Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M 1



Vergelijkbare documenten
Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie M 2 en M 3

Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificatie N 1

Wijze van keuren voor een nationale kleine serie typegoedkeuring voor voertuigen van de voertuigclassificaties L 1e, L 3e en L 4e

BIJLAGE INDIVIDUELE GOEDKEURING ELEKTRISCHE VOERTUIGEN

Homologatie SLV. Second Life Vehicle

99234 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Individuele goedkeuringseisen en wijze van keuren

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Individuele goedkeuringseisen en wijze van keuren

(Voor de EER relevante tekst) (7) Bij Besluit 2001/505/EG van de Raad ( 5 ) is de Unie toegetreden

Individuele goedkeuringseisen en wijze van keuren

Bijlage I bij artikel 9 van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 december 1995, nr. RV

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

VERORDENINGEN Publicatieblad van de Europese Unie L 69/3

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

BIJLAGEN. bij. Verordening (EU).../... van de Commissie

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

RDW introductie voor ESCBO

Regeling uitvoering Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines

L 291/36 Publicatieblad van de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

TEST RAPPORT RDW Paukool

overzicht o Bepalingen uit remmenrichtlijn 71/320 m.b.t. O1 en O2 : blz. 7 o definities van O1 en O2 uit Richtlijn 2007/46 : blz.

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) VT2014/ juli

(Besluiten waarvan de publikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD. van 26 juni 1975

Betreft testvoorschriften voor interdependent lamps met betrekking tot de geometrische zichtbaarheid.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Individuele goedkeuringseisen en wijze van keuren

Individuele goedkeuringseisen en wijze van keuren Gebaseerd op Verordening (EU) Nr. 168/2013

ECE-Reglement 9, geluidsniveau (3-wielig). Betreft een verduidelijking van het toepassingsgebied.

Dit document is beschikbaar gesteld door Kreidler Club Noord Nederland

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 27 november 2015 betreffende lage-emissiezones, artikel 4 en 5;

Wijziging Regeling wijze van keuren APK en Regeling wijze van keuren niet-periodiek-keuringsplichtige voertuigen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging Beleidsregel keuring en ontheffingverlening LZV

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voertuiginformatie en -toelating. Testrapport RDW-0028 b TEST RAPPORT

BESLUIT (EU) 2016/2038 VAN DE RAAD

BESLUITEN. Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114 in samenhang met artikel 218, lid 9,

Betreft de harmonisatie van de eisen aan de markeringen en de introductie van goedgekeurde en vervangbare LED-lichtbronnen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2012 (30.10) (OR. en) 15606/12 ENV 823 ENT 277

PUBLIC. Brussel, 30 september 2010 (01.10) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 14313/10 LIMITE ENT 125

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 31 mei /0315(COD) PE1

Leeswijzer Voor elk voertuigtechnisch aspect is de wijze van keuren individuele goedkeuring opgenomen in de rubrieken zoals hieronder weergegeven.

RDW. Voertuiginformatie en -toelating TEST RAPPORT

Januari Verenigingsondersteuning/Belangenbehartiging

Testrapport RDW TEST RAPPORT cd:d

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ENT 10 ENV 15 CODEC 33

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019) VOORSTEL VAN WET

ECE-Reglement 4, kentekenplaatverlichting. ECE-Reglement 7, positie-, achter-, en stoplichten.

Wijziging Regeling permanente eisen bussen, Regeling wijze van keuren APK en Regeling wijziging constructie

Opsomming belangrijkste wijzigingen Huidige en nieuwe tekst van de belangrijkste wijzigingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

beleid remtestinrichtingen

Tarievenlijst Oude bpm tarieven (vanaf 1993)

Publicatieblad van de Europese Unie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Voertuigreglement Besluit van 16 juni 1994, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet 1994

1..LY \[ (±D. Voertuiginformatie en -toelating TEST RAPPORT

Ontwerp. VERORDENING (EU) Nr.../.. VAN DE COMMISSIE. van...

tot wijziging van het Besluit ontheffingverlening exceptionele transporten (ontwikkeling zelfrijdende auto)

RICHTLIJN 91/226/EEG. Eisen voor de opspatafschermingssystemen bij bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens. Eisen v.a.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

(Voor de EER relevante tekst)

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

A8-0336/30. Door de Commissie voorgestelde tekst. Amendement

ARTIKELNUMMER EN BLADZIJDENUMMER KEURINGS (PERMANENTE) EISEN ALGEMENE BEPALINGEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN

22 Maximum massa in beladen toestand Voorschriften inzake de veiligheid van elektrische systemen Brandstoftank (t.b.v.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGEN. bij. Gedelegeerde Verordening van de Commissie

Hieronder vindt u een uiteenzetting inzake de reglementaire voorschriften voor oldtimers.

VERORDENINGEN. L 291/22 Publicatieblad van de Europese Unie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

171) 595/ / , L

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. Het Voertuigreglement wordt als volgt gewijzigd: Artikel wordt als volgt gewijzigd:

Inhoudsopgave 8. Reminrichting Algemene bepalingen Carrosserie Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Algemene toelichting van verschillende types voertuigen die de wet onderscheidt

VR DOC.0113/2BIS

BIJLAGE. bij het voorstel voor een. Besluit van de Raad

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Regeling houdende regels met betrekking tot de verstrekking en het gebruik van tachograafkaarten (Regeling tachograafkaarten)

F1 71 PE T4.3 TREKKERS

Ontwerp. VERORDENING (EU) Nr.../.. VAN DE COMMISSIE. van

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. Artikel 1

Individuele goedkeuringseisen en wijze van keuren

Eisen aan landbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en daardoor voortbewogen aanhangwagen

Wijziging Regeling kentekenbewijzen en Regeling kentekens en kentekenplaten

Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines

Wijziging diverse regelingen m.b.t. de kentekenregistratie

Eisen examenvoertuig categorieën C1, C1E, D1 en D1e

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

VN/ECE Reglement nr. 73 zijafscherming

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregel ontheffing gerelateerde voertuigdocumenten 2016

Aanhangwagens. Een uiteenzetting over het gebruik van aanhangwagens. Hierbij komen de volgende subonderwerpen

Transcriptie:

Voertuigen voor speciale doeleinden Voertuigen voor speciale doeleinden van de voertuigclassificatie M1 moeten voor het verkrijgen van een nationale kleine serie typegoedkeuring voldoen aan de tabel behorende bij bijlage IIIA van de Regeling voertuigen en aan bijlage IIID van de Regeling voertuigen, voor zover daarin een versoepeling en/of verbijzondering wordt aangeven ten opzichte van het betreffende onderwerp in bijlage IIIA. In de hieronder vermelde wijze van keuren wordt aangegeven op welke punten en in hoeverre kan worden afgeweken van de hierboven genoemde eisen. 1. Toelaatbaar geluidsniveau 70/157/EEG A (8) In afwijking van het bepaalde in 70/157/EEG zijn de voorschriften betreffende geluiddempers die vezelig geluiddempend materiaal bevatten niet van toepassing indien de gemeten waarde voor het geluidsniveau, na aftrek van de standaard 1 db(a), tenminste 1 db(a) lager is dan de voor het desbetreffende type voertuig vermelde grenswaarde. Bij de referentiemeting kan het benodigde toerental door de fabrikant worden opgegeven. De testen volgens meetmethode B worden niet uitgevoerd. 2. Emissies, met uitzondering van de volledige reeks voorschriften in verband met boorddiagnosesystemen (OBD s) 70/220/EEG A (6)(8) De proeven volgens 70/220/EEG worden niet uitgevoerd indien blijkt dat de motor, de ontstekingsinrichting, het brandstofsysteem, het in- en uitlaatsysteem en het systeem ter beperking van de verontreiniging overeenkomen met de motor met voormelde toebehoren van een motorvoertuig dat voldoet aan de eisen van artikel 3.2 van de Regeling voertuigen. De referentiemassa van het motorvoertuig mag afwijken van de massa van het motorvoertuig waarvoor goedkeuring wordt gevraagd. De afwijking van de referentiemassa wordt overeenkomstig punt 6.1.1. van bijlage I van 70/220/EEG toegepast. De overeenkomstigheid van de motor met toebehoren wordt geverifieerd aan de hand van de documentatie van de fabrikant of de typegoedkeuringsinstantie. 2a. Emissies (Euro 5 en 6), met uitzondering van de volledige reeks voorschriften in verband met boorddiagnosesystemen (OBD s) en de toegang tot informatie Verordening (EG) nr. 715/2007 Idem als bij nr. 2 De proeven volgens Verordening (EG) nr.715/2007 worden niet uitgevoerd indien blijkt dat de motor de ontstekingsinrichting, het brandstofsysteem, het in- en uitlaatsysteem en het systeem ter beperking van de verontreiniging overeenkomen met de motor met voormelde toebehoren van een motorvoertuig dat voldoet aan de eisen van artikel 3.2 van de Regeling voertuigen. De referentiemassa van het motorvoertuig mag afwijken van de massa van het motorvoertuig waarvoor goedkeuring wordt gevraagd. De afwijking van de referentiemassa wordt overeenkomstig hoofdstuk 1, artikel 2, van de Verordening (EG) nr.715/2007 toegepast. De overeenkomstigheid van de motor met toebehoren wordt geverifieerd aan de hand van de documentatie van de fabrikant of de typegoedkeuringsinstantie. 3. Brandstoftanks/ beschermingsinrichtingen 70/221/EEG aan de achterzijde B (8) /B De ingevolge 70/221/EEG voorgeschreven beproeving, anders dan de druk- en kanteltest van een brandstofreservoir van kunststof, mag worden vervangen door een gefundeerde verklaring van de fabrikant van die kunststof, dat: 1. de kunststof voldoet aan de eisen uit 70/221/EEG, of 2. de kunststof reeds eerder is toegepast in soortgelijke constructies waar vergelijkbare eisen aan zijn gesteld. Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 1 van 10

4. Plaats voor de achterste kentekenplaat 70/222/EEG 5. Stuurinrichting 70/311/EEG De stuurinrichting moet voldoen aan het bepaalde in 70/311/EEG, bijlage I, punt 4.1, met uitzondering van de testen volgens de punten 4.1.1, 4.1.3 en 4.1.5. Een rijproef volstaat waarbij stuurkrachten worden gecontroleerd met uitgeschakelde motor. Indien de RDW het noodzakelijk acht wordt gemeten volgens 70/311/EEG. Indien het voertuig is uitgerust met een hulpstuurinrichting, moet deze inrichting voldoen aan de in bijlage III van de 70/311/EEG vermelde eisen. 6. Hang- en sluitwerk van deuren 70/387/EEG De deuren, sloten en scharnieren moeten voldoen aan het bepaalde in 70/387/EEG, bijlage I, punt 3, met uitzondering van de testen bedoeld in punt 3.4.2. en bijlage II, punt 1.2. 7. Geluidssignaalinrichting 70/388/EEG 8. Inrichtingen voor indirect zicht 2003/97/EG X (2) B (4) - 9. Reminrichtingen 71/320/EEG A - 10. Radiostoring (elektromagnetische compatibiliteit) 11. Verontreiniging door dieselmotoren 72/245/EEG 72/306/EEG A (1) (3) - A (6) - 12. Binneninrichting 74/60/EEG Voertuigen moeten voor wat betreft de binneninrichting voldoen aan de technische eisen van 74/60/EEG, bijlage I, punt 5, met uitzondering van paragraaf 5.8 betreffende elektrisch bediende ruiten, dakpaneelsystemen en scheidingssystemen. De beproeving van energie-absorberende materialen overeenkomstig bijlage III van 74/60/EEG hoeft niet te worden uitgevoerd. 13. Beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers 74/61/EEG A (8) Voertuigen moeten voor wat betreft de beveiliging tegen diefstal en startonderbrekers voldoen aan de eisen van 74/61/EEG, bijlage IV, betreffende beveiligingsinrichtingen tegen onrechtmatig gebruik. De beproeving van de duurzaamheid van beveiligingsinrichtingen tegen onrechtmatig gebruik, bestaande uit het 2.500 maal in beide richtingen in- en uitschakelen, hoeft niet te worden uitgevoerd. Indien het voertuig is voorzien van een immobilisatiesysteem dan moet dit systeem voldoen aan de eisen van 74/61/EEG, bijlage V, punten 3 en 4, met uitzondering van de proeven volgens bijlage VI punt 5. Indien het voertuig is voorzien van een alarmsysteem dan moet dit systeem voldoen aan de volgende eisen van 74/61/EEG, bijlage VI: Deel I (alarmsysteem), punten 3 en 4 met uitzondering van punt 4.1.2.1. en alle testen volgens punt 5; en Deel II (installatie), punten 8 en 9 met uitzondering van punt 9.1.2.1. en alle testen volgens punt 5. Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 2 van 10

14. Gedrag stuurinrichting bij botsingen 74/297/EEG 1. De stuurinrichting moet zodanig zijn geconstrueerd dat als gevolg van een frontale botsing als bedoeld in 74/297/EEG, de achterwaartse verplaatsing als bedoeld in 74/297/EEG van het stuurwiel wordt gereduceerd. Dit wordt visueel gecontroleerd; door de aanwezigheid van kruiskoppelingen, inschuifbare constructies of andere constructies (zie onderstaande tekeningen), kan worden aangenomen dat hierdoor de verplaatsing van de stuurinrichting wordt verminderd bij een frontale botsing. 2. Indien er geen airbag in het stuur aanwezig is moet het stuurwiel voldoen aan de proef met het proefhoofd overeenkomstig 74/297/EEG, bijlage I, punt 5.3. 3. Het stuurwiel moet zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en bevestigd dat geen deel van het oppervlak van het stuurwiel dat naar de bestuurder is gericht en geraakt kan worden door een bol met een diameter van 165 mm, een ruw oppervlak of scherpe kanten bevat met een krommingsstraal geringer dan 2,5 mm. 4. Het stuurwiel moet zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en bevestigd dat het geen delen of accessoires, met inbegrip van de bedieningsinrichting van de geluidssignaalinrichting en andere bedieningsinrichtingen, omvat, waaraan de bestuurder met zijn kleding of sieraden kan blijven vastzitten bij een normale besturing van het voertuig. Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 3 van 10

15. Sterkte van de zitplaatsen 74/408/EEG a. De voertuigen moeten voor wat betreft de inrichting, de sterkte en de bevestiging van de naar voren gerichte zitplaatsen voldoen aan het gestelde in Bijlage IV van 74/408/EEG, met uitzondering van de eisen gesteld aan hoofdsteunen. b. De voertuigen mogen niet zijn voorzien van zijdelings gerichte zitplaatsen, met uitzondering van ambulances, brandweerwagens en voertuigen in gebruik bij ordediensten. c. De voertuigen moeten op iedere zijzitplaats voorin zijn voorzien van hoofdsteunen. d. Hoofdsteunen van voertuigen: 1. Moeten zodanig zijn bevestigd dat geen enkel vast en gevaarlijk gedeelte buiten de bekleding van de hoofdsteunen, de bevestiging van de hoofdsteunen en de rugleuning van de zitplaatsen kan uitsteken; Dit wordt visueel gecontroleerd, waarbij enige kracht op de hoofdsteunen wordt uitgeoefend. 2. Mogen in geen enkele gebruikstoestand gevaarlijke oneffenheden of scherpe kanten vertonen die het risico op of de ernst van verwondingen van inzittenden van het voertuig kunnen vergroten; Dit wordt visueel gecontroleerd, waarbij indien noodzakelijk de bekleding van de hoofdsteun wordt verwijderd om ook de inwendige constructie te kunnen beoordelen. Delen met een afrondingsstraal die voldoen aan bijlage II paragraaf 3.2.4 worden niet als scherp aangemerkt. Indien noodzakelijk moet er worden gemeten. 3. Moeten de eigenschap bezitten energie te absorberen ter bescherming van de hoofden van inzittenden van het voertuig, hierbij wordt nagegaan of de hoofdsteun niet hard aanvoelt. 4. Mogen geen bijkomende oorzaak van gevaar zijn voor de inzittenden van het voertuig. e. Volgens de voorschriften van 78/932/EEG goedgekeurde hoofdsteunen worden geacht in overeenstemming te zijn met deze voorschriften. 16. Naar buiten uitstekende delen 74/483/EEG Er vindt een visuele controle plaats. Indien noodzakelijk wordt er volgens de richtlijn gemeten en getest. 17. Snelheidsmeter en achteruitrij-inrichtingen 75/443/EEG B/ 18. Voorgeschreven platen 76/114/EEG B (8) De ingevolge de bijlage bij 76/114/EEG, paragraaf 2.1.2, vereiste vermelding van het nummer van de EG-typegoedkeuring wordt vervangen door een vermelding van het nummer van de nationale kleine serie typegoedkeuring. In geval van een meerfasegoedkeuring moet tevens worden voldaan aan punt 4.2 van bijlage XVII van de 2007/46/EG. 19. Bevestigingspunten veiligheidsgordels 76/115/EEG 20. Verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen 76/756/EEG 21. Retroreflectoren 76/757/EEG Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 4 van 10

22. Markerings-, breedte-, achter-, stop-, zijmarkerings- en dagrijlichten 76/758/EEG 23. Richtingaanwijzers 76/759/EEG 24. Achterkentekenplaatverlichting 25. Koplichten (met gloeilampen) 76/760/EEG 76/761/EEG 26. Mistlichten vóór 76/762/EEG 27. Sleepinrichtingen 77/389/EEG 28. Mistlichten achter 77/538/EEG 29. Achteruitrijlichten 77/539/EEG 30. Parkeerlichten 77/540/EEG 31. Veiligheidsgordels 77/541/EEG 32. Zichtveld 77/649/EEG A (2) B (4)(6)(8) Het is toegestaan voertuigen te voorzien van gordels die zijn goedgekeurd voor een ander type voertuig dan waarvoor goedkeuring wordt gevraagd, indien: a. in het in 77/541/EEG, bijlage II, bedoelde goedkeuringsformulier dat ander type voertuig is vermeld, b. de positie van de bevestigingspunten in het voertuig overeenstemt met de positie waarin de gordels zijn goedgekeurd, en c. de gordels zijn aangebracht overeenkomstig de montagevoorschriften van de fabrikant van de gordels. Voertuigen moeten voor wat betreft het zichtveld van de bestuurder voldoen aan het bepaalde in 77/649/EEG, bijlage I, met uitzondering van de punten 5.1.1 t/m 5.1.1.4. Hierbij moet de stoel in de achterste positie staan (zie richtlijn) en de hoogte van de stoel mag worden opgegeven dan wel wordt er een optimale hoogte bepaald. Een visuele controle volstaat. Indien het noodzakelijk is moet er worden gemeten volgens de richtlijn. 33. Identificatie van bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters 78/316/EEG De in bijlage II van de 78/316/EEG vermelde bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters moeten voor zover deze zijn aangebracht worden geïdentificeerd door middel van tekstblokken of symbolen. Tekstblokken en symbolen moeten duidelijk zichtbaar of leesbaar zijn. Symbolen en de daarbij behorende kleuren mogen afwijken van het gestelde in de 78/316/EEG mits dit voor de bestuurder geen verwarring oplevert. Voertuigen moeten voor wat betreft de kleur van de verklikkerlichten voldoen aan het bepaalde in bijlage II van de 78/316/EEG. Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 5 van 10

34. Ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen 78/317/EEG Voertuigen met een voorruit moeten zijn voorzien van een deugdelijke installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit, die tenminste het directe en indirecte zichtveld, zoals omschreven in artikel 92, bijlage VIII, van de Regeling voertuigen van de bestuurder bereikt. Hierbij wordt vastgesteld of de installatie warme lucht op de voorruit blaast dan wel op andere wijze de voorruit verwarmt. 35. Ruitenwissers en -sproeiers 78/318/EEG a. Voertuigen met een voorruit moeten zijn voorzien van een deugdelijke ruitenwisserinstallatie die de bestuurder voldoende uitzicht geeft. b. Voertuigen moeten zijn uitgerust met ten minste één automatische ruitenwisser dat wil zeggen een ruitenwisser die bij lopende voertuigmotor kan functioneren zonder enige andere tussenkomst van de bestuurder dan die welke voor het in- en uitschakelen nodig is. c. De ruitenwisser moet ten minste twee wissnelheden hebben. d. Een der wissnelheden moet gelijk zijn aan of meer bedragen dan 45 slagen per minuut. Onder slag wordt verstaan een volledige heen- en teruggaande beweging van de wisserarm. e. Een andere wissnelheid moet ten minste 10 en ten hoogste 55 slagen per minuut bedragen. f. Het verschil tussen de hoogste wissnelheid en ten minste een van de laagste wissnelheden, moet ten minste 15 slagen per minuut bedragen. g. Wanneer de ruitenwisser wordt uitgeschakeld met de bedieningsschakelaar moeten de wisserarmen automatisch in de ruststand terugkeren. h. Voertuigen met een voorruit moeten zijn voorzien van een deugdelijke ruitensproeierinstallatie die tenminste het gehele wisvlak van de ruitenwissers bereikt. De opgesproeide vloeistof wordt binnen niet meer dan twee volledige passages van de ruitenwissers van het gehele wisvlak weggewist. i. Visuele controle van het wisveld waarbij de ruitensproeiers en ruitenwissers in werking worden gesteld bij een snelheid van het voertuig van 120 km/h, of de topsnelheid als deze lager is. 36. Verwarmingssystemen 2001/56/EG Voertuigen moeten voor wat betreft verwarmingssystemen voldoen aan de technische eisen van 2001/56/EG met dien verstande dat de testen volgens de bijlagen IV t/m VI niet uitgevoerd worden. 37. Wielafschermingen 78/549/EEG B( 8 ) Voertuigen moeten voor wat betreft wielafschermingen voldoen aan de technische eisen van 78/549/EEG met uitzondering van punt 3 van bijlage I. 39. O 2 -emissies/ brandstofverbruik 80/1268/EEG A - 40. Motorvermogen 80/1269/EEG De fabrikant doet opgave van het netto maximumvermogen. Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 6 van 10

41. Emissies (Euro 4 en 5), met uitzondering van de volledige reeks voorschriften in verband met boorddiagnosesystemen (OBD s) 2005/55/EG A (6)(8) De proeven volgens 2005/55/EG worden niet uitgevoerd indien blijkt dat de motor, de ontstekingsinrichting, het brandstofsysteem, het in- en uitlaatsysteem en het systeem ter beperking van de verontreiniging overeenkomen met de motor met voormelde toebehoren, van het motorvoertuig dat voldoet aan de eisen van artikel 3.2 van de Regeling voertuigen. De overeenkomstigheid van de motor met toebehoren wordt geverifieerd aan de hand van de documentatie van de fabrikant of de typegoedkeuringsinstantie. 41 bis. Emissies (Euro VI van Verordening (EG) zware bedrijfsvoertuigen/ nr. 595/2009 toegang tot informatie (Treedt in werking met ingang van 31 december 2012) A (12) - 44. Massa s en afmetingen (auto s) 92/21/EEG Visuele controle, indien noodzakelijk wordt gewogen en gemeten. 45. Veiligheidsglas 92/22/EEG A (2)(8) (4) 1. De voorruit moet voldoen aan het bepaalde in 92/22/EEG. 2. De voorruit en zijruiten gelegen voor de oogpunten van de bestuurder mogen geen beeldvertekening vertonen. 3. Het materiaal van de ruiten van voertuigen, anders dan de voorruit, moet bestaan uit gehard of gelaagd glas, of kunststof, dat bij breuk minder kans geeft op ernstige verwondingen dan bij breuk van gewoon glas. 4. De lichtdoorlaatbaarheid van de ruiten van de voorste portieren gelegen voor de oogpunten van de bestuurder mag niet minder bedragen dan 70 %. 46. Banden 92/23/EEG 50. Koppelingen 94/20/EG 53. Frontale botsing 96/79/EG 54. Zijdelingse botsing 96/27/EG X (2) B (4) - X (2)(5) A (4) - n.v.t. n.v.t. 58. Bescherming van voetgangers Verordening (EG) nr. 78/2009 n.v.t.(7) 59. Recycleerbaarheid 2005/64/EG 61. Klimaatregelingsapparatuur 2006/40/EG n.v.t.(9) X (2) B (3) - 62. Waterstofsysteem (Treedt in werking met ingang van 24 februari 2011) Verordening (EG) nr. 79/2009 Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 7 van 10

63. Algemene veiligheid Verordening (EG) nr. 661/2009 g.v.t. - 100. Voorschriften voor de goedkeuring van elektrische voertuigen EE Reglement Nr. 100 (1) Elektronisch deel van een samenstel. (2) Onderdeel. (3) Voertuig. (4) Installatievoorschriften. (5) Indien aanwezig. (6) Reeds goedgekeurd vervangend en passend onderdeel toegestaan. (7) Elke frontbeschermingsinrichting die met het voertuig wordt geleverd, moet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 78/2009 voldoen; er wordt een typegoedkeuringsnummer aan toegekend, dat op die inrichting wordt aangebracht. (8) De Dienst Wegverkeer kan uitzonderingen toestaan. (9) Artikel 7 van 2005/64/EG is evenwel van toepassing. (12) Voor voertuigen met een referentiemassa van meer dan 2.610 kg waarvoor geen typegoedkeuring is verleend (op verzoek van de fabrikant en op voorwaarde dat hun massa niet meer dan 2.840 kg bedraagt) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007. Verklaring: X EG-typegoedkeuringscertificaat moet worden afgegeven; overeenstemming van de productie wordt gegarandeerd. A Geen ontheffingen toegestaan, behalve die welke in de regelgeving zijn vermeld. Typegoedkeuringscertificaat en typegoedkeuringsmerk zijn niet vereist. Testrapporten moeten door een aangewezen technische dienst worden opgesteld. B Aan de technische voorschriften van de regelgeving moet zijn voldaan. De tests waarin de regelgeving voorziet, moeten volledig worden uitgevoerd; als de Dienst Wegverkeer hiermee instemt, mag de fabrikant zelf deze tests uitvoeren; hij kan ook de toestemming krijgen om het technisch rapport op te stellen; er moet geen goedkeuringscertificaat worden afgegeven en typegoedkeuring is niet vereist. De fabrikant moet tot tevredenheid van de Dienst Wegverkeer aantonen dat aan de essentiële voorschriften van de regelgeving is voldaan. g.v.t. Deze verordening is gedeeltelijk van toepassing. Het precieze toepassingsgebied wordt vastgesteld in de uitvoeringsmaatregelen van de verordening. n.v.t. Deze regelgeving is niet van toepassing (geen voorschriften). - Geen aanvullende wijze van keuren. Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 8 van 10

Bijlage IV annex 4 Versie: april 2011 Voertuigclassificatie: M1, M2, M3, N1, N2, N3, L1e, L2e, L5e, L6e, L7e Datum eerste toelating vanaf: n.v.t. Bron: bijlage IV annex 4 Datum eerste toelating tot en met: n.v.t. Eis volgens Regeling voertuigen: Artikel 1 Voorafgaand aan het verkrijgen van een goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg overlegt de aanvrager van de goedkeuring documentatie over de elektrische aandrijflijn aan de Dienst wegverkeer. Artikel 2 1. De hoogspanningskabels: a. moeten oranje zijn, en b. mogen niet in de nabijheid van een scherp deel zijn gemonteerd. 2. De energieopslagsystemen worden niet in het passagierscompartiment geplaatst, tenzij deze goed zijn afgeschermd. 3. Het voertuig moet zijn voorzien van een voorziening waarmee de hoogspanning kan worden uitgeschakeld. 4. De onderdelen van de elektrische aandrijflijn en de bekabeling vormen niet het laagste punt van het voertuig, waarbij de wielen buiten beschouwing worden gelaten. 5. De tractiebatterij moet deugdelijk zijn bevestigd. Wijze van keuren individuele goedkeuring: Artikel 1 Visuele controle. Artikel 2 1. Visuele controle, waarbij indien noodzakelijk het voertuig boven een inspectieput of op een hefinrichting wordt geplaatst. 2. Visuele controle. 3. Visuele controle, waarbij documentatie van de voertuigfabrikant of van het bedrijf dat de voorziening heeft aangebracht wordt geraadpleegd. Indien de voorziening een noodschakelaar betreft, dan moet de schakelaar worden bediend. 4. Visuele controle, waarbij indien noodzakelijk het voertuig boven een inspectieput of op een hefinrichting wordt geplaatst. 5. Visuele controle, waarbij indien noodzakelijk het voertuig boven een inspectieput of op een hefinrichting wordt geplaatst en eventueel gebruik wordt gemaakt van een geschikt meetmiddel. Bij de beoordeling van de deugdelijkheid van de bevestiging van de tractiebatterij worden in ieder geval de volgende criteria in acht genomen: - de tractiebatterij is bevestigd overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant van de tractiebatterij; - de tractiebatterij is bevestigd met de daartoe bestemde vaste bevestigingspunten; - de tractiebatterij is niet bevestigd ter plaatse van samendrukbare stoffen; - er moet een minimale vrije ruimte zijn van 100 mm tussen de tractiebatterij en achterzijde voertuig, waarbij de kortste afstand bepalend is. Toelichting: In bijlage IV, annex 4, zijn een nadere eisen beschreven waaraan een elektrisch of hybride elektrisch voertuig moet voldoen. Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 9 van 10

Beleidsregel uitvoering weggedragtest van de Dienst Wegverkeer bij toelating en wijziging constructie van voertuigen (Beleidsregel weggedrag) De directie van de Dienst Wegverkeer, Gelet op artikelen 3.2, derde lid, 3.3, tweede lid, 3.7, 3.11 en 6.3, vijfde en zesde lid en de bijlagen IIIA, artikel 2, eerste lid, IIIB, artikel 2, eerste lid, IIID, artikel 2, eerste lid, bijlage IV, artikel 8, eerste en tweede lid van de Regeling voertuigen; Besluit: Artikel 1 Deze beleidsregel is van toepassing op de behandeling van aanvragen voor nationale kleine serie typegoedkeuringen en individuele goedkeuringen van voertuigen, als bedoeld in de artikelen 22 respectievelijk 26 van de Wegenverkeerswet 1994, voorzover het gaat om de voertuigcategorieën personenauto, bedrijfsauto, bus, motorfiets, bromfiets en driewielig motorrijtuig. Artikel 2 De Dienst Wegverkeer voert een weggedragtest uit: a. indien de technisch toegestane maximummassa voertuig en/of de technisch toegestane maximumlast onder de as of assen van het oorspronkelijke voertuig wordt verhoogd; b. indien het zwaartepunt van het voertuig dusdanig hoger komt te liggen dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag; c. indien de aslastverdeling dusdanig wijzigt ten opzichte van het oorspronkelijke voertuig dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag. Artikel 3 Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop de Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de toevoeging van technische eisen met betrekking tot de toelating van elektrisch aangedreven en hybride elektrische voertuigen tot het Nederlandse verkeer en in verband met de toevoeging van nationale toelatingseisen betreffende het weggedrag van motorvoertuigen in werking treedt. Artikel 4 Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel weggedrag. Deze beleidsregel zal in de Staatscourant worden geplaatst. De directie van de RDW, J.G. Hakkenberg Wijze van keuren NKS M1 versie januari 2012 Pagina 10 van 10