RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN ARREST. Nr. 8259 van 29 februari 2008 in de zaak RvV X / IV



Vergelijkbare documenten
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 13 december 2011 in de zaak A /XIV-32.

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging.

de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN, IVde KAMER,

Hof van Cassatie van België

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Datum van inontvangstneming : 02/05/2016

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard;

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 9 mei 2012 met refertenummer X.

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 29 april 2015 in de zaak A /XIV-35.

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

INHOUDSTAFEL. Voorwoord 3. Lijst met gebruikte afkortingen 5. Inhoudstafel 7. Hoofdstuk I Inleiding 13. Hoofdstuk II Rol van de begeleider 15

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

die woonplaats kiest bij Advocaat B. VRIJENS, kantoor houdende te 9000 GENT, Kortrijksesteenweg 641 tegen :

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Omzendbrief betreffende de nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening.

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Rolnummer 933. Arrest nr. 14/97 van 18 maart 1997 A R R E S T

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Basisvorming. Wat is een vluchteling?

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Hof van Cassatie van België

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

VERZOEKSCHRIFT TOT VRIJLATING (Artikels 71 e.v. van de Wet van 15 december 1980)

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

Het recht gehoord te worden

Inhoudstafel. Omschrijving van het begrip «Asielzoeker» Stapsgewijze procedure tot de arbeidsmarkt Toegang tot sociale rechten

De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen.


RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 29 augustus 2007 in de zaak A /XII-5161.

de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 23 juli 2014 met refertenummer X.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 31 oktober 2006 in de zaak A /XIV

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 3 oktober 2018 met refertenummer

voornaamste wijzigingen vanaf 1 december 2006

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van terrorist? 20 september 2016

ECLI:NL:RBDHA:2017:3918

Aantal aanvragen asielzoekers blijft hoog, beschermingsgraad ook

Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat P. LIPS Louizalaan 475/ BRUSSEL

I.T. 206 ASIELPROCEDURE

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK


Evaluatie van trauma in de beroepsprocedure bij de RvV

Hof van Cassatie van België

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

Indiening van een asielaanvraag... 2

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 5 juli 2013 in de zaak A /XIV

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 29 november 2007 in de zaak A /XIV

Gelet op de beschikking van 27 maart 2015, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 7 mei 2015.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 23 april 2007 in de zaak A /IX-3642.

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 4 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

de VZW VLAAMS BLOK JONGEREN, gevestigd te Brussel, Madouplein 8, bus 9 tegen :

Duurzame mobiliteit op het CGVS

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 29 oktober 2015 in de zaak A /VII

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBDHA:2016:15083

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Het OCMW en de vluchtelingencrisis

Dienst uw brief van uw kenmerk Ons kenmerk datum Bijlage(n)

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

(B.S. 15/07/2000, p ; iwt 01/08/2000) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst : versie toepasselijk vanaf 01/01/2007

Hof van Cassatie van België

Koninklijk besluit tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen.

ACHTERGRONDINFO WAT JE MOET WETEN OVER MIGRATIE, VLUCHTELINGEN EN ASIEL VLUCHTELINGENWERK VLAANDEREN - EDUCATIEF TRAJECT ROAD OF CHANGE

de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN, IVde KAMER,

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 18 maart 2009 in de zaak A /XIV

Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

BEOORDELING VAN DE ASIELAANVRAAG. De beoordeling van een asielaanvraag DATUM:12/05/2015

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304

FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant)

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Transcriptie:

RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN ARREST Nr. 8259 van 29 februari 2008 in de zaak RvV X / IV In zake: X Gekozen woonplaats: X tegen: de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen. WND. KAMERVOORZITTER VAN DE IVde KAMER, Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Iraanse nationaliteit te zijn, op 26 november 2007 heeft ingediend tegen de beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van 7 november 2007. Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Gezien de nota van de verwerende partij. Gelet op de beschikking van 2 januari 2008 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 22 januari 2008. Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken K. DECLERCK. Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat A. HENDRICKX en van attaché K. GOOSSENS, die verschijnt voor de verwerende partij. WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST: De voornaamste gegevens van de zaak kunnen als volgt worden samengevat: 1.1. Verzoeker kwam volgens zijn verklaringen op 17 augustus 2000 het Rijk binnen en diende op 16 maart 2007 een tweede asielaanvraag in. Op 7 november 2007 werd een beslissing tot weigering van de hoedanigheid van vluchteling en tot weigering van de subsidiaire beschermingsstatus genomen. Het onderhavige beroep is gericht tegen deze beslissing.

1.2. Het asielrelaas kan als volgt weergegeven worden: Volgens uw verklaringen bent u een soenniet van Koerdische origine uit Iran, meer bepaald uit Paveh. Op 17 augustus 2000 diende u in België een eerste asielaanvraag in. Op 24 augustus 2000 nam de Dienst Vreemdelingenzaken een beslissing van weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten. Het Commissariaat-generaal heeft, na een ontvankelijkheidsbeslissing dd. 14 januari 2003, op 14 maart 2003 besloten u niet als vluchteling te erkennen. Op 1 april 2003 diende u hiertegen beroep in bij de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen, die echter bij arrest van 10 juli 2003 eveneens besliste u de hoedanigheid van vluchteling niet toe te kennen. Op 15 september 2003 diende u bij de Raad van State een vordering van schorsing van de tenuitvoerlegging in, hetgeen bij arrest werd verworpen op 18 november 2004. Op 16 maart 2007 diende u een nieuwe asielaanvraag in. U verklaarde na uw eerste aanvraag niet naar uw land van herkomst te zijn teruggekeerd. U verklaarde sinds 7 jaar actief sympathisant te zijn van de KDPI (Koerdische Democratische Partij van Iran) in België en regelmatig activiteiten uit te oefenen voor deze partij, zoals het zoeken van zalen voor het houden van bijeenkomsten. U zou een 10-tal maanden geleden een aanvraag hebben ingediend om lid te worden van deze partij, maar zou nog steeds geen antwoord hebben gehad. U verklaarde dat uw moeder in Iran als gevolg van uw activiteiten in België wordt lastiggevallen door de Ettelaat (Ministerie van Informatie). Ook uw broer zou om die reden ontslagen zijn. Uw oom, die uw vrijlating heeft kunnen regelen toen u nog in Iran was door het inleveren van de eigendomsakte van zijn huis als borg, zou deze eigendomsakte nog steeds niet hebben kunnen terugkrijgen. Ook zouden hem vragen zijn gesteld over uw politieke activiteiten. Bij een eventuele terugkeer naar Iran vreest u dat uw leven in gevaar zal zijn als gevolg van uw politiek activisme. U heeft de volgende documenten voorgelegd: uw Iraanse identiteitsen legerkaart, een videofilm van een aantal KDPI-bijeenkomsten in België, een aantal foto s van u met andere KDPI ers, een verklaring van de Belgische afdeling van de KDPI dd. 8 januari 2007 waarin staat dat u regelmatig deelneemt aan activiteiten van de partij en een verklaring dd. 15 januari 2007 van de Europese verantwoordelijke van de partij waarin vermeld wordt dat u sympathisant van de partij bent en dat uw leven in gevaar is bij een eventuele terugkeer. Ten gronde. 2. Inzake beslissingen van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, beschikt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen over volheid van rechtsmacht, d.w.z. dat de Raad het geschil in zijn geheel aan een nieuw onderzoek onderwerpt en hij als administratieve rechter in laatste aanleg uitspraak doet over de grond van het geschil, waarbij hij de bevoegdheid heeft tot hervorming of tot bevestiging van de door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen genomen beslissingen ongeacht het motief waarop de Commissaris-generaal de bestreden beslissing heeft gesteund (Wetsontwerp nr. 2479/001 tot hervorming van de Raad van State en tot oprichting van de Raad voor vreemdelingenbetwistingen, Parl. St. Kamer 2005-2006, p. 95). Door de devolutieve werking van het beroep is de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen niet gebonden door de motieven waarop de bestreden beslissing is gesteund. De bewijslast ligt in beginsel bij de kandidaat-vluchteling, die in de mate van het mogelijke elementen dient aan te brengen ter staving van zijn relaas. Bij het ontbreken van dergelijke elementen dient hij hiervoor een aannemelijke verklaring te geven (UNHCR, Handbook on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status, 1992, nr. 196). De vrees van verzoekende partij moet tevens gegrond zijn, dit wil zeggen dat zij niet alleen subjectief bij haar aanwezig moet zijn maar ook moet kunnen worden geobjectiveerd (R.v.St., X, nr. 118.506, 22 april 2003). 3. Het gezag van gewijsde. 3.1. De Raad is te dezen niet bevoegd om naar aanleiding van de beoordeling van een tweede asielaanvraag, gegrond op nieuwe feiten (hoofdzakelijk de politieke activiteiten in België) de beslissing met betrekking tot de eerste aanvraag te beoordelen in beroep. Verzoeker heeft deze beslissing reeds aangevochten met de in de wet voorziene rechtsmiddelen. De Raad is bovendien gebonden door het gezag

van gewijsde van de beslissing van de Vaste Beroepscommissie voor de vluchtelingen van 10 juli 2003. waarin werd gesteld dat verzoeker niet aannemelijk maakt dat hij in Iran werd vervolgd omwille van zijn inzet voor KDPI. 4. Activiteiten in het gastland. 4.1. Verzoekers tweede asielaanvraag is voornamelijk gebaseerd op zijn activiteiten in België. 4.2. De Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen in de bestreden beslissing stelt verkeerdelijk: U verklaarde verder ook dat uw activiteiten in België voor het KDPI een verderzetting zijn van de activiteiten in Iran, waar echter geen geloof kan worden aan gehecht. Ook kan worden opgemerkt dat u in het kader van uw eerste asielaanvraag met geen woord hebt gerept over KDPI-activiteiten in België (zie gehoorverslagen CGVS en beslissing VBC eerste aanvraag). Nochtans verklaarde u al 7 jaar, dus ongeveer sinds uw aankomst in België, deze activiteiten te hebben gehad (CGVS-gehoorverslag p. 7) en dateren de gehoorverslagen van het Comissariaat-generaal van eind 2002 en begin 2003 en de beslissing van de Vaste Beroepscommissie van juli 2003. 4.3. In het eerste verhoor van eind 2002 verklaart verzoeker uitdrukkelijk deel te nemen aan KDPI-activiteiten. Tijdens het tweede verhoor begin 2003 werden geen vragen gesteld rond de activiteiten in België voor de KDPI. Het feitenrelaas van de CGVSbeslissing van 11 maart 2003 eindigt met U heeft contact met KDPI in Parijs en woont de voordrachten bij van Khosrow Abdollah, de verantwoordelijke van de KDPI Parijs in Brussel. Aldus kan niet gesteld worden dat verzoeker van bij zijn aankomst in België geen politieke interesse vertoonde noch dat hij dit niet kenbaar heeft gemaakt aan de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen die dit trouwens heeft opgenomen in het feitenrelaas van de eerste asielaanvraag. 4.4. Verzoeker komt bovendien uit een politiek actieve familie, zijn oom aan moeders zijde en een andere oom aan vaders zijde werden tot de doodstraf veroordeeld omwille van hun Koerdische activiteiten. Verzoekers vader was voormalig lid van de partij Koerdistan vrijheid. Verzoeker kan mogelijk deelgenomen hebben aan de massa betoging waaraan ook vele niet politiek actieve mensen aanwezig waren die opkwamen voor economische en culturele erkenning. In tegenstelling tot wat beweerd wordt in de bestreden beslissing werd niet gemeend dat verzoeker bedrieglijke verklaringen had afgelegd. In de beslissing van de Vaste Beroepscommissie voor de vluchtelingen van 10 juli 2003 werd gesteld dat verzoeker niet aannemelijk maakt dat hij in Iran werd vervolgd omwille van zijn inzet voor KDPI. Verzoeker heeft wel van bij zijn aankomst aansluiting gezocht bij de KDPI en is ondertussen lid geworden van deze partij (zie document neergelegd ter terechtzitting). 4.5. Verzoeker is sedert zeven jaar in België en komt actief op voor de rechten van de Koerden. De bestreden beslissing stelt dat Er moet van worden uitgegaan dat de Iraanse autoriteiten de oppositiegroepen die in het buitenland actief zijn nauwlettend in de gaten houden. Een reëel risico bij een terugkeer naar Iran bestaat er volgens de informatie alleen voor leidende figuren van oppositiegroepen die nadrukkelijk in de openbaarheid treden. U behoort duidelijk niet tot deze laatste groep. 4.6. Verzoeker is Koerd en toont zijn identiteit en afkomst naar behoren aan met de nodige documenten die niet door de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen worden betwijfeld.

4.7. Verweerder maakt het verschil niet tussen de politieke oppositiegroepen en de volksgroepen in Iran, die weliswaar ook politiek kunnen gegroepeerd worden maar zich daarnaast ook op andere wijze kunnen manifesteren. Het antwoorddocument ( IR2007-011w ) over de terugkeer van afgewezen asielzoekers moet dan ook samen gelezen worden met het, tevens aan het administratief dossier toegevoegde, Nederlands ambtsbericht Iran en de daarin opgenomen verwijzingen onder meer Veel aandacht van de autoriteiten in Teheran gaat uit naar de Koerden en De Iraanse strijdkrachten bewapenen burgers in het noordwesten van Iran om zo een civiel defensieapparaat op te zetten. De gevolgen van de militaire acties in Iraans- Koerdisch gebied en de bewapening van civiele milities hebben veel Iraanse Koerden doen vluchten. Alhoewel geenszins sprake is van een systematische vervolging vinden geregeld intimiderende acties plaats van veiligheidseenheden tegen journalisten en dag- en weekbladen, studenten en sympathisanten en worden bepaalde activisten voor langere tijd incommunicado vastgehouden (Ministerie Buitenlandse Zaken, Nederland, Algemeen ambtsbericht Iran, juni 2007). 4.8. Uit het verhoor op het CGVS blijkt dat verzoeker meermaals geconfronteerd werd met voorgaande verklaringen die tegenstrijdig geacht werden maar na toelichting logisch waren of waarvan werd toegegeven dat deze verkeerd gelezen werden (zie p. 10). Verzoeker is geen intellectueel maar werkte in Iran als kleine zelfstandige in een eigen zaak. Hij heeft de vragen over de geschiedenis en de algemene politiek in Noord- Iran, gezien zijn beperkte opleiding, goed beantwoord. Zijn activiteiten in België zijn gedeeltelijk van organisatorische aard, zowel voor kleine evenementen als voor meer internationale gebeurtenissen maar vooral gericht op de culturele erkenning van de Koerden in Iran. Deze acties zijn in de zeven jaar dat hij in België is consistent, regelmatig en komen niet opportunistisch voor (zie ook het verzoekschrift en de opmerkingen van verzoekers advocaat bij het verhoor op het CGVS). De Iraanse overheid via de Iraanse (staats)media wijt de onrustige situatie in Iraans Koerdistan aan criminele elementen en het Iraanse Ministerie van Buitenlandse Zaken beschuldigde de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk van het aanwakkeren van de etnische onrust onder de Koerdische (en Arabische) minderheden. Koerden klagen al langere tijd over de sociaal-economische discriminatie die zij ondervinden, over onvoldoende mogelijkheden voor politieke representatie en eisen meer ruimte voor Koerdische culturele behoeften (zie opnieuw (Ministerie Buitenlandse Zaken, Nederland, Algemeen ambtsbericht Iran, juni 2007). Verzoekers acties moeten ook in dit licht worden gezien. 4.9. De verschillende motieven uit asielrelaas van verzoeker zijn op zich onvoldoende zwaarwichtig doch cumulatief en in samenhang met de situatie in Iran kunnen ze het voordeel van twijfel rechtvaardigen. Het is dan ook in casu aangewezen verzoeker het voordeel van de twijfel te verlenen. 5. In acht genomen wat voorafgaat, kan in hoofde van de verzoekende partij een vrees voor vervolging wegens zijn ras en politieke overtuiging zoals bepaald in art. 1, par. A, al. 2 van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951, in aanmerking worden genomen,

OM DIE REDENEN BESLUIT DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN: Enig Artikel De vluchtelingenstatus van de verzoekende partij wordt erkend. Aldus te Brussel uitgesproken in openbare terechtzitting op negenentwintig februari tweeduizend en acht door: mevr. K. DECLERCK, rechter in vreemdelingenzaken, dhr. J. D HAESE, toegevoegd griffier. De griffier, De voorzitter, J. D HAESE. K. DECLERCK.