1 Noem een verschil in de N (stikstof)-samenstelling tussen de bodem van veld P en de bodem van veld Q.



Vergelijkbare documenten
Eindexamen biologie havo 2007-I

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

vwo energie en materie 2010

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Thema 2 Planten en dieren

Eindexamen biologie havo 2004-II

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

Examentrainer. Vragen. Broeikasgassen meten in wijn. 1 Uitgeverij Malmberg. Lees de volgende tekst.

Eindexamen biologie pilot havo I

afbeelding 1 Aquaponics: planten kweken op vissenpoep Een nieuwe duurzame manier om voedsel te produceren!

LEVENSGEMEEN SCHAPPEN

Eindexamen biologie havo II

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE

4 HAVO thema 7 Ecologie EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Eindexamen biologie pilot havo II

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Eindexamen biologie havo 2005-I

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

Samenvatting Biologie Ecologie Thema 3

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Thema 5 Evolutie Basisstof 2 Evolutie van de mens

Lesbrief Slakkenevolutiespel 1

Samenvatting Biologie Thema 3 Ecologie

6,2. Samenvatting door Jasmijn 2123 woorden 22 juni keer beoordeeld. Biologie samenvatting Hoofdstuk 8 Ecosystemen en evenwicht.

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:

Verteren en fermenteren. havo/vwo 3-4

Schimmels.

Eindexamen biologie havo I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-I

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 en 10

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Examentrainer. Vragen. De iep. De medicinale bloedzuiger

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie b

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

Examen HAVO. biologie. tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Relaties tussen organismen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden 2 scorepunten toegekend.

l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT AXOLOTL AMFIBIEËN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN

2. Organisch of anorganisch. a) eigenschap anorganische stof organische stof Eenvoudig

2 Soorten micro-organismen Bacteriën Gisten Schimmels Virussen Samenvatting 40

Ecologie voedselweb van zoetwater

4 HAVO thema 8 Gedrag EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

PLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden

Lesbrief Evolutiespel slakken. Doelgroep: Groep 5 t/m 8. Leerstofgebied: Wereldoriëntatie. Werkvorm: Klassikaal. Duur: ± 15 minuten

Vul het schema in. Gebruik hierbij: + (voordeel), (nadeel), 0 (geen voor- en geen nadeel).

Pagina 1/5 Vragen & info over Filters

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

I feel goo o d! De wetenschap achter helder water voor tropische zoetwateraquaria

oork omen v an ziekten en pl agen

3 Voedselweb van het wad

Bijlage VMBO-GL en TL 2004

4 VWO thema 6 Ecologie EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN. Avondkoekoeksbloem wordt lastig onkruid

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

bodemvoedselweb

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

Bijlage VMBO-GL en TL

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

1. Biotische factoren (zijn afkomstig van andere organismen) - voedsel - soortgenoten - ziekteverwekkers - vijanden

Samenstelling en eigenschappen

Eindexamen biologie vwo 2007-I

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

Correctievoorschrift HAVO

Het belang van bodemleven Inspiratiedag over functionele agrobiodiversiteit Gent, 4 november 2014

Eindexamen biologie pilot vwo I

Biodiversiteit en netwerken

Cellen aan de basis.

Werkblad Naut Thema 2: Planten en dieren

Verslag landelijke bespreking biologie havo eindexamen 2016, 1 e tijdvak 20 mei 2016

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Invloeden uit milieu. In ecologie bestuderen we alle relaties tussen organismen en hun milieu (leefomgeving)

Bemesting actueel en uitdagingen toekomst. Piet Riemersma Specialist ruwvoer

Bij voedingsgewassen kan de productie zo optimaal mogelijk gemaakt worden door bemesting, bodembewerking en bescherming tegen ziekten en plagen.

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

Correctievoorschrift HAVO. biologie

Correctievoorschrift HAVO

Gezondheid & Voeding

2 Leg uit hoe de verschillende subtypes van Chlamydia trachomatis zijn ontstaan. Beschrijf de rol van antibioticagebruik hierin.

WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek

Bijlage VMBO-GL en TL

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Voorbereidende opgaven Examencursus

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Onderdompelgen maakt rijstrassen waterproof

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

Kortom, iedere gifkikker heeft zo zijn eigen middeltjes om te zorgen dat hij genoeg te eten krijgt, zonder zelf opgegeten te worden.

Investigations on the Nitrogen Cycle in the Coastal North Sea H. Fan

Ecosysteem voedselrelaties

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

Doel: Na deze opdracht weet je wat een voedselkringloop is en hoe het leven van planten en dieren met elkaar samenhangt.

Transcriptie:

Examentrainer Vragen Een zee van stikstof Rond 1900 ontdekte de microbioloog Beijerinck dat allerlei vrij levende bacteriën stikstofgas kunnen binden. Tot dan was de stikstoffixatie alleen bekend van bacteriën die dat in symbiose doen met wortels van vlinderbloemige planten. De hoofdlijnen van de stikstofkringloop waren toen in kaart gebracht: er is stikstoffixatie, er is omzetting van stikstofverbindingen uit planten- en dierenresten tot ammonium (ammonificatie), er is de vorming van nitriet en nitraat uit dat ammonium (nitrificatie) en een soort omgekeerd proces: vorming van vrije stikstof (N 2 ) uit nitraat en nitriet: denitrificatie. De hierboven genoemde stikstoffixatie wordt in de landbouw toegepast. Als proef zaait men de ene helft van een akker in met vlinderbloemige planten zoals klaver (veld P) en de andere helft van de akker met lipbloemige planten zoals witte dovenetel (veld Q). Na het groeiseizoen worden alle planten ondergeploegd. Hierna wordt de samenstelling van het bodemmateriaal geanalyseerd. 1 Noem een verschil in de N (stikstof)-samenstelling tussen de bodem van veld P en de bodem van veld Q. In de Zwarte Zee verloopt de bacteriële stikstofkringloop anders dan altijd was aangenomen. Onderzoekers ontdekten dat ammonium met nitriet kan reageren tot vrije stikstof, de anammoxreactie. De bacterie die hiervoor verantwoordelijk bleek en die op negentig meter diepte leeft, noemde men Brocadia anammoxidans. Volgens de onderzoekers speelt deze vorm van denitrificatie een belangrijke rol in de stikstofbalans van de oceanen. De bacteriën zetten ammonium (NH 4 + ) samen met nitriet (NO 2 ) om. Hierbij komt stikstofgas (N 2 ) vrij. We spreken van 'anammox', omdat twee verschillende stikstofverbindingen onder zuurstofloze omstandigheden met elkaar reageren, waarbij vrije stikstof (N 2 ) en water (H 2 O) ontstaan: een anaerobe ammonium oxidatie. Normaal gesproken wordt in de stikstofkringloop nitriet (NO 2 ) omgezet in nitraat (NO 3 ). 2 Welke factor bepaalt dat de omzetting van nitriet in nitraat in de Zwarte Zee op negentig meter diepte (vrijwel) niet zal voorkomen? A lichthoeveelheid B stikstofgehalte C temperatuur D zuurstofgehalte De omzetting tot stikstofgas vindt in de bacterie Brocadia anammoxidans via een aantal tussenstappen plaats in een organel dat anammoxosoom wordt genoemd. Een van de tussenproducten die hierbij ontstaat, is het ook voor Brocadia giftige hydrazine (N 2 H 4 ). Anammoxosomen zijn bijzondere organellen. Het membraan van deze anammoxosomen bevat vetmoleculen die nooit eerder bij bacteriën of andere levende organismen zijn gevonden. Membranen waar deze vetachtige stoffen in voorkomen zijn bijzonder slecht doorlaatbaar. Diffusie via deze membranen is vrijwel onmogelijk. 1 Uitgeverij Malmberg

3 Geef aan waarom het voor de bacterie zo belangrijk is dat de membraan vrijwel ondoorlaatbaar is. Bacteriën gebruiken stikstof voor de opbouw van organische stoffen. Hieronder staan verschillende organische stoffen die in bacteriën voor kunnen komen. 1 aminozuren; 2 DNA; 3 eiwitten; 4 koolhydraten; 5 vetzuren. 4 In welke van de bovengenoemde organische stoffen is altijd stikstof aanwezig? A alleen in 3 B alleen in 1 en 3 C alleen in 1 en 5 D alleen in 4 en 5 E alleen in 1, 2 en 3 F in 1, 2, 3, 4 en 5 De bacteriën die de annamox-reactie uitvoeren, zijn interessant voor de afvalwaterzuivering. In Rotterdam draait de eerste installatie die van deze bacteriën gebruikmaakt. Hierdoor komen door het lozen van het gezuiverde afvalwater minder mineralen in het oppervlaktewater dan zonder het gebruik van deze bacteriën. 5 Welk milieuprobleem wordt hierdoor verminderd? Naar: examen havo 2010-2 / 2010-2 (pilot). Bestrijding van plagen Dichte matten van een drijvend wateronkruid, Salvinia molesta, dreigen de Senegalrivier in Afrika te overwoekeren. Volgens onderzoekers komt deze reuze-salvinia oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Boeren in Afrika werden aangemoedigd om deze plant als kippenvoer te kweken. De plant verspreidt zich razendsnel door waterlopen en irrigatiekanalen. In de dichtgroeiende rivieren, waterlopen en irrigatiekanalen dringt minder licht door in het water. Dit leidt weer tot een afname van de visstand in het water en de diversiteit aan vogels bij het water. 3p 6 Leg stapsgewijs uit dat door de veranderde fotosynthese-activiteit in het water zowel de visstand als de diversiteit aan vogels terugloopt. Omdat mechanische onkruidbestrijding onbegonnen werk bleek, wil men de snuitkever, Cyrthobagous salviniae, van elders invoeren. Volwassen kevers eten de bladeren van de waterplant, de opgroeiende larven eten de plant van binnenuit leeg. 7 Aan welke voorwaarde moet voldaan zijn wil deze snuitkever in dit gebied niet zelf tot een plaag uitgroeien? 2 Uitgeverij Malmberg

Dichter bij huis wil men de bestrijding van tuinslakken op een heel andere wijze aanpakken. Slakken vreten zich ongans aan de planten in de tuin, in een etmaal soms de helft van hun lichaamsgewicht. Sommige plantenbeschermers nemen hun toevlucht tot chemische bestrijdingsmiddelen. Het betreft hier giftige korrels die als nadeel hebben dat zij ook vogels en egels om zeep helpen. Anderen lopen elke avond een uurtje door de tuin en vangen zo een paar honderd slakken. Dan hup, over de schutting ermee, of in een radeloze bui: zout erover. Een nieuw wondermiddel moet de strijd met de slakken aanbinden: Nemaslug. Dit is een pakketje klei met daarin nematoden, parasitaire wormpjes van een halve millimeter lang. Dit pakketje wordt in water gelegd en vervolgens over de tuin verspreid. De nematoden dringen de slakken binnen, vermenigvuldigen zich daar en besmetten de slakken met bacteriën die ze bij zich dragen. De slakken krijgen zwellingen, stoppen met eten en sterven na een week of twee. 8 Leg uit waardoor slakken doodgaan als er zout overheen wordt gestrooid. Geef de naam van het proces dat hierdoor vanuit slakkencellen optreedt. In een aantal Nederlandse gemeenten worden sinds 1993 bladluizen bestreden door het inzetten van het Amerikaanse lieveheersbeestje (Hippodamia convergens) dat evenals het Europese lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata) bladluizen eet. Een lokale milieuvereniging is tegen deze manier van bladluisbestrijding en formuleert de volgende argumenten: 1 Het Amerikaanse lieveheersbeestje is zo nauw verwant aan het Europese lieveheersbeestje dat makkelijk een mengsoort ontstaat. 2 Het Amerikaanse lieveheersbeestje zou het Europese lieveheersbeestje kunnen wegconcurreren. 3 Het Amerikaanse lieveheersbeestje zou ziekteverwekkers en parasieten in Nederland kunnen introduceren. 9 Welk argument is of welke argumenten zijn juist? A alleen 1 B alleen 2 C alleen 3 D alleen 1 en 2 E alleen 1 en 3 F alleen 2 en 3 Vrouwelijke bladluizen zijn in staat om langs parthenogenetische weg (een vorm van ongeslachtelijke voortplanting) 25 dochters per dag voort te brengen, die op hun beurt weer na ongeveer 10 dagen in staat zijn zich voort te planten. Vergelijk ongeslachtelijke voortplanting en geslachtelijke voortplanting bij gelijkblijvende milieuomstandigheden. 10 Leg uit dat bij gelijkblijvende milieuomstandigheden ongeslachtelijke voortplanting voordeliger is dan geslachtelijke voortplanting. Bron: examen havo 2007-1. 3 Uitgeverij Malmberg

Onkruidbestrijding in de landbouw In de onkruidbestrijding bestaat een nieuwe techniek. Men heeft transgene planten ontwikkeld van bijvoorbeeld maïs en suikerbiet, waarin een speciaal gen is ingebouwd. Door dit gen zijn deze planten resistent tegen een bepaald bestrijdingsmiddel. Dit bestrijdingsmiddel doodt het onkruid dat op de akker groeit, maar doodt de transgene planten niet. 11 Hoe worden transgene planten ook genoemd? Er worden nogal eens vraagtekens geplaatst bij de teelt van transgene planten. Zo zou er door kruising uitwisseling van genen kunnen plaatsvinden met wilde maïsplanten en zouden deze maïsplanten resistent kunnen worden tegen de te gebruiken bestrijdingsmiddelen. Op maïsakkers komen akkeronkruiden voor, zoals akkerdistel. 12 Kan er op deze wijze ook uitwisseling van genen optreden tussen de transgene maïsplanten en akkeronkruiden, zoals akkerdistel? Leg je antwoord uit. Bij de teelt van transgene planten wordt het onkruid pas bestreden als het flink is uitgegroeid. Het bespoten onkruid verzwakt en sterft langzaam af. Het is dan een prooi voor schimmels die zich in de afgestorven onkruidresten ook vlak bij de wortels van het landbouwgewas bevinden. Als deze schimmels de wortels van het landbouwgewas infecteren, ontstaat wortelrot. Wetenschappers denken dat door het gebruik van transgene planten het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet zal afnemen. Volgens hen zal dit gebruik eerder toenemen. 13 Geef een argument dat het idee van deze wetenschappers ondersteunt. Bron: examen havo 2004-2. Ademloos leven in de modder Foraminiferen zijn eencelligen met een kern en een uitwendig skeletje en worden ook wel aangeduid als schelpdiertjes. Zij vormen een schakel tussen bacteriën en meercellige primitieve dieren. Schelpdiertjes leven in de zuurstofloze delen van de modder op de Noordzeebodem. Afbeelding 1 4 Uitgeverij Malmberg

'Als je goed kijkt, kun je ze met het blote oog zien. De grootste exemplaren hebben de omvang van een zandkorrel,' zegt Sandra Langezaal, die onderzoek doet naar deze schelpdiertjes. Zij heeft de stofwisseling van dit diertje onderzocht. Het blijkt dat het zuurstof kan halen uit de omzetting van nitraat. Tijdens het onderzoek werden de diertjes met 'zwaar' nitraat gevoed. Zwaar nitraat bevat stikstof met de herkenbare isotoop 15 N. De diertjes ademden stikstofgas met zwaar stikstof uit. Hierop baseerde het onderzoeksteam het idee dat de foraminiferen nitraat (NO 3 ) via enkele tussenstappen omzetten in stikstofgas (N 2 ). Dit werpt een ander licht op de stikstofkringloop. De witte maatstreep, aan de linkerkant van afbeelding 1, komt overeen met 100 µm. 14 Bereken de werkelijke lengte van het schelpdiertje in mm. Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig. Afbeelding 2 is een vereenvoudigde weergave van de stikstofkringloop. Afbeelding 2 Door het werk van Sandra Langezaal zal de stikstofkringloop zoals die in afbeelding 2 wordt weergegeven, aangevuld moeten worden. Op vijf plaatsen zijn de pijlen in deze kringloop genummerd. 15 Op welk van de genummerde plaatsen moeten de foraminiferen aan het schema worden toegevoegd? A op plaats 1 B op plaats 2 C op plaats 3 D op plaats 4 E op plaats 5 Om aan het noodzakelijke nitraat te komen, bewegen de schelpdiertjes een centimeter of drie omhoog in de modder en nemen daar nitraat op uit het zeewater. Vervolgens verplaatsen ze zich weer naar diepere, zuurstofloze lagen van de modder. 16 Leg uit waardoor de overlevingskans voor de schelpdiertjes in het zuurstofloze deel van de modder groter is dan in de bovenlaag van de modder. Naar: examen havo 2011-1 / 2011-1 (pilot). 5 Uitgeverij Malmberg

Antwoorden en uitleg Een zee van stikstof 1 In de bodem van veld P is de concentratie stikstofverbindingen hoger dan in de bodem van veld Q (1 punt). THEMA 3 BASISSTOF 3 2 Omdat het zuurstofgehalte op negentig meter diepte erg laag is, kan de omzetting van nitriet naar nitraat niet plaatsvinden. Het juiste antwoord is dus: D (2 punten). THEMA 3 BASISSTOF 3 3 De giftige hydrazine blijft in het anammoxosoom en komt niet buiten het organel (1 punt). DEEL 4A THEMA 2 BASISSTOF 5 4 Koolhydraten en vetten bevatten geen stikstof, de andere drie stoffen wel. DNA bevat basen met stikstof, in aminozuren zit een aminogroep met stikstof en in eiwitten zitten aminozuren. Het juiste antwoord is dus: E (2 punten). THEMA 1 BASISSTOF 2 5 Er treedt nu minder eutrofiëring op van het water met als gevolg minder algenbloei. Het nitraatgehalte van het water is lager (1 punt). THEMA 3 BASISSTOF 4 Bestrijding van plagen 6 De volgende punten zijn in het antwoord van belang: 1 Door de geringe hoeveelheid licht neemt de fotosynthese-activiteit (onder het wateroppervlak) af of neemt de hoeveelheid algen af (1 punt). 2 Het aantal vissen zal door zuurstofgebrek afnemen / Het aantal vissen zal door verstoring van de voedselketen afnemen (1 punt). 3 Door afname van het aantal vissen zal de diversiteit aan vogels (en dus de vogelstand) afnemen (1 punt). THEMA 3 BASISSTOF 5 7 De snuitkever mag geen andere gewassen eten dan Salvinia molesta. Tevens moet de snuitkever ter plekke natuurlijke vijanden hebben (1 punt). THEMA 3 BASISSTOF 2 6 Uitgeverij Malmberg

8 De slak verliest water onder invloed van het zout en gaat dood door uitdroging (1 punt). Het proces is osmose of diffusie van water (1 punt). DEEL 4A THEMA 2 BASISSTOF 6 9 Het eerste argument is niet juist, want gezien de eerste naam behoren ze tot verschillende geslachten. De andere twee zijn wel juist. Het juiste antwoord is dus: F (2 punten). DEEL 4B THEMA 5 BASISSTOF 1 10 Bij gelijkblijvende omstandigheden kost ongeslachtelijke voortplanting minder energie / zijn geen mannetjes nodig (1 punt). DEEL 4A THEMA 3 BASISSTOF 2 Onkruidbestrijding in de landbouw 11 Transgene planten heten ook wel (genetisch) gemodificeerde of gemanipuleerde planten. (1 punt). THEMA 2 BASISSTOF 6 12 Nee, want transgene maïs en akkeronkruiden behoren niet tot dezelfde soort en kunnen dus niet kruisen (1 punt). DEEL 4B THEMA 5 BASISSTOF 1 13 Voorbeelden van juiste argumenten zijn (1 punt): Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen (herbiciden) neemt door de teelt van deze gewassen mogelijk af, maar dit zal leiden tot een toenemend gebruik van schimmelbestrijdingsmiddelen. Ook de onkruiden kunnen resistentie opbouwen, waardoor men meer bestrijdingsmiddelen moet gaan gebruiken. Men gaat eerder onkruidbestrijdingsmiddelen gebruiken om het onkruid in een vroeg stadium te bestrijden. THEMA 3 BASISSTOF 2 Ademloos leven in de modder 14 Een juiste berekening is: Het streepje is 10,0 mm/10.000 μm lang en stelt 100 μm voor. De vergroting is dus 100x (1 punt). Het schelpdiertje is op de foto 55 mm lang. De werkelijke lengte is dus 55 000 / 100 = 550 μm (1 punt). DEEL 4B THEMA 5 BASISSTOF 3 7 Uitgeverij Malmberg

15 Foraminiferen zetten nitraat om in stikstofgas. Deze organismen worden dus voorgesteld door pijl nummer 4. Het juiste antwoord is dus: D (2 punten). THEMA 3 BASISSTOF 3 16 In de zuurstofloze omgeving is er minder kans om door andere dieren (die zelf wel zuurstof nodig hebben) te worden gegeten (1 punt). DEEL 4B THEMA 5 BASISSTOF 4 8 Uitgeverij Malmberg