het cluborgaan van de sierduivenfokkersvereniging amersfoort en omstreken oktober 2014

Transcriptie

1 het cluborgaan van de sierduivenfokkersvereniging amersfoort en omstreken oktober 2014 de-s.a.o.-er Verschijnt maandelijks behalve in juli en augustus Redactie: Gijs van den Broek Goedroenstraat WG Amersfoort Tel: Penningmeester en ringen commissaris: T.v.d.Belt, tel: Betalen van: contributie (. 30,00, ,00) en ringen NL30INGB SAO Sierduivenfokkersver Amersf EO. Leusden VERGADERDATA: De Sierduivenfokkersvereniging Amersfoort en Omstreken vergadert elke derde maandagavond van de maand in de kantine van: Sporthal Zielhorst, Trompetstraat 3 te Amersfoort. tel: Uitgezonderd in de maanden juli en augustus. * * * * * * * * * * Het bestuur nodigt u uit voor de vergadering op maandag 20 oktober 2014 om uur. Indiase pauwstaart AGENDA: 1.Opening van de vergadering door de voorzitter, 2.Bestuurs mededelingen, 3.Verslag van de vergadering van juni 2014 (zie sao-er september) 4.Ingekomen en uitgegane stukken 5.Rondvraag, 6.Pauze: er kunnen op deze avond ook weer duiven in de kooien gezet worden. 7.Bespreking: door Ane Visser de.italiaanse Meeuw 8.Sluiting door de voorzitter. de s.a.o-er 2 de s.a.o-er 1

2 Italiaanse Meeuw Honderden jaren oud noord Italiaans ras. Italiaanse naam; Regianino land van oorsprong Algemeen voorkomen Gracieuze duif met horizontaal gedragen lichaam, op meer dan middenlange benen en trapezevormige kop. Raskenmerken Kleurslagen Wit, zwart, dun, rood, geel, blauw met zwarte banden, ijskleur met zwarte banden, blauwzilver met donkere banden; roodzilver geband, geelzilver geband, meellicht (blauwzilver met okerkleurige borst) blauw-, ijskleur-, blauwzilver-, roodzilver-en geelzilver gekrast; geleeuwerikt (blauwzilvergekrast met okerkleurige borst), blauw zonder banden. Kleur en tekening Type: Stand: Kop: Ogen: Oogranden: Snavel: Hals:. Vleugels: Borst: Rug: Staart: Benen: Bevedering: Compact; middellange hals en trapeziumvormige kop Meer dan middelhoog en horizontaal. Kort en breed; afgeplatte schedel, voor- en achterhoofd daardoor hoekig afgezet, van opzij gezien trapeziumvormig. Voorhoofd matig steil oplopend, met de snavel een stompe hoek vormend. Groot, levendig, bij de intensief kleurige oranjekleurig, bijverdundkleurige oranje tot geel, bij wit donker. 2-3 mm breed. Kleur met de veerkleur overeenkomend, bij ijskleur en ijskleur gekrast pruimeblauw tot blauwgrijs. Krap middellang, breed aangezet, licht afhangend, met de veerkleur overeenkomend, bij ijskleur en ijskleurgekrast zwart; de verlenging van de snavellijn door de onderkant van het oog lopend; neusdoppen ontwikkeld. Meer dan middellang iets keelwam, goed ontwikkeld jabot; iets naar achteren doorgedrukt en trots gedragen. Vleugels niet te lang, bogen iets van het lichaam afstaand, de rug afdekkend, op de staart gedragen. Breed, goed gerond en vooruit gedragen. Breed, kort, vlak en horizontaal. Zo kort mogelijk, smal en gesloten; minimaal horizontaal maar liefst iets boven horizontaal gedragen Onbevedert, rijkelijk middellang,gestrekt; beneden dijen geheel zichtbaar. In actie staat de duif op de teenspitsen. Glad aanliggend. Alle kleuren intensief en zo gelijkmatig mogelijk. Bij blauw is een gekleurde rug gewenst. De goudgele borst bij meellicht en geleeuwerikt moet naar boven en beneden geleidelijk uitlopen. De ijskleurigen over het hele lichaam teer melkblauw gekleurd, met veel veerpoeder; vleugelbanden en staartband zwart, slagpennen en veerkleur op het lichaam donker. De ijskleur-gekraste daarbij nog zwarte krastekening op de vleugelschilden Fouten Te lang lichaam; afhellende houding, te lage stand; borst; geronde kop, te vlak voorhoofd; te lange of te dunne of heel korte snavel; ontbrekende hoek tussen snavel en voorhoofd; te korte hals; ontbrekend jabot; sterke afwijkingen in kleur en tekening. Sterk afwijkende oogkleur, rode oogranden. Beoordeling Na het algemeen voorkomen zijn de volgende raskenmerken in onderstaan de volgorde van betekenis: - Type en stand. -Hals en beenlengte - Kop en snavel vorm. - Oog en snavelkleur - Kleur en tekening. - Bevedering Int. Stand. Ind.: 707 Ringmaat: R (8 mm) de s.a.o-er -3- de s.a.o-er -4-

3 HET NATUURLIJKE VERLOOP VAN DE RUI BIJ DUIVEN. Niet éen goede fokker zal de grote waarde van een normale (dus een regelmatige en volledige rui onderschatten). De rui is een natuurlijke verschijnsel en juist de gezonde dieren ruien geheel en volledig uit d.w.z. op een vaste regelmaat en een vaste volgorde zich van haar oude veren te ontdoen en. Hoe de rui verloopt hangt af van de lichamelijke conditie van de duif, die beinvloed kan worden door b.v. laat kweken, een gebrekkige huisvesting en vooral door ziekte. Bij de ene duif verloopt de rui gemakkelijk en weer een andere lijdt er zichtbaar onder. Wat de huisvesting betreft dienen de duiven op de eerste plaats kurkdroog e tochtvrij te zitten, anders hoeft u nooit op een vlotte rui te rekenen. De rui verloopt met regelmaat van een uurwerk, althans wanneer de duif voor 100 procent in conditie is en niets een storende invloed hierop heeft uitgeoefend. De kleinste kleinigheid b.v. een lichte ongesteldheid, kan een plotselinge verandering van voer, een nacht in de dakgoot doorgebracht enz. kan de rui doen ophouden, in elk geval onderbreken. Al is deze onderbreking ook nog zo kort, in de nieuwe slagpennen van de duif staat het genoteerd. Iedere kenner en keurmeester zal dit terstond constateren. De trapsgewijze volgorde van de slagpennen is onregelmatig terwijl iedere tegenslag die de duif heeft doorgemaakt een streepje achterliet op de op dat moment ingroeiende veer. U kent ze wel, die dwarsstreepjes, doorzichtig en gekarteld. Het zijn de bewijzen van ziekte, in elk geval van minder goede conditie, van stagnatie in de rui. In de slagpennen is dus alles te zien wat de duif gedurende de rui periode heeft meegemaakt. Een normale rui is van groot belang. Ons doel moet zijn; een regelmatige, ononderbroken en onberispelijke volledige rui. de s.a.o-er -5- Een dergelijke geruide duif is op een show een lust voor het oog. De algemene indruk wint er kolossaal bij, hoe ook zijn verdere kwaliteiten ook mogen zijn. Door sommige liefhebbers worden de duiven het meest verwaarloosd tijdens de ruitijd, d.w.z. de tijd dat het kweken gestaakt is en de meeste veren vallen. De attractie is er dan vanaf. Geen nesten meer en nog lang geen tentoonstelling. Juist dan hebben de duiven uw dubbele aandacht nodig. Het valt niet zo op als speciaal in de maanden augustus, september en oktober maar de rui duurt het hele jaar. Reeds bij het eerste broedsel stoten de duiven hun eerste slagpen, de eerste van de tien, waarvan de laatste pas in september of oktober kan vallen. Gedurende de grote rui die in juli of augustus begint is het noodzakelijk dat de duif absoluut tot rust gekomen is. Kweken is dan absoluut uit den boze. Iedere kans op storing of vertraging van de rui moet vermeden worden. Een vaste regel zou moeten zijn; juni alle duiven op stenen eieren. De laatste jongen worden dan nog gevoerd en begin juli vliegt alles rond en kunnen de nesthokken gesloten worden. Het einde van de rui voltrekt zich met het vallen van de laatste, de buitenste slagpen. Dit is voor de duif het kritiekste moment. De vitaliteit is dan vaak tot het nulpunt gedaald en vaak gebeurt het dan deze pen met moeite uit de schacht komt. In iedere vleugel zitten 10 slagpennen en 12 hulpslagpennen. Doorgaans zijn bij een doffer de slagpennen iets breder en afgeronder dan bij een duivin, bij welke men ze smaller en spitser aantreft. Eerst als een duif bijna alle slagpennen successievelijk heeft vernieuwd in volgorde van de nummering op schetsje nr. 1, beginnen pas de hulpslagpennen in volgorde te vallen. de s.a.o-er -6-

4 De natuur heeft deze regelmaat hierin moeten schapen om te voorkomen dat de vogel op een gegeven moment niet meer kan vliegen als zowel van de slag als van de hulpslagpennen een groot deel maar lukraak gevallen zouden zijn. Bij normale rassen bestaat de staart uit 12 pennen, verdeeld in twee gelijke rijen van ieder zes. De rui van de slagpennen duurt van het voorjaar af, de hele zomer door. Wanneer in het najaar de laatste slagpen ingegroeid is (op het schetsje 1 de buitenste nr. 10) dan is ook de laatste staartpen door een nieuwe verwisseld (op het schetsje 2 van de staart nr.6) en is de rui voltooid. Van de grote slagpennen valt het eerst pen nr. 1 in het midden van de vleugel. Slagpen nr 2 valt pas als de nieuwe nr.1 voor tweederde volgroeid is, hetgeen ongeveer drie weken duurt. Laat geboren jongen ruien doorgaans wel uit doch laten de twee buitenste pennen staan (de nr. 9 en 10). Hieraan zijn ze dan ook kenbaar. Aan beide vleugels vallen dezelfde pennen meestal niet precies gelijktijdig, maar met ongeveer één dag verschil. Wanneer de grote slagpennen tot op een drietal na vernieuwd zijn beginnen de hulpslagpennen te ruien. Ook eerst midden in de vleugel. De staartpennen ruien wanneer 7 á 8 slagpennen vernieuwd zijn. Volgens schetsje nr. 2 van de uitgespreide staart is de volgorde van ruien wel zeer interessant. Volgens de nummering worden telkens twee veren verwisseld. Een staartveer moet voor driekwart volgroeid zijn, wil de volgende veer vallen. Hirvoor heeft een staartveer ongeveer tien dagen nodig. Aanmerkelijk vlugger dus dan een slagpen. Tijdens de grote rui d.w.z. het ruien van de laatste slagpennen en de lichaamsveren is bijzondere zorg voor uw duiven dringend vereist. Ik wens uw dieren een vlot verlopen rui toe. U legt hiervoor als goede fokker de basis. de s.a.o-er -7-

5 Het showklaar maken van de Wener tuimelaar. Naar eigen inzicht en ervaring tips voor inzenders van sierduiven op de tentoonstelling. Zorg ten eerste, en dat vindt ik het aller belangrijkste, dat de vogel voordat u hem showklaar maakt, wordt nagekeken op uitsluitingsfouten. Het gebeurt regelmatig dat duiven worden ingezonden met bv. Een korte of dikke hals, keelwam, verkeerde stand, grof van bouw of verkeerde oogkleur. Dit zijn ernstige fouten zoals in de standaard vermeld en zo zijn er nog wel een paar. Duiven met deze fouten moet je eigenlijk niet inzenden. Hebben ze deze fouten niet, dan is het erg belangrijk om de duif schoon en vrij van ongedierte in te kooien. Schoon betekend: geen vuil op de veren (eventueel wassen vooral bij de kleur licht ooievaar, altijd een paar dagen van te voren), geen vuil aan de benen en let op: is de ring wel goed af te lezen. Ook dient er te worden gelet op veren die er niet thuis horen, o.a. op de kop, in de hals en nek en op de vleugelschild (licht ooievaar). Het makkelijkst is, om de veren kort aan de basis te knippen, dan is dit maar eenmaal nodig tijdens het T.T. seizoen. Ongedierte hoort niet thuis op een showvogel en hier dient goed op gelet te worden. Spuit bij voorbaat het liefst enkele dagen voor het inkooien. Als je spuit vlak voor het inkooien dan is het mogelijk dat dood ongedierte op de duif achterblijft, en dat is niet de bedoeling. Zo zie je maar, dat het geen kwaad kan om de duif in showconditie te brengen, omdat het vaak als positief wordt ervaren door de keurmeester, en misschien wel een predikaat kan schelen. Wat natuurlijk ook erg belangrijk is, train de duif als u over trainingskooien beschikt, laat hem wennen aan de keurstok, eventueel aan de witte jas.de duif voelt zich veel sneller op zijn gemak in een vreemde omgeving. Zo zie je maar, er is best wat te doen, voordat een vogel naar een show gaat, en dat hoort allemaal bij onze hobby. Willem Roke, Lunteren. \ de s.a.o-er -9-

6