INFRABEL N.V. TECHNISCHE BEPALING L-11



Vergelijkbare documenten
VEREISTEN VOOR EEN KWALITEITS-

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING. VOORLADINGSPRODUCT VOOR GESLOTEN WC s (TGV EN GELIJKGESTELDE)

GEROLD EN HALF-GEROLD GRIND

STAALSLAKKEN. PTV 407 Uitgave TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING LEVERING VAN LUCHTFILTERS VOOR HET ROLLEND MATERIEEL VAN DE NMBS

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING BORDEN VOOR CONVENTIONELE LIJNEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING LEVERING VAN METALEN DWARSLIGGERS

NATUURZAND VOOR DE BOUW

Wijzigingsblad BRL 2502

1. Aanpassingen TRA 17: Omzendbrief Copro dd. 29/10/2010

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING LEVERING VAN DE BEKLEDINGSSTOFFEN VOOR DE ZITPLAATSEN VAN HET REIZIGERSMATERIEEL

Certificatie hydraulisch gebonden mengsels: Uitbreidingsprocedure TRA

Codex over het welzijn op het werk. Boek II.- Organisatorische structuren en sociaal overleg. Titel 6. Laboratoria

Goedkeuringskosten. A. ATG-goedkeuring

Kalibratie van laboratoriumapparatuur van productiecontrolelaboratoria overeenkomstig NEN-EN-932-5

Toepassingsreglement TRA 411 Uittreksel Bijlage B van Deel P van TRA 411. BIJLAGE B: Toelichting over de werkmethode voor bepaalde proeven

TOEPASSINGSREGLEMENT VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN BEVESTIGINGSELEMENTEN VOOR STALEN VANGRAILS. Controlemodaliteiten toepasselijk op de

NATIONALE MAATSCHAPPIJ BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING RUBBEREN DICHTINGEN VOOR DEUREN EN RAMEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

Producten, proefmethodes en voorstudie

INFRABEL N.V. TECHNISCHE BEPALING L 63 I LEVERING VAN ONDERLEGGERS VOOR SPOORSTAVEN. Naam Datum Handtekening. ir Dirk Dupont s

BUtgb Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw Lid van de EUtgb en de EOTA

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) CONTROLE- EN LEVERINGSOUDERDOM VAN BETONPRODUCTEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

BETONSTAAL MECHANISCHE VERBINDINGEN VAN BETONSTAAL

Hydraulisch gebonden mengsels Op weg naar certificatie

BETONSTAAL GERIBDE en GEDEUKTE STAVEN GERIBDE en GEDEUKTE DRAAD met hoge ductiliteit

CE-markering voor de Branche Breken en Sorteren

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

2006R2023 NL

- 1 - Kwaliteithandboek. Datum : Multiwerkplaats H.J Paraaf : Kwaliteithandboek. Multiwerkplaats H.J

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0) mail@probeton.be

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

AANVRAAGFORMULIER VOOR HET PLAATSEN VAN EEN ZONNE- INSTALLATIE VOOR OPWEKKING VAN WARMTE

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

VOORSPANSTAAL - STRENGEN

Hoogwaardig Betongranulaat voor gebruik in beton. Hoogwaardig puinbrekerzeefzand en steenslag voor granulaatcement

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

PROCEDURE VOOR HET BEKOMEN VAN EEN AFWIJKING TEN AANZIEN VAN HET GEBRUIK VAN WATER IN DE VOEDSELKETEN

Forfaitaire verbruiken. Regels voor een elektriciteitsafname zonder meting

STRAATKEIEN VAN NATUURSTEEN

PELT & HOOYKAAS-GROEP

ONDERHOUDSCONTRACT. Tussen: PROVINCIE VLAAMS-BRABANT, Provincieplein 1, 3010 Leuven hieronder genoemd de gebruiker,

Metrologische Reglementering

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR CIRCULAIRE. Uitgave : 2

attest-met-productcertificaat Geldig tot Onbepaald Pagina 1 van 5

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

PELT & HOOYKAAS-GROEP

Beoordelingsrapport Construction Product Regulation* * CPR - REGULATION (EU) No 305/2011

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Toepassingsreglement TRA 411 Deel P Bijlage A Geen wijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave

AFBAKENING VAN HET ACCREDITATIEGEBIED SCOPE

PELT & HOOYKAAS-GROEP

BE-CERT Vorstlaan 68 B 1170 Brussel Tel.: + 32 (0) Fax: +32 (0) BIJLAGE ETA

TECHNISCHE STEEKKAART Nr. T.V./041/3-A bladzijde 2. Het vloeibaar twee componenten epoxyhars bevat minstens 60 % epoxyhars, verharder inbegrepen.

A.Z. Sint Jan A.V. - apotheek. procedure. interne audit

- zijn afgevaardigde: de Directeur-generaal van de Administratie van de arbeidshygiëne en - geneeskunde;

Ref.: 3024 B 2010/0128 AVG/amd Brussel, 25 januari 2010

Technische specificatie 2013/643/PCCB. Non-conformiteiten tijdens audits

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING CONDENSATOREN GEBRUIKT IN DE STROOMKRINGEN VAN DE SEININRICHTING

GEWAPEND BETONSTAAL GERIBDE KOUDVERVORMDE DRAAD

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

KONINKLIJK BESLUIT VAN 26 APRIL 2017 TOT VASTSTELLING VAN DE PROEVEN

VOORSPANSTAAL - KOUDGETROKKEN DRADEN

BOORDSTENEN VAN NATUURSTEEN

De Bruyn Marga. Geachte mevrouw, geachte heer,

BIJZONDER REGLEMENT VAN CONFORMITEITSATTESTATIE IN DE SECTOR VAN DE METALEN BOUWPRODUCTEN. (Het vervaardigen van staal- en aluminiumconstructies)

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen

Voor de afmetingen en kleuren van deze stenen en tegels verwijzen we naar de volgende pagina s.

TOEPASSING VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN DE STAALPRODUCTEN VOOR BETON. Controlemodaliteiten toepasselijk op de Producenten van Voorspanstaal

MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN ET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU

Voor de afmetingen en kleuren van deze stenen en tegels verwijzen we naar de volgende pagina s.

BIJZONDER REGLEMENT VAN BEOORDELING EN VERIFICATIE VAN DE PRESTATIEBESTENDIGHEID IN HET KADER VAN DE VERORDENING BOUWPRODUCTEN EN VOOR HET GEBRUIK VAN

PELT & HOOYKAAS-GROEP

De duurzame oplossing voor padmaterialen GRANIET IMPORT

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

Procedure PAGINA 1 VAN 16. Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten

Vo (EG) Nr. 1677/88, gewijzigd bij Vo (EG) Nr. 888/97 en Vo (EG) Nr. 46/03, Vo (EG) Nr. 907/04 KOMKOMMERS

beheersorganisme voor de contro le van de betonproducten Tel Fax

GEPREFABRICEERDE ELEMENTEN VAN ARCHITECTONISCH BETON

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem

STATUTEN. Te Brussel, Traffic Control, zaal Alfa, werd op 27 maart 2008 een zaalvoetbalvereniging opgericht onder de benaming zvc Traffic Control.

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) RONDE DRAINEERBUIZEN VAN BETON

BENOR-CERTIFICATIE. Wegenbeton RNR 06 VOORSTUDIE VERANTWOORDINGNOTA REGISTRATIE TECHNISCHE FICHE

KVBG/ /2002

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02)

Tijdens het proces van routine-onderhoud en reparatie van IBC s wordt een inspectie uitgevoerd conform de 5-jaarlijkse inspectie van IBC s.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

Vervangt 2e Ontw. NEN 6240:1995 en het wijzigingsblad A1:1997. Nederlandse voornorm NVN Steenslag voor asfalt en oppervlakbehandelingen

Wijzigingsblad BRL

PROBETON BETONSTRAATSTENEN MET GEKLIEFD ZICHTVLAK. beheersorganisme voor de controle van de betonproducten PTV 125 TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Bestekomschrijving - Grasbetontegels - Saxum

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

Transcriptie:

INFRABEL N.V. TECHNISCHE BEPALING L-11 BALLAST EN GRANULATEN VOOR HET SPOOR Naam Datum Handtekening Technisch voorstel E. MOTTE ing. 27.08.2007 (S) Administratief voorstel Voorgesteld op de werkgroep aankopen A-M HENNEBERT ir. 27.08.2007 (S) ------- 30.05.2007 ------- Nazicht vertaling R. BORNY ing. 27.08.2007 (S) Vrijgave J. MYS, eir. 27.08.2007 (S) UITGAVE 09/2007

Tabel der wijzigingen Uitgave Belangrijkste wijzigingen 09/2006 - Aanpassing aan Europese normen - Afschaffing van het kaliber 0/125 voor vormlaag. - Aanvulling met het kaliber 6/14 voor voetpaden op drainerend materiaal - Herziening van hoofdstuk 5 : kwaliteitswaarborg. 09/2007 - Aanpassing van de korrelverdeling van het kaliber ballast 20/32 en van het kaliber drainerend materiaal 20/32 ; - Aanpassing van de frequentie van de autocontroles Pagina 2 van 54

Inhoud. 1. ONDERWERP EN TOEPASSINGGEBIED 1.1. Onderwerp 1.2. Toepassinggebied 1.3. Referenties 2. KWALIFICATIE 3. OMSCHRIJVING 3.1 Ballast 31.5/50 3.1.1 Oorsprong en samenstelling 3.1.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.1.3 Korrelverdeling 3.1.4 Vorm 3.1.4.1 Vlakheidsindex 3.1.5 Lange stenen 3.1.6 Zuiverheid 3.1.7 Bepaling van de fijne deeltjes 3.1.8 Intrinsieke karakteristieken 3.2 Ballast 20/32 3.2.1 Oorsprong en samenstelling 3.2.2 Gelijkvormigheid aan de voorschriften 3.2.3 Korrelverdeling 3.2.4 Vorm 3.2.4.1 Vlakheidsindex 3.2.5 Zuiverheid 3.2.6 Bepaling van de fijne deeltjes 3.2.7 Intrinsieke karakteristieken 3.3 Fijne steenslag voor gemeten ophoging 3.3.1 Oorsprong en samenstelling 3.3.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.3.3 Korrelverdeling 3.3.4 Vorm 3.3.4.1 Vlakheidsindex 3.3.5 Bepaling van de fijne deeltjes 3.3.6 Intrinsieke karakteristieken Pagina 3 van 54

3.4 Fijne steenslag 0/8 voor perrons en voetpaden 3.4.1 Oorsprong en samenstelling 3.4.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.4.3 Korrelverdeling 3.4.4 Bepaling van de fijne deeltjes 3.5 Fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op drainerend materiaal 3.5.1 Oorsprong en samenstelling 3.5.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.5.3 Korrelverdeling 3.5.4 Bepaling van de fijne deeltjes 3.6 Steenslag voor onderlaag 0/32 3.6.1 Oorsprong en samenstelling 3.6.2 Korrelverdeling 3.6.3 Vorm 3.6.3.1 Vlakheidsindex 3.6.4 Bepaling van de fijne deeltjes 3.6.5 Intrinsieke karakteristieken 3.6.6 Gelijkvormigheid aan de voorschriften 3.7 Steenslag voor vormlaag 0/80 3.7.1 Oorsprong en samenstelling 3.7.2 Korrelverdeling 3.7.2.1 Vormlaag 0/80 3.7.2.2 Eenvormigheid 3.7.3 Vorm 3.7.3.1 Vlakheidsindex 3.7.4 Bepaling van fijne deeltjes 3.7.5 Intrinsieke karakteristieken 3.7.6 Gelijkvormigheid aan de voorschriften 3.8 Drainerend materiaal 3.8.1 Oorsprong en samenstelling 3.8.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.8.3 Korrelverdeling 3.8.4 Bepaling van fijne deeltjes 3.8.5 Intrinsieke karakteristieken Pagina 4 van 54

3.9 Materiaal voor aanaarding in aanraking met water 3.9.1 Oorsprong en samenstelling 3.9.2 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften 3.9.3 Korrelverdeling 3.9.4 Bepaling van fijne deeltjes 3.9.5 Intrinsieke kwaliteiten 4. KEURINGSMODALITEITEN 4.1 Tussenkomsten van INFRABEL 4.1.1 Monsterneming 4.1.2 Proeven in het laboratorium INFRABEL 4.1.3 Frequentie van de kontroles 4.2 Onder voorbehoud aanvaard of afgewezen materiaal 4.3 Betwistingen 5. Kwaliteitswaarborg 5.1. Kwaliteitsdocumenten. 5.2. Kwaliteitsaudit. 5.3. Toezicht op de kwaliteit. 6. Levering en verpakking 6.1 Weging van de materialen 6.2 Laden en stockage Pagina 5 van 54

Bijlagen 1 tot 10 1. Dwarsprofiel 2. Ballast 2a. Ballast 31.5/50 2b. Ballast 20/32 3. Fijne steenslag 10/14 voor gemeten ophoging 4. Fijne steenslag 0/8 voor perrons en voetpaden 5. Fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op drainerend massief 6. Onderlaag 0/32 7. Vormlaag 0/80 8. Drainerend materiaal 20/32 9. Prijs van de proeven 10. Fiche van kwalificatie Pagina 6 van 54

1. INLEIDING. 1.1. 0nderwerp Onderhavige technische bepaling is van toepassing op alle natuurlijke steenachtige materialen uit steengroeven. De materialen van andere oorsprong worden in deze specificatie niet opgenomen en maken het voorwerp uit van bijzondere voorschriften. Elke levering van materialen vereist de voorafgaande kwalificatie van de leverancier voor het bedoelde product. De kwalificatie zal uitgevoerd worden in overeenstemming met hoofdstuk 2 van deze bepaling. 1.2. Toepassingsgebied Onderhavige technische bepaling bepaalt de karakteristieken van de bestanddelen van : - ballast; - fijne steenslag voor gemeten ophoging; - materialen voor de bedekking van de voetpaden en perrons; - materialen voor de bedekking van de voetpaden op een drainerend massief; - materialen voor onderlagen; - materialen voor vormlagen; - drainerend materiaal; - materialen voor aanvullingen in contact met water; Ze zijn bestemd voor de aanleg, de vernieuwing en het onderhoud van spoorweglijnen van INFRABEL N.V. Zij vernietigt de technische bepaling L11 van 2005. Pagina 7 van 54

De materialen voor de onder- en vormlagen worden eveneens gebruikt als materiaal voor de aanvulling van de achterzijde van de landhoofden van spoorwegbruggen en rondom hydraulische kunstwerken. De materialen voor vormlagen en aanvulling in aanraking met water kunnen ook gebruikt worden als beschermingslaag voor de uitgravingen, onder voorbehoud van nazicht van hun karakteristieken in functie van het te verwezenlijken type van beschermingslaag (te verduidelijken in de overeenkomstige artikelen van de overeenkomst). Bijlage 1 vermeldt de bestemmingen van deze verschillende materialen. Pagina 8 van 54

1.3. Documenten van toepassing Deze bepaling verwijst ondermeer naar de normen : - TB Q-1:Kwalificatiesysteem van een leverancier - NBN EN 13450 (2003): Toeslagmaterialen voor spoorwegballast - NBN EN 13242 (2003) : Toeslagmaterialen voor ongebonden en hydraulisch gebonden materialen voor burgelijke bouwkunde en wegenbouw - NBN EN 932-1 (1996) : Methoden voor monsterneming - NBN EN 932-2 (1999) : Methoden voor het delen van laboratoriummonsters - NBN EN 932-5 (2000) : Algemene apparatuur en kalibratie - NBN EN 933-1/A1 (2006) : Bepaling van de korrelverdeling - Zeefmethode Opmerking : In het geval van openingen groter dan 20 mm dient de controlezeef veeleer als kaliber. Een eerste scheiding heeft plaats mechanisch of met de hand door de zeef te schudden; de zeefrest wordt vervolgens met de hand, element per element, gecontroleerd om na te gaan of het mogelijk is de zeefrest doorheen een opening te laten gaan door de standen van het element te wijzigen, maar zonder er enige druk op te oefenen. - NBN EN 933-2 (1996) : Bepaling van de korrelverdeling Controlezeven,nominale afmetingen van de openingen - NBN EN 933-3/A1 (2003) : Bepaling van korrelvorm Vlakheidsindex - NBN EN 933-8 (1999) : Beoordeling van fijn materiaal Zandequivalentbeproeving - NBN EN 933-9 (1998) : Beoordeling van fijn materiaal Methyleenblauwproef Pagina 9 van 54

- NBN EN 1097-1/A1 (2003) : Bepaling van de weerstand tegen afslijting (micro-deval) - NBN EN 1097-2 (1998) : Methoden voor de bepaling van de weerstand tegen verbrijzeling - NBN EN 1097-5 (1999) : Bepaling van het watergehalte door drogen in een geventileerde oven In het geval van onduidelijkheid van de hierboven vermelde normen of in elk geval waarbij de normen geen melding maken van de produkten uit deze bepaling of nog wanneer de normen het toelaten, gelden de bepalingen van de onderhavige specificatie. Pagina 10 van 54

2. KWALIFICATIE De leverancier vraagt de kwalificatie van zijn steengroeve aan voor een of meerdere van de produkten vermeld in hoofdstuk 3, conform van de bepaling Q1. Ten dien einde, organiseert hij een volledig bezoek van zijn installaties, legt hij de controle-resultaten, uitgevoerd door zijn tussenkomst, voor en dient hij een volledige beschrijving van zijn productieproces en interne kwaliteitskontrole in. Tijdens het kwalificatiebezoek, neemt INFRABEL één/meerdere monsters van het/de product(en) waarvoor de kwalificatie gevraagd wordt. Een volledige serie proeven (zie hoofdstuk 3) kan uitgevoerd worden. De proeven kunnen uitgevoerd worden in het laboratorium van INFRABEL of in een laboratorium gekozen in gemeenschappelijk akkoord. De kwalificatiekosten zijn ten laste van de vragende partij. Ze behelzen: - het storten van een forfaitaire som voorzien in de bepaling Q1. Deze bijdrage wordt aangerekend voor de opening van het dossier; - de kosten van de proeven (indien uitgevoerd in het laboratorium van INFRABEL), aangerekend volgens bijlage 9; - de kosten voor het bezoek (prestatie, hotelkosten,...) In geval van herhaalde tekortkomingen kan de kwalificatie worden opgeschort of opgeheven door een met reden omklede beslissing INFRABEL, ter kennis gebracht met een aangetekend schrijven aan de betrokken leverancier. De opschorting of de opheffing van de kwalificatie verbiedt elke nieuwe levering van het betrokken product aan INFRABEL en heeft de opschorting of de verbreking van de lopende contracten tot gevolg. Pagina 11 van 54

3. OMSCHRIJVING De onder punt 1 hierboven vermelde materialen worden als volgt omschreven : - Ballast : Ballast 31,5/50 type IA, IB, II of III, Ballast 20/32 type IB, II of III ; - fijne steenslag voor gemeten ophoging : "fijne steenslag 10/14"; - materialen voor voetpaden en perrons : "fijne steenslag 0/8 voor voetpaden en perrons"; - materialen voor de bedekking van de voetpaden op een drainerend massief: "fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op een drainerend massief; - materialen voor onderlaag : "steenslag 0/32 voor onderlaag type I of II"; - materialen voor vormlaag : "steenslag 0/80 voor vormlaag"; - Drainerend materiaal : "drainerend materiaal 20/32"; - Aanvulling in contact met water : aanvulling in contact met water ; Pagina 12 van 54

3.1 Ballast 31.5/50. De ballast 31.5/50 cat. A omschreven volgens de norm NBN EN 13450, wordt onderverdeeld in 4 klassen, namelijk IA, IB, II en III, in functie van de geometrische en fysische karakteristieken. 3.1.1 Oorsprong en samenstelling. De ballast van spoorwegen is afkomstig van het breken van natuurlijke rotsen, gewonnen uit de gezonde lagen van steengroeven van harde stenen met uitsluiting van alle lagen met onvoldoende dichtheid en door het verwijderen van alle ganggesteente en groeve-korsten, aarde en organische resten, zand en andere vreemde stoffen. Ze mogen geen elementen bevatten waarvan de aard, de afmeting of het gehalte ze ongeschikt kunnen maken voor het gebruik en voor de duurzaamheid die ervan wordt verwacht. 3.1.2. Gelijkvormigheid volgens de voorschriften De voorschriften die in onderhavig document voorkomen, moeten als van statistische aard worden beschouwd. De gelijkvormigheid van het materiaal mag dan ook slechts worden aangetoond door een doorlopende kontrole van de productie. Het is de taak van de producent INFRABEL een kontroleplan van zijn produktie te overhandigen vergezeld van statistische criteria die de eerbiediging van de voorschriften aantonen met een aanvaardbare graad van vertrouwen. 3.1.3 Korrelverdeling De korrelgrootte d/d, gecontroleerd door zeven op de genormaliseerse controlezeven, volgens de norm NBN EN 13450, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 25 mm : 0 tot 5 % 31.5 mm : 1 à 25 % 40 mm : 30 à 65 % 50 mm : 70 à 99 % 63 mm : 100 % 80 mm : 100 % Pagina 13 van 54

Omwille van de specificiteit van het net, zal het percentage van doorval op de zeef van 25 mm begrepen zijn tussen 0 en 3%. Bijlage 2a geeft de korrelverdelingszone van dat materiaal aan. Bovendien zal het voortschrijdend gemiddelde, telkens berekend op basis van de twaalf laaste resultaten met behulp van de zeven 31.5, 40 en 50 mm binnen een omschrijvende liggen waarvan de boven- en benedengrenzen zijn: 3.1.4 Vorm. Doorval in % : op zeef van 31.5 mm : 6 à 18% 40 mm : 39 à 56% 50 mm : 77 à 92% 3.1.4.1 Vlakheidsindex. De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 16, 20, 25 et 31.5 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1 mag niet hoger dan zijn : 15 voor de ballast 31.5/50 type IA et IB ; 20 voor de ballast 31.5/50 type II et III; 3.1.5 Lange stenen. Het percentage van de lange stenen (> 100 mm) gemeten volgens de norm NBN EN 13450 mag niet hoger dan zijn : 4 voor de ballast 31.5/50 type IA; 6 voor de ballast 31.5/50 type IB, II et III; Tijdens deze proef moet het gewicht van het monster, voorzien door de norm NBN EN 13450, tot minimum 30 kg teruggebracht worden. 3.1.6 Zuiverheid. De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aarderesten en van alle andere vreemde stoffen. Pagina 14 van 54

3.1.7 Bepaling van de fijne deeltjes. Het gehalte fijne deeltje, gecontroleerd door zeven, volgens de normen NBN EN 13450 en NBN EN 933-1/A1 mag niet hoger dan zijn : 0.4% voor de ballast 31.5/50 type IA ; 0.7% voor de ballast 31.5/50 type IB ; 1% voor de ballast 31.5/50 type II ; 1.3% voor de ballast 31.5/50 type III ; Tijdens deze proef moet de zeef van 0.063 mm, voorzien door de normen NBN EN 13450 en NBN EN 933-1/A1, door de zeef van 1.6 mm vervangen worden en dit gezien de specificiteit van de zeef. Bovendien moet voor de ballast type IA, het voortschrijdend gemiddelde, telkens berekend op basis van de twaalf laatste resultaten, lager dan of gelijk aan 0.3% zijn. Geen enkele afzonderlijke waarde mag groter zijn dan 0.4%. 3.1.8 Intrinsieke karakteristieken Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarde van de LA coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 12 voor de ballast 31.5/50 type IA ; 16 voor de ballast 31.5/50 type IB ; 20 voor de ballast 31.5/50 type II ; 26 voor de ballast 31.5/50 type III ; De waarde van de mde coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 7 voor de ballast 31.5/50 type IA ; 11 voor de ballast 31.5/50 type IB ; Er wordt geen enkele eis gesteld voor de types II en III. Pagina 15 van 54

3.2. Ballast 20/32 : De ballast 20/32 wordt onderverdeeld in 3 klassen, namelijk IB, II en III, in functie van de geometrische en fysische karakteristieken. PS : de ballast 20/32 wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.2.1. Oorsprong en samenstelling. Zie punt 3.1.1 hierboven 3.2.2. Gelijkvormigheid aan de voorschriften Zie punt 3.1.2 hierboven 3.2.3 Korrelverdeling De korrelgrootte d/d, nagezien door wassen op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 933-1/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 16 mm : 0 tot 5 % 20 mm : 1 à 20 % 25 mm : 25 à 65 % 31.5 mm : 75 à 99 % 40 mm : 100 % Bijlage 2b geeft de korrelverdelingszone van dat materiaal aan. 3.2.4 Vorm. 3.2.4.1 Vlakheidsindex. De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 10, 12.5, 16 et 20 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1 mag niet hoger dan zijn : 15 voor de ballast 20/32 type IB ; 20 voor de ballast 20/32 type II et III; Pagina 16 van 54

3.2.5 Zuiverheid. De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aarderesten en van alle andere vreemde stoffen. 3.2.6 Bepaling van de fijne deeltjes. Het gehalte fijne deeltje, bekomen door het wassen, volgens de norm NBN EN 933-1/A1 mag niet hoger dan zijn: 0.7% voor de ballast 20/32 type IB ; 1% voor de ballast 20/32 type II ; 1.3% voor de ballast 20/32 type III ; Tijdens deze proef moet de zeef van 0.063 mm, voorzien door de norm NBN EN 933-1/A1, door de zeef van 1.6 mm vervangen worden en dit gezien de specificiteit van het zeef. 3.2.7. Intrinsieke karakteristieken Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op de fractie 31.5/50 : De waarde van de LA coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 16 voor de ballast 20/32 type IB ; 20 voor de ballast 20/32 type II ; 26 voor de ballast 20/32 type III ; De waarde van de mde coëfficiënt mag niet hoger dan zijn : 11 voor de ballast 20/32 type IB ; Er wordt geen enkele eis gesteld voor de types II en III. Pagina 17 van 54

3.3 Fijne steenslag voor gemeten ophoging 10/14 NB : de fijne steenslag voor gemeten ophoging 10/14 wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.3.1 Oorsprong en samenstelling De fijne steenslag voor gemeten ophoging komt uitsluitend uit steengroeves die ballast leveren. Zie 3.1.1 hierboven. 3.3.2. Gelijkvormigheid volgens de voorschriften Zie punt 3.1.2 hierboven 3.3.3 Korrelverdeling De korrelgrootte van de fijne steenslag voor gemeten ophoging is 10/14. De korrelgrootte d/d, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 933-1/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 0.063 mm : 0 à 2 % 6,3 mm : 0 à 5 % 10 mm : 1 à 20 % 14 mm : 75 à 99 % 20 mm : 100 % Bijlage 3 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal. 3.3.4 Vorm De fijne steenslag heeft een veelzijdige vorm en scherpe kanten en beantwoordt aan de volgende voorschriften : 3.3.4.1 Vlakheidsindex De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 6.3 et 8 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1 mag niet hoger dan 15 zijn. Pagina 18 van 54

3.3.5 Zuiverheid De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aarderesten en van alle andere vreemde stoffen. 3.3.6 Intrinsieke karakteristieken De fijne ballast voor gemeten ophoging is uitsluitend afkomstig uit de steengroeven die ballast leveren. Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op fractie 10/14 : De som van de coëfficiënten LA + mde in aanwezigheid van water, gemeten op fractie 10/14, is < 35. Bovendien is de waarde van de LA-coëfficiënt is < 25 en de waarde van de mde-coëfficiënt is < 20 Pagina 19 van 54

3.4 Fijne steenslag 0/8 voor perrons en voetpaden NB : de fijne steenslag 0/8 voor perrons en voetpaden wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.4.1 Oorsprong en samenstelling De fijne steenslag voor perrons is afkomstig van het breken van rotsen gewonnen in steengroeven van sedimentaire of metamorfe gesteenten met uitsluiting van leisteen, leiachtige gesteenten, vulkanische gesteenten,... De rotsen worden ontgonnen uit de gezonde lagen van de steengroeve met uitsluiting van alle lagen met onvoldoende vastheid en met uitschakeling van alle ganggesteente en groevekorsten, stof, aardachtige en organische afvalstoffen en andere vreemde stoffen. N.B : De oorsprong en de samenstelling van de steenslag voor een pad zijn dezelfde als deze die hierboven werden beschreven. In dit geval is echter ook stollingsgesteente toegelaten. 3.4.2. Gelijkvormigheid aan de voorschriften Zie punt 3.1.2 hierboven 3.4.3 Korrelverdeling De korrelgrootte d/d, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 933-1/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 0.25 mm : 5 à 20 % 0.5 mm : 9 à 25 % 1 mm : 15 à 35 % 2 mm : 25 à 52 % 4 mm : 45 à 75 % 6.3 mm : 77 à 95 % 8 mm : 90 à 100 % 10 mm : 100 % Bijlage 4 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal. Pagina 20 van 54

3.4.4 Bepaling van de fijne deeltjes (NBN EN 933-8) Het equivalent van zand gemeten op fractie 0/2 volgens de norm NBN EN 933-8 gewijzigd teneinde deze fractie tot 10 % filler terug te brengen, mag niet lager liggen dan 40. Indien deze waarde niet kan worden gerespecteerd, moet het blauwgetal van de proef met methyleen-blauw gemeten volgens de norm NBN EN 933-9, lager liggen dan 2. Pagina 21 van 54

3.5 Fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op een drainerend massief PS : de fijne steenslag 6/14 voor voetpaden op een drainerend massief wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.5.1 Oorsprong en samenstelling Zie punt 3.4.1 hierboven. 3.5.2. Gelijkvormigheid volgens de voorschriften Zie punt 3.1.2 hierboven 3.5.3 Korrelverdeling De korrelgrootte d/d, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 933-1/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op de zeef van 0.063 mm : 0 à 2 % 4 mm : 0 à 5 % 6.3 mm : 1 à 15 % 10 mm : 25 à 70 % 14 mm : 85 à 99 % 20 mm : 98 à 100 % Bijlage 5 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal. 3.5.4 Zuiverheid De materialen moeten ontdaan zijn van organische stoffen, van aardachtig puin en van alle andere vreemde stoffen. Pagina 22 van 54

3.6 Steenslag voor onderlaag 0/32 3.6.1 Oorsprong en samenstelling De steenslag 0/32 is afkomstig van het breken van rotsen, ontgonnen uit sedimentaire, metamorfe of vulkanische rotsen met uitzondering van leisteen, leiachtige gesteenten en zand. Hij is samengesteld uit een mengsel van deze gesteenten en water. Het watergehalte van de steenslag bij vertrek uit de groeve ligt tussen 2 en 4 % (gemeten volgens de voorschriften van NBN EN 1097-5). Dit watergehalte dient bij langdurig opslag behouden te blijven eventueel door een afscherming. De steenslag 0/32 wordt vervaardigd in een centrale of door hersamenstelling op de transportband vertrekkend van tenminste drie elementaire fracties, bekomen tijdens minstens 2 brekingsniveau's. Minder dan 30 % van de materialen mogen rechtstreeks afkomstig zijn van een eerste breking. De bevochtiging gebeurt door middel van gekalibreerde watertoevoeren, geplaatst boven de transportbanden, bij voorkeur vóór de menging van de verschillende gedeelten. Andere bewerkingsprocédés mogen gebruikt worden mits voorafgaande goedkeuring van INFRABEL. Dit materiaal, al of niet behandeld, wordt tevens gebruikt als aanvulling van de achterzijde van de landhoofden van spoorwegbruggen en rondom hydraulische kunstwerken. 3.6.2 Korrelverdeling Overeenkomstig nota 4 van 4.1 hoofdstuk 4 van de norm NBN EN 13242, de korrelgrootte d/d, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 933-1/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 0,063 mm : 3 à 10 % 0,5 mm : 10 à 23 % 2 mm : 18 à 38 % 4 mm : 23 à 46 % 6.3 mm : 30 à 56 % 10 mm : 42 à 68 % 20 mm : 70 à 90 % 32 mm : 88 à 100 % 40 mm : 100 % Bijlage 6 stelt het korrelgrootte-veld voor van dit materiaal. Pagina 23 van 54

3.6.3 Vorm 3.6.3.1 Vlakheidsindex De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 6.3, 8 et 10 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1, op de fractie 10/20 mag niet hoger dan 20 zijn. 3.6.4 Bepaling van de fijne deeltjes De materialen moet ontdaan zijn van stofdeeltjes, van aard- en organische resten en van alle andere vreemde stoffen. Het equivalent van zand gemeten op fractie 0/2, volgens de norm NBN EN 933-8 gewijzigd teneinde deze fractie tot 10 % filler terug te brengen, mag niet lager liggen dan 45. Indien deze waarde niet kan worden gerespecteerd, moet het blauwgetal van de proef met methyleen-blauw gemeten volgens de norm NBN EN 933-9, lager liggen dan 1,5. 3.6.5 Intrinsieke karakteristieken Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. Twee kwaliteitsklassen, I en II genaamd, worden bepaald. De waarden worden gemeten op fractie 10/14 : - voor de kwaliteitsklasse I de som LA + m DE is < 35 met de waarde van de LA-coëfficiënt < 25 en de waarde van de mde-coëfficiënt < 20 - voor de kwaliteitsklasse II de som LA + mde is < 45 met de waarde van de LA-coëfficiënt < 30 en de waarde van mde-coëfficiënt < 25 Pagina 24 van 54

N.B. : voor deze laatste mag de steenslagverharding 0/32 ook worden vervaardigd door wedersamenstelling met een lader. 3.6.6 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften De voorschriften die in onderhavig document voorkomen moeten als van statistische aard worden beschouwd. De gelijkvormigheid van het materiaal mag dan ook slechts worden aangetoond door een doorlopende kontrole van de productie. Het is de taak van de producent INFRABEL een kontrole-plan van zijn productie te tonen vergezeld van statistische criteria die het eerbiedigen van de voorschriften aantonen met een aanvaardbare graad van vertrouwen. Pagina 25 van 54

3.7 Steenslag voor vormlaag 3.7.1 Oorsprong en samenstelling De steenslag 0/80 is afkomstig van het breken van rotsen gewonnen in steengroeven van sedimentaire, metamorfe of vulkanische rotsen met uitzondering van leisteen of leiachtige gesteenten. Hij is samengesteld uit een mengsel van deze gesteenten en water. Het watergehalte van de steenslag bij vertrek uit de groeve ligt tussen 2 en 4 % (gemeten volgens de voorschriften van NBN EN 1097-5). Dit watergehalte dient bij langdurige opslag behouden te blijven eventueel door een afscherming. De wijze van bewerking is vrij voor zover dat aan de voorschriften hernomen onder 3.7.2 tot 3.7.5 voldaan wordt. Dit materiaal, al of niet behandeld, wordt tevens gebruikt als aanvulling van de achterzijde van de landhoofden van spoorwegbruggen en rondom hydraulische kunstwerken. 3.7.2 Korrelverdeling Overeenkomstig nota 4 van 4.1 hoofdstuk 4 van de norm NBN EN 13242, De korrelgrootte d/d, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 933-1/A1, wordt als volgt bepaald : 3.7.2.1 Vormlaag 0/80 Doorval in % : op zeef van 0,063 mm : 3 à 10 % 0,5 mm : 8 à 24 % 2 mm : 18 à 40 % 4 mm : 25 à 53 % 6.3 mm : 31 à 61 % 10 mm : 39 à 70 % 20 mm : 53 à 83 % 50 mm : 80 à 100 % 80 mm : 94 à 100 % 125 mm : 100 % Bijlage 7 stelt het korrelverdelingszone voor van dit materiaal. Pagina 26 van 54

3.7.2.2 Eenvormigheid Buiten de korrelgrootte-verdeling moet de steenslag voor vormlaag tevens voldoen aan volgende criteria: D CU = eenvormigheids-coëfficient = 60 > 6 D 2 D30 CC = krommings-coëfficient = < 4 D x D Waarbij D i de de maaswijdte voorsteld van een fictieve zeef met een doorval van i %. 3.7.3 Vorm 3.7.3.1 Vlakheidsindex De waarde van deze coëfficiënt gemeten op de roosters met gleuven 6.3, 8 et 10 mm, volgens de norm NBN EN 933-3/A1, op de fractie 10/20 mag niet hoger dan 20 zijn. 3.7.4 Bepaling van fijne deeltjes De materialen moeten vrij zijn van stofdeeltjes, aardachtig en organisch afval en van alle andere vreemde stoffen. Het equivalent van zand gemeten op fractie 0/2, volgens de norm NBN EN 933-8 gewijzigd teneinde deze fractie tot 10 % filler terug te brengen, mag niet lager liggen dan 40. Indien deze waarde niet kan worden gerespekteerd moet het blauwgetal van de proef met methyleen blauw gemeten volgens de norm NBN EN 933-9 lager liggen dan 2. 3.7.5 Intrinsieke karakteristieken Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op factie 10/14. 10 60 10 Pagina 27 van 54

De som van de waarden, gemeten op fractie 10/14, (Los Angeles + micro Deval in aanwezigheid van water) LA + m DE is < 45. Bovendien is de waarde van de LAcoëfficiënt is < 30 en de waarde van de mde-coëfficiënt is < 25. 3.7.6 Gelijkvormigheid volgens de voorschriften De voorschriften die in onderhavig document voorkomen moeten als van statistische aard worden beschouwd. De gelijkvormigheid van het materiaal mag dan ook slechts worden aangetoond door een doorlopende kontrole van de productie. Het is de taak van de producent INFRABEL een kontrole-plan van zijn productie te tonen vergezeld van statistische criteria die het eerbiedigen van de voorschriften aantonen met een aanvaardbare graad van vertrouwen. Pagina 28 van 54

3.8 Drainerend materiaal PS : de drainerend materiaal wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.8.1 Oorsprong en samenstelling Het drainerend materiaal is afkomstig van het breken van rotsen gewonnen uit steengroeven van sedimentaire rotsen, metamorfe of vulkanische, met uitsluiting van leisteen en leiachtige gesteenten. 3.8.2. Gelijkvormigheid aan de voorschriften Zie punt 3.1.2 hierboven 3.8.3 Korrelverdeling De korrelgrootte van het drainerend materiaal is 20/32. De korrelgrootte d/d, nagezien door zeven op de genormaliseerse kontrole-zeven, volgens de norm NBN EN 933-1/A1, wordt als volgt bepaald : Doorval in % : op zeef van 16 mm : 0 à 5 % 20 mm : 1 à 20 % 25 mm : 25 à 65 % 31,5 mm : 75 à 99 % 40 mm : 100 % Bijlage 8 stelt het korrelverdelingszone voor van dit product. 3.8.4 Bepaling van fijne deeltjes De doorval bij 63 micronsdoor, wassen, is lager dan 0,5 %. De materialen moeten vrij zijn van zand, van organische stoffen, van aarderesten en van alle vreemde stoffen. Pagina 29 van 54

3.8.5 Intrinsieke karakteristieken Deze karakteristieken worden bepaald door het meten van de weerstand tegen verbrijzeling en afslijting. Zij worden bepaald door (respectievelijk) de Los Angeles en micro Deval coëfficiënten volgens de voorschriften van de normen NBN EN 1097-2 en NBN EN 1097-1/A1. De waarden worden gemeten op fractie 10/14. De som van de waarden, LA + mde is < 45. Bovendien is de waarde van de index LA is < 30. De waarde van de index mde is < 25. Pagina 30 van 54

3.9 Materiaal voor aanaarding in aanraking met water NB : het materiaal voor aanaarding in aanraking met water wordt niet behandeld in een norm van CEN TC 154. 3.9.1 Oorsprong en samenstelling Dit materiaal is afkomstig van : - het breken van rotsen ontgonnen in de steengroeven van sedimentaire rotsen, metamorfe of vulkanische; - andere oorsprongen : in dit geval, zal de leverancier een volledig dossier indienen, dat de voorgestelde karakteristieken herneemt en beantwoordend aan de onderstaande eisen met de waterbestendigheid als voornaamste eigenschap. Opmerking: De andere aanaardingsmaterialen maken het voorwerp uit van speciale voorschriften en worden niet opgenomen in dit dokument. 3.9.2. Gelijkvormigheid aan de voorschriften Zie punt 3.1.2 hierboven 3.9.3 Korrelverdeling (NBN EN 933-1/A1) Dit materiaal heeft een doorgaande korrelgrootte-laag van d/d waarbij D begrepen is tussen 80 en 300 mm. De waarde D mag door de gebruiker worden bepaald in functie van de overwogen toepassingen. In elk geval : - de eenvormigheids-coëfficiënt C u = eenvormigheids-coëfficient = D D60 10 > 4 - de krommings-coëfficiënt C c = krommings-coëfficient = 2 D30 D x D 10 60 < 3 D i de de maaswijdte voorstelt van een fictieve zeef met een doorval van i %. Pagina 31 van 54