Rassenonderzoek grasland (Cultuur- en gebruikswaarde onderzoek) Bijeenkomst NVWV 18 juni 2009 Jan Visscher ASG-WUR Rassenonderzoek van belang voor. Citaat: Wie meêhelpt onze kennis aangaande rassen te verrijken, bewijst rechtstreeks een dienst aan de landbouwpractijk. Prof. Broekema in de De Veldbode van 13 september 1924. Is de 1 e Rassenlijst (Anno 2009: 84 e Rassenlijst) Organisatie rassenonderzoek Toelating en aanmelding van (nieuwe) rassen: RKO (Registratie/Kw.r.ond) Raad voor plantenrassen CGO (Cultuur/gebr.w.ond.) Raad voor plantenrassen Regels vastgelegd in ZPW en EU-guidelines Onderzoek uitgevoerd door: RKO: NAK-tuin(land)bouw in NL (of in D, Fr. UK) CGO: ASG: graslandgrassen PPO: mais, granen IRS: suikerbieten NAK-AGRO: aardappelen 1
Belang van het CGO Vaststelling landbouwkundige waarde Profijt voor gebruiker, stimulering veredeling Mogelijkheid van vermarkten CGO: nodig voor Nationale, Aanbevelende en Europese Rassenlijst (landbouwgewassen) 1. Nationale lijst: alle rassen; voldoende niveau (EU) 2. Aanbevelende rassenlijst: selectie beste rassen Raamwerk CGO grasland Voor Aanbevelende Rassenlijst (= incl. Nat.Lijst) Volgens een geaccordeerd protocol (Rvp, Plantum NL) Vaststelling van relevante eigenschappen Voldoende omvang (proeven, herhalingen, jaren) Behandeling proeven volgens gangbare, goede landbouwpraktijk Betrouwbaar en objectief (certificering) Welke soorten in het CGO aantal rassen/jr. Ltst.jr. ond. Engels r.gr. laat en midden 25-35 2009 Engels raaigras vroeg pm* 1999 Italiaans & hybride r.gr. pm* 2001 Timothee pm* 2000 Beemdlangbloem pm* 1999 Witte klaver pm* 1999 pm* = in cyclus Geen CGO meer van kropaar, rietzwenkgras en veldbeemdgras 2
Beoordeling op relevante kenmerken (Engels raaigras) Standvastigheid (persistentie) Jaaropbrengst, som alle sneden (voor weiden en maaien) Opbrengst 1 e snede (= voorjaarsgroei) Resistentie tegen ziekten (kroonroest bij Lp) Wintervastheid Mate van doorschieten (aarvorming) Diverse aspecten (niet standaard; geen verteerbaarheid) Niet ingevoerd: o.a. preferentie, verteerbaarheid, N-eff. Nb. Doorschietdatum via RKO, alleen nodig voor indeling Belangrijke kenmerken in B, D, F, UK (Lp) Drogestofopbrengst m.n. maaien, weiden (gesim.) Standvastigheid (persistentie) Wintervastheid Resistentie tegen ziekten (kroonroest) Soms: verteerbaarheid, groeiwijze, legering 60 jaar geleden (RL 1949): Bladrijkdom (geeft idee van opbrengst en type) Tijdstip van doorschieten (bij inzaai voorkeur weidetype) Uitstoeling (vorm van standvastigheid) Roestgevoeligheid Wintervastheid Beproevingsmethode Beweidingsproeven - Engels raaigras laat en midden - witte klaver Maaiproeven - alle soorten Concurrentieproeven - timothee, beemdlangbloem, witte klaver Observatie proeven (o.a. verificatie) 3
Onderzoekschema Engels rgr. la/mi Beweidingsprf Loc. 1 zand Loc. 2 zand Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 jaar 4 jaar 5 uitzaai uitzaai Maaiproeven Loc. 3 zand Loc. 4 klei uitzaai uitzaai = beoordelingsjaar grazing trial Cutting-trial 4
Competition trial Opname op Aanbevelende Rassenlijst Criterium: verbetering bestaand sortiment Minimum norm voor alle kenmerken: standvastigheid, wintervastheid, resistentie kroonroest, opbrengst 1 e snede en jaaropbrengst gew.gem. Indexberekening op: standvastigheid, resistentie kroonroest, opbrengst 1 e snede en jaaropbrengst gew.gem. Moet geregistreerd zijn (paspoort) Opname: index hoger dan gemid. van AN-rassen factor Nb.: Ook afvoer van rassen: gemiddelde stijgt! Wat leveren nieuwe, betere rassen op? Meer opbrengst: ( N-efficiëntie) meer productie bij gelijke bemesting gelijke productie met minder bemesting Betere standvastigheid betere grasmat; minder vaak inzaai nodig voorwaarde goede opbrengst en voederkwaliteit Betere ziekteresistentie (kroonroest) betere voederkwaliteit en (netto) opbrengst 5
Vooruitgang in drogestofopbrengst (weidenmaaien) gemid. per jaar Engels raaigras laat (di tetra) RL 1999 -> RL 2009 96 -> 100 0,35 % Oude gegevens: RL 1969 -> RL 1994 92 -> 100 0,32% Engels raaigras middentijds (di tetra) RL1999 -> RL2009 97 -> 100 0,28% Oude gegevens: RL1969 -> RL 1994 88 -> 100 0,48% NW-Europa: ca 0,4-0,5% per jaar vooruitgang (Wilkins e.a.) Relatie N-opbrengst en drogestof-opbr. (Engels raaigras laat) 430 420 N-yield kg/ha 410 400 390 380 370 14,5 15 15,5 16 16,5 17 DM-yield (t/ha) Kansen andere/nieuwe kenmerken Mineralenbenutting Voederkwaliteit VC-os, suiker, structuur Inhoudstoffen /chemische samenstelling Vetzuur- en eiwitsamenstelling etc. Opname en smakelijkheidsaspecten Ziekteweerbaarheid Waardplantfunctie aaltjes (vruchtwisseling) Nieuwe ziekten/plagen Letten op: Voldoende, reproduceerbare verschillen Relevantie kenmerk voor de gebruiker Kenmerken niet altijd éénduidig, soms tegengesteld Bepaling kost geld -> moet worden terugverdiend 6
Tot slot - conclusie Rassenonderzoek moet meerwaarde voor gebruiker hebben; dus relevante kenmerken toetsen Resultaten moeten betrouwbaar en toepasbaar zijn (goede voorspellende waarde bieden) Resultaten moeten zichtbaar zijn Rassen moeten beschikbaar zijn Onafhankelijk CGO geeft objectieve info voor gebruiker en veredelaar Bedankt voor uw aandacht!! 7