Inspectierapport Buitenschoolse Opvang Buitenpret BV (BSO) Prinses Margrietstraat 5 4023AD RIJSWIJK GLD Registratienummer 186708130 Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel In opdracht van gemeente: Buren Datum inspectie: 18-05-2015 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 15-07-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. De items passen bij een verkorte inspectie. De ingevulde oudercommssie (OC) vragenlijst gaf geen aanleiding om het onderzoek te verbreden of te verdiepen. Beschouwing In de beschouwing staan de resultaten van de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over de buitenschoolse opvang (BSO) Buitenpret en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze bevindingen worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over BSO Buitenpret BSO Buitenpret (ook wel locatie Rijswijk/Ravenswaay genoemd) maakt deel van Kinderdagverblijf Buitenpret BV. De organisatie heeft nog 1 andere peuterspeelleergroep (KDV) en 1 BSO in de gemeente Buren. Op deze locatie is 1 BSO met 2 groepen, 1 KDV en 1 peuterspeelgroep. Het is gevestigd op een boerderij in een landelijke omgeving. De organisatie heeft een aanvraag ingediend voor nog 1 KDV en 1 BSO in de gemeente Buren. Inspectie geschiedenis KDV is open sinds 2006 en heeft diverse inspecties gehad. Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens het jaarlijks onderzoek van 18 mei 2015 blijkt dat de BSO voldoet aan de onderzochte voorwaarden van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Wel zijn er aandachtspunten genoemd die bij de volgende inspectie mee moeten worden genomen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het het Veldinstrument observatie kindcentrum (januari 2015). Daarin staan beschrijvingen van de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. De betreffende letterlijke beschrijvingen uit dit Veldinstrument zijn in de tekst hierna in cursief weergegeven. Er is geobserveerd op 2 groepen van de BSO. Uitvoering pedagogisch beleidsplan Alle pedagogisch medewerkers (PM) en de houder vertellen dat zij meewerken aan het nieuwe algemene pedagogisch plan en het nieuwe werkplan per groep. De houder heeft na de inspectie het vernieuwde plan opgestuurd. De plannen zijn niet inhoudelijk beoordeeld. Emotionele veiligheid Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. Energie en sfeer: er is een aangename sfeer. De meesten kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op gemak voelen. Observatie: Kinderen komen enthousiast de 'keuken' binnen en kijken verbaasd dat er een toezichthouder is. Sommigen vragen nieuwsgierig aan mij of aan de PM wie die mevrouw is. Andere kinderen gaan gelijk lekker spelen. Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van individuele kinderen. Vrije tijd/ontspanning: kinderen hebben de mogelijkheid om zich te ontspannen of af te reageren. Observatie: Alle kinderen mogen, nadat ze wat hebben gedronken en gegeten, kiezen voor een activiteiten die bij hun past. Een PM gaat een spel doen met de jonge kinderen, een andere PM gaat met kinderen naar buiten om daar te spelen en nog een PM gaat naar de Pipowagen om daar een workshop te doen. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. Samen spelen samen leren: de beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samen spelen. De kinderen in de Pipowagen gingen onderbegeleiding van een PM een eiland tekenen met van alles erop en aan. De PM nodigt ieder kind uit om wat te tekenen en er iets over te vertellen. Er ontstond zo een zeer boeiend gesprek. Normen en waarden De beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie inspreken en handelen. Nabijheid /ruimte laten: de interacties tussen de beroepskrachten en kind sluiten aan op de behoeften. Tijdens het eten en drinken laat de PM de kleintjes, die een beetje moe zijn, wat langer aan tafel zitten. PM zegt: eet en drinkt maar rustig op. Conclusie Er wordt voldaan aan de onderzochte voorwaarden pedagogisch klimaat. Aandachtspunt: Bij de volgende jaarlijks inspectie moeten de nieuwe pedagogisch plannen beoordelen worden. Gebruikte bronnen: 4 van 10
Vragenlijst oudercommissie Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (PM) Observaties (binnen en buiten) Pedagogisch werkplan (opgestuurd op 18 mei door de houder) 5 van 10
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent gedrag (VOG) ingezien van alle PM die op de dag van de inspectie aanwezig waren op de BSO. De VOG voldoen aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Tijdens de inspectie zijn de diploma's ingezien van alle PM die op de dag van de inspectie aanwezig waren op de BSO. De diploma's voldoen aan de gestelde voorwaarden. Opvang in groepen Tijdens de inspectie waren er 2 groepen op locatie aanwezig: Groep Pettefletters 1 met een oppervlakte van 96m2 gevestigd in de ruimte van de Krullevaar met 20 kinderen Groep Pettefletters 2 met een oppervlakte van 25m2 gevestigd in keuken en met 10 kinderen. Bij binnenkomst verzamelen alle kinderen zich in keuken. Als alle kinderen binnen zijn gaan de kinderen naar de eigen groep. Op de locatie is een papieren indeling gezien en in praktijk werden er 2 groepen gevormd. Aandachtspunt: In de nieuwe pedagogisch plannen wordt gesproken over 1 groep van 30 kinderen. Groepen mogen niet groter zijn dan 20 kinderen. Beroepskracht-kindratio De Beroepskracht-kindratio (BKR) is dmv een steekproef beoordeeld. Omdat de inspectie onaangekondigd was, is de steekproef de dag van inspectie geworden. De BKR was goed op die dag, er is geen reden om het onderzoek verder uit te breiden. Op de BSO was op de dag van inspectie de BKR als volgt: Pettefletters 1: 18 kinderen in de leeftijd van 4-7 jaar met 2 PM Pettefletters 2: 7 kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar met 1PM Conclusie Er wordt voldaan aan de onderzochte voorwaarden personeel en groepen. Gebruikte bronnen: Vragenlijst oudercommissie Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (PM) Observaties (binnen en buiten) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 21) Personeelsrooster (week 21) 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Buitenschoolse Opvang Buitenpret BV Website : http://www.kinderdagverblijfbuitenpret.nl Aantal kindplaatsen : 30 Gegevens houder Naam houder : Kinderdagverblijf Buitenpret BV Adres houder : Prinses Margrietstraat 5 Postcode en plaats : 4023AD RIJSWIJK GLD Website : Www.kinderdagverblijfbuitenpret.nl KvK nummer : 55000959 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC NIJMEGEN Telefoonnummer : 0344-698700 Onderzoek uitgevoerd door : Greet op de Haar Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Buren Adres : Postbus 23 Postcode en plaats : 4020BA MAURIK Planning Datum inspectie : 18-05-2015 Opstellen concept inspectierapport : 29-06-2015 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 15-07-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 17-07-2015 Verzenden inspectierapport naar : 17-07-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 31-07-2015 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10