Bouw - Sector update Economisch Bureau Nederland Madeline Buijs +31 2 383 82 1 13 juni 213 Bodem bouw wordt niet voor 214 bereikt Na een slecht 212 en eerste kwartaal van 213 is de vraag die de bouwsector beheerst wanneer het herstel van de sector in gaat zetten. Afgaand op voorlopende indicatoren zoals het aantal afgegeven vergunningen en de orderportefeuille van bouwbedrijven zal de bodem op zijn vroegst in de loop van 214 bereikt worden. Ook sentimentindicatoren geven dit aan. De bouwsector heeft in 212 een slecht jaar achter de rug waarin de omzet met 6,9% daalde en de productie met 8,4%. De cijfers van de eerste drie maanden in 213 zijn ook niet bemoedigend. De omzet daalde met 8,8% j-o-j en de productie daalde met 11,6%. Het winterweer heeft zeker bijgedragen aan deze slechte cijfers in het eerste kwartaal, maar het geeft ook aan dat de bouw er nog lang niet is. Om meer inzicht te krijgen hoe lang deze situatie nog voortduurt, kan naar een aantal voorlopende indicatoren worden gekeken. Het consumentenvertrouwen en de Economischsentimentindicator voor de bouwsector (ESI) zijn goede voorspellers voor de ontwikkeling van de omzet van de bouwsector. De orderportefeuille en het aantal afgegeven vergunningen kunnen als voorlopende indicatoren aanwijzingen geven of en wanneer herstel in de verschillende branches van de bouw te verwachten is. Sentimentindicatoren verklaren omzetontwikkeling bouw Uit de grafiek op de volgende pagina blijkt dat het consumentenvertrouwen en de ESI voorlopen op het 12-maands voortschrijdend gemiddelde van de omzet van de bouwsector (uitgezonderd projectontwikkeling). De omzet van de bouwsector reageert met een vertraging van ongeveer 1-1,5 jaar op de ontwikkeling van de sentimentindicatoren. Het consumentenvertrouwen lijkt op een laag niveau enigszins te stabiliseren. De ESI laat eenzelfde beeld zien. De laatste maanden Verwachtingen 213 en 214 Op basis van het aantal afgegeven vergunningen en de orderportefeuille is er voor bouwers actief in de b&u het komende jaar geen verbetering te verwachten. Mogelijk dat in de loop van 214 enig herstel zichtbaar zal worden. Dit zal niet het geval zijn voor de woningbouw. De utiliteitsbouw kan in 214 profiteren van de aantrekkende bedrijfsinvesteringen. Voor de gww is niet duidelijk aan te geven wanneer de bodem in zicht komt. De sector is sterk afhankelijk van overheidsprojecten waarop bezuinigd wordt. De verwachting is daarom dat de sector in 213 en 214 zal krimpen. Voor de bouwsector als geheel verwachten wij dat de lichte economische groei in 214 in combinatie met de stijgende bedrijfsinvesteringen een positief effect kan hebben. Omdat het herstel pas op zijn vroegst in de loop van 214 zal optreden, verwachten wij per saldo een stabilisatie in 214. Omdat de prijzen in de bouw onder druk staan, verwachten wij in 214 nog een lichte daling van de omzet. Productie en omzetmutaties bouw 211 212 213v 214v % mutaties Productie woningbouw 5,3-9,2-7 -1,5 Productie utiliteitsbouw 3-7,5-2 3 Productie gww 5,4 2,7-4,5-1 Productie bouw 4,5-8,6-5 Omzet bouw 4,1-7,2-4,5 -,5 Bron: CBS, verwachtingen ABN AMRO Economisch Bureau Nederland
Ontwikkeling sentimentindicatoren en omzet Bouw 12 115 11 15 95 9 85 8 26jan 27jul 29jan 21jul 212jan Omzet bouw (l.a.) Consumentenvertrouwen (r.a.) ESI Bouw (r.a.) Bron: CBS, Eurostat, ABN AMRO Economisch Bureau Nederland stijgen beide sentimentindicatoren, maar het is nog te vroeg om een duidelijke verbetering te zien. Het lage consumentenvertrouwen wordt voor een groot deel veroorzaakt door de onzekere situatie op de woningmarkt. Op dit moment lijkt de rust op de woningmarkt enigszins teruggekeerd wat een positief effect lijkt te hebben op het consumentenvertrouwen. Consumenten zijn vooral positiever over het economische klimaat en hun eigen financiële situatie. De koopbereidheid daalt nog. Voor de bouwsector resulteert dit het komende jaar in een onzekere situatie. Wanneer het herstel van de sentimentindicatoren doorzet, geeft dit een 3 2 1-1 -2-3 -4-5 -6 basis voor een eerste herstel van de bouwsector in de loop van 214. Dit kan zomaar veranderen wanneer bijvoorbeeld de overheid nieuwe bezuinigingsmaatregelen aankondigt om het begrotingstekort terug te dringen. Zowel lastenverzwaringen als minder overheidsuitgaven raken de bouwsector. De orderportefeuille b&u laat zien dat herstel op zijn vroegst in 214 komt Ook voor de verschillende branches in de bouw kan op basis van voorlopende indicatoren een inschatting worden gemaakt hoe de omzet zich in de toekomst gaat ontwikkelen. Uit de grafiek hieronder blijkt dat de ontwikkeling van de omzet van de burgerlijke en utiliteitsbouw (b&u) ongeveer een half jaar achterloopt op de ontwikkeling van de orderportefeuille. Orderportefeuille en omzet b&u 14 12 8 6 4 2, 28mrt29mrt21mrt211mrt212mrt213mrt Omzet b&u (l.a.) Bron: CBS, EIB, ABN AMRO Economisch Bureau Nederland In de grafiek is het 12-maands voortschrijdend gemiddelde opgenomen om te corrigeren voor 1, 8, 6, 4, 2, Orderportefeuille b&u (r.a.) seizoensinvloeden. Op basis hiervan wordt het komende half jaar nog geen verbetering van de omzet verwacht. De orderportefeuille daalt nog steeds en heeft in maart 213 een historisch dieptepunt bereikt van 5,1 maanden. In april verbeterde de orderportefeuille iets, maar dit is nog niet voldoende om van herstel te spreken. Hoe laag de orderportefeuille op dit moment is blijkt wel uit het feit dat de orderportefeuille van de b&u in maart 28 9,1 maanden bedroeg. net als het aantal afgegeven vergunningen Het aantal afgegeven vergunningen geeft perspectief voor een langere termijn dan de orderportefeuille, omdat de vergunning eerder wordt afgegeven dan het werk in de orderportefeuille van een bouwer wordt opgenomen. In de grafiek op de volgende pagina is op basis van het 12-maands voortschrijdend gemiddelde te zien dat er een periode van circa een jaar zit tussen het afgeven van een vergunning en het behalen van omzet. Omdat het aantal afgegeven vergunningen op dit moment nog sterk daalt zonder zicht op verbetering, is het mogelijk dat de omzet eerst nog sterker daalt voordat de bodem in zicht komt. Aan de onzekere periode voor de b&usector komt voorlopig geen einde, omdat niet duidelijk is of het aantal afgegeven vergunningen op korte termijn zal verbeteren. Dit voedt
de gedachte dat wanneer de bodem in de b&u sector bereikt wordt, de omzet voor een langere periode blijft kabbelen op een laag niveau voordat er echte verbetering zichtbaar zal zijn. Vergunningen en omzet b&u 1.8 1.6 1.4 1.2 1. 8 6 4 2 26jan 27jul 29jan 21jul 212jan Herstel begint bij de utiliteitsbouw Het aantal afgegeven vergunningen voor de woningbouw daalt sterker dan het aantal afgegeven vergunningen voor de utiliteitsbouw. Daarnaast staat de renovatie er beter voor dan de nieuwbouw, al is het verschil in de utiliteitsbouw klein. De woningbouw en dan vooral de nieuwbouw heeft nog teveel last van de stagnerende woningmarkt om herstel te kunnen laten zien. Daarnaast zorgt de verhuurdersheffing ervoor dat woningcorporaties hun nieuwbouwprojecten (tijdelijk) bevriezen. Herstel wordt daarom als eerste op het gebied van de utiliteitsbouw verwacht. Belangrijk 14 12 8 6 4 2 hiervoor zijn de aantrekkende bedrijfsinvesteringen in 214. Het herstel zal het eerste optreden in de bouw van scholen, agrarische gebouwen en winkels. Het aantal vergunningen dat is afgegeven voor deze gebouwen is over langere tijd het meest stabiel geweest. Vergunningen woningen en utiliteit Vergunningen b&u (l.a.) Omzet b&u (r.a.) 26jan28jan29jan211jan212jan213jan Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau Nederland Nieuwbouw woningen Renovatie woningen Nieuwbouw utiliteit Renovatie utiliteit 1.2 1. 8 6 4 2 Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau Nederland Kanttekening is dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de huisvesting van scholen in het basisonderwijs, voortgezet- en speciaal onderwijs. Door de overheidsbezuinigingen kan nieuwbouw of renovatie van deze scholen af- of uitgesteld worden. Wel krijgen deze scholen vanaf 214 meer zeggenschap over investeringen aan de buitenkant van het gebouw. Instellingen actief in het beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en hoger onderwijs zijn zelf verantwoordelijk voor Woningmarkt zit nog muurvast Een van de belangrijkste oorzaken dat de woningbouw zo slecht presteert is de onzekerheid die heerst bij consumenten over de woningmarkt. Het aantal transacties ligt op dit moment nog erg laag, al is de daling de laatste maanden minder sterk. Door de minder gunstige fiscale behandeling van de eigen woning en de terughoudende kredietverlening van de banken is de verwachting dat deze situatie nog zal voortduren. Wel wordt de betaalbaarheid van woningen steeds beter wat een positief effect kan hebben op de woningmarkt. Ook de steeds krapper wordende woningvoorraad door de beperkte woningbouw draagt bij aan mogelijk herstel van de woningmarkt. hun huisvesting en krijgen alleen geld om hun huisvesting in stand te houden. Hier spelen de bezuinigingen een minder grote rol. Dat er wel potentieel in de scholenbouw zit, blijkt uit het feit dat de scholen in Nederland gemiddeld 35 jaar oud zijn. Het stabiele aantal vergunningen voor het bouwen van winkels is opvallend. De leegstand van centrale winkelgebieden bedroeg in 212 8,3% door het online winkelen niet veel lager zal worden. Daarom moeten vraagtekens worden gezet of het bij dergelijke leegstandcijfers verstandig is in te blijven zetten op de bouw van nieuwe winkelgebieden. maar de regionale ontwikkeling is divers In alle provincies daalt het aantal vergunningen voor de nieuwbouw van woningen nog. In de
meeste provincies daalt ook het aantal vergunningen voor renovatie, maar in Drenthe, Overijssel en Noord-Holland stabiliseert dit aantal. De regionale utiliteitsbouw stabiliseert. Alleen het aantal vergunningen in Friesland, Overijssel, Flevoland, Gelderland en Zeeland daalt nog. Of de stabilisatie in de nieuwbouw of renovatie plaatsvindt is per provincie wel sterk verschillend. De gww gaat gevolgen overheidsbeleid voelen in 214 De ontwikkeling van de omzet in de grond-, water- en wegenbouw (gww) vertoont minder gelijkenis met de ontwikkeling van de orderportefeuille dan in de b&u-sector het geval is. In de grafiek rechts is de omzet en orderportefeuille op basis van het 12-maands voortschrijdend gemiddelde weergegeven. De omzet laat vanaf december 21 een sterke groei zien, terwijl de orderportefeuille daalt. Wel vertaalt de daling van de orderportefeuille in de periode maart 28 - mei 21 zich in een daling van de omzet in de periode november 29 - januari 211. Echter, na deze daling stijgt de omzet weer, maar blijft de orderportefeuille schommelen tussen de 6,3 en 6,5 maanden. Door de langere doorlooptijd van infrastructurele projecten is de vertraging tussen het moment dat projecten in de orderportefeuille worden opgenomen en het behalen van omzet groter dan in de b&u. Omzet en orderportefeuille gww 11 18 16 14 12 98 96 94 5,5 28mrt 29mrt 21mrt 211mrt 212mrt 213mrt Omzet GWW (l.a.) Orderportefeuille GWW (r.a.) Bron: CBS, EIB, ABN AMRO Economisch Bureau Nederland Vooral wegenbouwers hebben het moeilijk. Hun orderportefeuille daalt sterk, terwijl de orderportefeuille van bouwers actief in de grond- en waterbouw nog wel lange tijd is gestegen. De orderportefeuille van wegenbouwers is met 4,6 maanden in maart 213 de laagste in de bouw. De orderportefeuille voor de grond- en waterbouw daalt sinds medio 211 ook, maar bedraagt in maart 213 nog 6,3 maanden. Daarmee hebben de grond- en waterbouwers de grootste werkvoorraad van de bouw. De ontwikkeling van de orderportefeuille geeft aan dat de gww-sector in 214 onder druk komt te staan. Een belangrijke oorzaak hiervan zijn de overheidsbezuinigingen op infrastructurele 7,1 6,9 6,7 6,5 6,3 6,1 5,9 5,7 projecten. Dit zal vooral de nieuwbouw treffen, op onderhoud en beheer wordt niet bezuinigd. Circa 5% van de bezuinigingen worden toebedeeld aan de modaliteit wegen. Slechts een aantal projecten worden geschrapt, de meeste worden uitgesteld. Hoe zwaar de bezuinigingen gaan wegen op de sector is op basis van de orderportefeuille lastig te voorspellen. terwijl de installatiesector mogelijk eerder herstel kan verwachten De installatiesector is voor circa 8% van haar werkzaamheden afhankelijk van de b&u- en gww-sector. Gezien de vooruitzichten van deze branches lijkt het herstel voor de installatiebranche ook pas in de loop van 214 in te gaan zetten. Omdat circa 2% van de werkzaamheden van de installatiebranche industrie gerelateerd zijn, kan het herstel wel eerder optreden omdat de vooruitzichten voor de industrie gunstiger zijn. Links Sector update Bouw februari 213 Publicatie ABN AMRO over omzet- en productiecijfers bouw 212 Sector prognoses 213-214 Publicatie ABN AMRO over vooruitzichten 213 en 214 Faillissementen blijven hoog Publicatie ABN AMRO over faillissementen in mei 213
Economisch Bureau Sector & Commodity Research Contactgegevens ABN AMRO Economisch Bureau Sector & Commodity Research: Aandachtsgebied Telefoonnummer: E-mailadres: Jacques van de Wal (hoofd) Algemeen 2 628 499 jacques.van.de.wal@nl.abnamro.com Eric Huliselan Industrie 2 628 2138 eric.huliselan@nl.abnamro.com Casper Burgering Delfstoffen & dienstverlening 2 383 2693 casper.burgering@nl.abnamro.com Nadia Menkveld Transport & logistiek 2 628 6441 nadia.menkveld@nl.abnamro.com Thijs Pons Food, agribusiness &, agri-grondstoffen 2 628 6437 thijs.pons@nl.abnamro.com Mathijs Deguelle Detailhandel, horeca, recreatie, sport & cultuur 2 344 2179 mathijs.deguelle@nl.abnamro.com Hans van Cleef Energie 2 343 4679 hans.van.cleef@nl.abnamro.com Madeline Buijs Bouw & onroerend goed 2-383 821 madeline.buijs@nl.abnamro.com Theo de Kort Informatieanalist, autohandel 2 628 489 theo.de.kort@nl.abnamro.com Ingrid Kroeze Research ondersteuning 2 383 5161 ingrid.kroeze@nl.abnamro.com Disclaimer This document has been prepared by ABN AMRO. It is solely intended to provide financial and general information on the energy market. The information in this document is strictly proprietary and is being supplied to you solely for your information. It may not (in whole or in part) be reproduced, distributed or passed to a third party or used for any other purposes than stated above. This document is informative in nature and does not constitute an offer of securities to the public, nor a solicitation to make such an offer. No reliance may be placed for any purposes whatsoever on the information, opinions, forecasts and assumptions contained in the document or on its completeness, accuracy or fairness. No representation or warranty, express or implied, is given by or on behalf of ABN AMRO, or any of its directors, officers, agents, affiliates, group companies, or employees as to the accuracy or completeness of the information contained in this document and no liability is accepted for any loss, arising, directly or indirectly, from any use of such information. The views and opinions expressed herein may be subject to change at any given time and ABN AMRO is under no obligation to update the information contained in this document after the date thereof. Before investing in any product of ABN AMRO Bank N.V., you should obtain information on various financial and other risks and any possible restrictions that you and your investments activities may encounter under applicable laws and regulations. If, after reading this document, you consider investing in a product, you are advised to discuss such an investment with your relationship manager or personal advisor and check whether the relevant product considering the risks involved- is appropriate within your investment activities. The value of your investments may fluctuate. Past performance is no guarantee for future returns. ABN AMRO reserves the right to make amendments to this material. ABN AMRO, 213