Tekst en tekeningen: N. Akkerman



Vergelijkbare documenten
Tekst: Harrie Kruize Foto s: D.J. Hamer Tekeningen: Jan de Jong en Diane Jacky

WERKDOCUMENT KLEINE GRASPARKIET

Tekst en foto s: N.M.D. van Benten

Meer over de West f o England Tuimelaar in Amerika Do or: Chuck Zeller

COCHINS EN COCHINKRIELEN PROBLEMEN VAN ALLE DAG OF TOCH NIET?

Tekst en foto s: Jos de Poel Tekeningen: Jan de Jong Eindredactie: Sytze de Bruine

Standaardeis van Agapornis taranta

De weg naar erkenning van de Nederlandse Kleurpostduif

KO SHAMO KO SHAMO. Intro Oorsprong Raskenmerken Kleurslagen Beoordeling Samenvatting. Door: Urs Lochmann

Serama. Raskenmerken haan:

standaardeisen DIAMANTDUIVEN

Toelichting op de standaard (deel I van II)

Gemeenschappelijke standaardeis van de Agapornis taranta

het cluborgaan van de sierduivenfokkersvereniging amersfoort en omstreken oktober 2014

In het jaar dat de Satinetten geimporteerd

CHIBI & TOSA CHIBI. Boven: Tosa-Chibi haan en hen. Met dank aan Bert Santema. Foto's Klaas Dillema.

Hollandse Kropper. Tekst en foto s: Aviculture Europe (tenzij anders vermeld)

Standaardeisen van Agapornis taranta

De Schoonheidspostduiven op de Keistadshow 2009

OPGROEIENDE JONGE DUIVEN Door: Mick Bassett

Felegyhazer Tuimelaar

trucjes bepalen mede het wauw-effect bij de keurders en het kan je predicaat enkel ten goede komen.

Mogen wij u voorstellen:

Aandachtpunten bij het keuren van Zijdehoenders en hun dwergvorm

Standaardeis Catharina parkiet

Trotse eigenaars, topdieren en in het oog lopende fokprestaties

Links: Rode Scandaroon, getekend door Ludlows in 1893 en opgenomen in Fulton s Book of Pigeons, New Edition van 1895.

RONDE VORMEN KENMERKEN DE WYANDOTTE

Door: Paul Allen, Secr. British Frillback Club Vertaling: Hein van Grouw

De eerste nieuwsbrief van de FCN

Reglement voor de Europastandaard voor Sierduiven (ESRT)

Aandachtspunten bij Brahma s Keurmeesterscongres 2009

Standaardeisen van Agapornis canus V 3.1

117 JAAR WITTE DUITSE LANGSNAVELIGE TUIMELAARS

Algemene Richtlijnen & Vakuitdrukkingen. Vakterm, Jargon, bewoording

Tekst en foto s: Robert Hoornstra

FCI-Standaard No. 218/ /GB/Nederlandse vertaling CHIHUAHUA Standaard (Chihuahueño).


MIJN ERVARINGEN MET DE BARB - Door Josip Pekanović

Gestreepte Plymouth Rock

Verslag dierbespreking maart 2014 Jaarvergadering NSDH. (Hans Tenbergen)

Gemeenschappelijke standaardeis van de Agapornis lilianae

De Java Kriel DOOR WILLY TOONEN P R ESENTATIE ZATERDAG 9 ME I L A NDELI JK K E URMEESTERS CON G RES

GESCHILDERDE ASTRILDE, Emblema, picta

Tekst en foto s: Willem van Ballekom

HET HERVE HOEN. Foto: Genootschap Herve / Mergelland Hoen.

WAT IS STELLING. 1. Type. 2. Bouw. 3. Hoogte. 4. Presentatie. 5. Houding 68% 16% 14% 3% 0%

Tekst en foto s: Aviculture Europe.

De Mookee. Waar niet alleen beginners op moeten letten.!! Peter van Amelsvoort, Nederland

NEDERLANDSE KRULVEERKROPPER?

EXTRA2 Zijdevederige Serama

De S.A.O.-er. Het clubblad van de Sierduivenfokkersvereniging Amersfoort en Omstreken Januari

Tekst en foto s: Mick Basset

WIERINGERLANDSHOW NOVEMBER 2006

gelegen in de Duitse deelstaat Beieren

Voorzitter van de Keurmeestersvereniging,

Standaard Zebravinken: Deze aanvulling is verwerkt in de nieuwe standaard Zebravinken 2012.

Gezamenlijke standaardeisen Forpussen. Opgesteld door de technische commissies van ANBvV, KBOF, NBvV en NFC.

MIJN FAVORIETE KLEURSLAG ONDER DE EGYPTISCHE SWIFTS

De Amerikaanse Cocker Spaniel

Tekst en foto s (archief) Gregor Mathieu

duiven Het Vlaams Neerhof - oktober - november - december

De Spreeuwduiven van Robert Hoornstra

De Orpington en haar aandachtspunten

Tekst en foto s: Luuk Hans

63 e VDT Show 2014 Gehouden van: 21 tot 23 november 2014 in de MESSE-HALLEN van Ulm an der Donau (Duitsland)

Een presentatie van Gea Stoop april 2008

hoenders foto s: Ruben Boonen, Andy Verelst & Cedric Van de Walle Het Vlaams Neerhof - oktober - november - december 2012

Transcriptie:

Tekst en tekeningen: N. Akkerman Voor een deel hebben alle langsnavelige tuimelaars een gemeenschappelijke geschiedenis. Wanneer u de verschillende rasbeschrijvingen leest, zal u al spoedig duidelijk worden wat hiermee wordt bedoeld. Deze gemeenschappelijke herkomst heeft tot gevolg dat deze rassen, naast positieve, ook negatieve eigenschappen gemeen hebben. Daarover zal het in dit inleidende artikel gaan. Tekeningen links, v.l.n.r. 1 st rij - Engelse Ekster Tuim. - Duitse Langsnavelige - Poolse Langsnavelige 2 de rij - Kasseler - Berlijnse Langsnavelige tuimelaar - Berlijnse Voetbevederde - Stralsunder Hoogvlieger Keuring De keurmeester die bij een langsnavelige tuimelaar de keurstok in de kooi steekt, maakt de doorgaans tamelijk schuwe dieren nog onrustiger. Dat komt niet door een gebrek aan training, maar is het logische gevolg van het enigszins schuwe karakter van de vogel. De keurmeester die af en toe eens met zijn keurstok zwaait zal de aandacht van de duiven weten te trekken. Ze zullen daarop dan ook vrijwel altijd reageren en hun natuurlijke stand laten zien. Dieren die met de keurstok in stelling kunnen worden gebracht zijn er wel, maar ze zijn een uitzondering op de regel. Voor de fokkers verdient het aanbeveling om voor het inkooien op een show de oogranden met een vochtig doekje wat op te wrijven. Daardoor worden de resten van opgedroogd veervet verwijderd en wordt de doorbloeding van de oogranden verbeterd. Fokkers en keurmeesters zullen versteld staan hoe diep gekleurd de oogranden door deze eenvoudige handeling worden en dat ook gedurende de gehele tentoonstelling zullen blijven. Vooral bij goed rode of pruimenblauwe oogranden zal het resultaat subliem zijn! Type en Stand De eerste gelijkenis die opvalt is het type. Alle rassen hebben gemeen dat ze lang en slank zijn, in al hun onderling toch sterk verschillende verschijningsvormen. Hierbij moet enig voorbehoud worden gemaakt ten aanzien van de Berlijnse Vedervoetige. Dit ras is wel lang in hals en benen, maar het lichaam dient tamelijk breed te zijn in borst. Van bovenaf gezien heeft het lichaam van dat ras een wigvorm. Bij de overige clubrassen is de borst vrij smal en dienen de beide vleugelschilden min of meer evenwijdig te lopen. Bij dit type duiven behoort een lange kop met een lange snavel, maar ook een lange hals en lange benen. Maar zoals zo vaak zijn ook hier lang en lang twee. Er is namelijk nogal wat verschil in grootte tussen de verschillende rassen.

De grootste is de Engelse Ekstertuimelaar, die met zijn hoogte van tenminste 32 cm veruit de langste is. De Berlijnse Vedervoetige mag daarentegen met zijn hoogte van tenminste 22 cm de kleinste van de langsnavelige tuimelaars worden genoemd. De lichaamshouding bij de langsnavelige tuimelaars verschilt ook. Vier rassen hebben een nagenoeg horizontale lichaamshouding (zie tekening op vorige pagina), namelijk de Berlijnse Lange, de Berlijnse Vedervoetige, de Stralsunder en de Kasseler. Daarentegen hebben de Engelse Ekster, de Duitse Langsnavelige en de Poolse Langsnavelige (evenals trouwens de niet in dit boekje behandelde Deense ) een sterk afhellende houding, wat we doorgaans aanduiden met: opgerichte stand. Kop studies 1 e rij - Kasseler s with gewelfde kop. - Engelse Ekster met gewelfde kop. - Poolse Langsnavelige met licht gewelfde kop. 2 e rij - Berlijnse Langsnavelige met vlakke kop - Duitse Langsnavelige met vlakke voorkop (voor de ogen). - Berlijnse Voetbevederde met gewelfde kop en hoekige achterkop. - Stralsunder Hoogvlieger met vlakke voorkop hoekige achterkop. Kopvorm De grootste verschillen komen voor in de kopvorm, met name in de schedellijn, die varieert van min of meer gewelfd, via zuiver recht tot hoekig (zie tekening hierboven). Hoe onderling verschillend de kopvormen ook mogen zijn, ze hebben gemeen dat ze goed gevuld moeten zijn in het voorhoofd, terwijl de kop slank, zelfs uitgesproken smal moet zijn. Maar ook in dat smal kennen we weer gradaties. De kop kan alleen goed worden beoordeeld door hem van achteren naar voren te bekijken! Als dat andersom gebeurt, dus van voor naar achter, verstoort de onderkant van de kop het goede zicht en zijn eventuele afwijkingen minder goed zichtbaar. Bij alle rassen komt juist in het voorhoofd dezelfde fouten voor. Maar al te vaak zien we dieren met kneep en voorhoofdsdruk, meestal aangeduid met de term geknepen en gedrukt in voorhoofd. Overigens behoeven deze fouten niet altijd gelijktijdig op te treden. Vaak is wel de schedellijn goed, maar is het voorhoofd in meerdere of mindere mate geknepen. Naast voorhoofdsdruk kennen we nog twee andere vormen van druk, namelijk wratdruk en snaveldruk. Deze lijken veel op elkaar (Afb. 3). Wratdruk komt zelden voor en wordt zondermeer gestraft, omdat het een afwijking is van de natuurlijke vorm die de neuswratten moeten hebben. Snaveldruk treedt op juist voor de neusdoppen. Bijna alle langsnavelige tuimelaars vertonen deze fout in mindere of meerdere mate. Voorhoofdsdruk, wratdruk en duidelijk zichtbare kneep worden gestraft met aftrek van één of twee predikaten, afhankelijk van de ernst van de afwijking en, wat betreft kneep, ook van het feit of het om een jonge of een oude vogel gaat. Jonge vogels hebben doorgaans een lichte kneep, die zich in het tweede jaar herstelt, omdat de veertjes die voor de vulling moeten zorgen gedurende de eerste drie à vier jaar steeds iets groter worden, waardoor de kneep doorgaans na het eerste jaar is verdwenen.

1 - Wratdruk 2 - Snaveldruk 3 Voorhoofdsdruk 4 - Geknepen Afbeelding 3. Kopvormfouten, van links naar rechts, # 1 t/m # 4. Naast deze algemeen voorkomende fouten, zijn er die met name gelden voor een bepaald ras. Zo kennen we bijvoorbeeld bij de Berlijnse Lange de ramskop en zadelkop (Afb. 4). Toch komen deze fouten niet expliciet voor in dit ras. Ze zijn ook opgemerkt bij de Poolse Langsnavelige s, waarschijnlijk als gevolg van de inkruising van Berlijnse Langen. Want de kopvorm van Poolse Langsnavelige s neigt in een aantal gevallen naar die van de Berlijnse Lange. In de rasbeschrijvingen van de betreffende rassen zal hierop nader worden ingegaan. Afbeelding 4. Van links naar rechts, # 1 t/m # 3 1 - Ramskop, bolle schedellijn 2 - Zadel kop, holle schedellijn, 3 - Te lang in achterkop. Deze fouten worden hier genoemd omdat een gebogen schedellijn juist een raskenmerk is voor een aantal rassen, bij andere echter een ernstige fout (Afb. 4). Een holle schedellijn is altijd fout. In het algemeen kan worden gesteld dat elke afwijking van de gewenste schedellijn moet worden aangemerkt als een fout. Hals De hals is bij alle langsnavelige tuimelaars lang en recht. Soms komt hier een lelijke fout voor, namelijk de bagadetknobbel (Afb. 6). Deze fout is afkomstig van de Franse Bagadet, die werd ingekruist om langere halzen en benen te fokken. Vaak wordt deze fout ten onrechte op de beoordelingskaart vermeld, want een vogel die de hals niet strekt zal altijd een knik in de hals hebben. Bij dieren met een normale halslengte valt dit niet op, maar bij de langsnavelige tuimelaars wordt dan die knik juist wèl zichtbaar. Deze knik verschilt overigens in vorm sterk van de zo verfoeide knobbelvormige afwijking die bagadetknobbel wordt genoemd. Deze bagadetknobbel is trouwens vrijwel bedwongen, zodat een heksenjacht hierop niet langer gerechtvaardigd is. Een andere fout die we niet graag zien bij de langsnavelige tuimelaars is de zwanenhals (Afb. 7). In dat geval wordt de hals in de vorm van een flauwe S-bocht gedragen, ongeveer de halsdracht van de Knobbelzwaan. Deze fout treedt niet zo vaak op en dient te worden bestraft met aftrek van tenminste twee predikaten. Een fout die veel meer voorkomt en bovendien hardnekkig vererft is teveel achterhoofd. Deze fout wordt zichtbaar bij een te lange achterkop, waardoor de schedellijn enigszins wordt verstoord: bij rassen met een gerond achterhoofd is door deze fout het achterhoofd niet

vloeiend doorgerond, en kan, in extreme gevallen, zelfs zijn afgevlakt; bij rassen met een hoekig achterhoofd zien we dan een schuine afplatting tussen de achterhoofdshoek en de onderkant van de schedel, die niet in één lijn loopt met de achterhals, zoals de standaard eist. Deze fouten worden gestraft met aftrek van minimaal één predikaat. Afbeelding 6. Afbeelding 7. Benen Bij lange, slanke vogels behoren lange en slanke benen. Bij zes van de clubrassen is dat ook het geval, maar ook hier vormt de Berlijnse Vedervoetige een uitzondering op de regel vanwege de zware been- en voetbevedering. Een wijde beeninplanting, een spreidstand, of X-benen worden niet gewaardeerd. Het zijn fouten die voorkomen bij alle langbenige duivenrassen, dus ook bij de langsnavelige tuimelaars. Per ras varieert de wijdte van de beeninplanting. Zo is de Berlijnse Lange het nauwst gesteld en de Engelse Ekster het wijdst. In alle gevallen dienen de benen, van voren gezien, recht te zijn en ònder het lichaam geplaatst. X-benen, ook wel koehakken genoemd, worden zwaar gestraft. Kikkerbenen, waarbij de dijen met een voorwaartse ronding uit het lichaam treden, komen, zij het niet zo vaak, voor bij vogels met een opgerichte houding. Evenals ruwe dijbeenbevedering is dit een fout die wordt bestraft met aftrek van tenminste één predikaat. Vleugels Alle langsnavelige tuimelaars dragen de vleugels strak aanliggend op de staart. Onder de staart gedragen vleugels zijn fout, evenals kruisende vleugeleinden. Door de tamelijk krappe bevedering liggen de vleugelboegen bij alle rassen, uitgezonderd de Berlijnse Vedervoetige, los van de borst. Daardoor lijken de vleugelboegen bij de meeste rassen tamelijk scherp. Alleen bij de Berlijnse Vedervoetige dienen de vleugelboegen door de borstveren te worden afgedekt. Staart Breed gedragen staarten passen niet bij slanke vogels en vallen bij kenners dan ook meteen op. Meestal is er in die gevallen sprake van een spleetstaart, of een neiging daartoe. De staart dient in principe twee pennen breed te worden gedragen. Ook een scheve staart of een speelstaart, die nu eens naar links, dan weer naar rechts wordt gedragen, komt nog wel eens voor. In al deze gevallen kennen we geen pardon. Zulke dieren

horen op de tentoonstelling in geen geval thuis. Een andere, soms voorkomende fout is te smalle staartpennen. In dat geval zijn de staartpennen spits gerond met smalle vanen. Dit is een inteeltverschijnsel. Dit dient daarom te leiden tot aftrek van één predikaat, zeker wanneer een gespreid gehouden staart niet meer goed gesloten is. Afhangende buitenste staartpennen komen regelmatig voor. Dit is een erfelijke fout en dient daarom in overeenstemming met de ernst van de fout te worden bestraft met aftrek van één predikaat of meer. Standaard-eis is immers een goed gesloten staart! Bij de Poolse Langsnavelige komt een brede, bolle staartdracht voor. Omdat in dit ras smalle en vlakke staarten nog tot de uitzonderingen behoren, moet dit voorlopig nog door de vingers worden gezien. Met een waarschuwing op de beoordelingskaart kan voorlopig worden volstaan. Deze dieren mogen echter niet boven duiven worden gesteld die aan de raskenmerken voldoen en een smalle staartdracht hebben. Vooral bij Engelse Eksters komt een te hoog gedragen staartdracht voor, de zogenaamde zwiepstaart. De staart wordt dan niet meer in het verlengde van de ruglijn gedragen. Doorgaans kan dit worden geweten aan de nerveuze inslag van dit ras. Wanneer de vogel ook in rust deze fout vertoont is dit een echte fout, die navenant wordt gestraft. Met deze algemene regels zijn de belangrijkste gemeenschappelijke zaken bij de langsnavelige tuimelaars wel behandeld. In het volgende artikel zullen we nader ingaan op de Duitse Langsnavelige. Copyright 2009 Aviculture-Europe. All rights reserved by VBC.