opheffen) en naar de menu s gaan. Met Menu> gaat u naar het eerste menu. Met <Menu gaat u naar het laatste menu. Naar het JOB-MENU gaan als het bericht Bezig wordt weergegeven. Als de printer offline is: Druk op Menu> om naar het volgende menu-item te gaan, of Druk op <Menu om naar het vorige menu-item te gaan. Voor menu-items met numerieke waarden, zoals Exemplaren, houdt u Menu> ingedrukt om een hogere waarde te selecteren of <Menu om een lagere waarde te selecteren. Laat de knop los als het gewenste getal op de display wordt weergegeven. Het bedieningspaneel en de menu s 9

Selecteren Return Stop Met de knop Selecteren voert u de volgende opdrachten uit: Het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display. Afhankelijk van het type menu heeft deze actie een van de volgende resultaten: Het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt weergegeven. Het menu-item wordt geopend en de standaardinstelling wordt weergegeven. Het weergegeven menu-item opslaan als standaardinstelling. Op de display van de printer wordt kort het bericht Opgeslagen weergegeven. Vervolgens wordt het menu-item opnieuw weergegeven. Bepaalde berichten wissen van de display op het bedieningspaneel. Met de knop Return keert u terug naar het vorige menuniveau of menu-item. Als u op Stop drukt terwijl het bericht Gereed, Bezig of Wachten wordt weergegeven, onderbreekt u tijdelijk alle activiteiten en zet u de printer offline. Het statusbericht op het bedieningspaneel wijzigt in Niet gereed. Druk op Start om terug te keren naar de status Gereed, Bezig of Wachten. Het bedieningspaneel en de menu s 10

Printerberichten Op het bedieningspaneel worden drie soorten berichten weergegeven: OPMERKING: In de Beheerdershandleiding vindt u een volledig overzicht van alle printerberichten. Statusberichten verschaffen informatie over de huidige status van de printer. Interventieberichten geven aan dat er printerfouten zijn opgetreden die u zelf kunt oplossen. Onderhoudsberichten geven aan dat er storingen zijn opgetreden waarvoor u waarschijnlijk een onderhoudsmonteur moet inschakelen. Statusberichten Als het statusbericht Gereed wordt weergegeven, is de printer gereed om een afdruktaak te ontvangen. Terwijl een afdruktaak wordt verwerkt of afgedrukt, wordt het statusbericht Bezig weergegeven op de eerste regel van de display. Gereed PCL Toner bijna op Het scherm links is een voorbeeld van een bericht. De printerstatus wordt weergegeven op de eerste regel van de display. Op de tweede regel worden waarschuwingsberichten weergegeven die informatie verschaffen over de printerstatus en eventuele omstandigheden waarin u moet ingrijpen. Naast het bericht Bezig wordt aangegeven welke printertaal wordt gebruikt voor de afdruktaak (PCL-emulatie). Het bericht Toner bijna op waarschuwt u dat de cartridge bijna leeg is. Het bedieningspaneel en de menu s 11

Interventieberichten 201 Papier vast Cartr. verwijd. Interventieberichten helpen u bij het oplossen van printerproblemen. Als het afdrukmateriaal bijvoorbeeld in de printer is vastgelopen, wordt op de display het bericht 201 Papier vast weergegeven. Onderhoudsberichten 917 Onderhoud Overdrachtrol Een onderhoudsbericht geeft aan dat er een printerstoring is opgetreden waarvoor u waarschijnlijk een onderhoudsmonteur moet inschakelen. Het bedieningspaneel en de menu s 12

Printerinstellingen wijzigen met het bedieningspaneel Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren voor afdruktaken die u wilt uitvoeren. U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Raadpleeg Menu s op het bedieningspaneel op pagina 17 voor een beschrijving van alle menu-items. U wijzigt printerinstellingen als volgt: Een instelling selecteren in een lijst met waarden. Een aan/uit-instelling wijzigen. Een numerieke instelling wijzigen. U selecteert als volgt een nieuwe waarde als instelling: 1 Terwijl het statusbericht Gereed wordt weergegeven, drukt u op Menu> of <Menu. De menunamen worden weergegeven. 2 Druk nog enkele malen op Menu> of <Menu, totdat het gewenste menu wordt weergegeven. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over specifieke menu-items en waarden. Het bedieningspaneel en de menu s 13

3 Druk op Selecteren om het menu of menu-item te selecteren dat op de tweede regel van de display wordt weergegeven. Als u een menu selecteert, wordt dit menu geopend en wordt de eerste printerinstelling van het menu weergegeven. Als u een menu-item selecteert, wordt de standaardinstelling voor dit menu-item weergegeven. (Naast de huidige standaardinstelling van de gebruiker wordt een sterretje (*) weergegeven.) Bij elk menu-item hoort een lijst met waarden. De volgende waarden zijn mogelijk: een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt beschreven; een numerieke waarde die kan worden gewijzigd; de instelling Aan of Uit. 4 Druk op Menu> of <Menu om de gewenste waarde weer te geven. Het bedieningspaneel en de menu s 14

5 Druk op Selecteren om de waarde op de tweede regel van de display te selecteren. Naast de waarde wordt een sterretje weergegeven om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling van de gebruiker is. De nieuwe instelling wordt één seconde lang weergegeven en verdwijnt vervolgens. Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven en vervolgens wordt de vorige lijst met menu-items weergegeven. 6 Druk op Return om terug te gaan naar de vorige menu s. Selecteer de overige menu s waarvoor u nieuwe standaardinstellingen wilt opgeven. Druk op Start nadat u de laatste printerinstelling hebt gewijzigd. De standaardinstellingen van de gebruiker zijn geldig totdat u nieuwe instellingen opslaat of de fabriekswaarden herstelt. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het bedieningspaneel kunt u ook vervangen door instellingen te kiezen in de toepassing waarmee u afdrukt. Het bedieningspaneel en de menu s 15

Voorbeeld van het afdrukken van menuinstellingen Voer de volgende stappen uit om een lijst af te drukken met de huidige standaardinstellingen van de gebruiker en geïnstalleerde printeropties: 1 Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht Gereed op de display wordt weergegeven. 2 Druk op Menu> of <Menu om de menu s te activeren. 3 Druk nog enkele malen op Menu>, totdat MENU EXTRA wordt weergegeven. 4 Druk op Selecteren om de lijst met menu-items van het MENU EXTRA weer te geven. 5 Druk nog enkele malen op Menu>, totdat Print menu s wordt weergegeven. 6 Druk op Selecteren om Print menu s te selecteren. Het bericht Menu-instellingen worden afgedrukt wordt op de display weergegeven, totdat het overzicht met de huidige menu-instellingen en de lijst met geïnstalleerde opties is afgedrukt. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie als een foutbericht wordt weergegeven. De printer keert terug naar de status Gereed zodra het afdrukken van de pagina( s) is voltooid. Het bedieningspaneel en de menu s 16

Menu s op het bedieningspaneel Standaardmenu s U kunt de printer configureren met een aantal standaardmenu s: Papier Afwerking Extra Job Kwaliteit Instelling PCL Emul PostScript Het bedieningspaneel en de menu s 17

Overige menu s De overige menu s worden weergegeven als een taal beschikbaar is of voor het model is geactiveerd, als er opties, netwerkadapters en toevoegingen zijn geïnstalleerd of als er een taak in de wachtstand staat. Het gaat hierbij om de volgende menu s: Std parallel, Parallel opt 1 en Parallel opt 2 Stndrd serieel, Ser. optie 1 en Ser. optie 2 Stndrd Netwerk, Netwerkopt. 1, Netwerkopt. 2 USB optie 1, USB optie 2 Infrarood LocalTalk Fax Opdr. vertrouwel. Bewaarde opdr. In het diagram op pagina 21 worden de menu-items van elk menu weergegeven. Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit de fabriekswaarde is. Fabriekswaarden kunnen per land verschillen. Het bedieningspaneel en de menu s 18

Fabriekswaarden zijn de functie-instellingen die geldig zijn als u de printer voor de eerste keer aanzet. Deze instellingen blijven geldig totdat u ze wijzigt. De fabriekswaarden worden hersteld als u de waarde Herstellen selecteert voor het menu-item Fabriekswaarden in het MENU EXTRA. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie. Als u een nieuwe instelling selecteert op het bedieningspaneel, wordt het sterretje verplaatst naar deze nieuwe instelling om aan te geven dat dit nu de huidige standaardinstelling van de gebruiker is. Standaardinstellingen van de gebruiker zijn de instellingen die u selecteert voor verschillende printerfuncties en die u opslaat in het printergeheugen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabriekswaarden worden hersteld. OPMERKING: Houd er rekening mee dat de instellingen die u selecteert met het bedieningspaneel kunnen worden vervangen door instellingen die u kiest in de toepassing waarmee u afdrukt. Het bedieningspaneel en de menu s 19

Menu s uitgeschakeld Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het bericht Menu s uitgeschakeld weergegeven als u op Menu> of <Menu drukt terwijl de printer in de status Gereed staat. Als de menu s zijn uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per ongeluk met het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door degene die de printer beheert. U kunt wel berichten wissen en items selecteren in het Job-menu als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U kunt echter wel met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen selecteren voor afzonderlijke afdruktaken. Het bedieningspaneel en de menu s 20

Overzicht van printermenu s BEWAARDE OPDR. Alle opdr.afdr. Opdr.afdrukken Alle opdr.verw. Opdracht verw. Aantal afdrukken OPDR.VERTROUWEL. Alle opdr.afdr. Opdr.afdrukken Alle opdr.verw. Opdracht verw. Aantal afdrukken Menu s of menu-items die cursief gedrukt zijn, worden alleen op de display weergegeven als u de corresponderende optie hebt geïnstalleerd. Menu-items in hoofdletters (bijvoorbeeld PAPIERFORMAAT) hebben submenu s. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over de menu-items. PAPIERMENU Papierbron PAPIERFORMAAT PAPIERSOORT SRTN AANGEPAST Uitvoerlade Uitvrlad. conf. Overloopvak KEN TYPE/VAK TOE Ander formaat MF config. Bescherm envelop PAPIERSTRUCTUUR PAPIERGEWICHT PAPIER LADEN MENU AFWERKING Duplex Bindz. dubbelz. Exemplaren Lege Pagina s Sorteren Scheidingspags Bron scheid.pags N op één vel Volgorde meer pg Afd.vb. mr pags Meer pg. - rand MENU EXTRA Print menu s Net inst.afdr. Net1 inst.afdr. Net2 inst.afdr. Lettertypelijst Printdirectory Fabriekswaarden Flash formatt. Flash defrag. Schijf formatt. Voortg. afdrukt. Hex Trace JOB-MENU Taak annuleren OPDR.VERTROUWEL. BEWAARDE OPDR. Reset printer Printbuffer Nwe actieve lade KWALITEITMENU Resolutie Tonerzwarting PQET PictureGrade INSTELLINGMENU Printertaal Spaarstand Bronnen opslaan Laden naar Timeout afdrkkn Timeout wachten Autom. doorgaan Cor. pap.storing Pag.bescherming Afdrukgebied Beeldschermtaal Signaalinstell. Signaal toner Bffrgrootte taak Taak-boekhouding Max afdruktaken PCL EMUL-MENU Lettertypebron Lettertypenaam Puntformaat Pitch Symbolenset Afdrukstand Regels/pagina A4 breedte NIEUW NR. LADE Autom. CR bij LF Autom. LF bij CR POSTSCRIPTMENU Print PS-fout Fontprioriteit PARALLELMENU PARALLEL OPT x PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Parallelbuffer Taakbuffer Uitgebr. status Protocol INIT honoreren Werkst. paral. 1 Werkst. paral. 2 SERIEELMENU SERIEEL OPT. x PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Seriebuffer Taakbuffer RS-232/RS-422 Polarit. RS-422 Serieel protocol Robust XON Baud Databits Pariteit DSR honoreren NETWERKMENU NETWERKOPT. x PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Netwerkbuffer Taakbuffer NETWERKINST. x INFRAROODMENU Infraroodpoort PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Infraroodbuffer Taakbuffer Venstergrootte Transm.vertrag. Max. baud-snelh. LOCALTALK-MENU LocalTalk-poort PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Taakbuffer LocalTalk-buffer NPA-Hosts LocalTalk-naam LocalTalk-adres LocalTalk-zone USB-MENU PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA USB-buffer Taakbuffer FAXMENU Faxpoort Baudsnelh. fax Databits fax Pariteit fax Buffer fax Taakbuffer Faxpapierformaat Fax papiersoort Fax uitvoerlade Het bedieningspaneel en de menu s 21

Afdrukmateriaal kiezen Afdrukmaterialen Papierspecificaties De afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer bij gebruik van de printer en de opties zijn deels afhankelijk van het soort afdrukmateriaal en het formaat ervan. In dit gedeelte van de handleiding vindt u richtlijnen voor elke soort afdrukmateriaal. Informatie over karton en etiketten vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma s, MarkVision en hulpprogramma s. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft. De volgende tabellen bevatten informatie over standaardpapierbronnen, optionele papierbronnen en uitvoeropties voor uw printermodel. Daarbij wordt aangegeven welke papierformaten u kunt selecteren in het menu PAPIERFORMAAT en welke gewichten worden ondersteund. OPMERKING: Als u een papierformaat gebruikt dat niet in de lijst voorkomt, selecteert u een groter formaat dat het dichtst in de buurt komt. Afdrukmateriaal kiezen 22

T616(n) standaardlade T614(n) standaardlade T612(n) standaardlade T610(n) standaardlade Ladekast voor 250 vel Ladekast voor 500 vel Universeellader Ladekast voor 2000 vel Enveloppenlader Lade voor dubbelzijdig afdrukken Standaarduitvoer Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer 5-vaks postbus Hoge-capaciteitsuitvoerlader Papierformaten en papiersoorten Papierformaten A4 210 x 297 mm A5 148 x 210 mm JIS B5 182 x 257 mm Letter 215,9 x 279,4 mm Legal 215,9 x 355,6 mm Executive 184,2 x 266,7 mm Universal 1 139,7 x 210 mm tot 215,9 x 355,6 mm 69,85 x 127 mm tot 229 x 355,6 mm 148 x 182 mm tot 215,9 x 355,6 mm 7 ¾-envelop 98,4 x 190,5 mm 9-envelop 98,4 x 225,4 mm 10-envelop 104,8 x 241,3 mm DL-envelop 110 x 220 mm C5-envelop 162 x 229 mm B5-envelop 176 x 250 mm Afdrukmateriaal kiezen 23

Papierformaten en papiersoorten (vervolg) Andere envelop 1 T616(n) standaardlade T614(n) standaardlade T612(n) standaardlade 98,4 x 162 mm tot 176 x 250 mm Papiersoorten Papier Karton Transparanten Vinyletiketten 2 Papieren etiketten 2 Polyesteretiketten 2 Dual web-etiketten 2 1 Met deze formaatinstelling wordt de pagina ingedeeld op basis van de afmetingen 215,9 x 355,6 mm, tenzij een ander formaat wordt opgegeven in de toepassing. 2 Voor etiketten is een speciale reiniger voor het verhittingsstation vereist, waardoor dubbelzijdig afdrukken niet mogelijk is. Deze reiniger wordt geleverd met de speciale etikettencartridge. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor informatie over het aanschaffen van een verhittingsstationreiniger voor etiketten. T610(n) standaardlade Ladekast voor 250 vel Ladekast voor 500 vel Universeellader Ladekast voor 2000 vel Enveloppenlader Lade voor dubbelzijdig afdrukken Standaarduitvoer Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer 5-vaks postbus Hoge-capaciteitsuitvoerlader Afdrukmateriaal kiezen 24

Materiaal Papier Karton-bovengrens (vezel in lengterichting) 1 Karton-bovengrens (vezel in breedterichting) 1 Soort Xerografisch of zakelijk (138 tot 146 g/m 2 ) Laserprinter transparanten Gewicht van invoermedia voor papierbronnen Geïntegreerde lade 5 Universeellader Enveloppenlader Optionele lade voor 500 vel Optionele lade voor 250 vel 60 tot 176 g/m 2 vezel in lengterichting 60 tot 135 g/m 2 vezel in lengterichting n.v.t. Index Bristol 163 g/m 2 120 g/m 2 n.v.t. Tag 163 g/m 2 120 g/m 2 n.v.t. Cover 176 g/m 2 135 g/m 2 n.v.t. Index Bristol 199 g/m 2 163 g/m 2 n.v.t. Tag 203 g/m 2 163 g/m 2 n.v.t. Cover 216 g/m 2 176 g/m 2 n.v.t. 138 tot 146 g/m 2 138 tot 146 g/m 2 n.v.t. Etiketten-bovengrens 6 Papier 180 g/m 2 163 g/m 2 n.v.t. Dual web-papier 180 g/m 2 163 g/m 2 n.v.t. Polyester 220 g/m 2 220 g/m 2 n.v.t. Vinyl 7, 8 300 g/m 2 260 g/m 2 n.v.t. Afdrukmateriaal kiezen 25

Gewicht van invoermedia voor papierbronnen (vervolg) Materiaal Geïntegreerde formulieren Soort Geïntegreerde lade 5 Universeellader Enveloppenlader Optionele lade voor 500 vel Optionele lade voor 250 vel Drukgevoelig 140 tot 175 g/m 2 140 tot 175 g/m 2 n.v.t. gebied 2 Enveloppen Papierbasis (vezel in lengterichting) Sulfiet, houtvrij of tot 100% katoen bankpost 75 tot 135 g/m 2 75 tot 135 g/m 2 n.v.t. n.v.t. 60 tot 105 g/m 2 3, 4, 9 75 tot 90 g/m 2 Opmerkingen: 1 Voor papier van 60 tot 176 g/m 2 zijn vezels in de lengterichting het beste. Voor zwaardere papiersoorten verdient de breedterichting de voorkeur. 2 Het drukgevoelige gebied moet het eerst in de printer worden ingevoerd. 3 Voor 100% katoen is het maximumgewicht 90 g/m 2. 4 Enveloppen van 105 g/m 2 mogen slechts voor 25% uit katoen bestaan. 5 De lade voor dubbelzijdig afdrukken ondersteunt dezelfde gewichten en soorten als de printer, behalve voor transparanten en enveloppen. 6 Voor het afdrukken van etiketten is een speciale reiniger voor het verhittingsstation vereist, waardoor dubbelzijdig afdrukken niet mogelijk is. 7 De Optra T616(n) onderteunt geen vinyletiketten. 8 Als u wilt weten of uw converter voor vinyletiketten voldoet aan de criteria van Lexmark, bezoek dan de Lexmark weblocatie (www.lexmark.com) en zoek naar converter listing. U kunt ook gebruikmaken van LEXFAX, het geautomatiseerde faxsysteem van Lexmark. 9 Alleen enveloppen die zijn ingevoerd vanuit de universeellader. Afdrukmateriaal kiezen 26

Gewicht voor uitvoeropties Materiaal Papier (vezel in lengterichting) Karton-bovengrens (vezel in lengterichting) Soort Xerografisch of zakelijk Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer Hoge-capaciteitsuitvoerlader 5-vaks postbus 60 tot 176 g/m 2 60 tot 176 g/m 2 60 tot 120 g/m 2 Index Bristol 163 g/m 2 163 g/m 2 zie opmerking 1 Tag 163 g/m 2 163 g/m 2 zie opmerking 1 Cover 176 g/m 2 176 g/m 2 zie opmerking 1 Karton-bovengrens Index Bristol 199 g/m 2 199 g/m 2 zie opmerking 1 (vezel in breedterichting) 1 Tag 203 g/m 2 203 g/m 2 zie opmerking 1 Cover 216 g/m 2 216 g/m 2 zie opmerking 1 Etiketten-bovengrens Papier 180 g/m 2 180 g/m 2 zie opmerking 1 Dual web-papier 180 g/m 2 180 g/m 2 zie opmerking 1 Polyester 220 g/m 2 220 g/m 2 zie opmerking 1 Vinyl 2, 3 300 g/m 2 300 g/m 2 zie opmerking 1 Geïntegreerde formulieren 175 g/m 2 175 g/m 2 zie opmerking 1 Enveloppen Sulfiet, houtvrij of tot 100% katoen Ondersteund Ondersteund zie opmerking 1 1 Niet aanbevolen. 2 De Optra T616(n) onderteunt geen vinyletiketten. 3 Als u wilt weten of uw converter voor vinyletiketten voldoet aan de criteria van Lexmark, bezoek dan de Lexmark weblocatie (www.lexmark.com) en zoek naar converter listing. U kunt ook gebruikmaken van LEXFAX, het geautomatiseerde faxsysteem van Lexmark. Afdrukmateriaal kiezen 27

Kenmerken van afdrukmaterialen Gewicht Krullen Meer informatie vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma s, MarkVision en hulpprogramma s. De volgende papierkenmerken zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer. Het is verstandig om rekening te houden met deze richtlijnen wanneer u een nieuwe papiervoorraad evalueert. Papier met een gewicht van 60 tot 131 g/m 2 (vezels in lengterichting) kan automatisch in de printer worden ingevoerd. Papier dat lichter is dan 60 g/m 2 is mogelijk niet stijf genoeg om goed te worden ingevoerd en kan daardoor vastlopen. Het beste resultaat bereikt u met papier van 75 g/m 2 met de vezels in de lengterichting. Als u wilt afdrukken op afdrukmaterialen die smaller zijn dan 182 x 257 mm, moet het basisgewicht ten minste 90 g/m 2 zijn. Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Als papier te veel krult, kan dat problemen opleveren bij het invoeren. Papier krult meestal nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Wanneer papier nadat het is uitgepakt in een vochtige omgeving wordt bewaard, kan dat krullen veroorzaken, zelfs als het papier zich in de papierlade bevindt. Afdrukmateriaal kiezen 28

Gladheid Vochtigheidsgraad Vezelrichting De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Toner wordt niet goed op ruw papier gefixeerd, hetgeen leidt tot een slechte afdrukkwaliteit. Te glad papier kan problemen veroorzaken bij het invoeren. De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door de printer kan worden gevoerd. Laat het papier in de originele verpakking totdat u het daadwerkelijk gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid. Deze term heeft betrekking op de richting van de vezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in de lengterichting van het papier of in de breedterichting. Voor papier van 60 tot 176 g/m 2 zijn vezels in de lengterichting het beste. Voor papier dat zwaarder is dan 176 g/m 2 verdient de breedterichting de voorkeur. Voor papier van 60 tot 135 g/m 2 dat via de universeellader wordt ingevoerd, zijn vezels in de lengterichting het beste. Voor papier dat zwaarder is dan 135 g/m 2 en dat via de universeellader wordt ingevoerd, verdient de breedterichting de voorkeur. Afdrukmateriaal kiezen 29

Vezelgehalte Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemische houtpulp. Papier met deze samenstelling is zeer stabiel, zodat er minder problemen optreden bij de invoer en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot problemen bij de verwerking. Afdrukmateriaal kiezen 30

Richtlijnen voor papier U voorkomt als volgt papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit: Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier. Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt. Gebruik geen papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron. Dit leidt tot papierstoringen. Gebruik geen coated papier. Vergeet niet om de instelling voor Papierformaat te wijzigen als u een bron gebruikt die geen automatische formaatdetectie ondersteunt. Controleer of de juiste waarden zijn ingesteld voor Papiersoort, Papierstructuur en Papiergewicht. (Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over deze instellingen). Controleer of de media goed in de papierbron is geladen. Afdrukmateriaal kiezen 31

Aanbevolen papiersoorten De afdrukkwaliteit is het best en de papierinvoer het betrouwbaarst als u xerografisch papier van 75 g/m 2 gebruikt. Papier voor algemeen zakelijk gebruik kan ook een acceptabele afdrukkwaliteit opleveren. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft. Bij de keuze van een papiersoort moet u rekening houden met het gewicht, het vezelgehalte en de kleur van het papier. Een laserprinter verwarmt het papier tot een temperatuur van 212 o C. Gebruik alleen papier dat dergelijke temperaturen kan verdragen zonder te verkleuren, uit te lopen of gevaarlijke stoffen af te geven. Informeer bij de fabrikant of leverancier of het papier dat u hebt gekozen geschikt is voor gebruik in laserprinters. Afdrukmateriaal kiezen 32

Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier Houd u aan de volgende richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier selecteert voor de printer. Het beste resultaat bereikt u met papier waarvan de vezels in de lengterichting lopen. Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd. Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt. Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak. Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor xerografische kopieerapparaten. De inkt moet bestand zijn tegen temperaturen van 212 o C zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik inkt die niet wordt beïnvloed door de hars in de toner of de siliconen in het verhittingsstation. Inkt op basis van water of olie zou aan deze vereisten moeten voldoen. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren. Neem in geval van twijfel contact op met uw papierleverancier. Afdrukmateriaal kiezen 33

Ongeschikte papiersoorten Afdrukmateriaal kiezen Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden: Sommige chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier, ook wel carbonless papers genoemd; Coated papier (uitwisbaar bankpostpapier); Meervoudige formulieren en documenten; Voorbedrukte papiersoorten waarvoor een registrering (nauwkeurige positionering van de afdruk) van meer dan ±0,23 mm vereist is, zoals OCR-formulieren (optical character recognition). In sommige gevallen kunt u de registrering aanpassen met de toepassing waarmee u afdrukt op deze formulieren; Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer; Voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het verhittingsstation; Papier met ruwe of gekrulde randen; Synthetisch papier; Thermisch papier; Kringlooppapier van minder dan 75 g/m 2 ; Kringlooppapier dat meer dan 25% afvalstoffen bevat en niet voldoet aan de norm DIN 19 309. 34

Papier bewaren Als u papier dat u hebt aangeschaft op de juiste wijze bewaart, voorkomt u problemen bij het afdrukken. Houd u aan volgende richtlijnen: U kunt papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21 o C en een relatieve vochtigheid van 40%. Plaats dozen met papier op pallets of op planken aan de muur, en liever niet direct op de vloer. Als u pakken papier niet in de originele dozen bewaart, moeten ze op een vlakke ondergrond liggen, zodat de randen niet omkrullen of indeuken. Plaats niets boven op de pakken papier. Afdrukmateriaal kiezen 35

Richtlijnen voor enveloppen U drukt als volgt af op enveloppen: Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen. Zorg dat de plakstrook bedekt is. Houd er rekening mee dat de enveloppen dichtgeplakt kunnen worden door de combinatie van een hoge vochtigheid (meer dan 60%) en de hoge temperaturen bij het afdrukken. Selecteer Envelop-lader of MF-lader als papierbron en stel het juiste envelopformaat in. Een laserprinter verhit enveloppen tot een temperatuur van 200 o C. Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan dergelijke temperaturen niet worden dichtgeplakt, omkrullen, kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden. Raadpleeg de leverancier van de enveloppen als u niet zeker weet of deze geschikt zijn. Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 75 g/m 2. Het maximumgewicht van enveloppen is zowel voor de universeellader als voor de enveloppenlader 105 g/m 2, mits het katoengehalte lager is dan 25%. Enveloppen met een katoengehalte van 100% mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m 2. Afdrukmateriaal kiezen 36

U voorkomt papierstoringen door geen enveloppen te gebruiken die: gemakkelijk krullen; aan elkaar zijn vastgeplakt; zijn beschadigd; vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten; metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten; zijn samengevouwen; postzegels bevatten; een plakstrook hebben die onbedekt is wanneer de klepzijde gesloten of dichtgeplakt is; inkepingen of gebogen hoeken hebben; een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben. Afdrukmateriaal kiezen 37

Richtlijnen voor etiketten De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. Deze etiketten worden geleverd op vellen met het formaat Letter of A4. U drukt als volgt af op etiketten: Selecteer de waarde Etiketten voor het menu-item PAPIERSOORT in het PAPIERMENU. (Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over deze instellingen). Laad etiketten niet samen met papier of transparanten in dezelfde papierlade. Een combinatie van verschillende afdrukmaterialen kan tot invoerproblemen leiden. Laad geen etikettenvellen waarop een aantal etiketten ontbreekt. Dit kan ertoe leiden dat etiketten losraken tijdens het afdrukken, waardoor de vellen vastlopen en kleefstoffen in de printer en de cartridge terechtkomen. Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge ongeldig worden. Afdrukmateriaal kiezen 38

Gebruik geen etiketten die gevaarlijke stoffen afgeven wanneer ze worden verhit. OPMERKING: Etiketten behoren tot de moeilijkste afdrukmaterialen voor laserprinters. De invoer van etikettenvellen verloopt optimaal als u een speciale reiniger voor het verhittingsstation gebruikt. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor informatie over het aanschaffen van een verhittingsstationreiniger voor etiketten. Nadat ongeveer 10.000 vellen met etiketten zijn afgedrukt (of elke keer dat de cartridge wordt vervangen), moet u de volgende stappen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de invoer van vellen goed blijft verlopen: 1 Druk 5 vellen papier af. 2 Wacht ongeveer 5 seconden. 3 Druk nogmaals 5 vellen papier af. Meer informatie over het afdrukken van etiketten en over kenmerken en ontwerp van etiketten vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma s, MarkVision en hulpprogramma s of op de Lexmark weblocatie: www.lexmark.com. Afdrukmateriaal kiezen 39

Richtlijnen voor karton Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De richting van de papiervezels, de vochtigheidsgraad, de dikte en de structuur van het karton kunnen allemaal van invloed zijn op de afdrukkwaliteit. Zie pagina 25 voor informatie over de geschiktste combinatie van gewicht en vezelrichting voor afdrukmaterialen. U drukt als volgt af op karton: Selecteer de waarde Karton voor het menu-item PAPIERSOORT in het PAPIERMENU. (Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over deze instellingen). Houd er rekening mee dat voorbedrukte gedeelten, perforaties en kreuken de afdrukkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden en problemen kunnen veroorzaken bij de verwerking of de doorvoer van het afdrukmateriaal. Gebruik geen karton dat bij verhitting gevaarlijke stoffen afgeeft. Afdrukmateriaal kiezen 40

Nadat ongeveer 10.000 pagina s karton zijn afgedrukt (of elke keer dat de cartridge wordt vervangen), moet u de volgende stappen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de invoer betrouwbaar blijft: 1 Druk 5 vellen papier af. 2 Wacht ongeveer 5 seconden. 3 Druk nogmaals 5 vellen papier af. Meer informatie vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma s, MarkVision en hulpprogramma s of op de Lexmark weblocatie: www.lexmark.com. Afdrukmateriaal kiezen 41

Richtlijnen voor transparanten U kunt rechtstreeks afdrukken op transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. De afdrukkwaliteit en de duurzaamheid zijn afhankelijk van het soort transparant dat wordt gebruikt. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken op de transparanten die u van plan bent te gaan gebruiken, voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Zorg ervoor dat u Papiersoort hebt ingesteld op Transparant om storingen te voorkomen. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over deze instelling. Informeer bij de fabrikant of leverancier of de transparanten geschikt zijn voor laserprinters waarin ze worden verwarmd tot 180 o C of 212 o C, afhankelijk van de instelling. Gebruik alleen transparanten die dergelijke temperaturen kunnen verdragen zonder dat ze smelten, verkleuren, besmeurd raken of gevaarlijke stoffen afgeven. Meer informatie vindt u in de Card Stock & Label Guide op de cd met stuurprogramma's, MarkVision en hulpprogramma's. Transparanten kunnen automatisch worden ingevoerd via de universeellader en alle standaardladen en optionele laden, behalve via de lade voor 2000 vel. Dit geldt voor alle printermodellen. Wees voorzichtig als u met transparanten werkt. Vingerafdrukken op het oppervlak van een transparant leiden tot een slechte afdrukkwaliteit. Afdrukmateriaal kiezen 42

Laden koppelen U kunt de printer zo instellen dat laden automatisch worden gekoppeld wanneer u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in meerdere papierbronnen (laden). Stel dat u in twee optionele laden afdrukmateriaal van hetzelfde formaat hebt geladen en u voor beide laden dezelfde papiersoort hebt ingesteld. Wanneer één van beide laden nu leeg is, selecteert de printer automatisch afdrukmateriaal uit de andere lade, omdat de laden zijn gekoppeld. Als u verschillende afdrukmaterialen gebruikt in de laden, moet voor elke bron met een apart afdrukmateriaal het menu-item PAPIERSOORT zijn ingesteld op een unieke waarde, om de functie voor automatisch koppelen van laden uit te schakelen. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie over het koppelen van laden. Stel dat u niet hebt gecontroleerd of alle laden dezelfde papiersoort bevatten wanneer ze worden gekoppeld en u een rapport naar de printer verzendt. Als u in zo n geval briefhoofdpapier hebt geladen in een van de laden, kan het rapport op briefhoofdpapier worden afgedrukt. Afdrukmateriaal kiezen 43

Papier laden Als papier op de juiste wijze wordt geladen, is het risico op vastlopen kleiner en kunt u zonder problemen afdrukken. Verwijder papierladen niet tijdens de uitvoering van een afdruktaak of wanneer het bericht Bezig wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel. Hierdoor kan het materiaal vastlopen. Voordat u papier laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van dit papier is. Dit staat meestal op de verpakking vermeld. Voor informatie over het laden van de: Papierlade ga naar pagina 48 Universeellader ga naar pagina 51 Enveloppenlader ga naar pagina 66 Ladekast voor 2000 vel ga naar pagina 73 Afdrukmateriaal kiezen 44

Tips ter voorkoming van papierstoringen Afdrukmateriaal kiezen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het afdrukmateriaal zorgvuldig te selecteren en het op de juiste wijze te laden. Als het papier toch vastloopt, voert u de stappen uit die worden beschreven in Vastgelopen papier verwijderen op pagina 74 en verder. Ga als volgt te werk als er zich regelmatig papierstoringen voordoen: Raadpleeg Afdrukmateriaal laden op pagina 47 voor informatie over het laden van afdrukmaterialen. Controleer of de verstelbare geleiders goed tegen het papier zijn geplaatst. Laad nooit te veel materiaal in de papierladen. Controleer of het papier onder de aanduiding voor de maximumstapelhoogte blijft. Deze aanduiding bevindt zich aan de binnenzijde van de papierlade. Verwijder de papierlade nooit tijdens de uitvoering van de afdruktaak. Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de printer laadt. Waaier stapels etiketten of transparanten uit voordat u ze in papierladen of in de universeellader laadt. Als zich papierstoringen voordoen wanneer u de universeellader gebruikt, probeer dan het afdrukmateriaal handmatig met één vel tegelijk te laden. 45

Laad nooit gekreukt, gevouwen, vochtig of kromgetrokken papier. Gebruik nooit verschillende papiersoorten in dezelfde lade. Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal. Raadpleeg Afdrukmaterialen op pagina 22. Controleer in alle laden of het papier met de aanbevolen afdrukzijde naar beneden is gekeerd als u enkelzijdig wilt afdrukken. Bewaar het afdrukmateriaal in een geschikte omgeving. Raadpleeg Vochtigheidsgraad op pagina 29. Afdrukmateriaal kiezen 46

Afdrukmateriaal laden In dit gedeelte vindt u informatie over het laden van diverse invoeropties. Klik op de naam van de optie waarover u meer informatie wilt: Papierlade op pagina 48 Universeellader op pagina 51 Enveloppenlader op pagina 66 Ladekast voor 2000 vel op pagina 73 Afdrukmateriaal laden 47

Hier indrukken Lengtegeleider Papierlade U laadt als volgt afdrukmateriaal in de standaardladen of optionele laden. Alle papierladen worden op dezelfde wijze gevuld. 1 Verwijder de papierlade. 2 Druk de hendel van de breedtegeleider in en schuif de breedtegeleider geheel naar rechts. 3 Druk de hendel van de lengtegeleider in en schuif de lengtegeleider naar de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt laden. Hendel van de lengtegeleider Papierformaatindicators Breedtegeleider Afdrukmateriaal laden 48

Hier indrukken Aanduiding maximumstapelhoogte 4 Plaats het papier in de papierlade, met de aanbevolen afdrukzijde naar beneden voor enkelzijdig afdrukken en naar boven voor dubbelzijdig afdrukken. Plaats niet meer papier in de lade dan door de aanduiding voor de maximumstapelhoogte wordt aangegeven. Breedtegeleider 5 Druk de hendel van de breedtegeleider in en schuif de breedtegeleider naar links totdat deze tegen de rand van de papierstapel rust. 6 Draai aan de knop voor het papierformaat om aan te geven welk formaat u laadt. OPMERKING: Deze instelling dient alleen als visueel geheugensteuntje en heeft geen effect op de werking van de printer. 7 Plaats de papierlade terug. Knop Afdrukmateriaal laden 49

Briefhoofdpapier laden Als u enkelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, plaatst u het papier met de voorbedrukte zijde naar beneden gericht in de lade, met de bovenrand van de pagina aan de kant van de knop voor de papierformaatindicator. Als u dubbelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, plaatst u het papier met de voorbedrukte zijde naar boven gericht in de lade, met de bovenrand van de pagina aan de kant van de lengtegeleider. OPMERKING: Met de instelling Papier laden kunt u enkelzijdig kunt afdrukken op papier met een briefhoofd (of ander voorbedrukt materiaal) dat u speciaal voor dubbelzijdig afdrukken hebt geladen. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie. Afdrukmateriaal laden 50

Universeellader Richtlijnen voor de universeellader De universeellader is geschikt voor papier van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, gekleurd papier of andere speciale papiersoorten. Capaciteit De maximumstapelhoogte voor alle soorten afdrukmateriaal is 10 mm. De universeellader heeft een capaciteit van ongeveer: 100 vellen papier van 75 g/m 2 12 enveloppen 75 transparanten Afmetingen van het afdrukmateriaal De afmetingen van afdrukmateriaal in de universeellader moeten binnen de volgende grenzen liggen: Breedte 69,85 mm tot 229 mm Lengte 127 mm tot 355,6 mm Afdrukmateriaal laden 51

Probleemloze werking Laad nooit papier of enveloppen van verschillende formaten tegelijk in de universeellader. U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardig afdrukmateriaal gebruikt dat speciaal is ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg Afdrukmaterialen op pagina 22 voor meer richtlijnen met betrekking tot papier. Voeg geen papier toe zolang zich nog papier in de universeellader bevindt om papierstoringen te voorkomen. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal. Afdrukmateriaal moet met de afdrukzijde naar boven in de universeellader worden geladen en de bovenkant moet het eerst worden ingevoerd. Plaats geen voorwerpen op de universeellader. Oefen geen kracht uit op de universeellader. OPMERKING: De universeellader kan worden gebruikt in combinatie met de optionele enveloppenlader. Afdrukmateriaal laden 52

De universeellader openen 1 Druk de onderste ontgrendelingshendel in, zoals weergegeven op de afbeelding. De klep van de universeellader valt open en blijft op zijn plaats. 2 Trek de metalen balk in de uitsparing van de universeellader ver naar buiten zodat u het papier dat u wilt gebruiken kunt plaatsen. Afdrukmateriaal laden 53

Afdrukmateriaal in de universeellader laden Als u het afdrukmateriaal op de juiste wijze laadt, is er minder kans dat het vastloopt en kunt u zonder problemen afdrukken. Verwijder papierladen nooi tijdens de uitvoering van een afdruktaak met de universeellader of als het bericht Bezig wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel. Hierdoor kan het materiaal vastlopen in de printer. Voeg nooit afdrukmateriaal toe aan de universeellader tijdens de uitvoering van een afdruktaak met de universeellader. Hierdoor kan het materiaal vastlopen. Voordat u afdrukmateriaal laadt, moet u weten wat de meest geschikte afdrukzijde hiervan is. Dit wordt meestal aangegeven op de verpakking. Afdrukmateriaal laden 54

1 Boven op de universeellader ziet u een aantal pictogrammen. Deze pictogrammen geven aan hoe u papier laadt in de universeellader, hoe u een envelop moet draaien waarop u wilt afdrukken en hoe u briefhoofdpapier moet laden als u enkelzijdig of dubbelzijdig wilt afdrukken. Enkelzijdig met briefhoofd Dubbelzijdig met briefhoofd Envelop OPMERKING: Met de instelling Papier laden kunt u enkelzijdig afdrukken op briefhoofdpapier (of ander voorbedrukt materiaal) dat u speciaal voor dubbelzijdig afdrukken hebt geladen. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor meer informatie. 2 Schuif de gekleurde papiergeleider helemaal naar rechts. Afdrukmateriaal laden 55

3 Bereid het afdrukmateriaal voor:. Papier en enveloppen: Buig het papier enkele malen of waaier de enveloppen uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. OPMERKING: Als enveloppen vastlopen tijdens het afdrukken, probeer dan minder enveloppen te laden. Transparanten: Houd de transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Waaier de stapel transparanten uit om problemen bij het invoeren te voorkomen. Pas op dat u geen krassen maakt of dat er vingerafdrukken op de afdrukzijden komen. Afdrukmateriaal laden 56

4 Bepaal de hoogte van de stapel aan de hand van de stapelhoogtebegrenzing tijdens het laden. 5 Laad slechts één soort afdrukmateriaal in de universeellader. Gebruik nooit meerdere soorten tegelijk. Raadpleeg de volgende richtlijnen voor de verschillende soorten afdrukmateriaal. Stapelhoogtebegrenzing Papier op pagina 58 Enveloppen op pagina 59 Transparanten op pagina 60 Briefhoofd (enkelzijdig afdrukken) op pagina 61 Briefhoofd (dubbelzijdig afdrukken) op pagina 61 Afdrukmateriaal laden 57

Papier Laad papier met de linkerrand van de stapel tegen de stapelhoogtebegrenzing aangedrukt en met de aanbevolen afdrukzijde naar boven. Raadpleeg Richtlijnen voor papier op pagina 31 voor meer informatie over het selecteren van afdrukmateriaal. Afdrukmateriaal laden 58